interviewEr is weer behoefte aan vergezichten

Joke Hermsen
,%-./0#123%('+4'+%
5')''6.%''+%"'7#7*)8
interview Er is weer behoefte aan vergezichten,
zegt schrijfster Joke Hermsen. ‘Cynisme, scepsis
en ironie zijn nuttig geweest, maar nu is het tijd
voor een nieuw engagement.’
door Mischa Cohen foto’s Jeroen Hofman
‘H
et was kennelijk een pijnpunt waarop ik drukte,’
zegt schrijfster en filosofe
Joke Hermsen (52) in haar
werkkamer in de Amsterdamse buurt De Baarsjes.
In dezelfde straat, een deur verder, wonen haar
ex-man, de filosoof Henk van der Waals en
haar zoon, die dit jaar eindexamen doet. Haar
dochter is het huis uit en studeert, inderdaad,
filosofie.
Ze is nog maar nauwelijks bekomen van de
aandacht voor haar pleidooi in Vrij Nederland
voor statusherstel van de leraar. Haar verhaal
vol ingehouden verontwaardiging over de veelverdienende onderwijsbestuurders en tegen
de neoliberalisering van het onderwijs maakte veel los. Ze kreeg bijval voor haar pleidooi
voor kleinschaligheid en tegen de nadruk op
‘meten is weten’, iPad-onderwijs en de docent
als ‘coach’ in plaats van gewoon: leraar.
Tot twee jaar geleden gaf Hermsen, dochter
van een schooldirecteur, iedere week nog een
dag filosofie op het Amsterdamse Pieter
58 !"#$%&'('")*+(%22 MAART 2014
Nieuwland College. Die school maakte deel uit
van de uit zijn krachten gegroeide onderwijsmoloch Amarantis, met uiteindelijk tachtigduizend leerlingen.
‘Ik wilde op de hoogte blijven van wat er in het
onderwijs speelde,’ zegt Hermsen. ‘Daardoor
heb ik de neergang van die leerfabriek van
dichtbij meegemaakt, alles wat er mis kan
gaan in het onderwijs ging daar ook mis, tot en
met de zelfverrijking van de topbestuurders.’
Ook in haar nieuwe boek neemt ze het op voor
de docent. ‘Het beroep van leraar wordt in
Nederland onderschat. In Frankrijk zijn veel
docenten in het voortgezet onderwijs gepromoveerd, hier staan vaak onbevoegden voor
de klas. En de kwaliteit van de leraar is essentieel. Lessen op school hoeven niet allemaal
even bevlogen te zijn, maar soms kan een docent een leerling net op het juiste ogenblik inspireren. Zoals James Salter schrijft: “Eén enkele opmerking van een leraar kan voldoende
zijn om iemands leven te veranderen.”’
Het Griekse woord scholè betekent rust, vrije
tijd, nietsdoen en daar is ooit ons woord
‘school’ van afgeleid, zegt Hermsen, omdat
Plato dit zag als de voorwaarde voor het denken. ‘Net zoals het Chinese wu wei, nietsdoen,
in het Taoïsme geldt als bron van kennis.’
Nieuwe ideeën ontstaan dus niet onder tijdsdruk en technostress. ‘In het onderwijs lijkt die
rust verdwenen en in ons dagelijks leven ook.
Het is de vraag hoeveel aandacht je kunt opbrengen als je voortdurend van beeldscherm
naar beeldscherm zapt.’
Ze heeft nu geen tijd meer om les te geven, hoe
belangrijk ze dat ook vindt. ‘Ik ben in een paradox verzeild geraakt: sinds ik schrijf over de
tijd en de noodzaak van langzamer leven, heb
ik het drukker dan ooit. Maar ik bouw heel bewust pauzes in. Anders maak ik niets nieuws.’
Over dat beslissende moment waarop een
nieuwe gedachte kan ontstaan, gaat Kairos. Een
nieuwe bevlogenheid.
Denken aan het banket
Net als haar vorige boek Stil de tijd is ook dit
boek gebaseerd op eigen ervaring die ze een filosofisch fundament geeft. Het pleidooi in Stil
‘Sinds ik schrijf over de noodzaak
om langzamer te leven heb ik het
drukker dan ooit’
!"#$%&'('")*+(%22 MAART 2014 59
de tijd voor een langzamer leven vult Hermsen
nu aan met filosofisch onderzoek naar de verhouding tussen tijd en creativiteit. Het nieuwe
ontstaat in de tussentijd, het ‘in between’.
Alleen daar is volgens Hermsen ruimte voor
het opkomen van nieuwe ideeën.
,%9'%3'55'+%:/#'.1%
*)1%''+%";1.5"'#+<%
''+%('6*;).%=/('8
De volgende dag zal ze vertrekken naar Villa
Hellebosch, een landhuis te Vollezele, in de
buurt van Brussel, waar schrijvers een tijdje
kunnen verblijven. Voor het eerst wordt daar
nu ook een driedaags symposium georganiseerd. Met zes collega’s zal Hermsen in Vollezele op uitnodiging van het Brusselse Passa
Porta praten over de verhouding tussen tijd,
literatuur en schrijven.
‘We zijn eerst een paar dagen samen, met schijvers als Juan Gabriel Vasquez, de jonge
Colombiaanse schrijver die onlangs te gast
was bij Hier is… Adriaan van Dis. Maar ook met
Anne Provoost en Jens Christian Grøndahl. We
gaan, vermoed ik, op Platoonse wijze aan de
slag, denken aan het banket. Daarna volgt een
openbaar optreden in Brussel.’
Hermsen verheugt zich op haar Belgische retraite na de hectiek van de afgelopen dagen. Al
voor het verschijnen van haar nieuwe boek
was de aandacht groot, kennelijk gestimuleerd
door het succes van Stil de tijd. Pleidooi voor een
langzame toekomst, dat al toe is aan zijn tweeëntwintigste druk. ‘Ongelooflijk veel, ook al omdat die essays niet per se gemakkelijke kost
zijn.’ In haar nieuwe boek analyseert ze hoe
nieuwe inzichten worden geboren, wanneer je
een juiste beslissing kunt nemen, hoe veranderingen tot stand komen.
Hoe noodzakelijk is de ruststand voor het denken en
hoe bereik je die in het dagelijks leven? Alle beeldschermen uit?
‘Neurologen zeggen dat we beschikken over
een rustbrein, het default mode network. Dat
wordt pas actief als het geen nieuwe input te
verwerken krijgt. Dan begint het aan zijn belangrijkste taak: selecteren. Wat wordt er in het
praktische geheugen opgeslagen en blijft paraat als kennis en wat verdwijnt er naar het onbewuste. Door permanent online te zijn, raakt
je brein overprikkeld en kan het die selectietaak niet meer goed verrichten.
Ook gaat het brein op den duur je gedrag imiteren, het reproduceert de onrust van het
voortdurend zappen en van medium wisselen.
‘Kairos staat voor zaken
als aandacht, scherpe
focus en goede timing’
60 !"#$%&'('")*+(%22 MAART 2014
Dan wordt het moeilijker om een lange tekst te
lezen, sowieso om je aandacht nog langdurig
ergens op te richten. Hersenwetenschappers,
filosofen, psychiaters en schrijvers zijn het
over één ding eens: rust is een voorwaarde
voor denken, leren en creativiteit.’
U wordt wel genoemd in een rijtje filosofen die inspelen op de hang naar zingeving, die filosofie populariseren en goed verkopen, met Alain de Botton als
bekendste voorbeeld.
‘Misschien klopt dat een beetje voor wat betreft de verkoopcijfers, maar verder gaat de
vergelijking mank. Ik voel me volstrekt niet
aangesproken want ik populariseer niet, integendeel. Ik probeer vanuit de filosofie
dwarsverbanden te leggen met muziek, literatuur en beeldende kunst. Maar ook met
concrete zaken als onderwijs, politiek en
cultuurbeleid.’
Dat er een element van toegepaste filosofie in uw
werk zit, is toch niet per se een belediging?
‘Nee, maar ik val over de geringschattende
term populariseren. Ik zou het liever een vertaalslag noemen, omdat de academische filosofie zo gespecialiseerd is geraakt dat ze niet
goed in staat is haar ideeën over te brengen. Ik
probeer vanuit de filosofie vragen te beantwoorden als: wat doet onze ervaring van tijd
met onze creativiteit en ons ethisch bewustzijn.’
U bemoeit zich met actuele kwesties en bovendien
kunnen lezers er privé ook nog hun voordeel mee
doen. Daar hebben we kennelijk behoefte aan.
‘Ik actualiseer de filosofie, ik wil laten zien hoe
oude denkbeelden terugkeren in nieuwe denkpatronen, hoe klassieke inzichten ons nog altijd kunnen inspireren. Dat is eigenlijk wat ik
in al mijn werk probeer te doen en bij uitstek
in mijn nieuwe boek, waarin ik een allegorische figuur bij de kladden grijp.’
De tijd heeft twee gezichten, schrijft u, onze horlogetijd en een tussentijd.
‘Het gaat in dit boek over het laatste, de tijd
waarin iets nieuws kan ontstaan, het juiste
moment om iets nieuws te beginnen. Kairos,
het jongste kind van Zeus, is daarvan de symbolische verbeelding. Hij werd afgebeeld als
een jonge, gespierde en gevleugelde god, met
een merkwaardig punkkapsel, kaal, met een
lange lok op zijn voorhoofd die je op het juiste
momentum moet zien te grijpen.
Er zijn twee soorten tijd, een meetbare, chronologische tijd, maar ook een persoonlijke ervaringstijd die zich onttrekt aan onze klok.
Kairos behoort tot die laatste. We zitten hier
een paar uur te praten, dat kunnen we meten
met de tijdrekening die we ooit hebben ingesteld. Maar dat zegt nog niets over mijn en
jouw ervaring van tijd op deze zondagmiddag.’
Was Kairos helemaal verdwenen uit de filosofie?
‘Toen ik een jaar of zes geleden voor het eerst
over hem schreef, was er nog bijna niets over
te vinden. Toch is hij vanaf eind negentiende
eeuw gestaag aan een comeback bezig, eerst
bij Nietzsche, later bij Benjamin, Heidegger
en Deleuze. Sinds een paar jaar ben ik Kairos
meer in mijn lezingen over de tijd gaan bespreken. Ik probeer een nieuwe en eigentijdse interpretatie van hem te geven. Hij staat
behalve voor aandacht en een scherpe focus
ook voor een goede timing en voor wat de
psychologie flow noemt. Tijdens die lezingen,
bij elkaar wel een paar honderd, ben ik het
verschil tussen chronos en kairos gaan uitdiepen.
In Frankrijk, waar ik ben gepromoveerd bij
Julia Kristeva, schrijven alle filosofen hun boeken zo: ze geven eerst colleges over hun nieuwe onderzoek, vervolgens trekken ze zich een
lange zomer terug in hun huisje op het platteland, al gauw drie of vier maanden. En bij de
rentree, het begin van het nieuwe collegejaar,
ligt er dan een nieuw manuscript klaar.’
Dit boek heeft u ook op het platteland geschreven,
in uw eigen tussentijd.
‘In Amsterdam wandel ik vaak door de stad, of
ik ga zwemmen om te kunnen denken. In
Frankrijk hebben we met anderen een huisje
in de Bourgogne en daar is het simpeler, we
hebben er geen bereik. Eerst loop je dan nog
een beetje verdwaasd rond. De tweede dag is
dat al minder en vanaf dag drie beginnen de
nieuwe ideeën op te borrelen. Het schrijven
zelf draait vervolgens om drie werkwoorden:
durven blijven zitten. De hele familie is er zo’n
,%>4%7*)%/7'"%(*.%%
?'"#+?123*..'+('%
@0/0;)*"#1'"'+A8
!"#$%&'('")*+(%22 MAART 2014 61
NPO
beetje, iedereen viert vakantie, maar ik heb er
een eigen schrijfruimte, een room of my own.
Dat klinkt ontspannen, maar dit najaar begonnen mijn kinderen zich soms wel zorgen te maken. Ik zat vaak ’s nachts tot een uur of vier, vijf
aan het boek te werken. De nacht is ideaal, dan
is het pas helemaal stil en dan komen er ook
geen mails of oproepen binnen.’
De tweede geboorte is een begrip van Hannah Arendt
dat u in verband brengt met de Kairos-tijd. Wat bedoelt zij daarmee?
‘Arendt is de enige westerse filosoof die het
principe van de nataliteit, van het nieuwe begin,
in haar werk centraal heeft gesteld. Elke keer
dat we in de wereld iets nieuws beginnen, worden we volgens haar opnieuw geboren en die
“tweede geboorte” herhaalt zich als het goed is
tijdens de rest van ons leven. Ze hechtte veel belang aan het onderscheid tussen het privédomein, waar de zorgen om het levensonderhoud
centraal staan en steeds dezelfde taken terugkeren, en het publieke domein van het handelen,
de kunst en de politiek, waar nieuwe ideeën en
initiatieven kunnen ontstaan.’
Dat klinkt als een typisch vrouwelijke invalshoek.
‘Misschien, al verbindt Hannah Arendt het zelf
nooit expliciet aan de emancipatiekwestie. En
of ze nu een vrouwelijke filosoof is of niet, het
is vooral een interessante gedachte. De obsessie met de dood, typerend voor de westerse filosofie, behoeft op zijn minst enige aanvulling.
Wat de mens van alle andere levende wezens
ADVERTENTIE
première
20 mrt t/m 5 apr | stadsschouwburg amsterdam
(020) 624 23 11 | tga.nl
tournee t/m 16 apr
62 !"#$%&'('")*+(%22 MAART 2014
Stills uit NTR Academie: Joke J. Hermsen: Stil de tijd. ‘Rust is een voorwaarde voor denken, leren en creativiteit’
onderscheidt, is niet zijn sterfelijkheid. Het verschil zit hem erin dat alleen de mens in staat is
iets echt nieuws te beginnen, een nieuw idee te
ontwikkelen, een nieuw pad in te slaan. Ook al
is de chimpansee genetisch bijna onze gelijke,
hij zal tot in lengte van dagen met een tros bananen door de bomen blijven zwieren.’
Lijken veel mensen niet op die chimpansee? Die beginnen helemaal niets nieuws in het publieke domein, die hebben genoeg aan hun privédomein.
‘Het nataliteitsprincipe geldt voor iedereen die
in woord of daad in de wereld iets nieuws begint, hoe subtiel of bescheiden ook. Iedere
mens is van nature een beginner, een initiator,
maar dan moet je je uiteraard wel op die wereld betrokken voelen.’
U bent somber over het huidige gebrek aan politieke
visie, over de teloorgang van het onderwijs, over de
economische crisis. Maar uit dat vernieuwingsbeginsel van Hannah Arendt spreekt juist hoop.
‘Denken is vaak een vorm van wishful thinking,
want anders verzin je niets nieuws, dan herkauw je alleen het oude. Dat laatste is het kenmerk van de cynicus of de nihilist. Die wantrouwt alles wat nieuw of anders is en herhaalt
of ridiculiseert wat al verworven is. Zonder
hoop, enthousiasme of inspiratie verandert er
niets.’
Minister-president Rutte zei vorig jaar in zijn H.J.
Schoo-lezing dat hij niets moet hebben van een ‘visie
als format hoe het allemaal precies moet’.
‘Behalve een betere formulering mag je van
een premier toch ook iets van een visie verwachten. Een nieuw begin kan niet zonder een
nieuw beginsel, het woord principium betekent niet voor niets begin en beginsel. Om
mensen mee te krijgen met zijn participatiesamenleving zal hij, of hij dat nu wil of niet,
eerst de begeleidende beginselen moeten formuleren. Zonder bevlogenheid wordt het
nooit wat.’
Maarten Doorman, hoogleraar in de filosofie,
schreef in zijn recensie over uw boek dat uw pleidooi
voor een nieuwe bevlogenheid hem deed denken
aan ‘massale nazi-bijeenkomsten in Neurenberg’ en
‘galmende arbeiderskoren in Noord-Korea’.
‘Ja, wat een enorme uitglijder. En in één moeite door doet hij Hannah Arendt af als een slap
aftreksel van Heidegger. Dat hij haar wil zien
als de mindere filosoof die in Heideggers
schaduw staat, moet hij weten. Ook al was
juist Heidegger de grootst denkbare politieke
onbenul, een hansworst zoals Hannah
Arendt hem noemde, een term die ze ook han-
teerde voor Adolf Eichmann. Haar grote vraag
was hoe het kon dat Duitse intellectuelen zoals haar vroegere leermeester en geliefde
Heidegger lid werden van de nazipartij NSDAP
en dat ook bleven tot 1945. Heel haar werk is
een onderzoek naar het ontstaan van totalitaire regimes. Als je een boek waarin Hannah
Arendt centraal staat, verbindt met dreunende nazilaarzen, dan overschrijd je een grens.
Dan ben je niet alleen stupide, maar ook gewoon onbeschoft.’
Hij eindigt pesterig met: ik laat mijn zoon nog een
uurtje extra gamen en lees ondertussen een echt filosofisch artikel.
‘Ik zie het zo: Doorman bedient me op mijn
wenken, hij speelt met verve de rol van de cynicus die alles met een ironische en sceptische
blik wil beschouwen en daarmee dus alles bij
het oude laat. Die de eigen zaakjes heel goed
voor elkaar heeft met dubbele universitaire
banen, maar niet meer in staat is tot diepere
reflectie of het ontwikkelen van nieuwe inzichten en alleen nog een nihilistisch wereldbeeld
kan aanhangen.’
Is een waarschuwing tegen een overmaat aan ideologische bevlogenheid niet altijd op zijn plaats?
‘We zijn nu zeventig jaar op onze hoede geweest ten opzichte van elke ideologie, en terecht. Maar ik neem in mijn boek juist Hannah
Arendt als vertrekpunt om te benadrukken dat
hoop, nataliteit en inspiratie belangrijke motieven zijn die de samenleving dynamisch én
democratisch houden. Daar zijn ook nieuwe visies en vergezichten voor nodig. Utopie betekent letterlijk een goede, niet-bestaande
plaats, het is zeker geen blauwdruk voor de
toekomst.
Het utopische denken is aan een revival bezig. Kijk naar de recente tentoonstellingen
over utopieën in De Lakenhal en het Van Abbe
Museum. De jongere generaties hebben genoeg van het cynisme. Ik heb in mijn boek
ook een abecedarium opgenomen van hoopvolle, nieuwe, vaak heel praktische initiatie-
,%9'%=/'.'+%?''+%
/51'11#'7'%#4B%
:'??'"1%C/"('+8
D)*(C#$:'"
Online bron
ven. Denk bijvoorbeeld ook aan denkers als
Willem Schinkel, Rosi Braidotti of Rutger
Bregman, die weer nieuwe vergezichten durven te schetsen.’
Tomáš Sedláček pleit in De economie van goed en
kwaad voor de invoering van een Oudtestamentisch
Jubeljaar.
‘Bij wijze van gedachtenexperiment stelt hij
voor de economie elke vijftig jaar te resetten,
waarbij niet alleen alle schulden kwijtgescholden worden, maar ook de verworven rijkdommen opnieuw worden verdeeld. Wees niet
bang, dat gaat er echt niet van komen, maar
zo’n Jubeljaar is op zich een interessante gedachte. Hoe krijgen we de multimiljonairs van
de wereld zo ver dat zij zich ontpoppen tot mecenassen en hun hebzucht leren te beheersen,
dat is een vraag die ik in mijn boek met Peter
Sloterdijk stel.’
Leuk als gedachtenexperiment, maar het doet nogal
denken aan Marx en de gevolgen.
‘Je moet Sedláčeks voorstel zien in het kader
van de schuldendiscussie in Europa. Veel topeconomen zeggen eigenlijk hetzelfde, alleen
brengt hij het net even anders onder woorden.
Hij heeft het over een humanomie die in de
plaats moet komen van economie. Economie
was ooit een menswetenschap, maar is verworden tot een wiskundig rekenmodel. Hij
probeert het, zoals Keynes trouwens ook deed,
over de humane aspecten van de economie te
hebben.’
Wij maken volgens u een periode door van noodzakelijke verandering, een overgangstijd.
‘We leven in tijden van transitie, waarin het de
vraag is hoe we onze houding gaan bepalen ten
opzichte van de nieuwe technologieën. Zoals
de film Her van Spike Jonze mooi laat zien, dreigen we hyperindividualisten te worden, dan
gaat de wereld die we delen teloor. We moeten
ervoor uitkijken dat we geen obsessieve ik-zeggers gaan worden. We moeten zoeken naar wat
wij als mensen gemeenschappelijk hebben en
dat is behalve creativiteit en solidariteit ook
een streven naar echte verbondenheid. Ik had
mijn boek ook het levensmotto van Virginia
Woolf kunnen meegeven: to connect.’
Het boek is opgedragen aan uw kinderen, met een
motto van Hannah Arendt waaruit hoop spreekt
voor een nieuwe generatie.
‘Cynisme, scepsis en ironie hebben een belangrijke rol gespeeld in het ontmantelen van ideologieën. Maar nu is de tijd rijp voor een nieuw
Tomáš Sedlácˇek
Tegen de onzichtbare hand
Het utopisch denken is volgens Joke
Hermsen bezig aan een revival. Een
voorbeeld is de jonge Tsjechische econoom
Tomáš Sedláček, die pleit voor een economie
waarin goed en fout een rol spelen.
Daarmee breekt hij met het vrijemarktideaal van de onzichtbare hand en de
gedachte dat als iedereen individueel streeft
naar de meeste winst, dat uiteindelijk het
collectief ten goede zou moeten komen.
In een filmpje op YouTube legt Sedláček uit
waarom ook in de economie een ondeugd
niet zomaar een deugd kan worden.
Ga naar
E+)F3'"=1'+
engagement. In de kunst heb je stromingen als
New Sincerity en metamodernisme, een term
die is gemunt door twee Nederlandse cultuurfilosofen, Robin van den Akker en Timotheus
Vermeulen. Na het nihilisme van het einde van
de vorige eeuw zien zij bij jonge kunstenaars
een nieuw idealisme ontstaan.’
‘Wees realistisch. Denk het onmogelijke,’ citeert u instemmend de filosoof Ernst Bloch.
‘Bloch moest net als Hannah Arendt voor de
nazi’s naar Amerika vluchten, maar hij behield
het geloof in de utopische verbeeldingskracht
van de mens. Hij schreef daar zijn magnum
opus Das Prinzip Hoffnung. Met als voornaamste stelling: de mens ís niet, de mens wordt.
Alleen in de spanningsverhouding tussen het
mogelijke en het onmogelijke kan er ruimte
ontstaan voor verandering.’ Q
Joke J. Hermsen, ‘Kairos. Een nieuwe bevlogenheid’, De
Arbeiderspers, 272 p., € 19,95
!"#$%&'('")*+(%22 MAART 2014 63