JOHANN SEBASTIAN BACH UIT GOTT IST UNSRE ZUVERSICHT

JOHANN SEBASTIAN BACH
UIT GOTT IST UNSRE ZUVERSICHT
So wie es Gott mit dir
Getreu und väterlich von Kindesbeinen an gemeint,
So will er für und für
Dein allerbester Freund
Bis an das Ende bleiben.
Und also kannst du sicher gläuben,
Er wird dir nie
Bei deiner Hände Schweiß und Müh
Kein Gutes lassen fehlen.
Wohl dir, dein Glück ist nicht zu zählen.
Vergnügen und Lust,
Gedeihen und Heil
Wird wachsen und stärken und laben.
Das Auge, die Brust
Wird ewig sein Teil
An süßer Zufriedenheit haben.
Zoals God het met jou
van kindsbeen af getrouw en vaderlijk gemeend heeft,
Zo wil hij eeuwig en altijd
Je allerbeste vriend
blijven, tot het einde.
En dus kan je zeker geloven,
Dat hij jou nooit
Bij het zweet en de moeite van je handen
Het goede zal laten ontberen.
Jij zalige, jouw geluk is onmeetbaar.
Plezier en vertier,
Voorspoed en geluk
Zullen groeien en sterken en loven.
Het oog, de borst
Zullen eeuwig hun deel
In zoet genoegen hebben.
34
FRANZ TUNDER
tekst: Philipp Nicolai
WACHET AUF, RUFT UNS DIE STIMME
Wachet auf! ruft uns die Stimme
Der Wächter sehrhoch auf der Zinne :
Wach auf, du Stadt Jerusalem.
Mitternacht heisst diese Stunde,
Sie rufet uns mit heliem Munde:
Wo seid ihr klugen Jungfrauen?
Wohlauf, der Bräutgam kömmt,
Steht auf, die Lampen nehmt,
Alleluia!
Macht euch bereit zu der Hochzeit;
Ihr müsset ihm entgegen gehn.
Ontwaak! Zo roept de stem van de
wachters hoog op het kanteel:
Ontwaak, jij stad Jeruzalem.
Middernacht is aangebroken,
Ze roepen ons met klare stem:
Waar zijn jullie wijze maagden?
Welaan, de bruidegom komt,
Sta op, neem de lampen,
Halleluja!
Maak jullie klaar voor de bruiloft;
Jullie moeten hem tegemoet gaan.
Zion hört die Wächter singen,
Das Herz thut ihr für Freuden springen,
Sie wacht und stehet eilend auf.
Ihr Freund kommt vom Himmel prächtig,
Von Gnaden stark, von Wahrheit mächtig,
Ihr Licht wird hell, ihr Stern geht auf.
Nun komm, du werthe Kron,
Herr Jesu, Gottes Sohn,
Hosianna.
Wir folgen all zum Freudensaal
Und halten mit das Abendmahl.
Sion hoort de wachters zingen,
Haar hart bonst van vreugde,
Ze ontwaakt en staat ijlings op.
Haar vriend daalt luisterrijk uit de hemel neer,
Groots in gratie, machtig in waarheid,
haar licht wordt helder, haar ster gaat op.
Kom nu, jij waarde kroon,
Heer Jezus, zoon Gods,
Hosanna.
Kom allemaal naar de feestzaal
Dan houden we samen het avondmaal.
35
DIETRICH BUXTEHUDE
tekst: Psalm 98, 1-4
Singet dem Herrn ein neues Lied,
Denn Er macht Wunder.
Er sieget mit seiner Rechten
Und mit seinem heiligen Arm,
Der Herr lässet sein Heil verkündigen,
Vor den Völkern lässet er seine Gerechtigkeit Offenbaren.
Er gedenkt an seine Gnade und Wahrheit
Dem Hause Israël.
Aller Welt Ende sehen das Heil,
Unsers Gottes,
Jauchzet dem Herrn alle Welt,
Singet, rühmet und lobet.
Zing voor de Heer een nieuw lied,
Want wonderen zijn geschied.
Zijn rechterhand en zijn heilige arm
Hebben hem de overwinning gebracht,
De Heer laat zijn geluk verkondigen;
Voor het volk laat hij zijn gerechtigheid openbaren.
Hij gedenkt zijn genade en waarheid
Voor het volk Israël.
Ieder wereldeinde ziet het heil,
Van onze God,
Laten we de Heer bejubelen.
Zingt, roemt en looft.
36
SINGET DEM HERRN
DIETRICH BUXTEHUDE
KLAG-LIED
Muss der Tod auch entbinden,
Was kein Fall entbinden kann?
Muss sich der mir auch entwinden,
der mir klebt dem Herzn an?
Ach! der Väter trübes Scheiden
Machet gar zu herbes Leiden,
Wenn man unsre Brust entherzt,
Solches mehr als tödlich Schmerzt.
Moet de dood dan verlossen
Wat geenszins verlossen kan?
Moet mij ook ontrukt worden,
hij die mij aan het hart kleeft?
Ach! Vaders somber heengaan
Brengt ook wrang lijden,
Als onze borst het hart wordt ontdaan,
Zoveel meer dan dodelijk leed.
Dieser nun wird mir entrissen,
Ach ! wie heftig ist der Schmerz,
Dasz ich den nun musz vermissen,
Der war moines Herzeus Herz!
Dieses soll mein Trost nun werden,
Weil ich lebe auf der Erden
Dasz ich sein in Lust und Pein
Dankbar eingedenk, will sein.
Dit wordt mij nu ontrukt,
Ach! Hoe heftig is het leed,
Dat ik het nu moet ontberen,
Dat was mijn hart!
Dit zal nu mijn troost worden,
Want ik leef op aarde
Dat ik vreugde en pijn
Dankbaar gedachtig wil zijn.
Schlafe wohl, du Hochgeliebter,
Lebe wohl, du seelge Seel ;
Ich, dein Sohn, nun Hochbetrüter,
Schreib auf deines Grabes Höhl:
« Allhie liegt, des Spielens Gaben
Selbsten Gott erfreuet haben:
Darumb ist sein Geist beglückt
Zu des Himmels-Chor gerückt. »
Slaap wel, jij allerliefste,
Vaarwel, jij vredige ziel;
Ik, je zoon, nu diepbedroefd,
Schrijf op de grot van jouw graf:
“Alhier ligt wiens muzikale gaven
zelfs God verblijd hebben:
Daarom is zijn gelukkige geest
naar het hemelse koor getrokken.”
37
DIETRICH BUXTEHUDE
O CLEMENS, O MITIS, O COELESTIS PATER
O clemens, o mitis, o coelestis Pater,
peccavi in te et in coelum ipsum,
non sum dignus qui filius tuus dicar,
o clemens, o mitis, o coelestis Pater.
Paterna enim tua bonitate et leni imperio
ad meam perditionem turpiter abiisus sum.
Fac me, Pater, sicut unum ex mercenariis tuis,
o clemens, o mitis, o coelestis Pater.
Pasce et recrea me, coelestis, tua gratia,
ut sic confortatus tibi in tua domo
cum puritate et iustitia
per omnes vitae meae dies
inservire et ministrare possim,
o clemens, o mitis, o coelestis Pater.
Oh genadige, oh barmhartige, oh hemelse Vader,
Ik heb tegen u gezondigd en tegen de hemel zelf,
ik ben het niet waardig uw zoon genoemd te worden,
oh genadige, oh barmhartige, oh hemelse Vader.
Want van uw vaderlijke goedheid en van uw goedaardig gezag
ben ik schandelijk afgedwaald,
en heb ik mezelf te gronde gericht
Laat mij als een van uw ingehuurde dienaren zijn,
oh genadige, oh barmhartige, oh hemelse Vader.
Troost en vrolijk me weer op, oh hemelse, doorheen jouw genade,
opdat ik, aldus gesterkt, u in uw huis,
in reinheid en rechtvaardigheid,
alle dagen van mijn leven
kan dienen en bijstaan,
oh genadige, oh barmhartige, oh hemelse Vader.
38
FRANZ TUNDER
tekst: Paul Eber
HELFT MIR GOTT’S GÜTE PREISEN
Helft mir Gott’s Güte preisen,
Ihr lieben Kinderlein,
Mit G’sang und andern Weisen
Ihm allzeit dankbar sein,
Fürnemlich zu der Zeit,
Da sich das Jahr thut enden,
Die Sonn’ sich zu uns wenden,
Das Neujahr ist nicht weit.
Help mij Gods deugden prijzen,
Jullie lieve kindertjes,
Door gezang en andere deuntjes
Hem altijd dankbaar zijn,
Voornamelijk in die tijd,
Op het einde van het jaar,
De zon keert zich naar ons
Het nieuwe jaar is niet meer ver.
Ernstlich laßt uns betrachten
Des Herren reiche Gnad’
Und so gering nicht achten
Sein unzählig Wohlthat,
Stets führen zu Gemüth,
Wie er dies Jahr hat geben
All Nothdurft diesem Leben
Und uns für Leid behüt,
Laat ons ernstig aanschouwen
De rijke gratie van de Heer
En zo weinig mogelijk aandacht schenken aan
Zijn ontelbaar goede daden,
Maar altijd in gedachte houden
Hoe hij tijdens dit jaar gegeven heeft
Al de levensbehoeften
En ons voor leed behoed heeft,
Lehramt, Schul’, Kirch’ erhalten
In gutem Fried’ und Ruh’,
Nahrung für Jung und Alten
Bescheret auch dazu;
Und gar mit milder Hand
Sein’ Güter ausgespendet,
Verwüstung abgewendet
Bei dieser Stadt und Land.
Hoe hij leraars, scholen en kerken
In goede vrede en rust bewaard heeft,
En ook voedsel voor jong en oud
beschoren heeft;
En met zachte hand
Wat hem toebehoort weggeschonken,
Vernieling afgewend
Van deze stad en dit land.
Er hat unser verschonet
Aus väterlicher Gnad’ ;
Wann er sonst hätt’ belohnet
All’ unsre Missethat
Mit gleicher Straf ’ und Pein,
Wir wären längst gestorben,
In mancher Noth verdorben,
Die wir voll Sünden sein.
Hij heeft ons gespaard
Uit vaderlijke gratie;
Als hij al onze euvels
Had beloond
Met eenzelfde straf en pijn,
Zouden we al lang omgekomen zijn
In menig leed ten onder gegaan,
Zondaars die we zijn.
39
Nach Vaters Art und Treuen
Er uns so gnädig ist;
Wenn wir die Sünd’ bereuen,
Gläuben an Jesum Christ.
Herzlich ohn’ Heuchelei,
Thut er all’ Sünd’ vergeben,
Lindert die Straf ’ daneben,
Steht auf in Nöthen bei.
Naar vaders aard en getrouwheid
Hij is zo barmhartig;
Als we onze zonden berouwen,
Geloven in Jezus Christus.
Met heel ons hart zonder gehuichel,
Vergeeft hij al onze zonden,
Verzacht tevens de straf
Staat ons bij in al onze tegenspoed.
Also dein’ Güt’ wir preisen,
Vater im Himmelsthron,
Der du uns Gut’s bewiesen
Durch Christum deinen Sohn,
Und bitten ferner dich:
Gieb uns ein friedsam Jahre,
Für allem Leid bewahre
Und nähr’ uns mildiglich!
We prijzen al je goedheid,
Vader in de hemel,
Die jij aan ons openbaart
Door Christus je zoon,
En we bidden verder tot je:
Schenk ons een vreedzaam jaar,
Bescherm ons voor alle leed
En voed ons gul!
FRANZ TUNDER
ACH HERR, LASS DEINE LIEBEN ENGELEIN
Ach Herr, lass deine lieben Engelein
Am letzten Ende die Seele mein
In Abrahams Schoss tragen;
Den Leib in seinem Schlafkämmerlein
Gar sanft ohn einige Qual und Pein
Ruhen bis an jüngsten Tag.
Ach Heer, laat je lieve engelen
mijn ziel aan het eind
naar de schoot van Abraham dragen;
Laat mijn lichaam in zijn slaapkamertje
Al te zacht zonder enige kwelling en pijn
Rusten tot de jongste dag.
Alsdann vom Tod erwecke mich,
Dass meine Augen sehen dich
In ewiger Freude, o Gottes Sohn,
Mein Heiland und Genadenthron.
Herr Jesu Christ, erhöre mich,
Ich will dich preisen ewiglich.
Amen.
Wek mij dan uit de dood,
Opdat mijn ogen je mogen zien
In eeuwige vreugde, o Zoon van God,
Mijn Heiland en Genadetroon.
Heer Jezus Christus, verhoor mij,
Ik zal je eeuwig prijzen.
Amen.
Vertalingen: Kim Maes
40