Toets leereffect - Associatie KU Leuven

Onderzoek evaluatie leermiddelen verpleegkunde
Naam student: ……………………………………………………
Instelling-Campus: St. Carolus/CDM/CWaas/HUB 1
Statuut: HBO-5/Bachelor regulier/BachelorHAO 2
Omcirkel de juiste antwoorden. Soms is er één antwoord juist, soms meerdere. Deze informatie vind
je naast de vraag. Indien er niets vermeld is, ga er dan vanuit dat er meerdere
antwoordmogelijkheden kunnen juist zijn. Er wordt een gokcorrectie toegepast bij het omcirkelen
van een foutief antwoord.
1. Wat is fout bij de keuze van de IM-naald ? (duid één antwoord aan)
a. Gauge 21 kiezen voor medicatie op basis van water
b. Gauge 25 kiezen voor medicatie op basis van olie
c. Een lange naald kiezen voor een persoon met normaal BMI
d. Gauge 18 kiezen voor het optrekken van medicatie op basis van water
2. De zorgverlener staat op het punt naar de kamer van de zorgvrager te gaan. Op de foto zie je het
dienbord met een ontsmettingsmiddel, de spuit met het geneesmiddel en IM-naald, compressen,
de flacon van het geneesmiddel. Verder is er ook een naaldcontainer en een nierbekken. Welke
materialen zijn overbodig en welke ontbreken nog ?
Ontbrekende materialen: ……………………………………………………………………………………….
Overbodige materialen: ………………………………………………………………………………………….
1
2
Omcirkel je antwoord
Omcirkel je antwoord
3. Duid aan welke van de volgende handelingen noodzakelijk zijn: (meerdere antwoorden mogelijk)
a. Deppen met een steriele depper na de inspuiting
b. Handen ontsmetten onmiddellijk voor het toedienen van de injectie
c. Handen ontsmetten wanneer je de kamer binnenkomt
d. Ontsmetten van dienblad waarop je de spuit legt
e. Ontsmetten van de rolwagen waarop je de medicatie voorbereid
f. De huid ontsmetten met een steriele depper voor de inspuiting
g. De huid altijd ontsmetten
h. Bij het openen van de verpakking de IM-naald niet aanraken
i. Bij het openen van de verpakking van de spuit, de conus niet aanraken
j. Bij het openen van de verpakking van de optreknaald, het aanzetstuk niet aanraken
k. Handen ontsmetten alvorens de inspuiting in de verpleegruimte voor te bereiden
l. Stamper en naald niet aanraken bij het oplossen van de medicatie
4. Duid aan wat fout is met betrekking tot het optrekken van de medicatie: (duid één antwoord aan)
a. Opening van optreknaald richten naar de welving van de ampule
b. Opening van optreknaald richten naar het midden van de ampule
c. Stamper heen en weer bewegen om deze los te maken
5. Duid aan wat juist is bij het oplossen van de medicatie: (duid één antwoord aan)
a. Schudden om alles goed op te lossen
b. Je moet ervoor zorgen dat je het aanzetstuk van de naald niet aanraakt
c. Je moet vermijden om de stamper en de naald aan te raken
d. Je houdt de stamper en naald goed vast
6. Duid aan wanneer je de spuit purgeert (= verwijderen van luchtbellen ): (duid één antwoord aan)
a. Net voor het loskoppelen van de optreknaald
b. Na het loskoppelen van de optreknaald
c. Na het plaatsen van de IM-Naald
d. Net voor het inspuiten
7. Duid aan hoe je de luchtbellen uit de spuit verwijdert ? (meerdere antwoorden mogelijk)
a. Eerst stamper terugtrekken, dan naar boven duwen
b. Vloeistof duwen tot in conus (aanzetstuk) van de spuit
c. Vloeistof duwen tot net vóór de conus (aanzetstuk) van de spuit
d. Vloeistof duwen tot in de naald
e. Vloeistof duwen tot ze net uit de naald sijpelt
f. Door op de spuit te tikken
8. Wat doe je wanneer bij het aspireren blijkt dat er veel bloed in de spuit komt? (duid één antwoord aan)
a. De spuit in de rechterhand nemen, de naald terugtrekken tot deze zich met de punt
in het subcutane weefsel bevindt, de richting van de naald iets wijzigen, ze terug
dieper schuiven tot in de spier en opnieuw aspireren
b. De depper naast de injectieplaats plaatsen en de naald en spuit verwijderen. Op een
nieuwe plaats injecteren met nieuw geneesmiddel
c. De spuit in de rechterhand nemen, de spuit iets terugtrekken binnen het musculaire
weefsel en de richting van de naald wijzigen. Dan terug iets dieper schuiven en
opnieuw aspireren vooraleer in te spuiten
9. Welke stappen ontbreken in de weergegeven volgorde van toediening ? Schrijf indien nodig de
ontbrekende subhandeling op de voorziene stippellijn.
a. Uitvoeren van een juiste plaatsbepaling
b. …………………………………………………………….
c. Ontsmetten van de injectieplaats
d. …………………………………………………………….
e. Loodrecht inbrengen van naald
f. ……………………………………………………………
g. Fixeren van naald
h. ……………………………………………………………
i.
j.
Inspuiten van medicament
……………………………………………………………
k. Verwijderen van naald
l. ……………………………………………………………
10. Omcirkel wat juist is bij het verwijderen van de naald. (meerdere antwoorden mogelijk)
a. Bij het verwijderen van een gebruikte optreknaald mag je kiezen tussen recappen of
verwijderen via de naaldcontainer
b. De gebruikte IM-naald mag je enkel verwijderen via de naaldcontainer
c. De optreknaald mag je niet verwijderen via de naaldcontainer
d. De gebruikte IM-naald mag je niet recappen
Verklaar je antwoord:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………...
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
11. Injectieplaatsen
Duid op de volgende foto’s met een kruisje de juiste injectieplaats aan. Benoem vervolgens de
injectieplaats met de wetenschappelijke benaming in het daarvoor voorziene vak.
.