Bijlage - Faunabeheereenheid Nederland

Bijlage
Faunabeheerplan grofwild
FBE Gelderland 2014-2019
INHOUDSOPGAVE BIJLAGE
FAUNABEHEEPLAN GROFWILD GELDERLAND 2014-2019
Bijlage 1
FBE Gelderland en WBE’s
Bijlage 2
Interacties tussen grote grazers en grofwild
Bijlage 3
Biotoopverbeterende maatregelen
Bijlage 4
Wild zwijn
Bijlage 5
Edelhert
Bijlage 6
Damhert
Bijlage 7
Voorkomen ree in Gelderland en aantallen per WBE
Bijlage 8
Afschot vrije zones ree Veluwe
Bijlage 9
Moeflon
Bijlage 10
Geregistreerde aanrijdingen 2009 t/m 2013 per soort in Gelderland
Bijlage 11
Poorten en Verbindingen
Bijlage 12
Bestaande en geplande ecoducten Veluwe
Bijlage 13
Landbouwenclaves en landbouwgronden Veluwe
Bijlage 14
Voorbeeld Yellowstone
Bijlage 15
Literatuurlijst
Bijlage 1 FBE Gelderland en WBE’s
Bijlage 2 Interacties tussen grote grazers en grofwild
Noord Gelderland is rijk aan grote grazers de meeste hiervan worden gehouden in het agrarische
landschap achter prikkeldraad. Op de Veluwe kennen we ook situaties waar paard en rund aanwezig
zijn als grazer in het leefgebied van het grofwild. O.a. op Planken Wambuis begrazing met pony’s en
schotse Hooglanders, op Veluwezoom begrazing met schotse Hooglanders en ten zuiden hiervan
begrazing met pony’s. De eigenaren van deze grote grazers dragen er zorg voor dat deze dieren zich
niet vrij over de Veluwe gaan verspreiden.
Uit onderzoek is gebleken dat de diverse soorten hoefdieren, wanneer ze naast elkaar voorkomen,
elkaar beïnvloeden, bijvoorbeeld door soortspecifieke effecten op het voedselaanbod, en dat de
aantallen waarin ze naast elkaar kunnen voorkomen in belangrijke mate daarvan de resultante zijn. De
meest optredende vormen van interactie tussen soorten herbivoren zijn facilitatie (de ene soort profiteert
van de ander) en competitie (gezamenlijk exploitatie heeft een negatief effect op één dan wel beide
soorten).
Wild zwijn en rund en paard
Een belangrijke voedselcomponent voor wilde zwijnen is de oppervlakte gras waar breedbladige
grassen groeien. In mastloze jaren zijn breedbladige grassen de enige voedselbron waar wilde zwijnen
redelijk op kunnen overleven.
Bij lage dichtheden runderen verbetert de kwaliteit van het voedsel voor de wilde zwijnen. Naarmate de
dichtheid aan runderen of paarden toeneemt, stijgt de kans op competitie. Dit werkt bij wilde zwijnen
extra hard door omdat ze in tegenstelling tot edelherten niet kunnen terugvallen op alternatieve
voedselbronnen in jaren dat eikels en beukennoten vrijwel ontbreken.
Edelhert en rund
Bij lage dichtheden van edelherten en runderen op grasland treedt facilitatie op: edelherten profiteren
van de effecten van runderbegrazing op de hoogte en de kwaliteit van gras. Naarmate de dichtheid aan
runderen toeneemt, stijgt de kans op competitie tussen de soorten om het schaarse gras.
In zijn algemeenheid mag gesteld worden dat het lastig aantoonbaar is of er sprake is van facilitatie of
competitie. Wat wel duidelijk is dat bij te hoge aantallen runderen en of paarden competitie op zal gaan
treden met het grofwild. Of zich dit zal uiten in lagere dichtheden of zal leiden tot verplaatsingen is
vooralsnog onduidelijk.
Verplaatsingen kunnen het volgende effect hebben. Het voorkomen van paard en of rund is beperkt
door rasters die geen barrière vormen voor het grofwild. Verschillen in voedselaanbod en
voedselkwaliteit veroorzaakt door grote grazers kunnen de terreinbenutting van het grofwild gaan
sturen. Dit kan de gewenste spreiding van de aantallen afgestemd op verschillende belangen frustreren.
Monitoring op dit punt is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of de gestelde doelen gerealiseerd
worden.
Ree en rund
Buiten de Veluwe wordt vooral in uiterwaard gebieden runderen ingezet. Dit zorgt er lokaal voor dat
bos- en struikvorming en aanwezige ruigte kruiden weer teniet worden gedaan. Vooral in de winter zijn
dit soort gebieden dan niet meer geschikt voor reeen. Ze worden gedwongen zich te verplaatsen.
Bijlage 3 Biotoop verbeterende maatregelen
Hoewel vanuit de wettelijke eisen die aan het Faunabeheerplan worden gesteld het niet noodzakelijk is
dit onderdeel op te nemen, is de FBE Veluwe van mening dat het onderwerp biotoopverbeterende
maatregelen een essentieel onderdeel van een beheerplan voor het grofwild. Over nut en noodzaak
wordt door de diverse terreineigenaren verschillend gedacht en dit wordt daarom in de praktijk ook
verschillend ingevuld.
Voedsel en mineralen
Het accent ligt hierbij op de kwaliteit van het voedselaanbod en minder op de kwantiteit. De belangrijkste
aandachtspunten in relatie tot voedsel betreft het beperkte mineralenaanbod in het natuurlijke voedsel
op de Veluwe, de hoge begrazingsdruk op de loofboomverjonging en een kwantitatief slecht
voedselaanbod voor wilde zwijnen in mastloze jaren. Dit laatste mede in relatie tot het laten verruigen
van wildweiden in diverse terreinen.
Een belangrijke kwaliteitsverbetering (voedsel met een hoger mineraalgehalte) is te realiseren via het
benutbaar maken van in -en aanliggende landbouwgronden en het benutbaar maken van uiterwaard
gebieden (Veluwe 2010, 2000). Tot nu toe geldt dit alleen voor ree, edelhert en damhert, terwijl het wilde
zwijn hier het meeste profijt van zou hebben vanwege het beschikbaar komen van gras als essentiële
voedselbron tijdens mastloze jaren. Binnen het project ‘Graasweiden’ (droge uiterwaarden) is het
medegebruik door wilde zwijnen alleen voorzien in de natuurvariant.
Het benutbaar maken van de rijkere randen van de Veluwe is een lange termijn oplossing, waarbij nog
volledig onduidelijk is in welke mate grofwild hier gebruik van zal gaan maken, of de benutting beperkt
blijft tot dieren die al tegen deze gebieden aanleven of dat er ook wisseling tussen zomer en
winterbiotopen gaat optreden. Dit oorspronkelijke natuurlijke gedrag zal eerst weer aangeleerd moeten
worden. Het beheer van wildweiden en inbreng van mineralen in de vorm van likstenen blijft voor de
korte en middellange termijn een goede maatregel. Wildweiden kunnen tevens een functie vervullen als
sturingsmiddel om de gewenste spreiding te handhaven.
De maatregelen zijn uitgewerkt voor de volgende aspecten medegebruik landbouwgronden, wildweiden
en likstenen
Medegebruik landbouwgronden
Hieronder is een overzicht gemaakt van landbouwgronden cq. voormalige landbouwgronden met hierin
aangegeven of er thans sprake is van medegebruik door edelhert en of wild zwijn. Zie Bijlage 9 voor de
bijbehorende kaart (laatste kaart). Toekomstig medegebruik is alleen reëel, mits de eigenaar /
grondgebruiker hiermee in stemt en de inkomstenderving door het medegebruik op een adequate wijze
wordt gedekt. Nadere uitwerking zal plaatsvinden in uitvoeringsplannen. Enclaves met overwegend
akkerbouw (zie kolom opmerkingen) komen in principe niet in aanmerking voor medegebruik door
edelherten, de overigen wel. Medegebruik door wilde zwijnen is alleen realiseerbaar in de natuurlijke
variant van ‘graasweiden’ (Vleeming, 2003), of in kleinere delen van landbouwenclaves die aan het bosen natuurgebied grenzen. Dit is alleen te realiseren wanneer het buitenraster voor wilde zwijnen wordt
verplaatst.
Tabel 1 Overzicht landbouwgronden Noord Veluwe, gebruik door edelherten en gebruik door wilde
zwijnen
Nr.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
naam gebied
Putjensberg
Norelbos
Koekenberg
Tongeren
Wisselse Veen
Pollense Veen
Gortel
Niersen
Oost Veluwerand tussen
Gortel en Wenum-Wiesel
Huize de Vennen
Roo Stee
Vierhouten
Nzijde Agrar. Enclave
Staverden
Landgoed Leuvenum
Speuld
Drie
ZOzijde Agrar. Enclave
Agrarische Enclave Zuid
Hoog Soeren
Mariahoeve
Asselsche Veld
Vossen
Boeschoten
Koudhoorn
Veenhuizerveld
Stroese Zand
Gelderse Vallei
edelhert
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
wild zwijn
nee
ja
ja
ja
ja
ja
nee
nee
ja
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
nee
nee
ja
ja
ja
ja
ja
nee
ja
ja
nee
nee
nee
ja
nee
ja
ja
ja
ja
opmerkingen
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
voornamelijk akkerbouw
voornamelijk akkerbouw
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
Tabel 2 Overzicht landbouwgronden Midden-Veluwe, gebruik door edelherten en gebruik door wilde
zwijnen
nr
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
naam gebied
Enclave Houtbeekweg
Veldheim
Dopheetsdel
Oostzijde Harskamp
Hoefweg
Kootwijk
Assel
Alverschotenseweg
Hoog Buurlo
Enclave Cantharel
Enclave Koppelsprengen
Engelanderenk, Konijnenkamp
Enclave Hoenderloo
edelhert
nee
nee
nee
nee
ja
ja
nee
ja
ja
nee
nee
nee
ja
wild zwijn
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
ja
ja
nee
nee
nee
ja
opmerkingen
natuurfunctie
Ged. Wild zwijn
Tabel 3 Overzicht landbouwgronden
zwijnen
Nr. naam gebied
42
Houtkamp
43
De Bosrand
44
Roekelse Enk
45
Wekeromse Enk
46
Wekeromse Zand
47
Westen Wekeromse Zand
48
Valouwe
49
Driesprong
50
Hindekamp
51
Mosselse Veld
52
Mossel
53
Nieuw Reemst
54
Oud Reemst noordwest
55
Oud Reemst zuidwest
56
Oud Reemst oost
57
Heycamp
Zuidwest-Veluwe, gebruik door edelherten en gebruik door wilde
Tabel 4 Overzicht landbouwgronden
zwijnen
Nr. naam gebied
58
Rolbanen
59
Vliegveld Deelen
60
Deelen
61
Deelen zuid
62
Arnhemse Heide
63
Terlet
64
Hoog Baarlo
65
Deelerwoud
66
Deelerwoud oost
67
Groenendaal zuid
68
Groenendaal noord
69
Hoeve Dellen
70
Loenense Enk
71
Laag Soeren
72
Soerense Broek
73
Dieren
74
Carolinahoeve
75
Middachten, Havikerwaard,
Beimerwaard, Fraterwaard
76
Lappendeken
77
Heuven
78
Velp – De Steeg
79
Biljoen
80
Herikhuizen
81
Baggermolen
Zuidoost-Veluwe, gebruik door edelherten en gebruik door wilde
edelhert
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
nee
wild zwijn
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
nee
ja
ja
ja
nee
ja
nee
nee
edelhert
nee
nee
nee
nee
ja
ja
nee
ja
ja
ja
ja
ja
nee
ja
ja
ja
ja
wild zwijn
ja
nee
nee
nee
ja
nee
nee
ja / nee
ja
ja
ja
nee
nee
nee
nee
nee / ja
ja
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
nee
nee / ja
nee
nee
nee
ja
ja
opmerkingen
wz 0-stand
wz 0-stand
wz-0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
wz 0-stand
natuurfunctie
natuurfunctie
natuurfunctie
edelhert gedeeltelijk
natuurfunctie
project Reijerscamp
opmerkingen
wz 0-stand
ged. akkerbouw
natuurfunctie
voornamelijk akkerbouw
wz 0-stand
Soerense Poort
natuurfunctie
ged. akkerbouw
natuurfunctie
Wildweiden
Voor de korte en middellange termijn blijft het beheer van bestaande wildweiden belangrijk voor de
mineralenbehoefte van het grofwild en het aanbod van breedbladige grassen voor wilde zwijnen.
Daarnaast verhogen wildweiden de structuurvariatie in gesloten bosgebieden, waar ook kleinere fauna
van profiteert. In multifunctionele bosgebieden zijn ze belangrijk voor de controle van de aantallen zoals
inventarisaties en eventueel als afschot plek. Maar misschien wel de belangrijkste functie is dat
wildweiden kunnen gebruikt worden als sturingsmiddel voor bijvoorbeeld vermindering van trek naar
bedrijfsmatige landbouwgronden of het stimuleren van waarnemingskansen op wildobservatiepunten.
Vanwege de positieve functie van wildweiden voor de korte en middellange termijn wordt er door
sommige terreineigenaren aangedrongen op een subsidieregeling voor beheer en onderhoud.
De mate van aantrekkelijkheid wordt bepaald door het bemestingsregime (vaste mest of kunstmest),
waardoor het voedsel een hogere kwaliteit krijgt dan de vegetatie in het omringende bos- en
natuurgebied.
Vanwege de ligging in bos – en natuurgebied heeft een extensief bemestingsregime de voorkeur. Een
ontwikkeling tot een hoogproductieve kunstweide is ongewenst. Voor de bemesting geldt onderstaand
advies.
Organische mest
Bij bemesting uitgaan van organische mest (vaste koe of schapenmest, champignonmest, kompost of
heideplagsel). Op de Hoge Veluwe zijn goede ervaring met champignonmest. Advies hoeveelheid 10
ton per hectare per jaar, te geven in een gift van 20 ton ineens eenmaal per 2 jaar. Organische stof is
essentieel om vocht vast te houden als maar ook als vangnet voor mineralen. Dus effectief tegen snelle
uitdroging.
Ten aanzien van het gebruik van heideplagsel (vrijstellingsregeling plantenresten en tarragrond) gelden
de volgende regels. Heideplagsel en maaisel wordt uitsluitend op of in de bodem gebracht indien:
 Dit geschiedt binnen het natuurgebied waar het heideplagsel of maaisel is vrijgekomen, of in
gevallen waarin het natuurgebied niet geschikt is: op een ander perceel dat ligt binnen een
afstand van maximaal één kilometer van de rand van het natuurgebied waar het heideplagsel
of maaisel is vrijgekomen.
 sprake is van schoon en onverdacht heideplagsel of maaisel,
 de hoeveelheid die op of in de bodem wordt gebracht, uit oogpunt van goede landbouwpraktijk
of goed natuurbeheer in evenwichtige verhouding staat tot het oppervlak van het ontvangende
perceel,
 het heideplagsel of maaisel gelijkmatig wordt verspreid over het ontvangende perceel en dit
niet significant bijdraagt aan de verspreiding van nutriënten en zware metalen.
Kunstmest (kali, magnesium en kalk) op basis bemestingsadvies
Naar aanleiding van een bemestingsadvies 1x per ongeveer 5 jaar en een representatieve streekproef
bodemanalyse(dus niet iedere wildweide) een bemesting met kali, magnesium of kalk.
Stikstof in de vorm van kunstmest 2x per jaar ongeveer 30 kg zuiver per hectare, in
uitzonderingsgevallen(na een droge periode) eventueel een derde keer. Eerste keer in het voorjaar
(Tsom 200), tweede keer eind augustus.
Voor het gebruik van kalk geldt terughoudend gebruik. Nadeel van te veel kalk dat het organische stof
gehalte weer afneemt. In de vorm van poeder bestaat de kans op verwaaiing in het aanliggende
natuurgebied. Een lichtzure grond heeft de voorkeur, mede vanwege de van nature voorkomende zure
gronden op de Veluwe.
Normering nieuwe mestbeleid
Ten opzichte van het voorgestelde mestbeleid vanaf 2006 geldt als randvoorwaarde maximaal 50% van
de norm die geldt voor de landbouw in 2009.
 Stikstof, maximaal 135 kg per ha per jaar
 Fosfaat, maximaal 45 kg per ha per jaar
 Rundermest, werkingscoëfficiënten in procenten 30
 Varkensdrijfmest, werkingscoëfficiënten in procenten 30
Oppervlakte
Oppervlakte afhankelijk van wildbezetting maar niet te groot. Het wild moet het zelf kort houden anders
moet een te lang gewas weer gemaaid en afgevoerd worden. In de regel voldoet een oppervlakte van
ongeveer 30 are prima.
Likstenen
In relatie tot de geconstateerde mineralen te korten is gewenst dat likstenen worden verstrekt waarin de
volgende elementen aanwezig zijn: calcium, fosfor en natrium.
Uitgaande van de home ranges tussen 100 – 500 ha (tabel 3.11 in hoofdstuk 3) is een dichtheid van 1
steen per 250 ha gewenst.
Rust
De aanwezigheid van mensen in het leefgebied van het grofwild heeft grote effecten op hun gedrag en
leefwijze. Dit vraagt om het afstemmen van wensen en eisen, te realiseren door middel van de volgende
maatregelen:

Sanering en uitplaatsing van campings- en bungalowparken die midden in het leefgebied van
het grofwild liggen. (Project Groei en Krimp)
 Recreatieve zonering door afsluiten van wegen voor het gemotoriseerde verkeer en versterkte
opvang recreanten in de randen van de Veluwe (Project Transferia, Veluwe 2020, 2000)
 Beperking van de detailontsluiting binnen bos - en natuurgebieden met als doel bevordering
van voorspelbaar gedrag en terreingebruik door recreanten
 Afstemming recreatieve routes op de rustbehoefte van het grofwild
 Toezicht en handhaving van de openstellingsregels
 Een storingsarme bejaging door een vakkundige uitvoering van het afschot.
Het doel van deze maatregelen is de verstoring van het natuurlijke gedrag door mensen te verminderen.
Dit zal zich uiten in een betere zichtbaarheid. Een betere zichtbaarheid betekent een geringere storing
van het natuurlijke dagritme, een groter benuttingsgebied, een hogere recreatieve waarde, minder
schade in het bos maar ook een betere bewaking van de populatieomvang door een geringere
afschotinspanning en betere inventarisatiemogelijkheden, maar ook minder beperkingen voor de
recreant. Acceptatie van beperkende maatregelen kan worden versterkt door verspreid op de Veluwe
mogelijkheden voor wildobservatie te creëren.
Uitwisseling / Ruimte
Het ideaal, een groot aaneengesloten Veluws leefgebied (inclusief de gebieden aan de rand en buiten
de Veluwe) vraagt nog de nodige maatregelen ten aanzien van rasters, infrastructuur, de poorten van
de Veluwe en robuuste verbindingen met andere natuurgebieden. Per deelaspect is dit nader
uitgewerkt. Zie bijlage 9.
Rasters
In zijn algemeenheid geldt dat grofwildkerende rasters alleen noodzakelijk zijn langs snelwegen en
rasters voor wilde zwijnen alleen rond landbouwenclaves en op een aantal plaatsen langs de rand van
de Veluwe. Op grond van deze algemene lijn kunnen een aantal rasters worden verwijderd, dan wel
kan hun barrièrewerking worden verminderd door in- en uitsprongen te maken. In tabel 5 is
weergegeven welke doelen worden gediend bij het passeerbaar maken van deze rasters.
Tevens is in het opheffen van de barrièrewerking van rasters de effectiviteit beoordeeld (tabel 6). De
effectiviteit is afgeleid van drie factoren:
 ·de oppervlakte van het toe te voegen leefgebied
 ·de mate waarin de uitwisseling tussen geïsoleerde delen wordt verbeterd
 ·mogelijkheid tot medegebruik van landbouwgronden.
Tabel 5
Overzicht van rasters op de Veluwe en de doelen die ze dienen
Raster
Nieuw
leefgebied
Verbinding
Vergroting
geïsoleerde
mobiliteit
populaties
Flip Hul
Grofwild
nee
Grofwild
nee
Wild zwijn en
ree
nee
Grofwild
nee
Grofwild
Elspeterbosch
Cyriasische Veld
Grofwild
Bloemersraster
Kazerne complex
Wild zwijn
Wittenberg
Kroondomein Het
Loo grenzend
Edelhert
Agrarische Enclave
Kroondomein Het
Grofwild
Loo Niersen – Park
Kroondomein Het
Loo rasters
Amersfoortseweg
Wekeromse Zand
Ede – Otterlo
Wild zwijn
Wild zwijn
Hoog Deelen
Deelerwoud
ja
Grofwild
nee
Edelhert
nee
Grofwild
ja
Grofwild
nee
Grofwild
Medegebruik
landbouwgrond
Bij
goedkeuring
moeflonaanpak
verwijdering
veilige
oversteek
Leuvenumsew
eg
in- en
omliggende
landbouwgrond
en
nee
Grofwild
Hoog Baarlo
Grofwild
nee
Grofwild
Dieren-A50
Edelhert
ja, ree
Edelhert en
ree
Middachten
Edelhert
Edelhert en
ree
militaire functie
Betere kruising
Amersfoortseweg
Niet gewenst
Vliegveld Deelen
heide grazers
zuidoost-zijde
Agrarische
enclave
Niersen en rand
CVN
Wild zwijn
Grofwild
Overig
Verkeer Flevoweg
interne barrière
Noord -Veluwe
nee
nee
Relatie
Deelerwoud
Deelen en
Rolbanen
aan- en
inliggende
landbouwgrond
en
Havikerwaard
en
Beimerwaard
moeflons
toevoeging Valouwe
en Wekeromse
Zand
> 2014
Betere integratie
d.m.v. aanpassing
rasters
Betere integratie
d.m.v. aanpassing
rasters
veilige oversteek
N786, Soerense
Poort
oversteek
Apeldoornseweg
terugbrengen
edelherten en
wilde
zwijnenstand
Tabel 6
Effectiviteit opheffen (barrièrewerking) rasters
hoog
uitbreiding nieuw leefgebied >100 ha en/of verbinding geïsoleerde populaties
middel
uitbreiding leefgebied <100 ha en verbetering mobiliteit
laag
geen uitbreiding leefgebied, wel verbetering mobiliteit
naam raster
effectiviteit / soort
toelichting
Flip Hul
Elspeterbosch
Cyriasische Veld
Bloemersraster
Kazerne complex Wittenberg
Kroondomein langs
Agrarische Enclave
Kroondomein Het Loo
Niersen – Park
Kroondomein Het Loo
Rasters Amersfoortseweg
Wekeromse Zand
Ede – Otterlo
Hoog Deelen
Deelerwoud
Vliegveld Deelen
Dieren-A50
Dieren - Rozendaal
middel / grofwild
laag / wild zwijn
barrière meer
middel / grofwild
laag / grofwild
laag / wild zwijn
laag / edelhert
door verwijderen raster Noorderheide geen
verhoogd verkeersveiligheid
verhoogd verkeersveiligheid
verminderd gewasschade
hoog / grofwild
toevoeging Zandhegge
hoog / grofwild
hoog / zwartwild
hoog / zwartwild
hoog /grofwild
hoog / grofwild
hoog / edelhert
laag / edelhert
belangrijke noord-zuid verbinding Veluwe
verbinding Zuid Oost / Midden-Veluwe
wens voor herstel oude situatie voor
grofwildkerend buitenraster
Het opheffen van het raster rond het kazernecomplex Wittenberg is geen reële optie in verband met de
militaire veiligheid. Dit geldt ook voor het raster rond het vliegveld Deelen.
Infrastructuur
De ruimte die voor grofwild op de Veluwe beschikbaar is wordt door wegen opgedeeld in eenheden. De
barrièrewerking die van deze infrastructuur uitgaat heeft de volgende gevolgen:
 Verminderde uitwisseling tussen deelgebieden;
 Verminderde toegankelijkheid delen geschikt leefgebied;
 Verkeersslachtoffers onder dieren en risico voor weggebruikers.
Teneinde de barrièrewerking van wegen te verminderen worden de volgende maatregelen voorgesteld:
 Aanleg ecoducten over Rijkswegen;
 Overkluizing enkele provinciale wegen;
 Verkeersbelemmerende en snelheidsbeperkende maatregelen op provinciale wegen;
 Beperken toegankelijkheid tertiaire wegen;
 Onttrekken aan de openbaarheid van zandwegen.
Poorten en robuuste verbindingen
Door de realisatie van poorten en verbindingen wordt het leefgebied van grofwild uitgebreid. Een deel
van de poorten is ook bedoeld als begin van een robuuste verbinding. De poorten uit tabel 7 zijn in feite
de laatste mogelijkheden om een verbinding tussen de Veluwe en de omgeving te realiseren. Alleen al
daarom verdienen ze alle een hoge prioriteit als het gaat om de planologische veiligstelling door de
betrokken gemeenten.
Tabel 7 uit het vorige faunabeheerplan is de kolom essentiële maatregelen vervangen de kolom of de
essentiële maatregelen wel of niet zijn gerealiseerd.
Tabel 7 Overzicht poorten en interne verbindingen Veluwe; tussen haakjes de afkorting van het gebied
waarvoor de poort het begin van een verbinding kan zijn.
OVP
Oostvaardersplassen
SH
Sallandse heuvelrug
RW
Gelderse Poort en Reichswald
UH
Utrechtse Heuvelrug
Prioriteit opening
geschiktheid
Gerealiseerd?
hoog
hoog
hoog
hoog
hoog
Hierdense Poort
Hattemse Poort (SH)
Wisselse Poort
Beekbergse Poort
Soerense Poort
redelijk
beperkt
goed
slecht
goed
hoog
Havikerpoort (RW)
redelijk
hoog
hoog
Renkumse Poort (UH)
Putten Zuid (UH / OVP
goed
goed
hoog
Biljoen
redelijk
Ja, ecoduct A28 geopend 2013
Ja, ecoduct A50 geopend 2012
wijziging rasters gedeeltelijk
nvt
Ja, combi raster Laag Soeren, wegen en
kanaal beperken uitwisseling
Ja, faunapassage A348 gerealiseerd
2013, geen openstelling poort voor
edelherten
Ja, ecoduct A 12 geopend 2013
veiligstellen eerste stap van Veluwe is nog
steeds twijfelachtig
Nee, oversteek A348, verbinding RW
kansrijk
hoog
Hoge Veluwe / Zuid West
Veluwe en Zuid Oost Veluwe
hoog
Noord-Zuid Veluwe
goed
goed
Ja, ecoduct en wildwissel geopend
2013
Ja, ecoduct Hoog Buurlo geopend 2012
Bijlage 4: Wild zwijn
Bijlage 5 Edelhert
Bijlage 6 Damhert
Bijlage 7 Voorkomen ree in Gelderland en aantallen per WBE
NR
WBE
435 Veluwe Noord West
351 Vale Ouwe
428 Noord Oost Veluwe
426 Midden Veluwe
360 Zuid West Veluwe
430 Zuid Oost Veluwe
452 Hoge Veluwe
VELUWE BOS
400 Noord West Veluwerand
410 Oldebroek/Oosterwolde
57 IJssellanden
223 IJsselvallei
293 Voorsterbeek
230 Brummen
78 Zuid Veluwe West
77 Lunteren
156 Nijkerk
397 Schaffelaar
44 De Vallei
VELUWE CULTUUR
NOORD GELDERLAND
346 Gorssel
189 IJssel Oost
199 Lochem
174 Ruurlo
347 De Berkelstreek
375 t Achterveld
115 Rekken
378 Winterswijk
118 Oost Gelre
83 Aalten
5 Wisch
12 Zelhem/Doetinchem
316 Hengelo
362 Hummelo / Keppel
403 De Liemers
120 Rijnwaarden
4 Bevermeer
94 Genderingen / Bergh
ACHTERHOEK
438 De Gelre
308 Circul Ooy en Millingen
52 Over Betuwe Oost
280 Midden Betuwe
271 Neder Betuwe
87 Groot Buren
258 Vijfheerenlanden
166 Tielerwaard West
180 De Bommelerwaard
292 Tielerwaard Oost
68 Maas en Waal West
447 Wychen en Waal
RIVIERENLAND
FBE GELDERLAND
VOORJAARSSTAND
2013
%
TREND
627 -24% dalend
240 -22% dalend
661
-4% stabiel
279 -17% dalend
410
-7% stabiel
432 -12% dalend
151 -48% dalend
2800 -17% dalend
69
-9% stabiel
20 300% stijgend
20
404
415
3% stabiel
217
267 23% stijgend
253
274
8% stabiel
293
313
7% stabiel
75
96 28% stijgend
759
737
-3% stabiel
88
119 35% stijgend
30
2170 2360
9% stabiel
5550 5160
-7% stabiel
398
296 -26% dalend
685
724
6% stabiel
835
598 -28% dalend
246
277 13% stijgend
521
382 -27% dalend
191
65 -66% dalend
255
243
-5% stabiel
765
531 -31% dalend
208
183 -12% dalend
468
381 -19% dalend
196
208
6% stabiel
356
379
6% stabiel
273
281
3% stabiel
316
175 -45% dalend
30
33 10% stabiel
174
189
9% stabiel
123
119
-3% stabiel
263
337 28% stijgend
6303 5401 -14% stabiel
249
264
6% stabiel
92
95
3% stabiel
35
91 160% stijgend
34
40 18% stijgend
10
19 90% stijgend
185
286 55% stijgend
100
84 -16% dalend
116
169 46% stijgend
60
77 28% stijgend
30
50 67% stijgend
71
119 68% stijgend
147
229 56% stijgend
1129 1523 35% stijgend
12185 12084
-1% stabiel
2009
826
307
685
338
442
493
289
3380
76
5
AFSCHOT
09/10 12/13
%
TREND
152
150
-1% stabiel
55
50
-9% stabiel
163
159
-2% stabiel
89
31 -65% dalend
26
35 35% stijgend
109
88 -19% dalend
18
2 -89% dalend
612
515 -16% dalend
0
14
stijgend
0
0
stabiel
0
3
stijgend
96
107 11% stijgend
63
69 10% stijgend
61
71 16% stijgend
59
71 20% stijgend
20
31 55% stijgend
158
161
2% stabiel
23
26 13% stijgend
0
3
stijgend
480
556 16% stijgend
1092 1071
-2% stabiel
67
61
-9% stabiel
169
178
5% stabiel
164
159
-3% stabiel
68
59 -13% dalend
131
119
-9% stabiel
81
19 -77% dalend
66
58 -12% dalend
271
254
-6% stabiel
67
61
-9% stabiel
126
115
-9% stabiel
37
41 11% stijgend
107
116
8% stabiel
55
74 35% stijgend
77
78
1% stabiel
9
11 22% stijgend
39
52 33% stijgend
24
27 13% stijgend
83
58 -30% dalend
1641 1540
-6% stabiel
89
87
-2% stabiel
16
23 44% stijgend
11
15 36% stijgend
2
8 300% stijgend
0
3
stijgend
53
64 21% stijgend
38
18 -53% dalend
30
32
7% stabiel
0
16
stijgend
7
14 100% stijgend
8
18 125% stijgend
22
41 86% stijgend
276
339 23% stijgend
3009 2950
-2% stabiel
AANRIJDINGEN
2009 2013
%
TREND
137
86 -37% dalend
22
25 14% stijgend
76
33 -57% dalend
33
20 -39% dalend
34
13 -62% dalend
14
17 21% stijgend
0
0
316 194 -39% dalend
5
3 -40% dalend
3
5 67% stijgend
0
10
stijgend
50
44 -12% dalend
45
25 -44% dalend
46
33 -28% dalend
18
26 44% stijgend
0
2
stijgend
44
20 -55% dalend
3
3
0% stabiel
0
2
stijgend
214 173 -19% dalend
530 367 -31% dalend
33
34
3% stabiel
81
48 -41% dalend
60
65
8% stabiel
28
51 82% stijgend
51
35 -31% dalend
6
2 -67% dalend
45
14 -69% dalend
74
46 -38% dalend
40
29 -28% dalend
46
25 -46% dalend
42
40
-5% stabiel
69
51 -26% dalend
28
11 -61% dalend
38
16 -58% dalend
1
2 100% stijgend
1
3 200% stijgend
22
7 -68% dalend
87
48 -45% dalend
752 527 -30% dalend
16
31 94% stijgend
4
5 25% stijgend
0
4
stijgend
0
5
stijgend
0
1
stijgend
10
15 50% stijgend
0
0
stabiel
15
16
7% stabiel
0
2
stijgend
3
4 33% stijgend
0
4
stijgend
6
21 250% stijgend
54 108 100% stijgend
1336 1002 -25% dalend
Bijlage 8 Afschotvrije zones ree Veluwe
Bijlage 9 Moeflon
Bijlage 10 Geregistreerde aanrijdingen 2009 t/m 2013 per soort in
Gelderland
Aanrijdingen met damhert 2009 tot en met 2013 (108 geregistreerde aanrijdingen)
Aanrijdingen met edelhert 2009 tot en met 2013 (416 geregistreerde aanrijdingen)
Aanrijdingen met wild zwijn 2009 tot en met 2013 (1694 geregistreerde aanrijdingen)
Aanrijdingen met ree 2009 tot en met 2013 (6205 geregistreerde aanrijdingen)
Bijlage 11 Poorten Veluwe
Poorten (Hierdense, Hattemse, Wisselse,
Beekerberger, Soerense, Haviker en Renkumse)
Bijlage 12 Bestaande en geplande ecoducten Veluwe
Bijlage 13 Landbouwenclaves en landbouwgronden Veluwe
Landbouwenclave / landbouwgronden
1
3
2
10
4
11
5
6
12
7
15
13
8
17
9
14
16
28
18
25
24
19
26
27 23
29
35
30
34
31
20
21
22
36
37
38 39
40
32
45 44 43 33
46
47
64
42
48
51
60
49
52 54
59
50 53
56 58
55
57
70
41
65 66
69
70
68
67
72
71
61
74
63
62
79
81
76
77
78
80
73
75
Bijlage 14 Voorbeeld Yellowstone
Bijlage 15 Literatuurlijst
Andersen R., Duncan P. & J.D.C. Linnell 1998. The European Roe Deer: the biology of succes.
Scandinavian University Press, Oslo.
R.J. Bijlsma, 2002. Bosrelicten op de Veluwe. Een historisch-ecologische beschrijving. Wageningen,
Alterra.
Brenninkmeijer, Van der Heide en Van Oord, 2008. Effectenstudie jacht, beheer en schadebestrijding
in N2000 gebieden. Altenburg en Wymenga rapport 1036
Breukelen L. van, G.W.T.A. Groot Bruinderink, S.E. van Wieren, C.F. Schoon, M.J.M. Hootsmans & J.P.
van der Hoek 2000. Op de weg of uit de weg? Notitie geschreven in opdracht van
Gemeentewaterleiding.
Briedermann L. 2009. Schwarzwild. Franckh-Kosmos Verlags-GmbH & Co. KG, Sturtgart.
Bureau Waardenburg bv en Spek Fauna-Advies 2004. Faunabeheerplan Veluwe 2004-2008. Stichting
Faunabeheereenheid Veluwe. Apeldoorn.
Bützler W. 2001. Rotwild: Biologie, Verhalten, Umwelt, Hege. –5., überarbeitete u. erweiterte Aufl,
BLV Verlagsgesellschaft, München, Wien, Zurich.
Caughley G. 1979 What is this thing called carrying capacity? In: M.S. Boyce & L.D. Harding Wing
(eds). North American Elk: ecology, behaviour and management. University of Wyoming.
Wyoming: 1-8.
Clutton-Brock, T.H., F.E. Guinness & S.D. Albon 1982. Red Deer. Behaviour and ecology of two sexes.
Edinburgh University Press, Edenburgh.
Eelerwoude bv en Spek Fauna-Advies 2009. Faunabeheerplan Veluwe 2009-2014. Stichting
Faunabeheereenheid Veluwe. Apeldoorn.
Groot Bruinderink G.W.T.A & E. Hazebroek 1996. Ungulate Traffic Collissions in Europe, Conservation
Biology volume 10, 1059 – 1067
Groot Bruinderink G.W.T.A & E. Hazebroek 1994. Diet condition of wild boar, Sus scrofa scrofa,
without supplementary feeding, J. Zool., Lond. 233, 631 – 648
Groot Bruinderink G.W.T.A. & R. Lardinois 1996. De herintroductie van de lynx op de Veluwe. Nieuwe
Wildernis 2 najaar 1996: 4 – 11.
Groot Bruinderink, G.W.T.A., A.T. Kuiters & D.R.Lammertsma 1998. Geïntegreerd bosbeheer en
grofwild: de kat op het spek gebonden of kansen voor geïntegreerd grofwildbeheer? Ned.
Bosbouwtijdschrift 70: 50-58.
Groot Bruinderink G.W.T.A., D.R. Lammertsma & E. Hazebroek 1998. Zelfredzaamheid van
edelherten en wilde zwijnen op de Veluwe. IBN-rapport 339, Wageningen.
Groot Bruinderink G.W.T.A., D.R. Lammertsma, H. Baveco, R.M.A. Wegman, A.J. Griffioen & G.J. Spek
1999. Aantallen wilde zwijnen in het Veluws bos/heidegebied op basis van het natuurlijke
voedselaanbod. IBN-rapport 420, Wageningen.
Groot Bruinderink G.W.T.A., D.R. Lammertsma & R. Pouwels 2000. De geschiktheid van
natuurgebieden in Noord-Brabant en Limburg als leefgebied voor edelhert en wild zwijn.
Rapport 086, Alterra, Wageningen.
Groot Bruinderink, G.W.T.A.; Bijlsma, R.J.; Ouden, J. den; Berg, C.A. van den; Griffioen, A.J.; Jorritsma,
I.T.M.; Kluiver, R.; Kramer, K.; Kuiters, A.T.; Lammertsma, D.R.; Prins, H.H.T.; Spek, G.J.; Wieren,
S.E. van 2004. De relatie tussen bosontwikkeling op de Zuidoost Veluwe en de aantallen
edelherten, damherten, reeën, wilde zwijnen, runderen en paarden. Rapport 0.112 , Alterra,
Wageningen.
Groot Bruinderink, G.W.T.A., D.R. Lammertsma, P.W. Goedhart, W.G. Buist, R.M.A. Wegman & G.J.
Spek, 2010. Factoren bij aanrijdingen met wilde hoefdieren op de Veluwe. Alterra, Alterrarapport 2026. 42 pag.; 13 fig.; 8 tab.; 70 ref.
Groot Bruinderink, G.W.T.A.; De mineralenstatus van edelherten in Nederland, Het Edelhert 1
(2012)47. - ISSN 1383-1828 - p. 25 - 29.
Hespeler B. 2000. Jagd 2000plus, Zeitgemässe Jagdstrategien. Nimrod-Verlag, Hanstedt.
Hofmann R.R., 1969. Zur Topographie und Morphologie des Wiederkauermagens im Hinblick auf
seine Funktion. Beih. 10 z. Zentralbl. Vet. Med. Berlin:1-180.Hoorn D.A.C. van den 1996. Een
koning in ballingschap, Het edelhert in de twintigste eeuw. Bosch & Keuning, De Bilt.
Hollander, H., 2013. Risico-analyse muntjak (muntiacus reevesi). – Rapport 2013.09.
Zoogdiervereniging Nijmegen.
Hoorn D.A.C. van den 1996. Een koning in ballingschap, Het edelhert in de twintigste eeuw. Bosch &
Keuning, De Bilt.
Koslo P. 1975. Dikij kaban. Verlag Uradshai, Minsk.
Kuiters, A.T.; Slim, P.A. (2000). Bosverjonging onder invloed van wilde hoefdieren in het
staatsdomein bij het Loo : resultaten van 10 jaar onderzoek aan exclosures. Alterra-Rapport,
165. Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte: Wageningen. 58 pp.,
Lensink R. & G.J. Spek 2004. Ruimte voor grofwild op een Eindeloze Veluwe. Bureau Waardenburg bv
en Spek Fauna-Advies, Culemborg
Meidel E. 2001. Kein Platz fur Hochwild. Neumann-Neudamm AG, Melsungen.
Okarma H. 1997. De Wolf, Europese wildernis deel 1. Blackwell Wissenschafts-Verlag GmbH, Berlijn.
Piegert H, Uloth W. 2000, Der Europäische Mufflon, Edition Nature Life, DSV Verlag,
Pouwels R., G.W.T.A. Groot Bruinderink & H. Kuipers 2002. Ecologisch rendement van ontsnippering:
de casestudie edelhert en wild zwijn Veluwe. Alterra-rapport 533. Alterra, Research Instituut
voor de Groene Ruimte, Wageningen.
Prien Siegfried, 1997. Wildschaden im Wald, Parey Buchverlag, Berlijn.
Provincie Gelderland 2000. Veluwe 2010, een kwaliteitsimpuls! Rapport, Gedeputeerde Staten van
Gelderland, Arnhem.
Provincie Gelderland 2002. Ecologische Poorten Veluwe, verrijking van landschap en biodiversiteit,
eindrapport. Rapport, Provincie Gelderland, Arnhem
Provincie Gelderland 2002. Nota Flora en Fauna Gelderland, Gedeputeerde Staten van Gelderland,
Arnhem
Provincie Gelderland 2012. Kadernota Faunabeleid, Gedeputeerde Staten van Gelderland, Arnhem.
Provincie Gelderland 2014. Beheerplan Natura 2000 Veluwe, nog niet vastgesteld.
Putman R.J., J. Langbein, A.J.M. Hewison & S.K. Sharma 1996. Relative roles of density-dependent
and density-independent factors in population dynamics of Britisch deer. Mammal Rev. 26: 81101.
Putman R.J. 2004. Deer and road traffic accidents: a review of mitigation measures: costs and costeffectiveness.
Reimoser Suzanne, Reimoser Fritz 1998. Richtiges Erkennen von Wildschaden am Wald, ,
Zentralstelle Osterr. Landesjagdverbande, Wien.
Spek G.J. (Spek Fauna-Advies), 2002, Versnippering en ontsnippering van het leefgebied van het
edelherten op de Veluwe. Intern document.
Spek G.J. (Spek Fauna-Advies), Groot Bruinderink G.W.T.A (Alterra) e.a., 2003. Inrichtingsplan
Havikerpoort voor edelherten, Intern document Project Havikerpoort.
Spek G.J.(Spek Fauna-Advies) en P.B. Worm (Worm-Advies), 2013. Kolonisatie van de poortgebieden
door het edelhert in Noord-Gelderland. Een quick-scan en beleidsaanbeveling. Provincie
Gelderland
Van de Veen H.E. & Lardinois R. 1991. De Veluwe Natuurlijk! Een herkansing en eerherstel voor onze
natuur. Schuyt & Co Uitgevers en Importeurs BV, Haarlem.
Vereniging Wildbeheer Veluwe 1998, Notitie Getalsmatig Zwartwildbeheer. Vaassen.
Vereniging Wildbeheer Veluwe 1998, Notitie Getalsmatig Roodwildbeheer. Vaassen.
Wölfel H. 1999. Turbo-Reh und Öko-Hirsch. Leopold Stocker Verlag, Graz – Stuttgart.