Jaarbericht Reststoffenunie 2013

2013
Jaarbericht
RESTSTOFFENUNIE WATERLEIDINGBEDRIJVEN B.V.
Jaarbericht
Reststoffenunie 2013
Inhoudsopgave
1. Over Reststoffenunie Waterleidingbedrijven B.V.
5
2. Bericht van de Raad van Commissarissen
7
3. Directieverslag over het boekjaar 2013
3.1 Financieel perspectief
3.2 Klant
3.3 Interne processen
3.4 Innovatie en lerend vermogen
10
11
16
19
24
4. Duurzaamheid en MVO
27
5. Ontwikkelingen per reststof
28
6. Vooruitzichten en verwachtingen
36
7.
Jaarrekening 2013
40
An English language version of this annual report is also available on www.reststoffenunie.com.
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
3
1
Voorwoord Hay Koppers
Beweging is vooruitgang. En een bewogen jaar was
2013 zeker. In de aanloop naar het ondernemingsplan
2014-2017 hebben wij op verzoek van onze
aandeelhouders een onafhankelijke marktevaluatie
laten uitvoeren. De uitkomst van de toets was dat de
onderneming zowel financieel als op het gebied van
duurzaamheid prestaties neerzet die gezien mogen
worden. De exercitie leverde daarnaast tal van punten
op die ons dwingen om nog scherper te kijken naar de
toekomstige koers van de onderneming. Deze zal zijn
beslag krijgen in het (vervolg)ondernemingsplan
2015-2018 dat wij eind 2014 aan onze aandeelhouders
zullen presenteren.
Daarnaast hebben de medewerkers hard gewerkt om alle
doelstellingen uit het ondernemingsplan 2010-2013
binnen de planperiode te realiseren, dan wel te over­
treffen. Met gepaste trots kunnen we constateren dat
ons dit meer dan gelukt is.
Over Reststoffenunie
Waterleidingbedrijven B.V.
Waterbedrijf Groningen 3,6%
PWN
8,1% Waterleidingbedrijf Noord-Holland
Vitens 28,4%
5,3% Waternet
Een woord van dank ook aan onze aandeelhouders.
Deze spannen zich steeds meer in om kwalitatief betere
reststoffen aan te leveren en ook om stappen te zetten
om de operationele kosten beter te beheersen. Goed voor
henzelf, goed voor Reststoffenunie én goed voor het
milieu!
5,8% Dunea
2,8% Oasen
12,6% Evides Waterbedrijf
Brabant Water 19,9%
Waterleiding Maatschappij Limburg 6,2%
Met vriendelijke groet,
Tegelijkertijd hebben we belangrijke stappen gezet
voor onze aandeelhouders. We hebben in 2013 bij
licht dalende afvoerkosten meer dan € 1.000.000 aan
netto inkomsten uit de verkoop van reststoffen weten
te realiseren. Een stijgende lijn die is ingezet in 2010
en die door het toonaangevende Financiële Dagblad is
bekrachtigd met een Gazelle Award, een toekenning
voor snelgroeiende organisaties.
Reststoffenunie Waterleidingbedrijven B.V. (RU) werd in 1995 opgericht op initiatief
Hay Koppers
van de Nederlandse drinkwaterbedrijven. Onze kerntaak is het ontzorgen van onze
Bestuurder
participanten voor wat betreft de reststoffen die vrijkomen bij de bereiding, transport en distributie van drinkwater.
We laten ons daarbij leiden door economische en duurzaamheidsmotieven. RU zet de reststoffen – afvalstoffen dan wel
bijproducten – af als (secundaire) grondstof naar afnemers in
diverse economische sectoren. We gingen daarvoor contracten
aan met onder meer de bouw- en glasindustrie, minerale
grondstoffenhandel, energieopwekking uit fossiele en
biobrandstoffen, land- en tuinbouw en de waterzuiveringsbranche. Samen met onze participanten, ketenpartners,
(potentiële) afnemers en toeleveranciers van diensten,
ontwikkelen wij steeds nieuwe toepassingsmogelijkheden
en zoeken we naar functionele markten en afzetkanalen.
RU is een besloten vennootschap. Alle aandelen zijn in bezit
van de Nederlandse drinkwaterbedrijven. De aandeelhouders
hebben hun stem in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) die tweemaal per jaar wordt gehouden.
De Raad van Commissarissen (RvC) bestaat uit vijf personen
die op voordracht van de Raad benoemd zijn door de AVA.
RU is opgericht als een B.V. maar werkt in de dagelijkse
praktijk als een Shared Service Center (SSC) voor de participanten. Een gemeenschappelijke strategie die de voordelen
van centralisatie en decentralisatie combineert. Alle activiteiten rondom reststoffen die op ongeveer vergelijkbare wijze
4
Waterleidingmaatschappij 2,6%
Drenthe
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
kunnen worden uitgevoerd, worden samengevoegd in een
semi-autonome eenheid, die vervolgens diensten levert aan
haar participanten. RU als SSC is geen vorm van centralisatie.
De nadruk ligt vooral op gezamenlijkheid, verbondenheid,
gelijkwaardigheid en afhankelijkheid.
Aan de Algemene Vergadering van Aaandeelhouders
Hierbij bieden wij u de jaarrekening 2013 aan met het verslag
over het gevoerde beleid.
Volgens artikel 24 van de statuten van de vennootschap heeft
de bestuurder van RU de opgemaakte jaarrekening over het
jaar 2013 voorgelegd aan de RvC in zijn vergadering van 14
mei 2014. De jaarrekening is gecontroleerd door accountant
Meeuwsen Ten Hoopen en voorzien van een goedkeurende
verklaring.
De RvC heeft vastgesteld dat de jaarrekening een getrouw
beeld geeft van de financiële positie en dat het directieverslag
voldoet aan de eisen van transparantie. Derhalve vragen wij
de AVA om de jaarrekening vast te stellen. Ook stellen wij
voor de bestuurder decharge te verlenen voor het gevoerde
beleid, en de leden van de RvC voor het uitgeoefende
toezicht. Het nettoresultaat kwam uit op € 107.300;
het voorstel is het positieve resultaat toe te voegen aan
de algemene reserve.
5
2
Bericht van de Raad
van Commissarissen
Zuiver marmer uit Nederlands drinkwater
Het is gelukt om zuivere kalkkorrels te winnen uit onthardingsreactoren van drink­
waterbedrijven. WML Maastricht zet al sinds 2010 belangrijke stappen in deze richting.
Na een geslaagde grootschalige praktijkproef is begin 2014 de gehele onthardings­
installatie omgezet naar calciet als entmateriaal. Het proces van ontharding op basis
van calciet werkt hetzelfde als met granaatzand.
Zonder grote aanpassingen aan de installatie kan op de normale wijze met kalkmelk of natronloog worden
onthard. Calciet is wel kwetsbaarder dan granaatzand omdat het materiaal zachter is. WML gebruikt calciet
uit de Dolomieten.
Waternet in Amsterdam is begin van dit jaar op waterproductiebedrijf Weesperkarspel eveneens
overgeschakeld naar calciet; de volgende stap is hergebruik van de uit zuiver calciet bestaande kalkkorrels als
entmateriaal in het eigen proces. Hiervoor is in de winter van 2012-2013 een succesvolle proef gedaan. Om de
eerste trance zuivere korrels te verkrijgen, begint Waternet met hetzelfde Italiaanse calciet als WML. Wanneer
in de loop van de zomer 2014 de eerste korrels worden afgevangen, zijn de eerste geheel Nederlandse – zuiver
marmeren – korrels uit eigen bodem een feit.
Zodra de eerste volledig uit calciet bestaande pellets bij Waternet beschikbaar zijn, laat Reststoffenunie deze
bewerken zodat het als entmateriaal weer de installatie in kan. De pellets moeten worden gedroogd, gemalen
en gezeefd om de gewenste deeltjesfractie van rond een halve millimeter te verkrijgen. Als eind van de zomer
blijkt dat het onthardingsproces goed verloopt, dan wordt het lonend voor Reststoffenunie om dit voor meer
onthardingsreactoren te doen. Gebruik van eigen pellets als entmateriaal bespaart veel transport en daarmee
de uitstoot van CO2. De te behalen milieuwinst is alleen al bij Waternet naar verwachting twee procent.
Bovendien wordt de kringloop gesloten omdat het
materiaal volledig wordt hergebruikt en het niet
langer nodig is om kalk uit groeves te winnen. Zuiver
calciet als bijproduct van de drinkwaterbereiding
heeft bovendien een hoge marktwaarde en meer
toepassingsmogelijkheden.
Het is gelukt om zuivere kalkkorrels te
winnen uit onthardingsreactoren van
drinkwaterbedrijven
Overeenkomstig de statuten van de vennootschap,
zijn binnen RU de belangrijkste bevoegdheden belegd
bij de bestuurder en de RvC. Dit houdt in dat de RvC
de bestuurder benoemt en dat de AVA, op voordracht
van de RvC, de commissarissen benoemt. Daarnaast
zijn bepaalde belangrijke besluiten van de bestuurder
onderworpen aan de goedkeuring van de RvC. Verder leidt
de bestuurder de vennootschap, is hij verantwoordelijk
voor de realisatie van de doelstellingen, de strategie en
het bijbehorende risicoprofiel, de resultaatontwikkeling
en de maatschappelijke aspecten. Hij legt hierover
verantwoording af aan de RvC en de AVA, en verschaft
de RvC in hun rol als toezichthouder en als economische
eigenaren van de vennootschap, tijdig alle informatie die
nodig is voor de uitoefening van hun taken.
Activiteiten in 2013
De RvC heeft in het verslagjaar vijf keer vergaderd met de
bestuurder. Vier hiervan waren reguliere vergaderingen;
op 25 juni is een extra bijeenkomst belegd verband
houdende met de marktevaluatie van RU. Tijdens de
reguliere vergaderingen werd zoals gebruikelijk de
operationele en financiële voortgang besproken. Naast de
formele vergaderingen was er gedurende het jaar geregeld
informeel overleg tussen de leden van de RvC onderling en
met de bestuurder. De RvC besteedde in 2013 onder meer
aandacht aan:
- de financiële ontwikkelingen en de resultaten van de
organisatie
- de operationele en financiële gang van zaken ten
opzichte van de begroting en de overige doelstellingen
- de bestemming van de winst
- de goedkeuring van het Jaarbericht 2012
- het ondernemingsplan 2014-2017 en vervolgens
verzoek aan de AvA om uitstel hiervan
- de uitvoering van de marktevaluatie RU; de heer
S. Corvers is als gedelegeerd commissaris toegevoegd
aan de stuurgroep. De stuurgroep bracht advies uit
aan de RvC, die vervolgens de AVA adviseerde ter
besluitvorming.
- de herbenoeming van mevrouw H. Doedel als voorzitter
RvC tot 31 december 2014
- de herbenoeming van de heren K. Hoogsteen en
S. Corvers als RvC-leden voor een volgende termijn van
drie jaar
- benoeming van de heer P. Fransman tot vicevoorzitter
van de RvC voor een zittingsperiode van drie jaar
- de Wet normering topinkomens (WNT) en de
toepasselijkheid daarvan op de bestuurder
- marktontwikkelingen
- ontwikkelingen in de wetgeving
- benoemen van de ondernemingsrisico’s
- separate inkoopvoorwaarden voor drinkwaterbedrijven
en andere (toe)leveranciers
- besluit om gereserveerde bijdrage aan REACH, € 53.700
bij het resultaat te verwerken en € 120.000 terug te
geven aan de aandeelhouders.
De AVA kwam twee keer bijeen. In deze vergaderingen zijn
de volgende besluiten genomen.
- instemming met het Jaarbericht 2012, bestaande
uit het bericht van de RvC, het directieverslag en de
jaarrekening 2012
- het verlenen van decharge aan de directie voor het
gevoerde beleid in het boekjaar 2012
- het verlenen van decharge aan de leden van de RvC
voor hun toezicht gedurende het boekjaar
- instemming met de overdracht van de aandelen RU
van gemeente Amsterdam aan Waternet
- besluit om het resultaat over 2012 toe te voegen aan
de reserves 2012
- verlenging van de zittingsperiode van de voorzitter
mevrouw H. Doedel tot 31 december 2014
7
Naast de bedrijfsvoering zijn er belangrijke ontwikkelingen
gaande rondom de reststoffen zelf. Ik noem met name de
productie van kalkkorrels met een zuivere calcietkern, de
pelletisering van waterijzer, en natuurlijk de unieke kans om
onze reststoffen te koppelen aan ecodesign!
capabele medewerkers. Deze kleine club mensen verricht
uitermate deskundig werk. De RvC staat pal voor al deze
medewerkers, die samen fantastische resultaten behalen
voor de herbestemming van reststoffen.
Nieuwegein, juni 2014
Terugkijkend op mijn zittingsperiode kan ik constateren dat
RU een geweldige professionaliseringsslag heeft gemaakt.
We zijn echt uit de pioniersfase gekomen en uitgegroeid
tot een professioneel functionerende organisatie met heel
Namens de Raad van Commissarissen
H. Doedel, voorzitter
Samenstelling Raad van Commissarissen
De Raad van Commissarissen, v.l.n.r. de heer Fransman, mevrouw Doedel, de heer Corvers en de heer Schmitz.
De vijfde commissaris, de heer Hoogsteen, was bij het maken van de foto verhinderd.
- herbenoeming van de heren K. Hoogsteen en S. Corvers
als RvC-leden voor een volgende termijn
- benoeming van de heer P. Fransman tot lid van de RvC
voor een zittingsperiode van drie jaar
- instemming met het jaarplan en de begroting 2014
- vaststelling van een overzicht met positieve en negatieve
waarde reststoffen voor het begrotingsjaar 2014
- behandeling van de marktevaluatie en onderschrijving
van de conclusies van het onderzoek.
twijfel aan dat RU waarmaakt waarvoor zij destijds in het
leven is geroepen.
In dit jaarbericht blikt RvC-voorzitter mevrouw Doedel voor
de laatste keer terug op het verslagjaar. Volgens het rooster
van aftreden liep haar zittingsperiode af in december 2013.
In verband met de marktevaluatie van de onderneming,
heeft de RvC de voorzitter verzocht nog een jaar aan te
blijven. De AVA heeft hiermee ingestemd.
De perikelen rond dit onderzoek zorgden voor vertraging
van het ondernemingsplan 2014-2017. De RvC heeft de
bestuurder gevraagd de ontwikkeling van het plan on hold
te zetten tot er meer duidelijkheid was. Dit is achteraf een
goede beslissing gebleken. Het onderzoek en de resultaten
hebben ons gedwongen om nog scherper te kijken naar de
toekomstige koers: welke richting gaan we op? Zowel in
bedrijfseconomisch opzicht, maar ook: hoe maken we RU
minder afhankelijk en dus minder kwetsbaar. In dat kader
zou de onderneming haar basis moeten verbreden en/of
haar activiteiten moeten uitbreiden. De bestuurder zal dit
uitwerken en presenteren in de koers zoals vastgelegd in
het ondernemingsplan 2015-2018.
Mevrouw Doedel aan het woord:
‘Het afgelopen jaar werd voor een belangrijk deel
gekenmerkt door de marktevaluatie, de vraag naar de
toegevoegde waarde van de onderneming. Het heeft een
mooi resultaat opgeleverd: onafhankelijk onderzoek met
als hoofdvraag ‘hoe verhoudt RU zich tot vergelijkbare
ondernemingen die zich bezighouden met het inzamelen,
verwerken en vermarkten van reststoffen’, toonde zonder
Ook onze rol en richting in duurzaamheid moeten
we aanscherpen. De drinkwaterbedrijven hebben hier
verschillende ideeën over; zij vinden het vooral belangrijk
dat reststoffen duurzaam bestemd worden, respectievelijk
willen de nadruk meer op het financiële resultaat; of vooral
dát de stoffen worden afgevoerd. We moeten naar een
bedrijfsvoering die ruimte geeft om al die verschillende
modaliteiten te ondersteunen.
8
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
In 2013 zijn er volgens het rooster van aftreden drie vacatures ontstaan in de RvC. De Raad is ervan overtuigd dat
het van groot belang is voor de vennootschap om de continuïteit binnen het bestuursorgaan te waarborgen. De heren
S. Corvers en K. Hoogsteen hebben om die reden aangegeven beschikbaar te zijn voor herbenoeming voor een volledige
termijn van drie jaar. Zoals gezegd zal mevrouw H. Doedel een jaar langer aanblijven als voorzitter in verband met de
afronding van de marktevaluatie. De heer P. Fransman is benoemd tot vicevoorzitter van de RvC voor een zittingsperiode
van drie jaar. De voordrachten van de RvC zijn door de AVA bekrachtigd. De heer Th. Schmitz is wegens het bereiken van de
pensioengerechtigde leeftijd per 31 december 2013 afgetreden als commissaris. Mevrouw R. Bergkamp, directeur van Vewin,
volgt de heer Schmitz op in de functie van ‘vrije’ commissaris, benoemd op voordracht van de Vereniging van Exploitanten
van Waterleidingbedrijven in Nederland (Vewin).
Per 31 december 2013 is de samenstelling als volgt:
• Mevrouw H. Doedel (1956), voorzitter, directeur N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg
• De heer P. Fransman (1962), plaatsvervangend voorzitter, CFO Evides N.V.
• De heer Th. Schmitz (1949), directeur Vewin
• De heer K. Hoogsteen (1950), directeur N.V. Waterleidingmaatschappij Drenthe
• De heer S. Corvers (1963), directeur Corvers Holding B.V.
(Her)benoemingsrooster 2014:
Als gevolg van de wijziging in de RvC is ook het rooster van aftreden aangepast.
benoemd
herbenoemd
aftreden
H. Doedel
31 december 2007
31 december 2010
31 december 2014
R. Bergkamp
31 december 2013
(mogelijk) 31 december 2016
K. Hoogsteen
1 juli 2010
1 juli 2013
1 juli 2016
S. Corvers
1 juli 2010
1 juli 2013
1 juli 2016
P. Fransman
31 december 2012
(mogelijk) 31 december 2015
9
3
Directieverslag
over het boekjaar 2013
3.1 Financieel perspectief
Hoofddoelstelling: lagere integrale kosten voor het benutten of toepassen van reststoffen.
Kerncijfers
2013
2012
2011
2010*
Resultaten
Opbrengst € 4.016.000 € 3.800.000 **
€ 3.180.000 € 4.272.000
Omzet niet-aandeelhouders in %
2,5
3,6
7
Totale afvoerkosten
€ 2.779.000 € 2.881.000 € 2.725.000 € 3.500.000
Bruto marge in % van de omzet
31
24
14
18
Bedrijfsresultaat
€ 107.300 € 70.300 € 33.500 € 151.800
We beschrijven de algemene gang van zaken volgens de Balanced Score Card, een concrete en meetbare vertaling van
de strategische doelen. Zoals de naam al zegt is evenwicht of balans hierbij het uitgangspunt. Evenwicht tussen korte en
lange termijn doelen, tussen financiële en niet-financiële maatstaven, tussen externe en interne performanceperspectieven.
Maar zeker ook tussen de vier thema’s en de visie en strategie van RU. Bovendien legt deze methode een verbinding tussen
verleden (financiële resultaten), heden (interne processen en klanten) en toekomst (innovatie en lerend vermogen).
Vermogen
Balanstotaal
€ 1.622.600
€ 1.616.300 € 2.094.000 € 1.720.200
Eigen vermogen
€ 686.100 € 578.900 € 508.600 € 412.380
Liquiditeit (quick ratio)
1,7
1,5
1,3
1,3
Financieel perspectief
Perspectief van de klant
Visie
en
Strategie
Gegevens grondstoffen
Aanbod in tonnen ***
175.700
185.500
191.000
185.000
Recylce percentage ****
94
92
75
77
Vervoerskilometers per ton reststof *****3,5 3,6
5,4
4,8
Perspectief van
interne processen
Perspectief van innovatie
en lerend vermogen
Personeel
Aantal werknemers fte per ultimo verslagjaar
6,1
5,7
4,3
4,5
Arbeidsverzuim in %
1
4
8
7
Gemiddeld netto afzet per fte
€ 190.000 € 185.500 € 93.300 € 70.700
Balanced Scorecard
*
oude verdienmodel
** gecorrigeerd voor niet gerealiseerde opbrengst uit depots
*** exclusief kunststof- en asbestcementleidingen
**** bestemming anders dan werken/stortinrichtingen
***** gerekend vanaf Nederlandse waterproductiebedrijven
910
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
11
Toelichting op balans
Vaste activa
Kwaliteit reststoffen verhoogt opbrengst
De laatste jaren is er een belangrijke omslag te zien: reststoffen zijn niet langer
een kostenpost, maar brengen steeds vaker geld op. Afzet en rendement van bijproducten
uit het drinkwaterproces doen het goed als secundaire grondstof.
Zo probeert Vitens om in 2015 de afzet van reststoffen kostenneutraal te krijgen. De kosten en de
opbrengsten zijn transparant; de opbrengsten zijn hoger naarmate de kwaliteit hoger is. Om aan de eigen
doelstelling te kunnen voldoen, is er onderzoek gedaan op welke productielocaties de beste mogelijkheden
liggen om de kosten te verlagen en door kwaliteitsverbetering van de reststoffen de opbrengsten te verhogen.
Door alle reststoffen als producten te zien, zijn er businesscases gemaakt om de meest optimale afzet
te ontwikkelen. Zoals het plaatsen van transportsilo’s om gegarandeerd en op ieder willekeurig moment
vloeibaar waterijzer te kunnen leveren met een drogestofgehalte van 8%. En door het scheiden van de
ijzer-kalkslibstromen om van één onrendabele reststroom twee nieuwe rendabele bijproducten te krijgen.
Door medewerkers op de productielocaties bewust te maken van hun invloed om ook kwaliteit te leveren
op het gebied van reststoffen, ziet Vitens een kostenbesparing om reststoffen te ontsluiten en een
kwaliteitsstijging van de af te voeren reststoffen. Niet langer met een negatief beeld kijken naar
reststoffen, maar ook de economische waarde zien die ze vertegenwoordigen.
Reststoffen zijn niet
langer een kostenpost,
maar brengen steeds
vaker geld op
12
Kortlopende schulden
2013
2012
10.000
11.000
Vlottende activa
1.612.600
1.605.400
Totaal activa
1.622.600
1.616.400
Eigen vermogen
686.100
578.900
Kortlopende schulden
936.500
1.037.500
1.622.600
1.616.400
Totaal passiva
Het balanstotaal is ten opzichte van 31 december 2012 met
€ 6.000 toegenomen. De post vaste activa bleef nagenoeg
gelijk, evenals de vlottende activa. Door toevoeging van
het resultaat over 2013 aan de reserves steeg het eigen
vermogen met € 107.300. Er waren in 2013 minder
vorderingen van leveranciers dan in 2012.
Vlottende activa
De vordering op debiteuren nam af met € 130.000.
In 2013 is besloten om een voorziening voor dubieuze
debiteuren te treffen van € 45.000 in verband met de
mogelijke oninbaarheid van een vordering op een afnemer.
Begin 2013 zijn de voorraden op de depots gewaardeerd
op € 50.000; per ultimo 2013 waren deze nagenoeg
gelijk. Per 31 december 2013 is er een vordering op de
Belastingdienst betreffende de omzetbelasting over het
vierde kwartaal van 2013.
De kosten van de door de participanten gevraagde
marktevaluatie van RU, worden in 2014 doorberekend
aan de participanten. Het bedrag aan vooruitbetaalde
kosten per 31 december 2013 is nagenoeg gelijk aan
december 2012. Het betreft dan ook dezelfde contractuele
verplichtingen. De in 2014 ontvangen facturen voor
afvoerkosten die betrekking hebben op 2013, worden in
2014 doorbelast.
Eigen vermogen
Per ultimo 2013 is het totaalbedrag aan schulden aan
leveranciers ten opzichte van 2012 met € 115.000
afgenomen. De afdracht van sociale en pensioenlasten
over december 2013 zal in januari 2014 plaatsvinden.
In 2013 zijn diverse onderzoeksverplichtingen aangegaan,
na afronding hiervan kunnen de financiële verplichtingen
begin 2014 worden afgewikkeld. Dit geldt eveneens voor
het opzetten van een nieuwe informatiestructuur voor
de geld- en goederenstromen.
Afvoerkosten en opbrengsten worden sinds 1 juli 2012
direct verrekend met onze participanten, wat kan leiden
tot betalingsverplichtingen van onze kant. Eind 2012
bedroeg de nog te verrekenen opbrengst € 48.500.
Dit bedrag is inmiddels flink afgenomen tot € 6.900.
De verplichtingen richting de medewerkers, in de vorm
van vakantiedagen, vakantiegeld en ‘inzetbaarheidsbudget,’
namen ten opzichte van 2012 toe met € 9.300.
Als gevolg van de marktevaluatie is het opstellen van het
ondernemingsplan 2014-2017 uitgesteld. Het resterende
budget is als reservering toegevoegd aan het budget
2014 om het (vervolg)ondernemingsplan 2015-2018 te
voltooien.
RU neemt namens de waterbedrijven deel aan het
Europese consortium dat verantwoordelijk is voor het
dossier ‘diirontrioxide’ (waterijzer). Dankzij de grote
toestroom van nieuwe deelnemers, kon ongeveer een
derde van de oorspronkelijke bijdrage voor de Letters of
Access (LoA) worden teruggeven aan de geregistreerden
van het eerste uur, waaronder de Nederlandse water­
bedrijven. Dit bedrag is door RU aan de participanten
gecrediteerd.
Op 1 januari 2013 bedroeg de voorziening voor REACHactiviteiten € 104.100. In 2013 is € 23.300 uitgegeven
en in totaal € 92.900 aan inkomsten ontvangen uit de
verkooprechten voor de LoA voor diirontrioxide. Per saldo
resteert dan een bedrag van € 173.700.
Omdat de werkzaamheden in het kader van REACH steeds
meer deel uitmaken van de normale bedrijfsvoering, is
besloten deze specifieke voorziening op te heffen.
De aandeelhouders hebben ermee ingestemd dat een
bedrag van € 120.000 wordt gerestitueerd, naar rato van
de in 2010 betaalde bijdrage. Het restant van € 53.700
valt in 2013 vrij ten gunste van het resultaat van RU.
Het eigen vermogen steeg ten opzichte van 2012 met
€ 107.300, dit is volledig toe te schrijven aan het positieve
resultaat. Het resultaat over 2013 is in zijn geheel
toegevoegd aan de post ‘overige reserves’.
13
Toelichting op resultatenrekening
2013
Opbrengsten (omzet + advisering)
2012
4.016.200
3.799.900
932.500
832.700
49.000
23.400
4.997.700
4.609.200
Directe afvoerkosten
2.779.400
2.880.600
Opbrengsten aandeelhouders
1.028.800
786.500
Bedrijfslasten
1.082.200
871.800
Totaal
4.890.400
4.538.900
Jaarbijdrage aandeelhouders
Overige opbrengsten Totaal
De netto opbrengsten uit de verkoop van vloeibaar en
steekvast waterijzer afkomstig van niet-aandeelhouders
namen af met € 35.000. Dit heeft vooral te maken met het
kleinere aanbod.
Bedrijfslasten
Volgens de mededingings- en aanbestedingsrechtelijke
positie van RU moet de omzet uit activiteiten voor
niet-aandeelhouders beneden 10% van de totale omzet
blijven. In 2013 was dit aandeel 2,5%, bijna 1 procentpunt
minder dan in het jaar ervoor.
Jaarbijdrage aandeelhouders
De jaarbijdrage van aandeelhouders aan de apparaats­
kosten van RU kwam in 2013 uit op € 932.492, een stijging
van 12% ten opzichte van 2012. Vooral de hogere
personeelskosten en meer uitgaven voor onderzoek en
advies zijn hieraan debet.
Overige opbrengsten
Netto resultaat
Opbrengsten
107.300
70.300
2011
Voor advisering aan aandeelhouders en nietaandeelhouders is € 25.000 aan inkomsten verworven.
De in 2012 gestarte adviestrajecten voor toelating van
reststoffen van twee industriewaterplants (volgens de
Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en registratie REACHverordening) zijn met succes afgerond. Ook heeft een Frans
waterbedrijf betaald advies ingewonnen voor bestemming
van zijn kalkkorrels. Tenslotte is een advies over de sanering
van oude voorraden op een waterwingebied in rekening
gebracht.
2012
Directe afvoerkosten
Opbrengstontwikkeling
Opbrengsten komen uit de verkoop van reststoffen,
doorberekening van de afvoerkosten aan aandeelhouders en
niet-aandeelhouders en advisering. De totale opbrengsten
namen toe met € 388.500. Het nettoresultaat uit verkoop
van positieve en negatieve opbrengsten komt uit op een
plus van € 1.178.000. Dat is 20% meer dan in 2012.
Positieve opbrengsten laten een stijging zien van 11%.
Dit komt voornamelijk door de hernieuwde levering van
kalkkorrels aan de glasindustrie, maar ook door de grotere
vraag van biogasproducenten naar steekvast waterijzer.
Het aanbod van reststoffen met een negatieve waarde
daalde met 20% ten opzichte van 2012. Afvoer van
poederkoolslib is voor een deel uitgesteld en opgeschort
naar 2014. Door indrogen van aluminiumslib is in 2013
ruim 3.600 ton minder afgevoerd dan het jaar ervoor.
Het jaaraanbod in 2013 van onze participanten en ‘derden’
bedroeg 175.700 ton en ligt daarmee ruim 5% lager dan in
2012. Er is vooral minder vloeibaar waterijzer,
aluminiumslib en poederkoolslib afgevoerd.
De kosten voor afvoer van reststoffen (ontginning, vervoer,
opslag, keuring en acceptatie) zijn in lijn met het
verminderde aanbod en namen af met 4%.
2013
Brutomarge
Miljoenen
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
4,5
De brutomarge als percentage van de totale opbrengsten
nam toe met 7% door enerzijds meer inkomsten uit de
verkoop van reststoffen en anderzijds lagere afvoerkosten.
Per saldo bedroeg de brutomarge 31%.
Afvoerkosten drinkwaterbedrijven
Opbrengst ten behoeve van de aandeelhouders
Netto opbrengst drinkwaterbedrijven
Afvoerkosten, niet-drinkwaterbedrijven
Volgens het verdienmodel ontvangen onze aandeelhouders
90% van de marktopbrengsten. Door fors meer inkomsten
Netto opbrengst niet-drinkwaterbedrijven
914
uit de verkoop van reststoffen kan in totaal € 1.025.000
worden uitgekeerd, dit is 23% (€ 189.000) meer dan in
2012.
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
De bedrijfslasten zijn ten opzichte van 2012 toegenomen
met € 210.000.
Personeelskosten
Net als in 2012 had RU in 2013 zeven medewerkers. Door
personeelsmutaties is het aantal fte’s licht gestegen en
kwam uit op 6,1 in het verslagjaar. De totale personeels­
kosten, inclusief uitzendkrachten, namen met ruim 8% toe.
De indirecte loonkosten daalden ten opzichte van 2012 met
29%, door minder uitgaven aan onder meer opleidingen.
Verkoopkosten
De activiteiten op het vlak van public relations zijn in 2013
flink opgevoerd (zie pagina 18). De totale kosten voor
acquisitie en PR zijn daardoor met € 20.000 gestegen tot
€ 100.000.
Onderzoeks- en adviesactiviteiten vanuit de invalshoeken
Financiën, Klant, Interne processen en Innovatie/lerend
vermogen zijn grotendeels afgerond. De uitgaven hiervoor
zijn met € 24.000 gestegen ten opzichte van 2012. Er is in
2013 in totaal € 85.000 minder gereserveerd voor nog uit
te voeren projecten, waardoor per saldo € 109.000 meer
ten laste van het resultaat is gekomen. Het in 2012 gestarte
traject voor een nieuwe informatiestructuur ronden we af in
2014. In 2013 is besloten om een voorziening voor dubieuze
debiteuren te vormen van € 45.000. Dit heeft te maken met
een zorgelijke financiële positie van één afnemer.
Huisvesting
De kosten voor huisvesting, zoals huur voor bedrijfsruimte,
services en huur van een externe opslagruimte stegen met
8%. Dit heeft voornamelijk te maken met de hogere
servicekosten door de uitbreiding van het vaste
personeelsbestand.
Overige bedrijfskosten
De overige bedrijfslasten daalden met 20%. Dit voornamelijk
door minder uitgaven aan HRM-activiteiten, lagere
portokosten, minder onderhoud aan het kwaliteitszorg­
systeem en een lagere contributie Werkgeversvereniging
Waterbedrijven (WWb).
Rentebaten
In 2013 zijn minder rentebaten ontvangen als gevolg van
lagere rentepercentages op deposito’s en daling van het
gemiddeld maandsaldo op de deposito’s.
15
3.2 Klant
Hoofddoelstelling: drinkwaterbedrijven ervaren klant­
gericht­heid van RU.
Aandelenoverdracht
In november 2011 heeft de gemeenteraad van Amsterdam
het college opgeroepen om de drinkwatergerelateerde
deelnemingen af te stoten en in beeld te brengen of deze
ondergebracht kunnen worden bij Stichting Waternet.
Het ging daarbij onder meer over de deelneming in
RU. In juni 2012 is de principekeuze gemaakt om de
deelnemingen over te dragen. RU heeft daarop in overleg
met haar aandeelhouders, daarbij gesteund door juridisch
advies, geoordeeld dat Stichting Waternet voldoet aan
de kwaliteitsvereisten voor het aandeelhouderschap (ex
artikel 6 van de statuten van de vennootschap). In juni
2013 is besloten tot de overdracht van de aandelen van de
gemeente Amsterdam in RU aan Stichting Waternet en in
augustus 2013 is dit notarieel bekrachtigd.
landen direct om ons heen. De uitkomsten van de studie zijn
dat de waterbedrijven zonder RU duurder uit zijn en dat de
oplossingen van RU bovendien duurzamer zijn. Om ook in de
toekomst toegevoegde waarde te blijven behouden, kunnen
we een aantal zaken verbeteren: (verdere) verlaging van de
afvoerkosten; verhoging van de opbrengsten uit de verkoop
van reststoffen; en als fundament een goede organisatie
van de gehele keten, van oorsprong tot toepassing. In deze
context zijn van belang: ‘routeplannen’ voor de toekomst;
een borgingsproces ter beheersing van de kwaliteit van
de reststoffen en investeringsbeslissingen in relatie tot
kwaliteit. In 2014 zullen we nagaan of het mogelijk is een
op reststoffen gerichte prestatievergelijking te maken als
onderdeel van de Vewin benchmark.
Het onderzoek is begeleid door een commissie, bestaande
uit de voorzitter van de RvC (tevens voorzitter van de
commissie), twee bedrijfsdirecteuren, een gedelegeerd
commissaris en de bestuurder van RU. De commissie
heeft advies uitgebracht aan de RvC, die op haar beurt
de leden van de AVA in december 2013 adviseerde bij de
besluitvorming.
Marktevaluatie RU
Verdienmodel, negatieve en positieve waarde reststoffen
Het directeurenberaad van de Nederlandse drinkwater­
bedrijven heeft op 17 juni 2013 aan RU gevraagd om
de toegevoegde waarde van de onderneming voor zijn
participanten aan te tonen. RU heeft daarop Arcadis
Benelux B.V. gevraagd om te onderzoeken hoe RU zich
verhoudt tot vergelijkbare ondernemingen. Voor het
onderzoek is een benchmarkmethodiek ontwikkeld, waarbij
de prestaties zowel in financieel-economisch opzicht als
vanuit duurzaamheid kunnen worden gemeten. Ook is
vastgesteld hoe Nederland zich op dit vlak verhoudt tot de
De AVA heeft in december 2012 een aantal besluiten
genomen als gevolg van de systeemevaluatie van het
verdienmodel. Zo zullen de reststoffen met een naar
verwachting negatieve waarde buiten het verdienmodel
blijven. RU stelt jaarlijks een overzicht op met reststoffen
die in volgend boekjaar naar verwachting een positieve of
negatieve waarde in het economisch verkeer zullen hebben.
Deze lijst wordt steeds ter besluitvorming voorgelegd in de
juni-bijeenkomst van de aandeelhouders.
Mechanisch ontwateren
van drinkwaterslib
Op de drinkwaterproductielocaties van Evides in Rotterdam en Dordrecht wordt
het vrijkomende ijzerslib mechanisch ontwaterd tot een steekvaste slibkoek.
De ontwatering wordt uitgevoerd door de firma Indaver Impex, die gespecialiseerd
is in mobiele slibontwatering. De eindverwerking van de vrijkomende reststoffen
is ondergebracht bij RU.
Het ijzerslib wordt opgeslagen in bassins waar het langzaam bezinkt. Op campagnebasis wordt het op locatie
mechanisch ontwaterd met behulp van een mobiele decanteercentrifuge. Daarna wordt het slib opgebaggerd
met een elektrisch aangedreven baggerboot. Na toevoeging van flocculanten wordt met de decanteer­
centrifuge een steekvaste slibkoek geproduceerd met een drogestofgehalte van circa 35%.
Het mechanisch ontwateren van ijzerslib levert een forse volumereductie op (factor 5) van de af te voeren
hoeveelheid slib. Dit levert een besparing op in de logistieke kosten, waardoor het afzetgebied van ijzerslib
vele malen groter wordt en RU nog beter in staat is vraag en aanbod op deze markt af te stemmen. Het hele
proces van opslag, baggeren en ontwateren levert daarnaast een zeer goede kwaliteit ijzerslib, zonder
vervuiling en met een gegarandeerd drogestofgehalte.
Afvoer 2013
Baanhoek, Dordrecht : 568 ton
Kralingen, Rotterdam: 1998 ton
Het slib wordt
opgebaggerd met een
elektrisch aangedreven
baggerboot
Waarde en volume reststoffen (RU AVA 13-05)
16
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
17
10
Om de levering van de reststoffen door de waterbedrijven
veilig te stellen, maakt RU contractuele afspraken met
de participanten. De voorstellen hiervoor zullen in
2014 aan de AVA worden voorgelegd. Het gaat om een
aanpassing van de participatieovereenkomst en herziene
inkoopvoorwaarden die van toepassing zullen zijn op de
contracten (zie ook pagina 21)
Aandeelhouders hebben conform afspraak hun huidige
contractposities gemeld ten aanzien van de eigen
reststoffen. Inmiddels heeft RU een aantal posities
overgenomen.
Verder is vanuit mededingingsrechtelijk en aanbestedings­
rechtelijk oogpunt advies ingewonnen over de positie van
dochterondernemingen van de aandeelhouders van RU in
het kader van het verdienmodel. De vraag daarbij was of
opbrengsten, positief of negatief, volgens het verdienmodel
moeten worden afgerekend, of dat deze als inkomsten
‘derden’ moeten worden ingeboekt.
Voor beide redeneringen zijn valide argumenten aan te
voeren. Het bestuur van RU is van mening dat de aandeelhouders zelf verplicht zijn hun mededingingsrechtelijke
verplichtingen na te leven. RU is met betreffende water­
bedrijven in overleg om hierover afspraken te maken.
PR, communicatie en informatie
Statusrapportages
Sinds 2010 verstrekt RU jaarlijks via statusrapportages aan
alle individuele drinkwaterbedrijven een gedetailleerde
verantwoording van de geld- en goederenstromen.
Deze rapportages geven inzicht in de aard, samenstelling,
hoeveelheid, bestemming en kosten van de reststoffen over
de afgelopen vier jaar. Ter vergelijking van de prestaties
wordt ook het landelijk beeld geschetst. De rapportages
worden als onderlegger gebruikt bij het opstellen van
ontwikkelingsplannen of ‘routeplannen’ voor reststoffen
van individuele bedrijven.
Kwartaalrapportages
Sinds 2011 verstrekt RU ook financiële kwartaaloverzichten
aan haar aandeelhouders. Hierin wordt verslag gedaan
van het actuele aanbod per type reststof versus de
geprognosticeerde hoeveelheid. En van de actuele
inkomsten en uitgaven per type reststof ten opzichte van
de begroting en eindejaarsverwachting
Online actueel inzicht
Een softwarebedrijf dat gespecialiseerd is in de afval- en
recyclingbranche, heeft RU ondersteund om een applicatie
aan Exact te koppelen voor de registratie van de goederenen geldstromen. Deze registratie gebeurde voorheen in een
18
aparte, op Access gebaseerde, database (afvoerregistratie).
Nu kan RU de goederen- en geldstromen in één applicatie
centraal administreren en via een interface koppelen
aan Exact. Deze applicatie brengt diverse voordelen met
zich mee voor het ketenbeheer. Door deze ontwikkeling
kan RU de administratieve processen versnellen en de
aandeelhouders een nieuwe informatiestructuur aanbieden.
Kennis delen
Om onze ambities op het vlak van duurzaamheid te
realiseren, werken we samen met de waterbedrijven
in binnen- en buitenland, landelijke en regionale
overheden, bedrijfsleven, kennisinstituten en de
Vereniging Industriële Bouwstoffen, de Vereniging
Afvalbedrijven en het Nutriëntenplatform. Ook neemt RU
deel in het KWR Watershare concept, een internationaal
samenwerkingsmodel gericht op watercyclus gerelateerde
kennis. Kennis en kunde van RU zijn als ‘ResidualCycle’ in
het Watershare-project opgenomen. Daarnaast kunnen
RU en partners voorstellen indienen via EIP-Water Action
Group ARREAU voor Europese innovatiesubsidies op het
vlak van water- en afvalwaterbehandeling en hulpbronnen.
3.3 Interne processen
Hoofddoelstelling: inrichten en professionaliseren
van de organisatie.
RU professionaliseert haar organisatie op elk gebied.
Via projectmatig werken, introductie van de planningen controlcyclus, investering in een administratiesysteem
en het implementeren van risicomanagement en good
governance.
Ondernemingsplan
In afwachting van de resultaten van de marktevaluatie,
is in overleg met de RvC besloten het opstellen van een
vervolg op ondernemingsplan 2010-2013 op te schorten.
De bevindingen en uitkomsten van de marktevaluatie
zullen mede richtinggevend zijn voor het plan voor
2015-2018. Dit plan zal ter goedkeuring worden voor­
gelegd aan de aandeelhouders in december 2014.
Statuten
Public Relations
Het Financiële Dagblad heeft RU een FD Gazelle 2013
toegekend. Deze aanmoedigingsprijs wordt uitgereikt aan
Nederlandse ondernemingen die in drie achtereenvolgende
jaren een omzetgroei wisten te realiseren van meer dan
20% op jaarbasis. RU heeft in het speciale magazine van het
FD een advertentie geplaatst om hier ruchtbaarheid aan te
geven en de participanten te bedanken voor hun bijdrage
aan dit resultaat.
Ook heeft RU medewerking verleend aan een tv-programma
dat organisaties of bedrijven belicht die voorop lopen in
duurzaam ondernemen of de transformatie hiernaartoe in
gang hebben gezet. Er zijn persberichten uitgegaan over
een spraakmakend ontwikkelingstraject met betrekking tot
de droging van kalkkorrels aan boord van een transport­
voertuig. Ook zijn er informatiebijeenkomsten georganiseerd.
Vanwege toenemende contacten met het buitenland, zijn
diverse uitgaven van RU, zoals het jaarbericht 2012, het
bulletin Stof tot Nadenken en de veiligheidsinformatiebladen
in het Engels en deels ook in het Duits vertaald. Bovendien is
er een drietalige brochure uitgegeven.
Onze notaris heeft de statuten van de vennootschap
geactualiseerd naar aanleiding van de Wet vereenvoudiging
en flexibilisering van het bv-recht (flex-bv). Andere
zaken die zullen doorwerken in de statuten zijn de
veranderde rol en activiteiten van RU, de invoering
van het nieuwe verdienmodel en de wens om open te
staan voor andere actoren in de (publieke) waterketen.
Wijziging van de statuten komt aan de orde in de
aandeelhoudersvergadering van december 2014, waarin
ook het ondernemingsplan 2015-2018 ter vaststelling zal
worden geagendeerd.
In 2014 wordt tevens een uitkeringstoets ontwikkeld in het
kader van de wet flex-bv. Een bv mag alleen uitkeringen
(zoals dividend) doen aan aandeelhouders als dat de
uitbetaling van schulden aan overige crediteuren niet
in gevaar brengt. Dit moet worden aangetoond met een
uitkeringstoets. RU laat zich bij deze materie ondersteunen
door de N.V. Waterleidingmaatschappij Drenthe en
Waterbedrijf Evides N.V.
Medewerkers van RU hebben presentaties verzorgd in
Dresden (BRD) en Den Haag op uitnodiging van
respectievelijk de Deutscher Verein des Gas- und
Wasserfaches e.V (DVGW) en de International Water
Association. De onderwerpen waren ‘Der Niederländische
Weg’ en ‘Policies and regulation to accelerate recycling and
re-use’.
Risicomanagement is onderdeel van het besturingsmodel
van de vennootschap. RU heeft als risicoprofiel dat
zij te allen tijde de reststoffen van haar participanten
moet afnemen en deze op een efficiënte, effectieve en
milieuhygiënisch verantwoorde wijze afzet c.q. bestemt.
Met de RvC is afgesproken elk jaar een risico-inventarisatie
uit te voeren; deze wordt telkens in de eerste RvC-
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
Risicobeheersing en verbeterpunten
vergadering van het jaar geëvalueerd. Volgens afspraak
komen in het jaarbericht van RU steeds de belangrijkste
geïdentificeerde bedrijfsrisico’s aan bod. In 2013 zijn de
volgende speerpunten benoemd:
1. wegvallen afnemers/afzetgebieden
2.faillissementen
3. leveringszekerheid van reststoffen door de participanten
4. afzet reststoffen als ‘bouwstof’ in werken staat onder
druk
Risico 1. wegvallen afnemers/afzetgebieden
Economische tegenwind, veranderende marksituaties
en wijzigingen in de wet- en regelgeving kunnen leiden
tot vraaguitval. Het effect daarvan is minder dekking
van de apparaatskosten en minder toegevoegde waarde
voor de aandeelhouders. Door een gedegen kennis van
afzetmarkten en van wet- en regelgeving is RU goed in
staat om te anticiperen op ontwikkelingen die de afzet van
haar producten raken. Bij een kortstondig wegvallen van
de vraag (zie ook faillissementen) zal RU nieuwe klanten
trachten te winnen dan wel meer producten aan dezelfde
klanten proberen te verkopen.
Daarnaast zet RU in op marktontwikkeling. In de afgelopen
twee jaar zijn diverse nieuwe product/marktcombinaties
ontwikkeld, met name voor kalkkorrels, poederkoolslib en
filterzand.
Productontwikkeling is een belangrijk speerpunt om onze
aandeelhouders afname te garanderen en om financiële
en duurzaamheidswaarde toe te voegen aan de huidige en
toekomstige reststoffen.
Omdat er in de ons omringende landen eveneens reststoffen ontstaan die qua aard en samenstelling vergelijkbaar
zijn met die van de Nederlandse waterbedrijven, kunnen
deze zorgen voor verdringing van onze ‘eigen’ reststoffen.
Door overleg en afstemming met waterbedrijven in België,
Duitsland en Frankrijk en ondersteuning bij de ontwikkeling
van hun eigen thuismarkt, kan de invloed van het buitenland
worden beperkt.
Risico 2. Faillissementen
In 2013 zijn er geen faillissementen geweest. Voordat we
contracten voor de structurele levering van reststoffen
aangaan, wordt beoordeeld of de afnemer aan haar
financiële verplichtingen kan voldoen. De uitkomst
daarvan weegt mee bij de contractonderhandelingen.
Dit is vastgelegd in ons kwaliteitsmanagementsysteem.
Mocht een afnemer (onverwacht) toch zijn bedrijfs­
uitoefening moeten beëindigen, dan wordt de levering
stopgezet en zal het contingent elders moeten worden
ondergebracht. Naast een financieel risico van niet (meer)
inbare vorderingen, zal dus vervangende afzet nodig zijn.
De effecten zijn net als bij risico 1, namelijk minder dekking
19
van de kantoorkosten en minder toegevoegde waarde voor
de aandeelhouders. Voor vloeibaar en steekvast waterijzer
beschikt RU over tenminste één maand opslagcapaciteit
(geografisch gespreid). Voor kalkkorrels is er een achtervang
van tenminste één maand, terwijl ook diverse afnemers een
groter aanbod gemakkelijk kunnen absorberen.
Nieuw licht op oude technologie
WMD produceert op locatie Dalen bewust aangegroeid filtermateriaal. In het vernieuwde
productiestation wordt sinds 2012 een innovatieve zuiveringstechniek toegepast:
biologisch adsorptieve ontijzering. Een proces dat in het verleden meer toegepast werd,
maar in Nederland in de vergetelheid is geraakt.
De bedhoogte van het filter stijgt ongeveer 5 centimeter per maand. Momenteel wordt het filtergrind nog niet
gescheiden verzameld door het overige slib dat vrijkomt bij deze locatie. Het proces van de juiste afstellingen
zit nog min of meer in de experimenteerfase. Als meer data bekend zijn, kan er beter een keuze gemaakt
worden hoe de diverse reststromen gescheiden kunnen worden.
Dat het scheiden loont, is goed zichtbaar op andere locaties van WMD. Voorheen werd filtermateriaal als afval
beschouwd en rechtstreeks afgevoerd naar Stainkoeln (acceptatiekosten op stort) of verzameld in een depot
aan de rand van het eigen drinkwaterproductieterrein.
Sinds 2012 wordt het filtermateriaal als het vrijkomt uit het drinkwaterproces apart opgevangen in een zelf
ontworpen container. Deze container, geschikt voor diverse transportmogelijkheden, scheidt het water en het
filtermateriaal. De afvoer vindt dezelfde week nog plaats, dit gebeurt samen met Reststoffenunie. Vervuiling
met andere componenten wordt zo voorkomen, er is geen mix meer met andere materialen of vermenging met
begroeiing van het filtermateriaal in de depots.
Als je de wensen van de klant kent, kunnen op de drinkwaterproductielocaties al de juiste keuzes gemaakt
worden voor rechtstreekse afvoer. Sommige locaties produceren met ijzer aangegroeid filtermateriaal, dit
heeft een andere toepassing dan bijvoorbeeld marmerfiltermateriaal. Door vroegtijdig aan te geven wat we
in het jaar gaan afvoeren, kunnen we snel goed gescheiden filtermateriaal leveren aan de juiste klant. De
afvoerkosten zijn hierdoor lager geworden en het filtermateriaal kan als secundaire grondstof ingezet worden
in diverse toepassingen. Negatieve acceptatiekosten zijn dan verleden tijd. Zo levert een oude technologie
nieuw licht op hergebuik van reststoffen.
Door vroegtijdig aan te geven wat we in
het jaar afvoeren, kunnen we snel goed
gescheiden filtermateriaal leveren aan
de juiste klant
20
Risico 3. leveringszekerheid van reststoffen
door participanten
Het risico ten aanzien van de leveringszekerheid door
participanten bestaat uit twee delen:
a. stopzetten levering van positieve waarde reststoffen
door participanten.
Op de AVA van december 2012 is besloten te komen tot
concrete (contractuele) inkoopafspraken tussen RU en de
individuele participanten. Dit om de leveringszekerheid in
de contractperiode te borgen.
Als eerste stap zijn gedetailleerde afvoerplannen gemaakt
voor de reststoffen (tijd, omvang en kwaliteit) en heeft RU
de participanten verzocht deze formeel te bekrachtigen
als werkprogramma voor 2014. In de werkprogramma’s
is per productielocatie en per reststof vastgelegd hoeveel
er maandelijks vrijkomt, wat de beoogde bestemming is
van de reststof en aan welke kwaliteit deze daarvoor moet
voldoen. Naast de planning is een werkinstructie opgesteld
voor het aanmelden van reststoffen en doorgeven van
wijzigingen. In 2014 worden de contractuele afspraken
verder vormgegeven, mede op basis van de ervaringen met
de werkprogramma’s.
RU heeft inmiddels een voorstel uitgewerkt voor de
vorm en inhoud van deze bindende afspraken. Hierop
zijn ook de inkoopvoorwaarden van RU van toepassing
(algemene paragraaf); vervolgens worden de contracten
met bijzondere voorwaarden, die zijn afgestemd op de
participant en het geleverde product, hieraan toegevoegd.
b. participanten bieden grote hoeveelheden reststoffen
met een (sterk) negatieve waarde aan
Als mitigerende maatregel heeft de AVA in december 2012
besloten om jaarlijks in juni een lijst vast te stellen van
reststoffen die een positieve dan wel een negatieve waarde
zullen generen. De negatieve waarde stoffen worden
vervolgens buiten het verdienmodel gehouden. (zie ook
‘Klant’: ‘verdienmodel’, pag. 16)
Een ander financieel risico vormen reststoffen die
in principe een positieve waarde hebben, maar door
kwaliteitsgebreken niet met een positieve waarde kunnen
worden afgezet. Denk aan een (te) laag drogestofgehalte
of vervuiling. Er zijn maatregelen in gang gezet om de
kwaliteit te beheersen: overleg met de operationeel
verantwoordelijke medewerkers van de waterbedrijven
en frequentere bemonstering en analyse. Daarnaast zijn in
de bindende afspraken over de levering, ook afspraken over
de kwaliteit gemaakt.
Risico 4. afzet reststoffen als ‘bouwstof’ in werken staat onder druk
Het verkrijgen van een vergunning voor toepassing van
de reststoffen als ‘bouwstof’ in werken wordt steeds
lastiger. Overheden willen (beleidsmatig) de toepassing
van reststoffen als bouwstof in werken ontmoedigen
omdat dat een laagwaardige toepassing is. Voor de
stromen die nu nog als bouwstof richting een werk gaan,
wordt druk gezocht naar alternatieven. Voorbeelden zijn
waterijzer als grondstof voor cement of geëxpandeerde
kleikorrels, poederkoolslib als secundair adsorbens of
structuurmateriaal voor compost en ijzerzand en -grind
als adsorbens voor fosfaat.
Anderzijds is dit risico kleiner geworden doordat
coagulatieslib uit oppervlaktewaterwinning door het
Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) in principe
is aangemerkt als baggerspecie in plaats van ‘bouwstof’,
dit na overleg met RU. Voor baggerspecie geldt geen
beperking voor afzet in werken (zie hoofdstuk 3.4, pag 25).
Inkoopvoorwaarden en protocollen
Inkoopvoorwaarden
Zoals afgesproken met de participanten is in 2012 gestart
met een evaluatietraject van de inkoopvoorwaarden
van RU. Naar aanleiding hiervan is besloten om aparte
inkoopvoorwaarden te maken voor reststoffen en voor
overige inkopen. In 2013 zijn enkele juristen van het
Bedrijfsplatform en drie reststoffencoördinatoren van de
waterbedrijven gestart met het opstellen van herziene
inkoopvoorwaarden reststoffen. Deze zullen in 2014
worden vastgesteld in afstemming met de nog te maken
contractuele afspraken tussen RU en haar participanten.
Protocollen
De begeleidingsgroep praktijkrichtlijnen heeft de
protocollen voor bemonstering & analyse en opslag &
transport (onderdeel van de RU-inkoopvoorwaarden)
formeel vastgesteld volgens het praktijkrichtlijnensysteem
voor drinkwater. Het protocol bemonstering & analyse
waarborgt dat de kwaliteitsmonsters representatief zijn
zodat de klant de overeengekomen kwaliteit krijgt, dat
er voldaan wordt aan alle wettelijke eisen en dat het
bemonsteren praktisch uitvoerbaar en betaalbaar is. De
analysevoorschriften, meestal gerelateerd aan wettelijke
kaders, zijn zoveel mogelijk geüniformeerd. Dit maakt een
onderlinge vergelijking van kwaliteitsgegevens mogelijk.
21
Het protocol transport & opslag waarborgt de kwaliteit van
de stoffen tijdens transport en opslag en dat er voldaan
wordt aan alle wettelijke eisen zoals die voor veiligheid en
milieu. De protocollen zijn in te zien via de website van RU.
Financieel beleid
Financiering uitgaven
RU ontvangt een bijdrage van de participanten waaruit de
apparaatskosten worden betaald. De afvoerkosten worden
voorgefinancierd en volledig doorberekend aan de aanbieders van de reststoffen. Naast een betaalrekening en
een maandspaarrekening, is in 2013 een derde rekening
geopend bij de Deutsche Bank; een zakelijke kwartaalspaarrekening. Deze biedt een hogere rentevergoeding en alle
tegoeden zijn vrij opvraagbaar. De verschillen in rentepercentages op zakelijke spaarrekeningen zijn minimaal,
waardoor een overstap niet of nauwelijks loont.
Liquiditeitsrisico
De uitgaven aan organisatiekosten beperken zich tot de
begroting. De participanten dragen voor 90% bij aan de
organisatiekosten van RU; de onderneming is zelf verantwoordelijk voor de resterende 10%. De afvoerkosten
(ontginning, opslag, transport, analyses en acceptatie)
worden voor 100% doorberekend aan de aanbieders van
reststoffen. In 2013 is er een voorziening getroffen van
€ 45.000 voor dubieuze debiteuren. De uitgaande facturen
werden gemiddeld binnen 43 dagen betaald tegenover 39
dagen in 2012. De stijging met vier dagen is veroorzaakt
door langere betaaltermijnen die verschillende afnemers
hanteren in hun contracten. De betaaltermijn van RU bleef
onveranderd op gemiddeld 35 dagen. Door de spreiding van
betalingen, ontvangsten en verrekeningen met de aandeelhouders over het jaar, nemen de liquide middelen geleidelijk
af en is het liquiditeitsrisico beperkt.
Bij een ongewijzigd verdienmodel zal de quick ratio in de
komende jaren redelijk constant blijven.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen van RU is vastgesteld op één
jaarsalaris van medewerkers in vaste dienst. Per 31
december 2013 is dat € 620.000. Het eigen vermogen
per ultimo 2013 bedraagt € 686.100.
Samenwerking accountant
Volgens het Reglement RvC en het Directiereglement
beoordelen de bestuurder en de RvC tenminste eens in
de drie jaar het functioneren van de externe accountant.
Na overeenstemming over de aanpak van een aantal
verbeterpunten, is in 2012 besloten de samenwerking met
Meeuwsen Ten Hoopen met twee jaar te verlengen.
22
Personeel en organisatie
De heer dr. Tom Trouwborst is per 1 april 2013 op
72-jarige leeftijd teruggetreden als deskundige milieu
bij RU. Mevrouw ir. Aalke Lida de Jong is in dienst
getreden als zijn opvolgster. Zij is afgestudeerd in de
technische bestuurskunde aan de TU Delft en werkte als
beleidsmedewerker op diverse ministeries. In februari 2013
is Wendy Bouma via een (payrolling)contract gedetacheerd
bij RU in de functie van commercieel-operationeel
binnendienstmedewerker. Kwaliteits- en productmanager
Tonnie Hemme heeft het Vakdiploma Afvalstoffen (VIHB)
behaald volgens de Regeling Inzamelaars, Vervoerders,
Handelaars en Bemiddelaars van afvalstoffen (RIA).
Vakbekwaamheid is een van de vereisten om door het
NIWO op de VIHB-lijst geplaatst te worden.
Aluminiumslib:
verder indikken, minder kosten
Op productielocatie De Punt wordt drinkwater gemaakt van oppervlaktewater uit de
Drentsche Aa. De oppervlaktewaterwinning op deze locatie heeft een capaciteit van ruim
7 m3/jaar. De gemiddelde productie is 600 m3/h.
Kwaliteitsmanagement
Uit interne audits kwam naar voren dat een afwijking is
ontstaan tussen de beschrijving en de ontwikkeling van
daadwerkelijke processen. Er wordt een nieuw ERP systeem
ingevoerd (PieterBas Automatisering) dat deels de vorm
van processen bepaalt. De administratieve verwerking
en afrekening zijn enigszins complex. Om de continuïteit
van de administratieve verwerking te waarborgen zijn
werkinstructies opgesteld.
Audits Kiwa
Kiwa heeft in 2013 een periodieke audit en een audit voor
hercertificatie uitgevoerd. Geen van beide audits brachten
kritieke tekortkomingen aan het licht. Bij de audit voor
hercertificatie zijn enkele tekortkomingen geconstateerd
waarvoor een plan van aanpak is gemaakt. Dit plan is door
Kiwa geaccepteerd en voorzien van een positief advies
voor hercertificatie. Volgens de laatste externe audit moet
er nog een duidelijke omschrijving van klantgroepen
komen en van de manier waarop zij worden bevraagd op
klanttevredenheid. Begin 2014 zal een standaardformulier
ontwikkeld worden voor het meten en monitoren van
klanttevredenheid.
Klachten
In 2013 zijn 17 klachten geregistreerd tegenover 10 in 2012.
Deze betroffen vooral ‘slechte’ leveringen van waterijzer
en kalkkorrels. Het ging om te lage drogestofgehalten van
vloeibaar waterijzer, verontreiniging van steekvast waterijzer
en kalkkorrels door stofvreemde bestanddelen, verlies van
lading, te hoge vochtpercentages van de kalkkorrels en een
hoog aandeel van entzand. In een enkel geval is een boete
opgelegd. Om herhaling te voorkomen zijn verschillende
preventieve maatregelen getroffen, zowel door de
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
In de eerste zuiveringsstap wordt een vlokmiddel op basis van Poly-Aluminium-Chloride (Sachtoklar) gedoseerd
om de zwevende deeltjes in het oppervlaktewater samen te laten klonteren tot vlokken, zodat ze gaan bezinken.
Een lamellenseparator (scheidingstechniek) zorgt ervoor dat het slib gescheiden wordt van het oppervlaktewater
dat verder gezuiverd wordt.
Het slib (de samengeklonterde deeltjes) dat vrij komt als afvalstroom bij de eerste zuiveringsstap, wordt met
een gemiddelde capaciteit van 5 m3/h aangevoerd naar twee slibopvangvijvers. Deze vijvers worden wisselend
gebruikt: drie weken als bezinker, drie weken als indikker.
In de slibopvangvijvers zijn voorzieningen aangebracht om het geklaarde bovenwater af te laten wanneer
de vijver in productie (bezinken) is. Als de vijver op indikken staat, wordt het geklaarde water via drainage
afgevoerd als onderwater. Het proces van natuurlijk ontwater van aluminiumslib gaat heel langzaam, als na drie
weken de vijver leeggehaald en afgevoerd wordt, is het drogestofpercentage gemiddeld nog maar 1,0 %. Door
onvoldoende bergingscapaciteit is het niet mogelijk om de vijvers langer dan drie weken te laten indikken.
Medio 2012 is gestart met een nieuwe manier van bedrijfsvoering van de slibopvangvijvers; er worden meerdere
sliblagen aangebracht, de vijvers worden om en om in productie genomen. Op deze manier wordt een gemiddeld
drogestofpercentage van 2% gehaald. In 2013 is er 12707 m³ aluminiumslib afgevoerd, dat is 22,5% minder
dan in 2012. Omdat er minder tonnen af te voeren zijn, betekent dit bovendien een besparing op transport- en
acceptatiekosten. Ten opzichte van 2012 is zo een financiële besparing gerealiseerd van ruim 30%.
Momenteel vinden nog enkele andere proeven plaats om het slib verder in te dikken; het verder indrogen
door middel van een tunnelkas en het versneld indikken met een bandzeef.
Slibopvangvijvers
worden om en om in
productie genomen
13
10
betreffende waterbedrijven als door toeleveranciers van
diensten.
Cursus Reststoffenproductie
De Stichting Wateropleidingen heeft op initiatief van RU
een incompany cursus Reststoffenproductie ontwikkeld
voor (in eerste instantie) operationele medewerkers in de
bedrijfstak. Doel is om de medewerkers die belast zijn met
reststoffen en/of terreinbeheer, bewust te maken van good
housekeeping, wat zich vertaalt in lagere integrale kosten en
duurzamere bestemmingen voor de reststoffen. In de cursus
komen onder meer aan de orde: procestechniek, wetgeving en de verantwoordelijkheid van de waterbedrijven om
voor kwalitatief goede reststoffen te zorgen. Ook leren de
cursisten te kijken door de bril van afnemers die reststoffen
toepassen in hun processen. De eerste cursus startte in het
laatste kwartaal van 2013 met 16 deelnemers. In 2014 wordt
de cursus twee keer herhaald.
Archief- en documentbeheersysteem
In 2011 is een nieuw archief- en documentbeheersysteem
in gebruik genomen om sneller en eenvoudiger
bedrijfsinformatie op te slaan, te vinden, linken en delen.
In 2012 zijn de eerste vervolgstappen gezet om eind 2014 te
komen tot een papierloos kantoor.
Hiervoor zijn in het systeem verbeteringen aangebracht op
aanwijzing van de gebruikers. Op dit moment wordt gewerkt
aan een archief- en een workflow-module. Met de laatste
kunnen facturen intern digitaal geaccordeerd worden,
waarna ze betaald kunnen worden. Ook is er een lijst in
voorbereiding die de karakteristieken van bepaalde gegevens
(metadata) beschrijft.
3.4 Innovatie en lerend vermogen
Hoofddoelstelling: nieuwe markten en ontwikkelingen
succesvol behartigen.
Door kennisontwikkeling en door in te spelen op kansen en
bedreigingen vanuit de markt, overheidsbeleid en regelgeving is RU is staat om nieuwe markten voor de reststoffen
te ontwikkelen en bestaande bestemmingen veilig te stellen.
Productinnovatie
In samenwerking met kennispartners en afnemers heeft RU
onderzoek gedaan naar calciet als entmateriaal voor
kalkkorrrels, het granuleren van ijzerpellets voor fosfaat en
zwavelbinding, nieuwe toepassingen voor aluminiumslib en
voor ijzerhoudend filtermateriaal (zie verder hoofdstuk 5,
pag). De Universiteit Wageningen heeft in het kader van
24
Watertech 2013 (TKI Watertechnologie) een onderzoeksvoorstel ingediend naar de productie van magnetiet uit
grondwater. RU is een van de co-financiers. Inmiddels heeft
Technologiestichting STW het projectvoorstel gehonoreerd.
Het onderzoek richt zich op de vorming van magnetiet als
hoogwaardige verbinding voor toepassing in ferro-vloeistoffen, magnetische inkten en in MRI contraststoffen.
Magnetiet heeft een beduidend hogere commerciële waarde
dan ijzertrioxide (waterijzer) als reststof van de
drinkwaterbereiding.
Bijproduct status
RU verhandelt kalkkorrels, kalkslib en waterijzer als
bijproduct ex Wet milieubeheer. Hiervoor is een registratie
verkregen volgens de Europese chemicaliën verordening
REACH. Sinds 2012 is gewerkt aan het borgen van en
de communicatie over de bijproductstatus. Daarnaast
is de monitoring van de kwaliteit van de bijproducten
aangescherpt om te (blijven) voldoen aan de REACH
registratie. Dit gebeurt volgens het in 2013 vastgestelde
protocol bemonstering & analyse.
In 2013 is bij twee stortplaatsen ontheffing aangevraagd
en verleend om gedurende een jaar hoog arseenhoudende
reststoffen te storten. Hiermee is RU voorlopig uit de
brand. Wel gaat vanaf 1 april 2014 het storttarief met € 17
per ton omhoog.
Registratie leverancier kalkmeststoffen
Eisen toepassing waterijzer in co-vergistingsinstallaties
In juni 2013 heeft het Ministerie van Economische
Zaken (EZ), op aanvraag van RU, in bijlage Aa van de
Uitvoeringsregeling Meststoffenwet opgenomen dat
waterijzer dat vrijkomt bij de productie van industriewater,
toegelaten is als hulpstof in co-vergistingsinstallaties.
Tot nu toe was deze toepassing slechts toegestaan
voor waterijzer afkomstig van de drinkwaterinstallaties.
Plaatsing op de bijlage is vooral van belang voor twee
waterbedrijven met industriewaterdochters.
Vooruitlopend op de verhoging van de arseennorm uit
het LAP2 naar 500 mg/kg droge stof, is RU in gesprek
met de Dienst Regelingen over de hoeveelheid arseen die
is toegestaan in waterijzer, dat als zwavelbinder wordt
toegepast bij de co-vergisting. Ruim een derde van het
waterijzer dat jaarlijks vrijkomt, gaat naar deze sector.
REACH
Besluit bodemkwaliteit
In 2013 heeft RU de REACH-dossiers van de waterbedrijven
geactualiseerd. Ook het Europees Chemicaliënagentschap
(ECHA) heeft controles uitgevoerd naar de destijds
uitgevoerde registraties.
Landelijk afvalbeheerplan 2
Het Ministerie van IenM heeft toegezegd de tekst van het
sectorplan 17 inzake reststoffen van drinkwaterbereiding
van het Landelijk afvalbeheerplan 2 (LAP2) te herzien. De
vigerende tekst was strijdig met de bestaande wetgeving
over het maximale arseengehalte voor nuttige toepassing.
Met als gevolg dat veel herbruikbare reststoffen zouden
moeten worden verwijderd. Over een nieuwe tekst is al in
2011 overeenstemming bereikt. De herziening van het LAP2
heeft echter langer geduurd dan destijds gepland en is nu
voorzien voor begin 2014.
RU heeft aandacht gevraagd voor de spanning tussen
enerzijds het stortverbod dat op 1 januari 2013 van kracht
is geworden (‘Besluit stortplaatsen en stortverboden’) voor
alle reststoffen uit de drinkwatersector en anderzijds de
verplichting uit het sectorplan uit het LAP2 om reststoffen
met een hoog arseengehalte juist te storten. Als oplossing
wil het ministerie een generieke ontheffing verlenen van
het stortverbod voor hoog arseenhoudende drinkwaterreststoffen, zodat RU niet voor elk individueel geval ontheffing
hoeft aan te vragen.
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
sprake is van significante natuurlijke radioactiviteit in
drinkwaterreststoffen. Vooronderzoek geeft geen aanleiding
te veronderstellen dat dit het geval is. Begin 2014 worden
reststoffen van verschillende locaties onderzocht.
Tot dusverre werd coagulatieslib afkomstig van de
zuivering van rivierwater als ‘bouwstof’ in werken
toegepast. Naar aanleiding van overleg met Rijkswaterstaat
om een partij coagulatieslib van ruim 200.000 m3 nuttig
toe te passen in een zandwinput, heeft het Ministerie
van IenM een beleidsuitspraak gedaan: ‘Coagulatieslib
uit de oppervlaktewaterzuivering moet in principe gezien
worden als baggerspecie’. Dit impliceert dat dit type slib,
voor zover het niet de status heeft van bijproduct en
mits voldaan wordt aan de criteria voor baggerspecie,
gekeurd en toegepast moet worden als baggerspecie en
niet als ‘bouwstof’. Daarmee komen nieuwe, goedkopere
bestemmingen in beeld. Tegelijkertijd neemt het risico toe
dat een partij gestort of gereinigd moet worden vanwege
de strengere normen voor baggerspecie ten aanzien van
vervuilende stoffen.
Natuurlijke radioactiviteit in reststoffen
Begin 2014 is een Europese Basis Safety Standaard
(BSS) voor ioniserende straling gepubliceerd. De drink­
waterwinning uit grondwater wordt hierin aangewezen
als aandachtssector, waarbij de reststoffen in principe
vallen onder een meldingsplicht en controlesysteem.
Vooruitlopend op implementatie van de BSS in Nederland
brengt RU in beeld in hoeverre er in Nederland
RU heeft zich bij de Dienst Regeling van het Ministerie van
EZ laten registreren als leverancier van kalkmeststoffen. Dit
is een voorwaarde om zonder tussenhandelaar de markt op
te kunnen met kalkkorrels als slow release kalkmeststof.
Inzamel- en verwijderingstructuur AC- en
kunststofleidingen
De participanten zijn in de juni-bijeenkomst
geïnformeerd over de actuele landelijke inzamel- en
verwijderingsstructuur voor asbestcement(AC)- en
kunststofleidingen, afkomstig van de transport- en
distributie-infrastructuur voor drinkwater. Daarbij
zijn verschillende afzetroutes met hun prijsstelling
inzichtelijk gemaakt. De participanten verwachten een
actieve rol van RU bij de inzameling en verwerking van
leidingmaterialen. Tegelijkertijd moeten zij zich volgens de
participatieovereenkomst inspannen om nieuwe contracten
op RU te laten overgaan, mocht dit tot voordelen leiden.
BureauLeiding, de Nederlandse branchevereniging van
producenten van kunststofleidingen, en RU gaan een
samenwerking aan die begin 2014 in een convenant zal
worden vastgelegd. Zo willen we bevorderen dat het
kunststofafval, na deskundige inzameling en verwerking,
hoofdzakelijk weer in nieuw leidingmateriaal en nieuwe
kunststofproducten toegepast wordt.
AC-leidingen (hechtgebonden asbest) vallen onder
sectorplan 37 van het LAP2, waarvoor storten op een
daarvoor geschikte stortplaats als minimumstandaard
geldt. Het vernietigen van asbestvezels door thermische of
chemische technieken is eveneens toegestaan.
Op 1 januari 2013 is het gewijzigde ‘Besluit stortplaatsen
en stortverboden afvalstoffen’ van kracht geworden. In
de toelichting bekrachtigt de overheid haar standpunt dat
uit oogpunt van risicobeheersing de nieuwe techniek van
denaturatie de voorkeur heeft boven storten.
Het besluit biedt de mogelijkheid om het stortverbod
voor asbestcement pas in te laten gaan als de
verwerkingstechniek voor deze afvalstoffen operationeel
is. RU zal vooruitlopend op een stortverbod een plan
ontwikkelen om ‘oude’ asbestcementleidingen via een
landelijk dekkend systeem te laten inzamelen en vervolgens
aan te bieden aan verwerkingsinrichtingen. Met deze
inrichtingen zullen afspraken over aanbod, aanvoer en
prijsstelling contractueel worden vastgelegd.
25
4
Duurzaamheid en
MVO
Kalkslib als meststof in de landbouw
Brabant Water produceert jaarlijks in totaal circa 2300 ton kalkhoudend slib op basis van
droge stof. Dit is afkomstig van de waterproductiebedrijven Nuland, Seppe, Schijf, Veghel
en Wouw, waar ontharding van het drinkwater plaatsvindt. Al sinds eind jaren ‘80 wordt
het kalkslib als kalkmeststof in de landbouw toegepast. Brabant Water heeft hiervoor
destijds als eerste waterleidingbedrijf een ontheffing op de verbodsbepalingen van het
Meststoffenbesluit aangevraagd bij het RIKILT (Rijks Kwaliteits Instituut voor Land- en
Tuinbouwproducten), een instituut van het ministerie van EZ. Na een kritische beoordeling
is in 1988 de ontheffing verleend.
Hoewel RU uitstekende financiële resultaten behaalt voor
haar participanten, is een duurzame bestemming van de
drinkwaterreststoffen een fundamentele pijler van ons werk.
We recyclen inmiddels maar liefst 94,5 % van de reststoffen van onze participanten en dat met een geringe milieubelasting (gerekend als CO2-uitstoot). Daarnaast voelt RU
zich verantwoordelijk om met haar eigen werkprocessen het
milieu zo min mogelijk te belasten. Wij werken ook aan deze
bewustwording bij onze participanten, afnemers en dienstverleners waarbij we creativiteit, durf en flexibiliteit vragen.
Kalkkorrels als duurzaam bouwmateriaal
Het slib wordt vanuit silo’s bij de waterproductiebedrijven met tankwagens afgevoerd naar percelen van
landbouwers. Ieder jaar komt dit neer op ruim 9000 m³, wat betekent circa 250 tankauto’s. Voor kalkhoudend slib
is de toepassing van kalkmeststof in de landbouw de meest aantrekkelijke en acceptabele oplossing. De gehele
logistieke afhandeling van mengen, transporteren en verspreiden over het land van de afnemers geschiedt door
derden. De kosten die bij de afnemers in rekening worden gebracht voor deze levering zijn afhankelijk van het
aantal kg zbw (zuurbindende waarde).
De zbw is gerelateerd aan het calciumgehalte van de productielocatie en aan het drogestofgehalte. Bij iedere
levering ontvangt de afnemer een begeleidingsformulier met de herkomst, de aard, de samenstelling en de
zuurbindende werking van het slib. Een uitgebreide gebruiksaanwijzing bij de onderhoudsbekalking maakt het
voor de gebruiker eenvoudig om te bepalen hoeveel slib hij van het betreffende waterproductiebedrijf per hectare
moet toepassen. Bovendien is bij Brabant Water en het loonbedrijf voldoende deskundigheid aanwezig om in
specifieke gevallen te adviseren.
Deze toepassing heeft legio voordelen. Het is zonder meer duurzaam en hoogwaardig; het vervangt kalk uit
de Limburgse mergelgroeven (Dolokal); de ketenkosten zijn zeer acceptabel, omdat er niet ontwaterd hoeft te
worden; het slib wordt vloeibaar afgevoerd en de kosten zijn aanvaardbaar, omdat de verkoop van dit slib ook
geld oplevert; de afnamezekerheid is groot, er is inmiddels een groot klantenbestand opgebouwd over de hele
provincie Noord-Brabant.
Voor kalkhoudend slib is de
toepassing van kalkmeststof in de
landbouw een aantrekkelijke
en delit simus dent. Ectiam
Consequi
acceptabele oplossingdolupta ssimpor essimolXeriatus
ut qui velis explitas
26
positie op de verwerkingshiërarchie volgens artikel 4 van
de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen. De grondstoffen­
efficiëntie gaat om het efficiënt gebruik van natuurlijke
hulpbronnen.
Bij 44% van de kalkkorrels zijn de gekozen oplossingen
neutraal voor wat betreft deze twee aspecten; meer
dan de helft scoort positief opzichte van courante
markt­alternatieven.
Voor (vloeibaar en steekvast) waterijzer scoort 75% van
de oplossingen op deze vlakken beter.
Kortom: de door RU gekozen toepassingen scoren
systematisch beter dan vergelijkbare marktalternatieven.
Daaruit blijkt dat RU naast de financiële aspecten ook
duurzaamheid aantoonbaar laat meewegen in de keuze voor
de uiteindelijke bestemming/toepassing van reststoffen.
Recycle percentage
Milieukosten kalkkorrels Reststoffenunie.
In 2013 heeft een onderzoeksbureau een LCA-dossier
opgesteld over kalkkorrels afkomstig van de centrale
deelontharding van drinkwater. Dit conform het MRPIprotocol (Milieu Relevante Prestatie Index) om het
gelijknamige certificaat te verkrijgen. Na toetsing van het
MRPI-certificaat voor kalkkorrels door een onderzoeks- en
adviesbureau voor duurzaamheid van de Universiteit van
Amsterdam (IVAM UvA), is een officieel certificaat verstrekt.
MRPI-certificaten maken het mogelijk om de milieugegevens
in de keten door te geven. Het certificaat dat aan RU is
verstrekt is vijf jaar geldig, ingaande juni 2013.
Duurzaamheidsaspecten in benchmark
Voor de marktevaluatie zijn de reststoffen beoordeeld op
twee duurzaamheidaspecten: milieu en grondstoffen­
efficiëntie. De milieuduurzaamheid is beoordeeld aan de
hand van de uitstoot van CO2 (transportactiviteiten) en de
Het aandeel van de aangeboden reststoffen dat als ‘bouwstof’ in werken wordt toegepast of wordt afgevoerd naar
een stortinrichting, bedroeg 5,5%, dat wil zeggen bijna
10.000 ton. Het gaat dan vooral om de negatieve waarde
reststoffen: aluminiumslib, een deel van het filterzand- en
grind, poederkoolslib en een klein deel ijzer-/kalkslib. We
hadden ons ten doel gesteld om de toepassing van waterijzer (vloeibaar en steekvast) als ‘bouwstof’ in werken met
25% te reduceren, met als peiljaar 2009. Met genoegen
kunnen we vaststellen dat er anno 2013 nagenoeg geen
waterijzer meer naar deze bestemming gaat. In plaats daarvan zijn het de biogasproducenten en de baksteenindustrie
die het waterijzer op grote schaal afnemen.
Vervoerskilometers
De gemiddelde vervoersafstand per ton nam af met ruim
27%, terwijl ons doel was 20% in zes jaar! Dit is onder meer
gerealiseerd door de reststoffen dichter bij huis af te zetten.
Vooral de afzet van kalkkorrels en vloeibaar waterijzer naar
regionale afnemers draagt hier maatgevend aan bij. Ook
worden grotere leveringen steeds vaker per schip naar de
plaats van bestemming vervoerd.
27
5
Ontwikkelingen
per reststof
Kalkkorrels
(keramische) bouwmateriaal
14%
21%
43%
2011
2012
2013
Woningbouw
29%
40%
23%
Willen we een betrouwbare leverancier zijn van
(secundaire) grondstoffen, dan moeten we het ketenproces
goed in de vingers hebben. Om te voldoen aan de vraag
qua tijd, omvang en kwaliteit is een geoliede samenwerking
tussen drinkwaterbedrijven en RU nodig. Zo vermijden we
niet alleen onnodige op- en overslagkosten en voorkomen
we piekafvoeren, maar verhogen ook de opbrengsten voor
onze producten. Immers, de afnemer betaalt meer voor een
product van hoogwaardige kwaliteit dat bovendien op
afroep beschikbaar is. De ‘faalkosten’ voor alle reststoffen
die aan RU zijn aangeboden beliepen in 2013 bijna 10%
van de totale afvoersom. De faalkosten bestonden onder
andere uit wachturen voor de vrachtwagens, benodigde
maatregelen op locaties zoals mangatwachten of het
leggen van rijplaten, en het niet nakomen van
leverafspraken.
De kwaliteit en samenstelling van de reststoffen en de
beheersbaarheid daarvan zijn belangrijke eisen voor de
REACH-registratie; de kwalificatie als bijproduct is hier
(mede) van afhankelijk. Met de invoering van de
protocollen bemonstering & analyse en opslag & vervoer is
een belangrijke stap gezet richting integrale kwaliteitszorg
(IKZ).
Met twee pilotbedrijven zullen verbetervoorstellen worden
uitgewerkt aan de hand van historische gegevens over de
uitgaande reststoffen. De voorstellen worden via
afzonderlijke businesscases op hun haalbaarheid
beoordeeld. Ook zullen kpi’s worden ontwikkeld voor
kritische ketenactiviteiten bij de afvoer van reststoffen.
Zo krijgen het waterbedrijf en RU inzicht in de eigen
prestaties.
2011
2012
2013
Glasindustrie
10%
0%
5%
2011
2012
2013
Minerale grondstoffenhandel
29%
28%
22%
2011
2012
2013
Energieopwekking uit fossiele brandstoffen
7%
4%
2%
2011
2012
2013
Staalindustrie
4%
0%
0%
2011
2012
2013
Agrarische sector
7%
1%
0%
2011
2012
2013
Aquararia/terraria
0%
1%
1%
2011
2012
2013
0%
4%
4%
2011
2012
2013
2011
2012
2013
Aanbod en afzet
Het aanbod aan kalkkorrels bleef vrijwel ongewijzigd en
bedroeg in dit verslagjaar zo’n 67.000 ton; ruim een derde
van alle door onze participanten aangeboden reststoffen.
De stijging van de gemiddelde verkoopwaarde werd
nagenoeg geheel teniet gedaan door hogere afvoerkosten.
Dit is in hoofdzaak terug te voeren op extra uitgaven om
het product te drogen voor de glasindustrie. Het netto
verkoopresultaat bleef in vergelijking met 2012 ongewijzigd.
De belangrijkste wijzingen in onze klantportfolio hadden te
maken met het beëindigen van de levering van kalkkorrels
aan een energieproducent door het sluiten van de centrale;
het hernieuwd opstarten van de bevoorrading van een
producent van witglas; en een groei in afzet naar de
betonwarenindustrie.
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
Het hoge vochtpercentage van de kalkkorrels leidde in
2012 tot het volledig stopzetten van de levering aan een
producent van witglas. Door ontwikkeling van een
kosteneffectieve wijze van drogen, waarbij het
vochtpercentage kon worden verlaagd tot minder dan
1 gewichtsprocent, zijn de leveringen in het tweede
kwartaal van 2013 weer opgestart. De droogtechniek
houdt in dat tijdens het transport de restwarmte van de
motor wordt benut om de korrels te drogen.
Sieteelt
Overig
1%
0%
0%
28
Vanuit Engeland is een grotere, meer structurele vraag te
verwachten. Tot op heden vonden leveringen plaats op ad
hoc basis. Het betrof meestal één scheepslading van 1.600
ton aan kalkkorrels per jaar. Om Engeland meer structureel
te kunnen beleveren met kalkkorrels uit Noord- en OostNederland, is een keten ingericht die loopt via een op- en
overslagfaciliteit in Hoogersmilde en een loswal en zee­haven
(Harlingen, Eemshaven) in het noorden van het land.
De korrels worden gedroogd tijdens het transport naar de afnemer.
Om te besparen op de aanvoerkosten voor de belevering
van 25.000 ton kalkkorrels aan een grote fabrikant van
betonwaren, is een meervoudige onderhandse aanbesteding
georganiseerd. Daarvoor zijn vier vervoerders geselecteerd,
twee van de kant van de afnemer en twee via RU. De eisen
zijn gezamenlijk geformuleerd door de ontvangende
betoncentrales en RU. De aanbesteding zal naar
verwachting een besparing opleveren van ruim 25% ten
opzichte van de transportkosten in 2013. Dit bij een
gelijkblijvend serviceniveau.
Kwaliteitscontrole
Bij (belangrijke) wijzigingen van de procescondities van
het onthardingsproces, dan wel bij het opstarten van een
nieuwe onthardingsinstallatie, wordt conform het protocol
de kwaliteit van de kalkkorrels (opnieuw) vastgesteld.
29
Ook zal er in voorkomende gevallen opnieuw een
certificeringsonderzoek moeten plaatsvinden.
Productontwikkeling
Kalk is, naast zand, wellicht één van de meest toegepaste
minerale grondstoffen. Het verschil met groevekalk is dat
kalkkorrels bijdragen aan een beter duurzaamheidsprofiel
van de ‘verbruiker’. De kalkkorrels van de waterbedrijven
voldoen in veel gevallen niet aan de eisen van een aantal
eindafnemers. Om het product aantrekkelijker te maken
voor de markt dienen de kalkkorrels een bewerking te
ondergaan. RU heeft daarom in 2013 diverse onderzoeken
in gang gezet om de economische haalbaarheid van onder
meer drogen, malen en classificeren te peilen. De studies
zijn uitgevoerd met ketenpartners en een adviesbureau.
De uitkomst is dat het technisch en bij voldoende
schaalvoordeel ook financieel haalbaar is om door
bewerking uiteenlopende producten te maken waar de
markt om vraagt. In 2014 zullen met strategische partners
verdere afspraken worden gemaakt om kalkkorrels in meer
marktsegmenten te kunnen afzetten.
Een andere veelbelovende ontwikkelingsrichting is om
kalkkorrels te modificeren tot een zuiver materiaal: calciet
zonder ‘bijmenging’ van silicaat (granaat-, rivier- of
zilverzand). Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) zet
al sinds 2011 belangrijke stappen in deze richting. Na een
geslaagde grootschalige praktijkproef – waarbij
granaatzand als entmateriaal in onthardingsreactoren is
vervangen door zuiver calciet uit ‘groeves’ – is besloten om
op waterproductiebedrijf IJzeren Kuilen vanaf het laatste
kwartaal 2013 geleidelijk over te stappen op het nieuwe
entmateriaal calciet. Verwacht wordt dat deze operatie
vóór medio 2014 wordt afgerond.
Ook Dunea, PWN en Waternet hebben onderzoek
uitgevoerd naar calciet als entmateriaal. Waternet start op
het waterproductiebedrijf Weesperkarspel begin 2014 een
bedrijfsbrede proef om het huidige entmateriaal
granaatzand te vervangen door ‘eigen’ geproduceerd
calciet. Het onderzoek, geleid door het Watercycle Research
Institute (KWR) met als partners Waternet, Dunea, PWN,
WML en RU, wordt financieel ondersteund door het
Ministerie van EZ in het kader van Topconsortia voor
Kennis en Innovatie (TKI). RU treedt hier op als leverancier
van entmateriaal vervaardigd uit calcietpellets.
Risico’s kalkkorrels
Om specifieke marktsegmenten te kunnen bedienen,
worden de kwaliteit en leveringszekerheid steeds
30
belangrijker. De uitwisselbaarheid van kalkkorrels van
diverse waterproductiebedrijven wordt kleiner; steeds
meer waterproductiebedrijven zullen in de toekomst
gelinkt worden aan specifieke toepassingen en afnemers,
bijvoorbeeld op basis van kleur, chemische samenstelling
en/of korrelgrootteverdeling. Deze ontwikkeling vraagt van
de waterbedrijven dat zij het onthardingsproces borgen
om kalkkorrels voort te brengen. Storingen in het proces,
het (tijdelijk) verlagen van de productie, maar ook
vervuiling van het product kan directe gevolgen hebben
voor de aansprakelijkheid.
Ontwatering op
droogbedden bespaart kosten
Vloeibaar waterijzer
Bouwmaterialen
3%
0%
1%
2011
2012
2013
Biogas-energiecentrales
73%
75%
66%
Werken
2%
8%
3%
2011
2012
2013
2011
2012
2013
In 2005/2006 zijn op enkele locaties van Oasen betonnen droogbedden met een
overkapping aangelegd. Deze bakken kunnen het slib bufferen dat in een jaar
geproduceerd wordt. Hiervoor werd het slib vloeibaar afgevoerd à € 45,50 per ton
met een drogestofgehalte van 10%. Doorgerekend naar 100% droge stof, komt dat op
€ 455,- per ton. Bij de bouw van de droogbedden was het uitgangspunt voor afvoer en
acceptatie van het steekvaste slib € 30,- per ton als het nog te nat was en bij een depot
nagedroogd moest worden, en € 23,30 per ton als het steekvast genoeg was met een
drogestofgehalte van 40% of meer.
RWZI’s
21%
17%
30%
2011
2012
2013
Anno 2013 zijn de kosten op ongeveer € 27,25 gekomen voor het afvoeren van steekvast waterijzer dat nog
te nat is en € 12,36 per ton bij steekvast waterijzer met drogestofgehalte van meer dan 40%.
Aanbod en afzet
In 2013 is bijna 6% minder waterijzer ontvangen dan in
het jaar ervoor, dit komt voornamelijk door een hogere
indikkingsgraad van de suspensie. Het jaarcontingent
kwam daarmee uit op ruim 50.000 ton. De gemiddelde
verkoopwaarde per ton steeg met bijna 18% terwijl de
afvoerkosten met 5% toenamen. Er waren in 2013 geen
grote veranderingen in het klantenbestand voor vloeibaar
waterijzer.
De afzet van vloeibaar waterijzer staat onder druk.
Belangrijke reden hiervoor is dat de capaciteitsuitbreiding
voor de productie van biogas begint te stagneren. Ook
neemt het aantal faillissementen in deze sector toe, vooral
als gevolg van stijgende grondstofprijzen.
Een deel van het vloeibare waterijzer wordt via externe
silo’s afgevoerd. Op die manier kan een aanbod- of juist
vraagoverschot overbrugd worden. Een andere belangrijke
reden is het op specificatie brengen van vloeibaar
waterijzer. Deze route is echter kostbaar en RU heeft
samen met haar aanbieders de afgelopen jaren diverse
acties in gang gezet om het volume via deze route te
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
De installaties voldoen aan de verwachtingen, maar het kan nog beter. Als het steekvaste slib verder gedroogd
kan worden, zijn de handelingskosten lager; nadroging op een depot is niet meer nodig en het materiaal kan
rechtstreeks naar een klant afgevoerd worden. Doordat het steekvaste slib goed beschermd wordt door een
overkapping is de kans op vervuiling van buitenaf minimaal. Nadeel is dat het vocht dan moeilijker kan
ontsnappen. Het verbeteren van het droogproces wordt de komende tijd opgepakt, hopelijk zijn de kosten dan
zo laag dat door betere opbrengsten van schoon steekvast waterijzer het saldo positief uitvalt.
Kans op vervuiling van
buitenaf minimaal door
overkapping van het
steekvaste slib
10
31
verlagen. Kwaliteit blijft de basis, maar in 2013 is daarnaast
veel aandacht gegeven aan het centraliseren van vraag en
aanbod om de logistiek verder te optimaliseren. Dit heeft
geleid tot een ruim 20% lagere afvoer via silo’s in het
vierde kwartaal van 2013 vergeleken met dezelfde periode
in 2012. Met de nieuwe informatiestructuur binnen RU in
de loop van 2014, wordt dit verder geoptimaliseerd.
De toepassing van (water)ijzer bij communale
afvalwaterzuivering in relatie tot de terugwinning van
fosfaat uit biologisch zuiveringsslib, stond voorheen nogal
eens ter discussie. IJzer stoort de terugwinning van fosfaat
uit verbrandingsas van zuiveringsslib. In 2012 voldeed circa
40% van de assen van de N.V. Slibverwerking NoordBrabant (SNB) aan de norm voor ijzer in relatie tot fosfaat.
Om dit op te voeren moest het gebruik van ijzer aan
banden worden gelegd.
Nu de route van fosfaatterugwinning via Thermphos is
stopgezet, gaat SNB fosfaat terugwinnen via natchemische applicaties. IJzer is via deze ontsluitingsweg
voor fosfaat geen probleem meer.
Kwaliteitscontrole
Uit steekproeven is gebleken dat de waterbedrijven er
beter in slagen het waterijzer in te dikken.
Klachten van afnemers over de kwaliteit van vloeibaar
waterijzer gaan vooral over het drogestofgehalte en de
aanwezigheid van stofvreemde materialen, zoals zand,
grind en plantenmateriaal. Op dit moment is er nog geen
snelle, eenvoudige en betrouwbare meetmethode waarmee
productiemedewerkers van de waterbedrijven het
drogestofgehalte vóór transport kunnen identificeren. Op
deze manier zou eerder bepaald kunnen worden of de stof
rechtstreeks bestemd kan worden of via een silo, waarbij de
kwaliteit van de droge stof bijgesteld kan worden. Uit
steekproeven is gebleken dat de waterbedrijven er beter in
slagen het waterijzer in te dikken. Het gemiddelde
32
drogestofgehalte van de bemonsterde partijen waterijzer
steeg in 2013 met ruim 1 procentpunt droge stof ten
opzichte van 2012. Dit komt overeen met ruim 10% afname
van het afvoervolume. Voor reductie van transport­
kilometers en -kosten is een opslagfaciliteit gecreëerd in
Zuidwest-Nederland. Ook met het oog op kostenbeheersing
blijven rechtstreeks bestemmen en kwaliteitsborging
belangrijke speerpunten voor 2014.
Productontwikkeling
Eind 2012 is gestart met onderzoek naar de vervaardiging
van pellets uit ijzerslib. IJzerpellets kunnen onder meer
worden ingezet ter bestrijding van de eutrofiëring van
oppervlaktewater. Het onderzoek wordt uitgevoerd door
KWR en financieel ondersteund door het Ministerie van EZ
in het kader van TKI. De onderzoeksresultaten zijn bemoedigend; de eerste batches ijzerpellets laten vergelijkbare
prestaties zien als van producten die al in de handel zijn. In
2014 wordt de businesscase uitgewerkt en bij een positieve
conclusie worden partners gezocht voor de productie.
De TKI-adviesraad heeft daarnaast eind 2013 een voorstel
goedgekeurd om de productie en toepassing van ijzerpellets
te onderzoeken voor ontzwaveling van biogas. Het
onderzoek zal, samen met KWR en twee strategische
partners van RU, begin 2014 van start gaan.
adequate voorzieningen zijn op de bedrijfsterreinen voor
bezinking en/of indikking van waterijzer, moeten vaak de
nodige kosten worden gemaakt om het product geschikt
voor de markt af te zetten. Net als voor de andere reststoffen, adviseert RU haar participanten bij het op orde krijgen
van het beheer van vloeibaar waterijzer. RU stelt verbeterprojecten voor en stelt met participanten businesscases op.
Waterijzer kent twee belangrijke afzetmarkten, die van de
winning van biogas en van de zuivering van afvalwater.
Met markt- en productontwikkeling moet deze afhankelijkheid kleiner worden. Zeker ook omdat de afzetroute van
waterijzer als ‘bouwstof’ naar werken door de overheid
wordt ingeperkt.
Steekvast waterijzer
Bouwmaterialen
24%
37%
42%
2011
2012
2013
Biogas
42%
36%
51%
2011
2012
2013
Werken
34%
27%
7%
2011
2012
2013
Aanbod en afzet
Risico’s vloeibaar waterijzer
In 2014 zullen we meer strategische voorraden van
steekvast waterijzer aanleggen om de soms grillige vraag
beter te kunnen managen. Daarvoor zullen we gebruik
maken van opslagvoorzieningen op de bedrijfsterreinen van
enkele waterbedrijven of van externe depots. Sinds eind
2013 werken we niet meer met een distributielocatie waar
het materiaal op een verharde ondergrond werd opgeslagen. Bij het beladen van transportvoertuigen bleek het risico
van stenen in de lading te groot. Daarom maken we nu nog
Het blijft een hele toer om ‘schoon’ waterijzer van voldoende kwaliteit in handen te krijgen. Zeker daar waar geen
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
In nauwe samenwerking met Waternet is onderzocht
welke toepassingsmogelijkheden er zijn voor de
‘historische’ voorraden aan coagulatieslib op een van
hun waterwinlocaties. Deze reststof heeft een relatief laag
ijzergehalte en veel inerte bestanddelen, zoals kleibestand­
delen en organisch stof. Het afzettraject is succesvol
doorlopen en inmiddels zijn enkele alternatieve routes
technisch, logistiek en juridisch ontsloten. Een definitieve
keuze zal pas in 2014 worden gemaakt.
Kwaliteitscontrole
De kennisinstellingen Alterra en Deltares hebben enkele
jaren geleden een project opgestart naar vermindering van
de fosfaatbelasting van oppervlaktewater door een
fosfaatbindende drain. Dit onderzoeksproject wordt
ondersteund door RU, Provincie Noord-Holland, twee
waterschappen, een leverancier van drainagesystemen en
een vereniging voor bloembollentelers. Streven is om
proceskennis te ontwikkelen over de binding van fosfaat
aan ijzerhoudende reststoffen zoals waterijzer, ijzerpellets of
ijzerhoudend filterzand uit ontijzeringsfilters. Uit de
resultaten blijkt dat ook na drie jaar de met ijzerhoudend
filterzand omhulde drain nog steeds 94% van het fosfaat
uit het drainwater verwijdert, terwijl de drain nog steeds
prima functioneert.
De belangrijkste risico’s voor de afzet van vloeibaar
waterijzer zijn de kwaliteit van het product en de afhankelijkheid van een tweetal afzetmarkten. Ook de goedkope
import vanuit het buitenland is een zekere bedreiging.
uitsluitend gebruik van locaties met een asfaltvloer.
Om de kwaliteit van steekvast waterijzer te waarborgen is
een nieuwe opslagplaats te Tiel in gebruik genomen.
Het aanbod aan steekvast waterijzer in 2013 was
ongeveer gelijk aan 2012, namelijk rond de 27.000 ton. De
verkoopwaarde steeg met maar liefst bijna 38%, terwijl de
afvoerkosten met 4% toenamen. De vraag naar kwalitatief
goed steekvast waterijzer was in 2013 onverminderd groot.
Omdat meer waterbedrijven in staat waren te voldoen aan
de gestelde specificaties voor dit product en de verkoopprijs
kon worden verhoogd, verdubbelde nagenoeg de netto
verkoopwaarde van steekvast waterijzer. Vooral Duitsland is
een belangrijke afzetmarkt, maar er is ook geleverd aan
Luxemburg, Frankrijk, Zwitserland, Tsjechië en Polen. In
2013 werd vooral minder bestemd richting werken.
Net als in 2012 ging in 2013 veel aandacht naar de kwaliteit
en kwaliteitsborging van het steekvaste waterijzer. In 2013
waren er dan ook minder klachten over de kwaliteit; de
klachten die er waren gingen meestal over de aanwezigheid
van stofvreemde bestanddelen. De consistentie van
opgeslagen steekvast waterijzer op waterwinlocaties bleek
in een aantal gevallen onvoldoende. Door trillingen tijdens
transport gaat het waterijzer weer ‘vervloeien’ en kan het
niet worden opgestapeld bij de afnemer.
Risico’s steekvast waterijzer
De twee belangrijkste risico’s zijn de kwaliteit en
beschikbaarheid. Het steekvaste waterijzer wordt in veel
gevallen gedurende langere tijd in de openlucht
opgeslagen, waarbij het materiaal vervuild kan raken met
stofvreemde bestanddelen. Ook langere leveringsketens
geven risico op contaminatie.
Deze stroom komt batchgewijs vrij en vereist daardoor een
goede afstemming tussen vraag en aanbod. Er kunnen
tekorten ontstaan die niet snel kunnen worden aangevuld.
Voor waterijzer van mindere kwaliteit bestaat het risico dat
deze van overheidswege minder gestort mag worden of
gebruikt als ‘bouwstof’ in werken. Deze beperkingen maken
de soms noodzakelijke flexibiliteit onmogelijk en kunnen
leiden tot prijsstijgingen voor het afvoeren van partijen
met slechte kwaliteit.
Overige reststoffen
Aanbod en afzet
Het aanbod overige reststoffen (exclusief kunststof- en
AC-leidingen) daalde in 2013 met ruim 6.600 ton tot
28.000. Er is vooral minder aluminiumslib en poederkoolslib
33
Oplossing voor oude voorraad
coagulatieslib
Waternet (of eigenlijk haar rechtsvoorganger) exploiteert sinds de jaren ’50 water­
winstation Cornelis Biemond in Nieuwegein. Hier wordt water afkomstig uit het
Amsterdam-Rijnkanaal voorbehandeld voordat het naar de waterleidingduinen
bij Leiduin wordt getransporteerd. De belangrijkste stap in dit proces is het met
ijzer coaguleren van het zwevende stof dat in het oppervlaktewater aanwezig is.
Dit resulteert in enkele duizenden tonnen coagulatieslib per jaar. Het slib lijkt veel
op baggerspecie met 6 á 7% ijzer.
Sinds enkele jaren wordt het vers geproduceerde slib ontwaterd en naar een toepassing gebracht.
Echter, het slib van vóór deze periode ligt nog in Nieuwegein opgeslagen, deels onder maaiveld.
Waternet wil deze partij binnen afzienbare tijd opruimen en een deel van het terrein verkopen. Voor het
zoeken van een bestemming is RU gevraagd een marktverkenning te doen en één of meerdere bestemmingen
te vinden. Sinds eind 2012 hebben Waternet en RU intensief contact over dit project. In 2013 is hiervoor veel
werk verzet en zijn een aantal nieuwe toepassingen uitgewerkt die voordien niet mogelijk waren. Intussen is
inzicht verkregen in de kwaliteit en kwantiteit van de aanwezige slibben; er is duidelijkheid over het aanwezige
volume, zowel boven als onder maaiveld; er zijn randvoorwaarden gecreëerd waardoor het materiaal per schip
kan worden afgevoerd en er is duidelijkheid over de juridische status van het materiaal (het was onduidelijk
of het grond, bagger of een bouwstof betreft). En bovenal: er zijn bestemmingen gevonden waarvoor deze
specifieke toepassing geschikt is.
In 2014 vindt nog een aantal kleine onderzoeken plaats, maar in principe is Waternet in staat om op relatief
korte termijn de partijen efficiënt en kosteneffectief te bestemmen. Door de inspanningen van Waternet en
RU zijn hoogwaardige bestemmingen mogelijk gemaakt en zijn de kosten per ton veel lager.
Waterwinstation Cornelis Biemond
in Nieuwegein
aangeboden. Het aanbod aan filterzand en -grind,
kalkslib en ijzer-kalkslib bleef binnen grenzen gelijk.
De verkoopwaarde van deze categorie reststoffen was ook
in 2013 negatief. Er werden relatief meer stoffen met een
negatieve waarde ontvangen. De afvoerkosten daalden ten
opzichte van 2012, waardoor het nettoresultaat licht
verbeterde.
Productontwikkeling
Deze stoffen eindigen veelal als ‘bouwstof’ in werken. Dit is
uit financieel, maar vooral uit oogpunt van duurzaamheid,
ongewenst. Om deze reden worden voor de verschillende
categorieën nieuwe toepassingen gezocht.
Aluminiumslib is steeds afgevoerd met een gemiddeld
drogestofgehalte van minder dan 2 gewichtsprocent.
Waterbedrijf Groningen heeft in samenspraak met de
afnemer en RU diverse acties in gang gezet om het
drogestofgehalte van de suspensie te verhogen. Met als
resultaat dat in 2013 circa 22% minder volume is
afgevoerd met een dito besparing aan transport- en
verwerkingskosten.
Ook is de haalbaarheid onderzocht om aluminiumslib te
activeren tot een aluminaat ter fixatie van fosfaat op een
nabij gelegen rwzi. Het onderzoek heeft helaas niet het
gewenste resultaat gebracht.
Eind 2013 is een verkennend marktonderzoek opgestart
naar andere toepassingsmogelijkheden voor het
aluminiumslib.
Filterzand en -grind wordt grotendeels centraal ingezameld
en gekeurd volgens de regels van het Besluit
bodemkwaliteit. In 2013 zijn twee nieuwe toepassingen
ontsloten: (1) in de zelfreinigende wegberm waar het
afstromend, vervuild, hemelwater zuivert en (2) bij een
bedrijf dat de stroom wast en wederom als grind verkoopt.
Bij beide toepassingen hebben zand en grind geen
negatieve waarde meer. In 2014 worden beide
bestemmingen verder uitgewerkt.
In 2013 heeft de Wageningen Universiteit gerapporteerd
over de toepassing van filterzand in het project ‘omhulde
drain’. Ten behoeve van deze studie is filterzand toegepast
als omhulling om drains die worden gebruikt bij
grondwaterstandverlaging in bollenvelden. (zie ook
hoofdstuk 5, Waterijzer).
Kalkslib wordt afgezet in de agrarische sector en heeft
daar een positieve waarde. Waardebepalende factor is de
zuurbindende waarde. Bij een te lage zuurbindende waarde
wordt gekeken naar andere toepassingen zoals die bij
ijzer-kalkslib.
IJzer-kalkslib is feitelijk een mengsel van kalkslib en
waterijzer. Tot 2013 werd dit uitsluitend ontwaterd en
afgezet als ‘bouwstof’ naar werken, zoals een geluidswal.
In 2013 is een deel van het ijzer-/kalkslib toegepast als
‘B-kwaliteit’ waterijzer in biogasinstallaties. De levering
geschiedt dan om niet. In 2012 werd nog € 16 tot ruim
€ 23 ton betaald om dit mengslib af te zetten.
Poederkoolslib is in 2013 op verzoek van RU tijdelijk in
opslag gebleven bij de waterbedrijven die deze reststof
voortbrengen. Dit in afwachting van nieuwe
toepassingsmogelijkheden. Deze kans leek zich voor te
doen als structuurmateriaal in compost of als secundair
adsorbens voor sanering van water of bodem. Deze kansen
zijn er nog steeds, maar konden in 2013 nog niet worden
verzilverd.
Kunststofleidingen (PVC-PP-PE). Volgens opgaaf van de
waterbedrijven is in 2013 in totaal 830 ton aan kunststof­
leidingen afgevoerd. In 2012 rapporteerden de bedrijven
een afvoer van rond de 500 ton. De kunststof­industrie
werkt al zo’n twintig jaar aantoonbaar aan het sluiten van
de keten. Daarbij komt dat de waarde van het recyclaat
alleen maar is toegenomen. Dit heeft te maken met de
grote stijging van de grondstoffenprijs. Van het afgevoerde kunststofafval is vaak niet precies bekend wat er met
het materiaal gebeurt. Uit cijfers van de hoeveelheden
gebruikte kunststof waterleidingen die bij de recyclebedrijven binnenkomen, blijkt dat nog niet de helft terugkomt
van wat uiteindelijk is toegepast in transport en distributie
van drinkwater. (zie ook hoofdstuk 3, kunststofleidingen)
AC-leidingen. Aan AC-leidingen is in totaal zo’n 4.000 ton
afgevoerd naar stortinrichtingen. Dit is een stijging met
ruim 30% in vergelijking met 2012. (zie ook hoofdstuk 3,
AC-leidingen)
Regeneraat, ook wel brijn genoemd, komt vrij bij het
regenereren van ionenwisselaars. Het is een zouthoudende
reststof die valt te kwalificeren als ‘zeewater’, met een
hoog gehalte aan organische stoffen zoals humus- of
fulvinezuren. PWN heeft RU verzocht om afzet te
ontwikkelen voor deze reststof. Daartoe is in 2013 een
marktverkenning uitgevoerd. Lozing van regeneraat op
zout of zoet oppervlaktewater of infiltratie in de
ondergrond worden als minder duurzaam beschouwd.
Daarom heeft RU in nauwe samenwerking met het
waterbedrijf toepassingen geïnventariseerd waar deze
reststof (mogelijk) een toegevoegde waarde heeft.
Deze zijn gevonden en worden in het eerste half jaar
van 2014 verder uitgewerkt.
De reststof regeneraat heeft vooral toegevoegde als de
verschillende bestanddelen deels of geheel gescheiden
van elkaar worden aangeboden. RU werkt dit traject uit
met diverse stakeholders en heeft hierbij een horizon van
twee tot drie jaar voor ogen.
35
6
Vooruitzichten en
verwachtingen
Een tweede leven voor actief koolslib?
RU heeft een goede positie verworven als leverancier
van secundaire grondstoffen uit de waterketen. Om deze
positie verder te versterken en uit te bouwen, moeten we
de nodige energie steken in enerzijds kwaliteitsbeheersing
van de stoffen en anderzijds beheersing van de uitgaven
om de stoffen in de markt te zetten. Waterbedrijven
opereren klantgericht als het om drinkwater gaat; RU zet
hoog in om ook het klantdenken verder te ontwikkelen als
het gaat om de bijproducten van de drinkwaterbereiding.
We verwachten dat de afvoerkosten met zo’n 20% kunnen
dalen door verbeteringen aan de verwerking en opslag
van de stoffen op de bedrijfsterreinen en een goede
afstemming met logistieke dienstverleners. Om de kwaliteit
van onze producten naar de afnemers te borgen en tegelijk
de procesbeheersing naar een hoger plan te tillen, zal de
steekproefsgewijze keuring en inspectie worden opgevoerd.
Toekomstvisie
Om de ketens en cycli waarin onze reststoffen worden
toegepast toekomstbestendig te maken, zullen we verder
en breder vooruit moeten blikken dan de termijn van
het ondernemingsplan 2015-2018. Met een gedragen
toekomstvisie voor 2030 kan de sector tijdig inspelen
op en richting geven aan de veranderingen die nodig
zijn voor een duurzame en tenminste kostenneutrale
reststoffenketen. De goede resultaten van de afgelopen
20 jaar op dit vlak zijn gerealiseerd door voorop te lopen in
het ‘verwaarden’ van reststoffen. Een visie en vervolgens
een plan om deze te realiseren, zijn nodig om te kunnen
blijven creëren en proactief te sturen. Het Platform
bedrijfsvoering zal als klankbord fungeren voor het
opstellen van de routeplannen.
Samenwerking met waterschappen
RU blijft in gesprek met de waterschappen om te bezien
hoe we gezamenlijk kunnen optrekken als het gaat om
reststoffen uit de gehele waterketen. Met onze kennis
en kunde zullen we gezamenlijk besparingspotentieel
36
kunnen vaststellen voor de afzet van reststoffen uit de
afvalwaterzuivering. Dit is ook in lijn met de doelstellingen
van het Bestuursakkoord Water. Op initiatief van een
aantal waterschappen is een voorstel gedaan richting
RU om vanuit de Grondstoffenfabriek marktexpertise te
ontwikkelen voor reststoffen afkomstig van awzi’s en
rwzi’s. Onze participanten omarmen deze ontwikkeling
ten zeerste.
Sinds 1976 gebruikt Dunea de Afgedamde Maas als bron voor het drinkwater.
De bestrijdingsmiddelen uit de land- en tuinbouw die in de Maas geloosd worden,
vragen de nodige aandacht bij de productie van het drinkwater. Als de concentratie
bestrijdingsmiddelen in het rivierwater te hoog is, moeten er extra maatregelen
getroffen worden. Daarom werkt Dunea nauw samen met de omgeving om de bron
zo schoon mogelijk te houden.
Buitenlandse markt
We verwachten in de komende jaren een toenemende
interactie met de buitenlandse markt. We doen al sinds
2005 zaken met Engeland en sedert 2008 ook met
Duitsland en België. Het gaat hier niet alleen om de
verkoop van Nederlands waterijzer of onthardingskalk,
maar omgekeerd ook inkoop van drinkwaterreststoffen
uit het buitenland om aan de vraag van onze klanten te
kunnen voldoen.
Vanuit omringende landen bestaat ook veel belangstelling
voor het ‘concept Reststoffenunie’. In het kader van
het ondernemingsplan 2015-2018 zullen wij met onze
aandeelhouders de dialoog aangaan over de buitenlandse
markt en welke rol ons in daarbij past.
Afzet reststoffen
De afzetmarkt voor reststoffen uit de drinkwaterbereiding
heeft zich de afgelopen jaren goed ontwikkeld. Door
onderzoek, ontwikkeling en innovatie en een goede
samenwerking in de keten, is flink aan efficiëntie en
kosteneffectiviteit gewonnen. De markt voor vloeibaar
en steekvast waterijzer als bindmiddel voor fosfor en
zwavel in vergistings- en waterzuiveringsinstallaties
lijkt redelijk doorontwikkeld en daarmee volwassen.
Voor kalkkorrels in hun huidige verschijningsvorm is een
stabiele afzet ontwikkeld naar een aantal belangrijke
economische sectoren, zoals de glas- en bouwindustrie
en de agrosector. Toch verwachten we voor dit bijproduct
nog een verder aantrekkende vraag, omdat steeds meer
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
Het water uit de Afgedamde Maas wordt getransporteerd naar de infiltratieplassen in de duingebieden van
Berkheide in Katwijk, Meijendel in Den Haag en Solleveld in Monster. Het Maaswater zakt door het duinpakket;
door deze duinpassage vindt microbiologische zuivering plaats voordat het op de drie nazuiveringen zelf
terechtkomt. Op de nazuiveringen wordt actief poederkool gebruikt om de bestrijdingsmiddelen af te vangen,
maar ook om de geur en smaak van het water te verbeteren. Deze poederkool wordt batchgewijs aangebracht
op de snelfilters. Na ongeveer een week worden deze gespoeld. Dat betekent dat de poederkool verwijderd
wordt en afgevoerd naar de spoelwaterverwerking. De snelfilters worden dan weer van nieuwe actieve
poederkool voorzien. Een repeterend proces. Aan het spoelwater dat naar de spoelwaterverwerking wordt
afgevoerd, wordt ijzerchloride toegevoegd om het vlokkingsproces van poederkool naar poederkoolslib goed
te laten verlopen. De spoelwaterverwerking, waar de poederkool bezinkt tot slib, wordt elke zes maanden
uitgebaggerd en het slib gaat naar het slibdepot. Zodra de hoeveelheid slib hier voldoende is, worden er
steekmonsters genomen om te bepalen in welke categorie het slib ingedeeld kan worden.
Ieder jaar wordt er ongeveer 3.500 ton actief koolslib afgevoerd via
Reststoffenunie, veelal met een toepassing in werken zoals geluidswallen.
In Katwijk loopt op dit moment een saneringsproject waarbij het actief
koolslib mogelijk ook toegepast kan worden. Men gaat hier de verontreiniging
ontgraven, en ook de restverontreiniging zo ver mogelijk verwijderen. Mogelijk
kan de restverontreiniging met actief kool verwijderd worden; een unieke kans
om actief koolslib een tweede leven te geven. In afwachting van besluiten over
deze nieuwe toepassingsmogelijkheid, wordt voorlopig geen actief koolslib
afgevoerd. Dunea denkt samen met Reststoffenunie mee om ook deze
reststoffen duurzaam in te zetten.
Watertoren Scheveningen
ondernemingen vanuit zakelijk oogpunt grondstoffen uit
duurzame bronnen willen verwerven. Veel ondernemingen
hebben doelstellingen opgesteld om dit percentage gestaag
op te voeren. Zo gaat water als bron van duurzame kalk
goed samen met een ecodesign label.
Groeiende afzet door
optimale kwaliteit steekvast waterijzer
Verder liggen er uitdagingen om gezamenlijk met onze
participanten, kennisinstellingen, marktpartijen en
toeleveranciers van diensten nieuwe functionaliteiten voor
onze producten te creëren en te realiseren en daarmee
waarde toe te voegen.
Zo zullen vanaf komend verslagjaar kalkkorrels op de
markt worden aangeboden die uit zuiver calciet bestaan.
Ook is er vraag naar kalkkorrels met de juiste fijnheid of
grootteverdeling.
Voor waterijzer in granulaire vorm bestaat veel belang­
stelling met oog op het tegengaan van eutrofiëring van
oppervlaktewateren, stank- en corrosiebestrijding en
arseenverwijdering.
Voor een aantal reststoffen met een negatieve waarde
zijn ontwikkelingstrajecten ingezet; we verwachten dat
in 2016 tenminste 50% van deze stoffen een positieve
verkoopwaarde zal hebben.
In Andijk zijn twee waterproductiebedrijven. Op locatie Andijk wordt volledig gezuiverd
drinkwater geproduceerd en op locatie Juliana een halffabrikaat. Het halffabrikaat
heeft verschillende bestemmingen. Er gaat een permanente stroom naar de Ultra- en
Hyperfiltratiefabriek in Heemskerk en naar de duinen bij Wijk aan Zee en Castricum voor
infiltratie. Een andere grote stroom is bestemd voor de staal- en papierindustrie in
Velsen. De overige capaciteit van het pompstation wordt ingezet bij calamiteiten.
Wanneer er bijvoorbeeld geen water kan worden ingenomen uit de Lek, wordt water uit
het IJsselmeer gebruikt. Voor deze zekerheidsstelling werkt PWN samen met Waternet.
Aanbod reststoffen
Vanuit productiebedrijf Juliana gaat het ijzerrijke spoelwater naar één van de tien vijvers. Hier wordt het water
gedraineerd en wordt overtollig water zoveel mogelijk van bovenaf afgezogen. Na acht tot tien weken is het
waterijzer ver genoeg ingedikt en kan het uit de vijver op de dijken worden gesproeid. Daar wordt het
materiaal net zo vaak omgedraaid tot het droog genoeg is. Vervolgens worden er kleine heuveltjes gemaakt
om het nog verder te laten uitdrogen. Voor dit hele proces is, mede afhankelijk van het weer, ongeveer vier
maanden nodig. Ieder jaar wordt op deze wijze ongeveer 5.000 ton aan steekvast waterijzer geproduceerd.
Per vrachtschip wordt het vervoerd naar de Duitse coöperatie Münsterländische Reststoffverwertung (MRV),
die het vervolgens verspreidt naar de aangesloten biogasinstallaties. Zij gebruiken het waterijzer in het
vergistingsproces om zwavel te binden. Dit voorkomt stankoverlast en beschadiging van de installaties en
draagt bij aan het rendement.
Voor de korte termijn verwachten we geen grote wijzigingen in het jaaraanbod aan traditionele reststoffen uit de
drinkwaterbereiding. RU zal de komende jaren wel meer als
regisseur gaan fungeren voor de recycling van kunststof
waterleidingen en voor de verwijdering/vernietiging van
AC-leidingen. Momenteel worden programma’s uitgevoerd
voor de versnelde sanering van AC-leidingen, zodat de
omvang van deze afvalstof zal toenemen.
Ook de veranderingen in de toegepaste zuiverings­
technologieën zijn van invloed op de aard, hoeveelheid
en samenstelling van de reststoffen. Zo zal (steeds)
meer gebruik worden gemaakt van ionenwisselingsen membraanfiltratieprocessen, met doorgaans grote
volumes zouthoudende stromen tot gevolg. Introductie
van dergelijke technologieën op enige schaal zal tot een
teruggang leiden van het aanbod van de meer traditionele
reststoffen.
Alleen bij een optimale kwaliteit van het waterijzer is een groeiende afzet mogelijk. PWN heeft ervoor gekozen
om de behandeling van dit steekvaste waterijzer door twee (vaste) mensen te laten uitvoeren. Kwaliteits­
controle van de gehele keten gaat in goed overleg met PWN, RU en de uiteindelijke klant. Door deze
samenwerking is de kwaliteit van het steekvaste waterijzer de laatste jaren sterk verbeterd en inmiddels
stabiel te noemen. De diverse verbeteringsacties,
uitgevoerd in 2011 en 2012 hebben ertoe geleid
dat het steekvaste waterijzer nu geld oplevert:
de kosten aan transport, verkoop en analyse waren
in 2011 ruim € 15,- per ton hoger dan in 2013.
RU onderhoudt als marktgeoriënteerde onderneming veel
contacten met bedrijven die actief zijn in de watercyclus.
We zien ook daarin voldoende kansen om de komende
jaren groei te realiseren.
38
Ingedikt waterijzer wordt zo vaak
omgedraaid tot het droog genoeg is
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
7
Jaarrekening 2013
Balans
FINANCIEEL VERSLAG
BALANS PER 31 december 2013
(na verwerking van het voorstel van de resultaatbestemming)
ACTIVA
31-dec-2013
€
31-dec-2012
€
Vaste activa
Materiële vaste activa
9.960
11.004
Vorderingen en overlopende activa
911.750
861.006
Liquide middelen
700.869
744.337
1.622.579
1.616.347
Vlottende activa
PASSIVA
Eigen vermogen
Geplaatst en gestort kapitaal
Disagio
Agio
Overige reserves
427.297
11.9236.148
264.609
686.131
427.297
11.9236.148
157.331
578.853
Kortlopende schulden
Kortlopende schulden en overlopende passiva
40
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
936.448
1.037.494
1.622.579
1.616.347
1
41
7
Jaarrekening 2013
Winst- en verliesrekening
WINST- EN VERLIESREKENING OVER 2013
Opbrengst
Omzet reststoffen
Adviesverlening
Jaarbijdrage aandeelhouders
Overige opbrengsten
Totale opbrengsten
Exploitatiekosten
Directe afvoerkosten
Uitgekeerde opbrengst aandeelhouders
Vooraf verrekende opbrengst tbv aandeelhouders
Bruto-omzetresultaat
Bedrijfslasten
Personeel
Afschrijvingen
Verkoopkosten en PR
Onderzoek- en advieskosten
Huisvesting
Raad van Commissarissen
Overige bedrijfslasten
Totale kosten
Bedrijfsresultaat
Rentebaten
Resultaat
42
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
2013
€
2012
€
3.991.242
24.955
4.016.197
3.800.331
4463.799.885
932.492
37.215
832.683
40.000-
4.985.904
4.592.568
2.779.373
1.025.195
3.640
3.808.208
2.880.549
836.236
49.7403.667.045
1.177.696
925.523
621.973
3.546
145.009
196.229
40.609
7.100
67.691
1.082.157
569.795
3.573
81.010
87.351
37.645
6.900
85.555
871.829
4.890.365
4.538.874
95.539
11.739
53.694
16.597
107.278
70.291
2
43
7
Jaarrekening 2013
Toelichting op de jaarrekening
Toelichting op de jaarrekening
Grondslagen voor de waardering
Algemeen
De belangrijkste bedrijfsactiviteit van de vennootschap betreft het ontzorgen van de
drinkwaterbedrijven van de bij het bereidingsproces ontstane reststoffen.
De vennootschap heeft de jaarrekening opgesteld volgens de wettelijke bepalingen
van Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek. De jaarrekening is opgemaakt op 24 mei 2013.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingsprijzen, verminderd met
een tijdsevenredige lineaire afschrijving op basis van de verwachte economische
levensduur van de desbetreffende activa. Het afschrijvingspercentage bedraagt 20%.
Debiteuren
De debiteuren zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een eventueel
noodzakelijke voorziening voor oninbaarheid.
Overige activa en passiva
De waardering geschiedt tegen nominale waarde.
Grondslagen voor de resultaatbepaling
Opbrengsten, kosten en rente worden toegerekend aan de periode waarop deze betrekking hebben.
De opbrengst betreft doorberekende afvoerkosten plus de gerealiseerde opbrengst (positief en negatief)
van afnemers en adviesverlening.
De directe afvoerkosten betreffen uitgaven voor ontginning, vervoer, opslag en keuring.
Pensioenlasten
Bij de vennootschap is sprake van een toegezegde bijdrageregeling.
De verschuldigde pensioenpremies worden verwerkt in de winst- en verliesrekening
in het jaar waarop zij betrekking hebben.
Vennootschapsbelasting
Met ingang van 1 januari 2011 is de belastingplicht van Reststoffenunie beëindigd op grond van artikel
2 lid 7 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
44
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
45
7
Jaarrekening 2013
Toelichting op de balans
TOELICHTING OP DE BALANS
ACTIVA
Vaste activa
31-dec-2013
€
31-dec-2012
€
Materiële vaste activa
Inventaris
Boekwaarde per 1 januari
Bij: investeringen
Af: afschrijving boekjaar
Boekwaarde per 31 december
Cumulatieve afschrijving
11.004
2.502
13.506
3.546
9.960
11.984
2.593
14.577
3.573
11.004
7.934
4.388
620.118
83.824
207.808
911.750
750.357
29.920
80.729
861.006
665.118
45.000620.118
750.357
750.357
83.824
29.920
123.798
17.492
7.005
13.413
46.100
207.808
20.109
10.880
49.740
80.729
80.506
620.363
700.869
235.726
508.611
744.337
Vlottende activa
Vorderingen en overlopende activa
Debiteuren
Belastingen en premies sociale verzekeringen
Overlopende activa
Debiteuren
Nominale waarde
Voorziening dubieuze debiteuren
Belastingen en premies sociale verzekeringen
Omzetbelasting december
Overlopende activa
Vooruitbetaalde kosten op depots
Te verrekenen kosten marktevaluatie RU aan drinkwaterbedrijven
Nog te factureren afvoerkosten aan drinkwaterbedrijven
Nog te ontvangen transportkosten
Vooruitbetaalde contractkosten
Vooruitverrekende opbrengsten drinkwaterbedrijven
De vorderingen hebben een looptijd van maximaal een jaar.
Liquide middelen
Deutsche Bank, ondernemersrekening
Deutsche Bank, maand/kwartaal spaarrekeningen
4
46
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
47
TOELICHTING OP DE BALANS
PASSIVA
Eigen vermogen
Geplaatst en gestort kapitaal
Stand per 31 december (geplaatst)
31-dec-2013
€
31-dec-2012
€
427.297
427.297
157.331
107.278
264.609
87.040
70.291
157.331
584.213
28.935
323.300
936.448
698.974
27.531
310.989
1.037.494
7.897
21.038
28.935
7.244
20.287
27.531
125.535
21.930
6.901
13.481
5.546
13.409
16.500
119.998
77.013
18.200
48.521
12.280
5.447
5.406
40.000
104.122
7
Jaarrekening 2013
Toelichting op de winsten verliesrekening
Het maatschappelijk kapitaal bedraagt € 910.000 verdeeld
in 20.000 aandelen van € 45,50 nominaal.
Hiervan is € 421.522 gestort.
Agio
Deze post is ontstaan door de verkoop van 1.242 aandelen in 2011
met een agio van € 4,95 per aandeel.
Disagio
Deze post is ontstaan door de verkoop van 568 aandelen met
een disagio van € 21,00 per aandeel.
Overige reserves
Stand per 1 januari
Bij: dotatie winstbestemming
Stand per 31 december
Kortlopende schulden
Kortlopende schulden en overlopende passiva
Crediteuren
Belastingen en premies sociale verzekeringen
Overige schulden en overlopende passiva
Belastingen en premies sociale verzekeringen
Pensioenverplichtingen
Loonheffing en sociale lasten
Overige schulden en overlopende passiva
Nog te betalen kosten
Vooruitontvangen inkomsten op depot's
Te verrekenen opbrengsten aandeelhouders
Vakantiedagen
Gereserveerd Vakantiegeld
Verplichtingen uit CAO
Vooruitontvangen op nog te realiseren projecten
Nog te verrekenen inzake nazorg Reach aan drinkwaterbedrijven
323.300
310.989
5
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Reststoffenunie is overeenkomsten aangegaan m.b.t. huisvesting, huur apparatuur en leaseauto's.
Verplichtingen voor meer dan 1 jaar: € 90.276 en voor langer dan 5 jaar: € 0,00.
48
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
49
TOELICHTING OP DE WINST- EN VERLIESREKENING
Opbrengst
Omzet reststoffen
Doobrerekende afvoerkosten aandeelhouders
Doorberekende afvoerkosten niet-aandeelhouders
Opbrengst verkopen reststoffen aandeelhouders
Opbrengst verkopen reststoffen niet-aandeelhouders
Adviesverlening
Adviesverlening tbv aandeelhouders
Adviesverlening tbv niet-aandeelhouders
2013
€
2012
€
2.761.573
51.502
1.145.803
32.364
3.991.242
2.719.670
99.830
944.436
36.395
3.800.331
8.255
16.700
24.955
Personeelsbestand
Het personeelsbestand bestond in 2013 gemiddeld uit 8 personen (2012: 7 personen).
Hiervan zijn zeven (2012: 6) personen in vaste dienst en een ingehuurd.
446446-
4.016.197
3.799.885
Directe afvoerkosten
2.779.373
2.880.549
Bruto-marge
1.236.824
919.336
100.566
135.779
Omzet behaald bij niet-aandeelhouders van
Reststoffenunie Waterleidingbedrijven B.V.
2,5%
3,6%
16.50053.715
37.215
40.00040.000-
Idem in procenten
Overige opbrengsten
Gereserveerde bijdrage tbv uitgestelde projecten
Vrijval reservering bijdrage REACH
Bedrijfslasten
Personeel
Directe loonkosten
Premies en sociale lasten
Pensioenlasten
Indirecte loonkosten
Inleenkrachten
2013
€
Verkoopkosten
Reis- en verblijfkosten
Contributies
Toevoeging dubieuze debiteuren
PR
Onderzoek- & Advieskosten
Perspectief: Financieel
Perspectief: Klant
Perspectief: Interne Processen
Perspectief: Innovatie / lerend vermogen
Ten laste van gereserveerde onderzoek- & advieskosten
46.423
8.433
45.000
45.153
145.009
41.845
5.392
33.773
81.010
73.708
138.431
13.785
23.765
249.689
53.460196.229
55.375
48.151
28.370
93.578
225.474
138.12387.351
2012
€
444.512
76.706
55.079
15.003
30.673
621.973
334.259
54.105
37.040
21.120
123.271
569.795
7
50
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
8
51
7
Jaarrekening 2013
Overige gegevens
OVERIGE GEGEVENS
Statutaire winstbestemmingsregeling
De bestemming van het resultaat is als volgt in artikel 27 van de statuten geregeld:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
De winst staat ter beschikking van de algemene vergadering. Van de winst welke uit de
door de algemene vergadering vastgestelde jaarrekening blijkt, kan evenwel een zodanig
bedrag worden gereserveerd, als de algemene vergadering zal vaststellen.
De vennootschap kan slechts uitkeringen doen voor zover haar eigen vermogen groter is
dan het gestorte en opgevraagde deel van het geplaatste kapitaal vermeerderd met de
reserves die krachtens de wet moeten worden aangehouden.
Uitkering van de winst geschiedt eerst na vaststelling van de jaarrekening waaruit
blijkt dat zij geoorloofd is.
Door de vennootschap gehouden aandelen of certificaten en aandelen of certificaten
die de vennootschap in vruchtgebruik heeft, tellen niet mee bij de berekening van
de winstverdeling.
De algemene vergadering kan besluiten tot het doen van tussentijdse uitkeringen.
Een besluit tot het uitkeren van een interim-dividend uit de winst over het lopende
boekjaar kan tevens door de directie worden genomen. Uitkeringen als in dit lid
bedoeld, kunnen slechts geschieden indien is voldaan aan het bepaalde in lid 2
van dit artikel.
Tenzij de algemene vergadering een andere termijn vaststelt, worden dividenden
binnen dertig dagen na vaststelling ter beschikking gesteld.
De algemene vergadering kan besluiten dat dividenden geheel of gedeeltelijk in een
andere vorm dan in contanten zullen worden uitgekeerd.
Ten laste van door de wet voorgeschreven reserves mag een tekort slechts worden
gedelgd indien en voor zover de wet dat toestaat.
Is de som van het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal en de reserves die
krachtens de wet moeten worden aangehouden, geringer dan het laatst vastgestelde
wettelijk minimumkapitaal, dan moet de vennootschap een reserve aanhouden ter
grootte van het verschil.
Bestemming resultaat 2013
Vooruitlopend op het daartoe te nemen besluit door de algemene vergadering van
aandeelhouders is het resultaat van € 107.278,- over 2013 toegevoegd aan de overige reserves.
Dit nog te nemen besluit is reeds in de jaarrekening 2013 verwerkt.
52
Jaarbericht Reststoffenunie
2013
9
53
Colofon
Uitgave
Reststoffenunie Waterleidingbedrijven B.V.
Groningenhaven 7, 3433 PE Nieuwegein
Postbus 1072, 3430 BB Nieuwegein
Telefoon: 030 – 60 69 721
Telefax: 030 – 60 69 720
website: www.reststoffenunie.com
e-mail: [email protected]
Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel
te Utrecht onder nummer 30130247
Redactie, vormgeving en productie
Skrebbel Communicatie, Rosmalen
Melding ontwerp enzo, Oisterwijk
Fotografie
Iris Wuijster, Rosmalen
en eigen foto’s van medewerkers en drinkwaterbedrijven
Drukwerk
Drukkerij NPC BV, Schijndel
Juni 2014
Jaarbericht 2013
RESTSTOFFENUNIE WATERLEIDINGBEDRIJVEN B.V.