Leerlingen met het Tourette – syndroom (TS)

Leerlingen met het Tourette – syndroom (TS)
Het syndroom van Gilles de la Tourette is een aandoening die tot uiting komt in de
kinderjaren, meestal tussen de leeftijd van 2 en 16 jaar. De kernsymptomen zijn tics:
ongewilde, vlugge, plotse bewegingen die zich herhaaldelijk op dezelfde wijze
voordoen. Enerzijds motorische tics, zoals oogknipperen, hoofdschudden,
schouderophalen of grimassen maken en anderzijds vocale tics zoals kuchen, zinnen
of woorden nazeggen, schuttingtaal gebruiken. Deze motorische tics kunnen variëren
naar ernst, naar uitingsvorm en naar plaats op het lichaam waar ze verschijnen.
Bij vocale tics worden geluiden geproduceerd. Dit kunnen keel-, grom- of
snuifgeluiden zijn, maar het gebeurt dat woorden of hele zinnen te pas en te onpas
worden uitgestoten. Soms gaat het om scheldwoorden of obscene taal.
Tics kunnen toenemen en verminderen of verdwijnen. Men spreekt pas over TS
wanneer minstens twee motorische en één vocale tic (niet noodzakelijk terzelfdertijd)
optreden en dit gedurende een periode van minstens één jaar. Personen met TS
hebben een beperkte controle over hun symptomen. Zij kunnen hun tics gedurende
enkele seconden of zelfs enkele uren onderdrukken, maar nadien komen die tics
versterkt tot uiting.
Tics worden ervaren als onweerstaanbaar (zoals de prikkeling die tot niezen leidt).
Personen met TS zonderen zich soms af om hun symptomen de vrije loop te laten,
nadat ze bijvoorbeeld op school onderdrukt werden. Bij spanning en stress
vermeerderende tics; bij het geconcentreerd uitvoeren van een boeiende taak
verminderen de tics.
Ongeveer 20 % van alle kinderen in het lager onderwijs hebben tics, die echter na
enkele weken of maanden over gaan. Bij TS blijven die tics veel langer, soms
levenslang bestaan. Men schat dat 0,2 % van de kinderen in de lagere school TS
heeft. In meer dan de helft van de gevallen uit het TS zich aanvankelijk in druk en
overbeweeglijk gedrag. Rond de leeftijd van ongeveer 6 jaar krijgt het kind last van
gelaatstics. Zowat twee jaar later manifesteren zich de eerste geluidstics. Op de
leeftijd van tien jaar ontstaan dwanghandelingen. In een aantal gevallen verschijnen
de symptomen in een andere volgorde.
Naast de tics hebben veel personen met TS last van andere symptomen.
Dwanghandelingen en rituelen: alles moet ‘juist’ zijn. Het kind voelt dat het iets
steeds weer moet doen: dingen moeten tellen, personen of dingen moeten aanraken;
aan allerlei zaken voelen of ruiken.
Uit: Gilles de la Tourette en het onderwijs
Bron: vzw Vlaamse vereniging Gilles de la Tourette J.
TOURETTE SYNDROOM HERKENNEN
Tourette wordt gekenmerkt door ongewenste bewegingen en geluiden die men 'tics'
noemt. Er is de 'zuivere Tourette', die slechts een paar bewegings- en geluidstics
kent. De meerderheid vertoont echter nog veel meer verschijnselen:
concentratiestoornissen, hyperactiviteit, impulsiviteit, dwang- en dranghandelingen,
ontwikkelingsstoornissen, contact- en relatieproblemen, angsten en depressieve
neigingen. Daarnaast blijft het in de hoofden 'malen' en kunnen zaken als creativiteit,
inventiviteit, alertheid, directheid, waarnemingsvermogen en een soms bizar gevoel
voor humor nadrukkelijk aanwezig zijn. Aantal, ernst en intensiteit van deze
symptomen verschillen van persoon tot persoon. De bewegingstics kunnen elk
lichaamsdeel treffen en de geluidstics kunnen variëren van keelschrapen en snuiven
tot het ongewild luidkeels roepen van woorden en zinnen.
De eerste verschijnselen van het syndroom manifesteren zich meestal rond de
leeftijd van zes tot zeven jaar, soms ook later, maar altijd voor het 21ste levensjaar.
Voordien waren er vaak al diffuse klachten van overbeweeglijkheid en
aandachtsstoornissen. Meestal ziet men aanvankelijk enkel motorische tics zoals
oogknipperen, grimassen, hoofdschudden. Een of twee jaar later hoort men de
eerste geluiden zoals keelschrapen, grom- of snuifgeluiden. Nog later treden vaak
dwanggedachten en -handelingen op. Soms manifesteren de symptomen zich in een
andere volgorde of allemaal tegelijk. Slaapstoornissen en angsten komen frequent
voor. Men spreekt ook wel van rituelen of obsessief gedrag. Kinderen met het
syndroom geven aan dat alles ‘juist’ moet zijn, dat elementen in de omgeving in
evenwicht moeten worden gebracht of moeten worden gerangschikt. Anderen ruiken
aan bepaalde voorwerpen, stoffen of personen te moeten voelen of ruiken. Het kind
kan dezelfde tics behouden of steeds nieuwe krijgen die ook nog eens van dag
tot dag kunnen wisselen in intensiteit. Er zijn echter geen twee kinderen met TS
hetzelfde, iedereen heeft zijn persoonlijk tics.
Tourette neemt geleidelijk toe en komt vaak op een hoogtepunt rond de leeftijd van
12 jaar, meestal ook het moment waarop de jongere het middelbaar onderwijs
binnenstapt. Het hoeft geen betoog dat dit verloop de studies ernstig kan
beïnvloeden. Straf, pesterijen en leerproblemen tijdens de schooljaren, sociale
isolatie en depressie wanneer men volwassen is, kunnen het gevolg zijn. Onbegrip
kan zware psychische schade toebrengen. Dit veroorzaakt vaak meer leed dan de
Tourette zelf. De tics kunnen gedurende een bepaalde periode worden onderdrukt,
verergeren bij stress en kennen een golvend verloop; nu eens zijn ze uitgesproken
aanwezig, dan weer zijn ze nagenoeg onzichtbaar.
Het onderdrukken van de tics vergt van het kind erg veel energie, en achteraf komen
ze dan versterkt tot uiting. Mensen met het syndroom van Gilles de la Tourette
vertellen dat de tic de ontlading vormt van een spanning die zich vooraf inwendig lijkt
op te bouwen.
De variëteit aan tics is verbijsterend en verschillend bij elk kind. De tics komen en
gaan, en nemen voortdurend andere vormen aan. Dit maakt het extra moeilijk om tics
te herkennen. Dikwijls zullen kinderen hun tics ook ‘camoufleren’ door het stellen van
ongewenst gedrag. Ze willen liever als stout dan als gek worden bekeken. Zo zullen
ze bijvoorbeeld in de klas een vocale tic inhouden tot de leerkracht hen een
opmerking geeft, en dan tegen hem roepen. Een andere valkuil in het correct
inschatten van de tics, is het feit dat het kind met het syndroom van Gilles de la
Tourette bij plezierige activiteiten minder tics vertoont dan bij vervelende en dat hij
juist wanneer hij stil moet zijn, begint te roepen. Toch kan dit gedrag bezwaarlijk als
kwaad opzet worden bestempeld. Aangezien het kind geen controle heeft over de
tics, heeft het ook geen zin het kind te belonen of te straffen voor weinig of veel tics.
Het is veeleer aangewezen zo weinig mogelijk aandacht aan de tics te schenken. Dat
is niet steeds eenvoudig, zeker omdat plaatsen en situaties waar tics sterk opvallen,
deze juist lijken uit te lokken.