Regionale schoolfruitstrategie Vlaanderen schooljaar 2014-2015 Colofon: Verantwoordelijke uitgever: J. Van Liefferinge Secretaris-generaal Departement Landbouw en Visserij Vlaamse Overheid Coördinatie: Aranka Delombaerde, Ellen De Smet (VAZG) Contact: Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Ellipsgebouw, 7de verdiep Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 Brussel Brussel, april 2014 Inhoudstafel Inhoudstafel ............................................................................................................................................. Inleiding ................................................................................................................................................... 1. Regelgevend kader ........................................................................................................................ 1 1.1 Europese regelgeving.................................................................................................................. 1 1.2 Vlaamse decretale basis ........................................................................................................ 1 1.2.1Verdeling budget België: Vlaanderen, Wallonië en BHG ........................................................ 1 1.2.1.1 Het Vlaams Landbouwbeleid .............................................................................................. 1 1.2.1.2 Het Vlaams preventief gezondheidsbeleid ......................................................................... 2 1.2.1.3Het Vlaams gezondheidsbeleid op school ........................................................................... 2 2. Beginsituatie ................................................................................................................................... 4 2.1 Aankopen van groenten en fruit ................................................................................................ 4 2.1.1 Algemeen ………………………………………………………………………………………………………………………… 4 2.1.2 Consumptie van biologische producten …………………………………………………………………………….. 5 2.2 Consumptiecijfers groenten en fruit .................................................................................... 5 2.2.1 Effectieve consumptie bij kleuters en kinderen ............................................................. 5 2.2.2 Aanbeveling voeding en beweging ................................................................................. 6 2.3 Problematiek overgewicht en obesitas bij kinderen .............................................................. 7 2.4 Kwetsbare groepen ....................................................................................................................... 8 2.5 De Vlaamse schoolfruitactie tot en met schooljaar 2013-2014 ................................................ 8 2.6 Evaluatie van de SFA ................................................................................................................... 9 2.6.1 Evaluatie schooljaar 2004-2005 ...................................................................................... 9 2.6.2 Evaluatie schooljaren 2009-2010 / 2010-2011 ............................................................... 9 3. Nieuwe strategie SFA 2014-2015 ................................................................................................ 13 3.1 Strategische doelstellingen SFA 2014-2015 ..................................................................... 13 3.1.1 Europese doelstellingen ................................................................................................ 13 3.1.2 Vlaamse doelstellingen ................................................................................................. 13 3.2 Scenario Vlaamse Schoolfruitactie........................................................................................ 14 3.2.1 Doelgroepen.................................................................................................................. 15 3.2.2 Budget ........................................................................................................................... 15 3.2.3 Producten die in aanmerking komen ............................................................................ 17 3.2.4 Distributiemodel ........................................................................................................... 18 3.3 Operationele doelstellingen ................................................................................................. 20 4. Communicatie ............................................................................................................................... 23 5. Begeleidende maatregelen ........................................................................................................... 24 6 7 5.1 Inleiding................................................................................................................................. 24 5.2 Overzicht en Aanpak ............................................................................................................. 25 Controle, monitoring en evaluatie ................................................................................................ 26 6.1 Controle ................................................................................................................................ 26 6.2 Monitoring ............................................................................................................................ 26 6.3 Evaluatie ................................................................................................................................ 26 Bijlagen .......................................................................................................................................... 28 Lijst van veelgebruikte afkortingen in de tekst: ALV: Agentschap voor Landbouw en Visserij ALVB: Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid ASO: Algemeen Secundair Onderwijs BM: begeleidende maatregelen BO: Basisonderwijs BSO: Beroeps Secundair Onderwijs BuSO: Buitengewoon Secundair Onderwijs CLB: Centrum voor Leerlingenbegeleiding EC: Europese Commissie EU: Europese Unie GLB: Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Logo’s: Lokaal Gezondheidsoverleg SES: sociaal-economische situatie SFA: schoolfruitactie SJ: schooljaar SO: Secundair Onderwijs TSO: Technisch Secundair Onderwijs VAZG: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid VIGEZ: Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie VLAM: Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing WIV: Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid Inleiding Met de regeling voor de verstrekking van fruit (en groenten) aan scholen wil de Europese Unie (EU) een beleids- en financieringskader bieden voor nationale initiatieven om het aandeel groenten en fruit in het voedingspatroon van kinderen duurzaam te verhogen in een levensfase waarin hun eetgewoonten worden bepaald. De regeling moet als een investering voor de toekomst worden gezien, omdat het bijdraagt tot een verlaging van de uitgaven voor volksgezondheid. Zo is er een positieve invloed van de schoolfruitregeling te verwachten op het obesitasprobleem. Daarbij komt nog dat de positieve impact van de regeling op de consumptie van groenten en fruit de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) kan helpen bevorderen. Het belang dat de EU hecht aan de schoolfruitregeling valt ook af te leiden uit de verhoging van het Europees budget en de Europese cofinancieringsgraad die vanaf schooljaar 2014-2015 van toepassing zullen zijn. Daarenboven moet gewezen worden op de plannen van de Europese Commissie (EC) om de schoolfruitactie en schoolmelkactie te laten samensmelten, en dit ten vroegste vanaf het schooljaar 2016-2017. Volgend op de keuzes van de EU zullen in de Vlaamse regionale strategie verschillende bijsturingen doorgevoerd worden. Met onderhavige strategie wil Vlaanderen invullen hoe wij in onze regio optimaal gebruik willen maken van deze schoolfruitregeling. Deze regionale strategie geeft de randvoorwaarden en doelstellingen voor het uitvoeren van de nieuwe schoolfruitactie. Tevens dient deze: - - - een coherent beleid met concrete krijtlijnen en afspraken van de verschillende beleidsdomeinen (i.c. Landbouw, Volksgezondheid en Onderwijs) mogelijk te maken; een hogere consumptie van groenten en fruit op gang te brengen bij de doelgroep, om op lange termijn het eetpatroon van de bevolking te beïnvloeden en zo gezondheidseffecten te genereren; een nog betere beleidsondersteuning op het vlak van gezonde en evenwichtige tussendoortjes aan de scholen te bieden, met daarbij een verdere invulling via weldoordachte acties en concrete begeleidende maatregelen voor de periode 2014-2019; een continue monitoring en evaluatie mogelijk te maken. Het programma voor bedeling van fruit en groenten loopt gedurende vijf schooljaren, beginnend in schooljaar 2014-2015 en eindigend in het schooljaar 2018-2019. Het programma is jaarlijks bijstuurbaar en kan op basis van de ervaringen en afspraken tussen de bevoegde diensten en stakeholders geactualiseerd worden. Hiertoe is een stuurgroep opgericht met vertegenwoordigers van de verschillende betrokken beleidsdomeinen, het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGEZ), het Lokaal gezondheidsoverleg (de Logo's) en overige stakeholders. De bijsturing zal steeds gebeuren voordat het nieuwe schooljaar aanvangt. Tot slot dient nog benadrukt te worden dat in deze strategie dikwijls sprake is van de schoolfruitactie (SFA)1 omdat dit een makkelijk er kort begrip is, maar uiteraard sluit dit ‘groenten’ geenszins uit. De Vlaamse regionale strategie kwam tot stand dankzij: 1 het kabinet van de minister van Landbouw en Visserij Bij de opstart van de Europese SFA werd ervoor gekozen om verder te bouwen op het reeds bestaande Tutti Frutti project in Vlaanderen. - het kabinet van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin het kabinet van de minister van Onderwijs en Vorming het beleidsdomein Landbouw en Visserij het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid het departement Onderwijs en Vorming Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie Lokaal Gezondheidsoverleg (Logo’s) En na raadpleging van: - De producentenorganisaties en het Verbond van Belgische Tuinbouwcoöperaties (VBT) De coördinatie van de regionale strategie gebeurt door de Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid (ALVB) van het departement Landbouw en Visserij. De uitvoering van de schoolfruitactie gebeurt door aansturing van een stuurgroep waarin bovenvermelde partners vertegenwoordigd zijn. Tussen het VIGEZ en het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG) loopt een convenant voor onder andere de uitvoering van de schoolfruitactie. Jaarlijks worden de opdrachten geconcretiseerd via het jaarplan. Ook de rol van de Logo’s wordt door het VAZG aangestuurd binnen de reguliere werking. De Vlaamse strategie zal ook voorgelegd worden aan de Vlaamse onderwijsraad, commissie gezondheidsbevordering. 1. Regelgevend kader 1.1 Europese regelgeving De Europese wetgeving voor de schoolfruitactie, is opgebouwd rond twee centrale verordeningen, Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Verordening (EU) nr. 288/2009. Eerstgenoemde staat gekend als de 'Gemeenschappelijke Marktordening' en regelt de algemene productie en vermarkting van landbouwproducten. Hierin worden ook de algemeenheden omtrent de steunprogramma's voor schoolmelk en schoolfruit- en groenten opgenomen. In Verordening (EU) nr. 288/2009 zijn deze bepalingen concreet uitgewerkt. Vanaf schooljaar 2014-2015 schrijft dit Europees rechtskader enkele nieuwigheden voor. Deze kunnen worden samengevat onder drie grote punten: - Het EU totaalbudget wordt uitgebreid van € 90 miljoen tot € 150 miljoen; De Europese cofinancieringsgraad wordt verhoogd van 50% tot 75%; Begeleidende maatregelen komen ook voor cofinanciering in aanmerking en mogen maximaal 15% van het budget per lidstaat bedragen. 1.2 Vlaamse decretale basis 1.2.1Verdeling budget België: Vlaanderen, Wallonië en BHG België bestaat uit drie gemeenschappen (de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap) en drie gewesten (het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten zijn verschillend. Zo behoort landbouw tot de bevoegdheden van de gewesten en volksgezondheid en onderwijs tot de bevoegdheden van de gemeenschappen. In Vlaanderen zijn de bevoegdheden van de Gemeenschap en het Gewest samengesmolten onder de Vlaamse overheid. Het Belgische budget voor de schoolfruitactie dient te worden verdeeld tussen twee regio’s: één voor de Vlaamse Gemeenschap en één voor de Franse en Duitstalige Gemeenschap. In dit opzicht worden er voor België dus twee verschillende regionale strategieën ingediend. Voor Vlaanderen kan de uitvoering van de schoolfruitactie gekaderd worden binnen een facettenbeleid dat gevoerd wordt. 1.2.1.1 Het Vlaams Landbouwbeleid De schoolfruitactie vindt haar oorsprong in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en wordt in Vlaanderen mee uitgevoerd op basis van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het Landbouwen Visserijbeleid. Dit decreet laat toe Europese (en internationale) akten uit te voeren en biedt een specifieke rechtsgrond voor het verlenen van subsidies in het kader van de Gemeenschappelijke Marktordening. Het GLB moet de markten stabiliseren, de voorziening veilig stellen en redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers verzekeren. De verlening van communautaire steun ten bate van een schoolfruitregeling om groente-, fruit- en banaanproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen te verstrekken, komt tegemoet aan deze doelstellingen. Bovendien moet de regeling de jonge consument weer smaak doen krijgen in groenten en fruit. 1 1.2.1.2 Het Vlaams preventief gezondheidsbeleid Het Vlaams preventief gezondheidsbeleid is gebaseerd op het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid. Binnen het preventief gezondheidsbeleid worden zes gezondheidsdoelstellingen geformuleerd die betrekking hebben op verschillende beleidsthema's. De gezondheidsdoelstelling voeding en beweging is één van deze zes gezondheidsdoelstellingen en loopt van 2009 tot en met 2015. De hoofddoelstelling voeding en beweging luidt: 'het realiseren van gezondheidswinst op bevolkingsniveau door een stijging van het aantal mensen dat voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht nastreeft.' Met betrekking tot de consumptie van groenten en fruit kunnen we volgende subdoelstellingen terugvinden: Fruit tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor fruit haalt van 5% tot 15%. tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit met 10% (van 113 naar 124 g/dag) Groenten tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor groenten haalt van 1% tot 11%. tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten met 10% (van 147 naar 162 g/dag) Het Vlaams actieplan voeding en beweging geeft door het formuleren van 6 strategieën, 12 prioriteiten en verschillende acties, verder inzicht in hoe deze gezondheidsdoelstelling zal gerealiseerd worden. De Europese Schoolfruitactie past binnen strategie 3 (Gezond bewegen en evenwichtiger eten op school) van het actieplan. 1.2.1.3 Het Vlaams gezondheidsbeleid op school De decretale basis voor eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor het basisonderwijs is opgenomen in afdeling 2 van het decreet op basisonderwijs van 25 februari 1997. Voor het secundair onderwijs is dit opgenomen in artikel 139 t.e.m. artikel 144 en in artikel 147 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs. De uitwerking naar eindtermen en ontwikkelingsdoelen die betrekking hebben op het bevorderen van een gezonde levensstijl zijn te vinden op de website: www.ond.vlaanderen.be/curriculum. Het leren eten van fruit en groenten kan aan onderstaande ontwikkelingsdoelen en eindtermen gekoppeld worden: Ontwikkelingsdoelen in het kleuteronderwijs: De kleuters 1.9 kunnen bij zichzelf en bij anderen het verschil tussen ziek, gezond en gewond zijn herkennen; 1.10 kunnen in concrete situaties gedragingen herkennen die bevorderlijk of schadelijk zijn voor hun gezondheid; 1.11 tonen goede gewoonten in hun dagelijkse hygiëne; 1.12 weten dat ze door de inname van sommige producten en planten ziek kunnen worden. 2 Eindtermen in het lager onderwijs (in het vak wereldoriëntatie): De leerlingen 1.17 kunnen gezonde en ongezonde levensgewoonten in verband brengen met wat ze weten over het functioneren van het eigen lichaam; 3 2. Beginsituatie 2.1 Aankopen van groenten en fruit 2.1.1 Algemeen2 Verse groenten en vers fruit blijven de norm wanneer men groenten en fruit aankoopt. Ruim drie kwart van de groente- en fruitaankopen voor thuisverbruik zijn vers. In totaal consumeerde de gemiddelde Belg 48,8 kg vers fruit en ruim 40,5 kg verse groenten in 2013. De tomaat en de wortel voeren een nek-aan-nekrace om de eerste plaats bij de groenten: 6,260 kg per kop voor tomaat tegenover 6,230 kg voor wortel. De appel blijft de meest gegeten fruitsoort in ons land, goed voor een thuisverbruik van ruim 9 kg per kop. Thuisconsumptie is de norm 70% van de eetmomenten met groenten situeert zich thuis en dit percentage is stijgend. Met andere woorden, het aantal eetmomenten met groenten buitenshuis daalt van 32% in 2007 naar 30% in 2011. Van de buitenshuise consumptieplaatsen is ‘op het werk/school’ de belangrijkste met 10%. Fruit wordt voor 62% thuis en voor 38% buitenshuis geconsumeerd. Anders dan bij groenten is bij fruit het aandeel van buitenshuis wel groeiend. Vers is dominant in de groente- en fruitcategorie Ruim drie kwart van de groente- en fruitaankopen door de Belgische gezinnen bestaat uit verse groenten en vers fruit. De verwerkte producten (diepvries, blik en bokaal) zijn stabiel tot licht dalend. Verse producten winnen dus relatief aan belang. Vorig jaar kocht de gemiddelde Belg ruim 89 kg verse groenten en vers fruit, namelijk 48,8 kg vers fruit en ruim 40,5 kg verse groenten. Hij besteedde er respectievelijk 113 en 93 euro aan. Het verbruik van vers fruit vertoont daarbij een licht dalende trend, voor verse groenten blijft het thuisverbruik stabiel. Voorkeuren evolueren Consumentenvoorkeuren evolueren en we stellen vast dat sommige soorten aan populariteit inboeten terwijl andere meer aangekocht worden. Onderzoek leert dat groenten die verschillende toepassingsmogelijkheden hebben, duidelijk een streepje voor hebben. Sommige producten worden bovendien relatief meer door jongere gezinnen gekocht en andere relatief meer door oudere gezinnen. Bij de grootste stijgers noteren we lange romatomaten, kerstomaten, ijsbergsla en rucola. Basisgroenten zoals prei, ajuin en wortel blijven sterkhouders. De grootste klappen vallen in het kamp van de koolsoorten (witte kool, rode kool, groene kool en bloemkool). Zij zien hun volume gehalveerd in tien jaar tijd. Groenten die bij de jongere gezinnen beter scoren zijn komkommer, paprika’s en pepers. Uitgesproken 'jonge' producten zijn verder ook kerstomaten en de nieuwe slasoorten. Groenten die meer door ouderen gekocht worden zijn selder, bonen, peulvruchten, witloof en witte asperges. Vers fruit wordt algemeen ook goed onthaald door gepensioneerden. Vooral peren, steenvruchten, citrusvruchten en klein fruit zijn in trek bij deze oudere bevolkingsgroep. Bij jonge alleenstaanden (40 jaar) scoort exotisch fruit beter dan andere fruitsoorten. Gezinnen met kinderen kiezen relatief meer voor appelen, bananen en kiwi’s. Stijgers en dalers op lange termijn binnen de fruitkorf 2 Bron: GfK Panel Services Belgium en Insites Consulting in opdracht van VLAM. 4 Binnen het fruitassortiment was er, de voorbije tien jaar, een enorme plus voor de kleinere segmenten van braambessen, frambozen en blauwe bosbessen. In het middelgrote segment steeg vooral de ananas. Binnen de toptien waren de grootste stijgers op lange termijn: de banaan, de aardbei, de kiwi en de mandarijn. De grootste dalers zijn: pompelmoes, rabarber en perziken. Ook de toppers: appel en sinaasappel daalden sterker dan gemiddeld en verloren marktaandeel in de fruitkorf. De appel blijft op één binnen de fruitkorf De appel blijft met een verbruik van 9,2 kg per kop op nummer één in de fruittoptien. De appel zag zijn marktaandeel in tien jaar tijd wel dalen van 22% naar 19%. De Jonagold blijft de belangrijkste appelvariëteit maar ziet zijn volumeaandeel binnen deze categorie wel dalen van 52% in 2002 naar 43% nu. Dit ten voordele van Gala, Jonagored en de ‘nieuwe’ appelsoorten zoals Pink Lady, Kanzi en Belgica. Deze ‘nieuwe’ variëteiten kenden wel een moeilijk 2013. Op de tweede plaats volgt de sinaasappel met een kleine 9 kg. Deze fruitsoort verloor samen met de appel terrein maar kon zich vorig jaar handhaven. De derde positie is weggelegd voor de banaan. Zijn aandeel steeg het afgelopen decennium van 12% naar 16%. Na de afgetekende top drie volgen mandarijnen en aanverwanten met 4 kg. Peren daalden vorig jaar lichtjes en nemen de vijfde plaats in met een gemiddeld verbruik van 2,76 kg. Een ander typisch inlands product ‘aardbei’ sluit de toptien af met 1,6 kg per capita. 2.1.2 Consumptie van biologische producten3 Het biologisch areaal in Vlaanderen stijgt, net zoals de bestedingen aan biologische producten. In 2013 groeiden de totale bestedingen tot 195,6 miljoen euro. AGF-producten (aardappelen, groenten en fruit) staan hier op kop met 28%. 60% van de Belgische gezinnen koopt af en toe biogroenten, 44% koopt biofruit (voor fruit een verdubbeling sinds 2005). Het marktaandeel van biologische groenten en fruit bedraagt respectievelijk 5,2 en 3,3% en is groeiende. 2.2 Consumptiecijfers groenten en fruit 2.2.1 Effectieve consumptie bij kleuters en kinderen In de onderstaande tabel is een overzicht terug te vinden met de beschikbare cijfers over de effectieve inname van voedingsmiddelen bij kleuters en kinderen in Vlaanderen. Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat de aanbevelingen (zie punt 2.2.2) onvoldoende worden gehaald. Daarnaast blijkt uit Europese communicatie dat groenten bij kinderen het minst geliefde voedsel zijn. Groenten Fruit Kleuters (Huybrechts, 2008) 66 g 44% haalt de aanbeveling 113 g 43% haalt de aanbeveling Kinderen (De Henauw, 1998) Jongens: 124 g Meisjes: 104 g 11- jarigen (HBSC, 2010) Jongens: 85 g Meisjes: 114 g jongens: 31% eet dagelijks fruit meisjes: 38% eet dagelijks fruit / 3 Bron: onderzoek uitgevoerd in opdracht van Departement Landbouw en Visserij, 2014, “De biologische landbouw in Vlaanderen, Stand van Zaken 2013”. 5 2.2.2 Aanbeveling voeding en beweging De aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bedragen 400 gram per dag voor groenten én fruit. Uit bovenstaande gegevens kunnen we concluderen dat de consumptie te laag is en dat deze aanbevelingen dus niet gehaald worden. Het Vlaams educatief voorlichtingsmodel voor gezonde voeding en beweging, de actieve voedingsdriehoek (zie onder), hanteert aparte aanbevelingen voor groenten en fruit, namelijk: 300 gram groenten (bereid + rauw) per dag 2 - 3 stukken fruit per dag (250-375 gram) De aanbevelingen bij de actieve voedingsdriehoek gelden voor kinderen vanaf 6 jaar. Voor de jongere kinderen gelden de volgende dagelijkse aanbevelingen (Kind en Gezin): peuters (1,5 - 3 jaar): 50-100 gram groenten en 1-2 stukken fruit (125 -250 gram) kleuters (3-6 jaar): 100-150 gram groenten en 1-2 stukken fruit (125-250 gram) Overzichtstabel aanbevelingen actieve voedingsdriehoek voor groenten en fruit4: Peuter (1,5-3 jaar)* Kleuter (3-6 jaar)* 6-11 jaar 12-18 jaar 19-59 jaar 60+ Groenten 1-2 groentelepels (50-100 g) 2-3 groentelepels (100-150 g) 250-300 g 300 g 300 g 300 g Fruit, vers 1-2 stuks (100-200 g) 1-2 stuks (100-200 g) 2 stuks (250g) 3 stuks (375 g) 2 stuks (250g) 2-3 stuks (250-375 g) *aanbevelingen Kind en gezin De onderstaande afbeelding is deze van het Vlaams educatief voorlichtingsmodel voor gezonde voeding en beweging, de actieve voedingsdriehoek. 4 Bron: De actieve voedingsdriehoek - 2012, VIGeZ: www.vigez.be/voeding 6 2.3 Problematiek overgewicht en obesitas bij kinderen Uit de gezondheidsenquête van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) (2008) bleek dat 17% van de Vlaamse jongeren tussen 2 tot en met 17 jaar te kampen heeft met overgewicht. De prevalentie van overgewicht bij jong adolescenten (15-17 jarigen) blijkt hier het laagste. Jongeren behorend tot gezinnen waarvan de ouders een lage opleiding genoten (geen/lager/lager secundair diploma) vertonen een significant hogere prevalentie van overgewicht dan jongeren uit gezinnen met ouders die een hoge opleiding (hoger secundair/ hoger onderwijs diploma) genoten. Als we verder focussen naar zwaarlijvigheid (obesitas), dan kampt bovendien 4% van de Vlaamse jongeren met dit probleem. Zwaarlijvigheid wordt het vaakst vastgesteld in de leeftijdsgroep 5-9 jarigen. Een belangrijke bijkomende vaststelling die we hierbij moeten maken is dat overgewicht bij kinderen bijdraagt tot de 'epidemie' van overgewicht bij volwassenen (de helft van de volwassenen heeft te kampen met overgewicht). Onderstaande cijfers, afkomstig van metingen van de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB)5, komen overeen met deze die gevonden werden door het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV). Hieruit blijkt ook dat de prevalentie van overgewicht en obesitas de laatste jaren vrij constant is gebleven. extreem ondergewicht ondergewicht Normaal gewicht overgewicht obesitas Geen conclusie 5 Deze cijfers wordt berekend op basis van de metingen van lichaamsgewicht en lengte bij de CLB-consultaties, bij 2 tot en met 18 jarigen. 7 2010 2011 2011 2012 2012 2013 0,35% 9,85% 73,11% 12,86% 3,75% 0,07% 0,37% 9,72% 72,83% 13,12% 3,91% 0,05% 0,36% 9,94% 73,00% 12,89% 3,80% 0,01% 2.4 Kwetsbare groepen De sociaaleconomische status (SES) wordt gemeten op basis van opleiding, inkomen en beroepsniveau. Ook etniciteit is hier deels mee verweven. Sociaaleconomische gezondheidsverschillen zijn systematische verschillen in gezondheid tussen mensen met een verschillende SES. Uit onderzoek blijkt dat het voedingsgedrag bij kinderen in zeer grote mate beïnvloed wordt door het thuismilieu en niet alleen door hun leeftijdsgenoten. Kinderen die opgroeien in een kansarm gezin hebben vaak een minder gezonde leefstijl. Hieronder valt onder meer een lagere consumptie van groenten en fruit, een onregelmatiger maaltijdenpatroon en minder beweging. Ook qua onderwijsvormen werden verschillen gedetecteerd, dit blijkt uit de resultaten van de studie ‘Health Behaviour in School-aged Children’ (HBSC) (2010) komt duidelijk naar voor dat meer leerlingen uit het secundair beroepsonderwijs zich in een pre-obese of obese groep bevinden, in vergelijking met jongens en meisjes uit het algemeen secundair onderwijs. Bij jongens (11- 18 jarigen) gaat dit van 6,9% pre-obese leerlingen in ASO, naar 11,5% in TSO naar 15,7% in BSO. Respectievelijk 1,5%, 3,4% en 5,4% zijn obese leerlingen in deze onderwijstypes. Bij meisjes (11 – 18 jarigen) gaat dit van 4,4% pre-obese leerlingen in ASO, naar 6,6% in TSO naar 12,1% in BSO. Respectievelijk 0,7%, 1,8% en 4,5% zijn obese leerlingen in deze onderwijstypes. Dit gegeven is een extra argument om aandacht te besteden aan kwetsbare doelgroepen met oog voor voldoende variatie. 2.5 De Vlaamse schoolfruitactie tot en met schooljaar 2013-2014 'Tutti Frutti' is een methodiek van de Logo's (Lokaal Gezondheidsoverleg) die sinds het schooljaar 2004-2005 in de Vlaamse basisscholen (kleuter (2,5-6 jaar) en lager onderwijs (7-12 jaar)) wordt geïmplementeerd. Hoewel de Europese Commissie de leeftijdsgroep 6 – 10 jarigen naar voor schuift, wordt in Vlaanderen de schoolfruitactie aan een ruimere doelgroep aangeboden (2,5-12 jarigen). De methodiek wordt op Vlaams niveau gecoördineerd door het VIGEZ, partnerorganisatie van de Vlaamse overheid. De basis van het project is een vaste wekelijkse fruitdag, waarop de kinderen samen een stuk fruit of groente eten, bij voorkeur gekoppeld aan een educatieve activiteit. Scholen die deelnemen moeten minstens één fruitdag per week aanbieden, maar ook meerdere fruitdagen per week zijn een mogelijkheid. Deelnemen aan Tutti Frutti kon op 2 manieren: 1 2 Via een fruitabonnement: de school sluit een contract af met een leverancier voor een wekelijks fruitaanbod voor de leerlingen. In dit geval kunnen basisscholen een subsidie aanvragen. Via ‘Fruit-in-de-boekentas’: de school spreekt af met de leerlingen en hun ouders om op de vaste fruitdag zelf een stuk fruit of groenten van thuis mee te brengen. Voor Vlaanderen wordt onder de ‘schoolfruitactie’ het geheel van fruitabonnement (al dan niet gesubsidieerd) en fruit-in-de-boekentas gerekend. Beide acties dragen immers bij tot een hogere fruit- en groenteconsumptie op school. 8 Bij het schoolfruitproject werden eveneens een website en enkele begeleidende maatregelen (digitaal) ontwikkeld ter ondersteuning van de implementatie ervan. Elk schooljaar wordt er tevens een wedstrijd georganiseerd om een extra stimulans te geven aan het project. De schoolfruitactie wordt gekaderd in een bredere aanpak rond gezonde voeding op school, door dit te integreren in het voedingsbeleid op school en meer algemeen het gezondheidsbeleid van de scholen. Als een basisschool kiest om de groenten en fruit zelf aan te bieden via een contract met een leverancier, dan komt ze sinds het schooljaar 2008-2009 in aanmerking voor subsidies. Deze subsidie bedraagt 4 euro per deelnemende leerling, de school dient bijkomend in te staan voor minstens 2 euro per deelnemende leerling. Dit kan ze bekomen via een ouderbijdrage, via steun van ouderverenigingen, de gemeente of door zelf acties te ondernemen om aan het nodige budget te komen. Vanuit Vlaanderen werd gekozen voor een gedecentraliseerd aanbod van groenten en fruit, wat maakt dat scholen zelf hun leverancier kunnen kiezen. Hiermee wordt de lokale economie ondersteund. De financiële steun kan gezien worden als een incentive om het invoeren en verankeren van een vaste wekelijkse fruitdag mogelijk te maken. Indien een school 'fruit-in-de-boekentas' verkiest, dan kan ze geen beroep doen op de bovenvermelde subsidies. Over het algemeen wordt de methodiek 'fruit-in-de-boekentas' hoger aangeschreven, aangezien hier een hogere betrokkenheid van de ouders moet bekomen worden. Er zijn hierdoor meer garanties op een duurzame implementatie, omdat er geen nood is aan externe financiering. In Vlaanderen wordt niet alleen gestreefd naar een verhoging van het aantal deelnemers via een subsidie, maar worden ook niet-gesubsidieerde schoolfruitacties zoals fruit-in-de-boekentas sterk aangemoedigd. Het ultieme doel van het geheel van schoolfruitacties is dat fruit meebrengen van thuis een dagelijkse gewoonte wordt. 2.6 Evaluatie van de SFA De Vlaamse schoolfruitactie werd al verschillende keren geëvalueerd: in het schooljaar 2004-2005 (voor de start van de Europese subsidieregeling) en over de schooljaren 2009-2010 / 2010-2011. 2.6.1 Evaluatie schooljaar 2004-2005 De evaluatie toonde aan dat het invoeren van een fruitdag op school resulteert in een hogere fruitconsumptie op school. Het project rendeert als het herhaaldelijk wordt uitgevoerd. Vooral wanneer het project langer dan 1 jaar loopt, worden ook de initiële drempels bij leerlingen en de school overwonnen. Verder werd ook duidelijk dat het niet voldoende is om een aanbod van fruit op school te verzekeren zonder aanvulling met de verschillende componenten van de ‘Gezonde School’-methodiek (zie punt 5, Begeleidende Maatregelen). Deze interventiemix is essentieel voor een goede implementatie en voor de effectiviteit van de schoolfruitactie. 2.6.2 Evaluatie schooljaren 2009-2010 / 2010-2011 Er werd een diepgaande evaluatie opgestart in schooljaar 2009-2010, dat gecontinueerd werd in het volgende schooljaar. Dit betrof telkens een kwalitatief en een kwantitatief luik. Dit onderzoek werd door een onafhankelijk onderzoeksbureau, Market Probe, afgenomen. De resultaten van dit onderzoek zijn zeer uitgebreid en kunnen opgevraagd worden bij het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. 9 In de onderstaande paragrafen is een samenvatting te vinden over de resultaten van de effectevaluatie. Deze dienen echter genuanceerd te worden: de steekproef ‘niet-deelnemers’ werden vooraf onvoldoende uitgezuiverd op basis van ‘niet-deelnemers die effectief geen eigen acties rond fruit-op-school organiseren’ en ‘niet deelnemers die wel een eigen actie’ organiseren. Bij de beoordeling van de resultaten werd in tweede instantie deze uitzuivering zoveel mogelijk doorgevoerd. Het gebiedt ons echter hierover voorzichtige uitspraken te doen gezien de nogal beperkte steekproef na de uitzuivering. Deze verdere uitsplitsing is in ieder geval een aandachtspunt voor de volgende effectevaluatie. Uit de resultaten van de effectevaluatie bleek dat niet-deelnemende scholen een meer uitgewerkt beleid rond gezonde voeding en tussendoortjes in termen van afspraken of verboden en opname in het schoolreglement hebben: - 88% van de niet-deelnemende scholen heeft de afspraken rondom tussendoortjes vastgelegd in het schoolreglement tegenover 76% bij de deelnemende scholen - 91% van de niet-deelnemende scholen zegt het gebruik van gezonde tussendoortjes aan te moedigen ten opzichte van 83% bij de deelnemende SFA scholen. - 79% van de niet-deelnemende scholen ontmoedigt ongezonde tussendoortjes versus 64% bij de deelnemende scholen. In termen van algemene eetgewoonten zijn er geen (significante) verschillen bij leerlingen van de 2e en 3e graad tussen deelnemende en niet-deelnemende scholen. Echter, op de ‘fruit in de boekentas’ scholen wordt er gezonder gegeten: meer fruit, droge koeken en natuur yoghurt. 81% van de ‘fruit in de boekentas’ leerlingen zegt wekelijks fruit te eten tegenover 55% gemiddeld. Het kennisniveau van de actieve voedingsdriehoek, gemeten volgens een interactieve speloefening, is hoger bij leerlingen van niet-deelnemende scholen. Ouders bevestigen het beeld van een actiever aanmoedigingsbeleid bij niet-deelnemende scholen en zeggen frequenter fruit aan hun kinderen mee te geven. Het effect van hogere fruitconsumptie in de thuissituatie kan niet worden aangetoond. Bij de nietdeelnemende scholen kan wel een hogere frequentie van groenten worden geobserveerd in de thuissituatie. Niet-deelnemende scholen zijn niet per definitie ‘slechte leerlingen’! Integendeel, de ‘fruit-in de boekentas’ scholen zijn best-in-class in termen van kennis van de actieve voedingsdriehoek en de impact op de fruitconsumptie. De betrokkenheid van de ouders blijkt tevens een belangrijk argument voor ‘fruit in de boekentas’. Het indirecte effect van de SFA dient niet te worden onderschat: in veel gevallen is initiële deelname aan de schoolfruitactie aanleiding geweest voor de opzet van een eigen initiatief en beleid. Tevens kan een negatieve drijfveer van praktische en organisatorische bezwaren van de SFA niet ontkend worden. Het is niet per definitie een slechte zaak dat scholen zich niet inschrijven voor de gesubsidieerde Europese actie, op voorwaarde dat ze dan een eigen actie organiseren, met een methodiek die dan nog vaak verder ‘gevorderd’ is (cfr. fruit-in-de-boekentas) dan de aangeboden gesubsidieerde actie. 10 De resultaten vormen een argument om intensiever in te zetten op die scholen die nog geen enkele vorm van fruit-op-school-actie inrichten Doelstelling Deelname aan SFA Deelname aan SFA + fruit in boekentas Gebruik begeleidende maatregelen 66% Resultaat 2010-2011 44% 51% Resultaat 2009-2010 45% 51% Bekendheid Portaalsite SFA 70% 74% vs. 44% 76% Gebruik promotiemateriaal Gebruik educatief materiaal Deelname klassenwedstrijd Deelname één van de Schoolacties 80% 60% 30% 10% 86% vs. 46% 52% vs. 27% 58% vs. 24% 25% vs. 9% 73% 52% 53% 23% In de onderstaande tabel staat een overzicht van deelname tot nu toe: Editie Schooljaar aantal scholen BO aantal scholen SO aantal klassen deelgenomen aan wedstrijd 1 2004 – 2005 849 (35%) 32 (3%) geen gegevens 2 2005 – 2006 1242 (52%) 63 (6%) geen gegevens 3 2006 – 2007 1380 (58%) 112 (10%) 3414 4 2007 – 2008 1292 totaal (38%) 3233 5 2008 – 2009 1242 totaal (36) geen gegevens Start subsidies EU 6 2009 – 2010 1122 gesubsidieerd + 233 andere 164 (15%) 1355 (57%) 3464 Start samenwerking Ballon Media + verzending toolkit met wedstrijdkalenders 7 2010 – 2011 1115 gesubsidieerd + 185 andere 104 (10%) 1300 (55%) 8 2011 - 2012 1172 gesubsidieerd + 220 andere 1573 96 (9%) 1392 (59%) 9 2012-2013 1097 gesubsidieerd + 206 andere 1129 78 (7%) 1303 (55%) 10 2013-2014 1131 gesubsidieerd + 118 andere 914 41 (4%) 1249 (53%) *% berekend op basis van aantal instellingen in het Vlaams onderwijs in 2012-2013 (onderwijs Vlaanderen): 2.368 instellingen basisonderwijs en 1.067 instellingen secundair onderwijs 11 Uit de indicatorenbevraging van het VIGEZ (steekproefname 2012) bleek dat 65% van de scholen een actie naar groenten en fruit op school inrichten. Meer informatie is terug te vinden op de volgende link: http://www.vigez.be/indicatoren. Hieronder is een samenvattende tabel met sterke- en aandachtspunten uit de procesevaluatie. Sterke punten - fruit is spotgoedkoop - betrokkenheid van de hele schoolgemeenschap - samen zijn, delen (kleuters) - ontdekken van nieuwe soorten fruit en groenten - effectief eten van groenten en fruit - werklast valt mee indien de groenten en fruit worden geleverd op de school - past binnen ruimer gezondheidsbeleid op school Tevredenheid van de scholen wordt groter indien: - het fruit wordt geleverd op de school - ondersteuning in de basis (leerlingen, leerkrachten, ouders en directie)6 Aandachtspunten - bijkomend werk (vooral indien de groenten en fruit moeten afgehaald worden - wanbetalers vergen extra opvolging voor de scholen - niet altijd makkelijk om de minder gemotiveerde kinderen mee te krijgen - ouders dienen ook voldoende betrokken te worden - vaak worden te grote hoeveelheden geleverd bij de kleuters - opletten voor prijsstijging van groenten en fruit In de volgende paragraaf volgt een overzicht van enkele bijzonderheden en de aanpassingen die n.a.v. de evaluaties aan de SFA werden doorgevoerd. 6 Er werd een werkgroep 'communicatie' opgericht om de schoolfruitactie breder bekend te maken, de deelname van de scholen aan de SFA te stimuleren en te focussen op specifieke communicatieacties. Leerkrachten hebben een voorbeeldfunctie die versterkend werkt (vanuit Vlaanderen zien we dit eerder als een sterk punt dan een door te voeren aanpassing). De administratieve lasten werden verminderd omdat 'het soort groenten en fruit' niet langer moet geregistreerd worden. Er werd een tweede instapmoment voorzien om in te stappen in de schoolfruitactie, aangezien er heel wat kleuters ook na september in het onderwijs stappen. Een nieuwe educatieve map werd ontwikkeld. = gedragen door 12 3. Nieuwe strategie SFA 2014-2015 In de strategie voor het SJ 2014-2015 werden enkele wijzigingen aangebracht t.o.v. de vorige schooljaren. Voortaan zal ook een deel van de scholen uit het buitengewoon secondair onderwijs kunnen deelnemen aan de actie. Naar de toekomst toe zal onderzocht worden of de distributiefrequentie bij kleuters kan verhoogd worden. Door een wijziging van de Europese wetgeving wordt ook de mogelijkheid onderzocht om begeleidende maatregelen subsidiabel te maken. Zo kunnen er begeleidende maatregelen voor de smaakontwikkeling bij kleuters, voor het BuSO en het regulier secundair onderwijs bijkomend ondersteund worden. Meer informatie staat te lezen in punt 4.2. 3.1 Strategische doelstellingen SFA 2014-2015 3.1.1 Europese doelstellingen De Europese doelstellingen van de schoolfruitactie zijn: 1. 2. 3. 4. een gezond dieet/voedingspatroon promoten; de consumptie van groenten en fruit verhogen; de strijd tegen obesitas aangaan; Europa, de landbouw en het GLB positief onder de aandacht brengen. 3.1.2 Vlaamse doelstellingen De focus (van de strategische doelstellingen) van de schoolfruitactie ligt op de toename van de fruiten groentenconsumptie van kinderen op school, met aandacht voor kwetsbare groepen, volgens de principes van de actieve voedingsdriehoek en de Europese aanbevelingen zoals hierboven beschreven. Dit wordt op de volgende manieren nagestreefd: Strategische doelstelling 1 Door de distributie van gesubsidieerde fruit en groenten, het ruim beschikbaar maken van groenten en fruit als tussendoortje in kleuter- en lagere scholen en (een deel van) het Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO). Dit kan bekomen worden via een abonnementsformule of door ouders te stimuleren om fruit en groenten van thuis uit aan hun kinderen mee te geven. Strategische doelstelling 2 De kennis, vaardigheden, attitudes en sociale normen ten aanzien van fruit en groenten bij kinderen positief beïnvloeden. Strategische doelstelling 3 Bijdragen tot en bewaken van een verdere uitwerking van een geïntegreerd en op maat gemaakt voedings- en bewegingsbeleid op school. Dit actieplan gaat uit van een integrale benadering. Met deze keuze sluit Vlaanderen zich aan bij de aanbevelingen vanuit de WHO en de Europese instellingen. Vanuit het duurzaamheidsoogpunt zal doorheen de uitwerking van de schoolfruitactie én van de begeleidende maatregelen de nadruk gelegd worden op het lokale product. 13 3.2 Scenario Vlaamse Schoolfruitactie Zoals eerder aangehaald, zal het Belgische budget (€ 3.369.750 EU7) voor de schoolfruitactie verdeeld worden tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Franse / Duitstalige Gemeenschap. Dit gebeurt op basis van het aantal kinderen tussen 6 en 10 jaar. De verhoogde Europese cofinanciering (75%) in combinatie met een behoud van de Vlaamse bijdrage zorgen voor een totaalbudget voor de Vlaamse schoolfruitactie van 2.080.000 euro. Dit betekent een toename van meer dan 1 miljoen euro t.o.v. schooljaar 2012-2013. Deze substantiële toename heeft verschillende voordelen. Er kan ingezet worden op een nieuwe doelgroep (zie punt 3.2.1.) met hierop aansluitend de ontwikkeling en implementatie van nieuwe begeleidende maatregelen die aangepast zijn aan de noden van deze doelgroep. Concreet zal in het schooljaar 2014-2015 het Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO) opgenomen worden in de subsidieregeling van de schoolfruitactie. Leerlingen uit het BuSO zijn een moeilijk te bereiken groep als het over gezonde voeding gaat. Hun handicap, sociale omgeving, gevoeligheid voor invloeden van de peergroep, afhankelijkheid van school,… zijn verschillende aspecten die elkaar versterken in negatieve voedingsgewoonten. Op termijn zal ook onderzocht worden8 of het opportuun is om de distributiefrequentie bij kleuters te verhogen. Dit zou dan neerkomen op twee porties gesubsidieerd schoolfruit per week in plaats van één. Hiermee zou worden ingespeeld op de (Europese) aanbeveling om te focussen op het levensstadium waarbij voedingsgewoontes sterk gevormd worden, en dit via herhaaldelijk proeven (zie ook punt 5, Begeleidende maatregelen). De Europese Expertengroep omtrent het schoolfruitprogramma geeft daarenboven ook aan dat de bedeling van groenten en fruit op zich onvoldoende is om de gewenste verandering teweeg te brengen. Begeleidende maatregelen zijn dus nodig om de persistente neofobie van kinderen tegenover groenten en fruit weg te nemen. Ze dienen kinderen aan te moedigen groenten en fruit te eten en te leren kennen, en vooral ook te leren smaken en appreciëren. Hierbij zal ook nog moeten bekeken worden of er al dan niet een vrije keuze wordt gelaten aan de scholen om gebruik te maken van de dubbele distributie. Een methodiek (begeleidende maatregel) ter bevordering van de smaakontwikkeling bij kleuters (de Proefkampioen) werd reeds ontwikkeld en geproefdraaid in een pilootproject. De evaluatieresultaten hiervan zullen in juni 2014 afgerond zijn. Indien de resultaten voldoende gunstig zijn, kan de ruime implementatie ervan voorbereid worden in het schooljaar 2014-2015, dit ter ondersteuning van een toekomstige uitbreiding van de distributiefrequentie bij kleuters. Op voorwaarde dat de nieuwe doelgroepen (BuSO en extra distributie kleuters) niet in het gedrang komen, zal de piste onderzocht worden om de subsidiebijdrage per leerling te verhogen. De kostprijs van groenten en fruit is nl. ook verhoogd. Dit zou mogelijks de aantrekkelijkheid van deelname aan de schoolfruitactie ten goede komen en het aanbod van inlands product stimuleren. Tot slot zal ook de consumptie van groenten en fruit in het secundair onderwijs gepromoot kunnen worden, via de ontwikkeling van methodieken en begeleidende maatregelen zal deze moeilijk te bereiken doelgroep bereikt worden, echter zonder opgenomen te worden in de groep die van subsidies gebruik kunnen maken. Ook voor deze zeer diverse doelgroep is voldoende aanbod bij de uitwerking van de begeleidende maatregelen noodzakelijk. Door de uitbreiding van de mogelijkheden van de budgetten uit de Europese enveloppe om een aanzienlijk budget te spenderen aan de ontwikkeling en implementatie van (nieuwe) begeleidende 7 8 Dit bedrag kan nog toenemen indien andere lidstaten beslissen om niet deel te nemen. Op basis van uitvoerbaarheid en financiële haalbaarheid. 14 maatregelen zullen niet alleen nieuwe doelgroepen bereikt worden maar zal ook de impact van de schoolfruitactie bij de bestaande doelgroepen versterkt worden. Op termijn kan ook overwogen worden om de schoolbijdrage anders te gaan invullen. Deze schoolbijdrage zou dan niet langer verplicht zijn in de vorm van een geldelijke bijdrage, maar er kan gewerkt worden met een engagementsverklaring van de ouders en/of school. Zo zou bijvoorbeeld de huidige regeling van ‘30 weken gesubsidieerd schoolfruit’ kunnen vervangen worden door ‘20 weken gesubsidieerd schoolfruit’ en 10 weken fruit dat door de ouders wordt meegegeven van thuis. Op die manier verhoogt de ouderbetrokkenheid, wat op zich een hogere pedagogische waarde heeft. Tevens zou hiermee ook een antwoord worden geboden op de Europese kritiek over het gebruik van een ouderbijdrage. Daarnaast zou hierdoor de administratieve last voor de scholen en voor de bevoegde controle-instanties verlaagd worden (slechts 1 steunaanvraag nodig i.p.v. 3). De verschillende aangehaalde aanpassingen zullen tijdens de komende vijf schooljaren nader onderzocht, en waar opportuun, geïmplementeerd worden. 3.2.1 Doelgroepen Op basis van de beschikbare budgetten en op basis van de ervaringen uit het verleden wordt er voor geopteerd om de focus van de subsidieregeling en dus distributie van groenten en fruit vooral op het kleuter- en lager onderwijs te behouden. Vanaf schooljaar 2014-2015 worden (een deel van) de scholen die deel uitmaken van het buitengewoon secundair onderwijs toegelaten voor de subsidiëring. De mate waarin deze doelgroep in een bepaald schooljaar kan participeren, zal afhankelijk zijn van de dan geldende budgettaire omstandigheden. Op basis van de cijfers van 2012 gaat het in het totaal om 708.985 leerlingen: - 268.000 kleuters 420.808 leerlingen in het lager onderwijs 20.177 leerlingen in het BuSO Het aantal leerlingen in het secundair onderwijs (waarvoor begeleidende maatregelen worden ontwikkeld of uitgebreid) bedraagt 438.994. Het is moeilijk in te schatten wat de respons zal zijn van de nieuwe doelgroep. Op basis van de gegevens uit de monitoring en evaluatie kan er een bijsturing plaatsvinden. 3.2.2 Budget Europa heeft maximum 150 miljoen euro steun voorzien voor alle lidstaten die deelnemen aan de Schoolfruitactie. Het budget is tussen de lidstaten verdeeld op basis van het aantal kinderen tussen 6 en 10 jaar in 2012 en op basis van de ‘ontwikkelingsstatus’ van de lidstaten. De financiering is gebaseerd op basis van cofinanciering: 75% EU cofinanciering (de Europese steun is additioneel t.o.v. bestaande nationale steun). Overige 25% moet van de lidstaten komen, maar privé-inbreng is mogelijk. Maximaal beschikbare budget: - België: € 3.369.750 EU. Dit bedrag kan nog toenemen indien andere lidstaten beslissen om niet deel te nemen. Vlaanderen: (56,28% van € 3.369.750): € 1.896.495 Totaal Vlaanderen (+ 25% Vlaamse middelen) = € 2.516.080 15 Vlaamse keuze: Vlaanderen heeft ervoor gekozen om de bijdrage van vorig jaar te behouden. Hierdoor zal geen beroep gedaan worden op het maximaal beschikbare Europees budget. Instantie LV WZG VLAM EU TOTAAL Budget € 220.000 € 220.000 € 80.000 € 1.560.000 € 2.080.000 Aandeel 10,58 % 10,58 % 3,85 % 75 % 100% Er werd besloten om een vast budget van € 4 per leerling uit het basisonderwijs per schooljaar ter beschikking te stellen aan de scholen. Zoals eerder aangehaald zal op termijn (ten vroegste vanaf schooljaar 2015-2016) een verdubbeling van distributie voor kleuterscholen bekeken worden en zou ook een hogere subsidiebijdrage kunnen onderzocht worden op voorwaarde dat alle vooropgestelde doelgroepen binnen het bereik van de actie blijven. De school dient het verschil tussen het steunbedrag en de werkelijke prijs van het groente- en fruitabonnement te betalen (minimum € 2). Hoe ze dit invult kan de school zelf bepalen. Het minimum benodigde geraamde budget per leerling van het basisonderwijs (1 portie/week) gedurende 30 weken aan de minimumprijs van € 0,25 per portie bedraagt € 7,5. Vertrekkende vanuit deze budgetten per leerling en gebruik makend van de huidige participatiegraad (37%) wordt als eerste 'parameter' het nodige budget voor implementatie bepaald. (zie onderstaande tabellen) De overige budgetposten worden vervolgens bepaald met het resterende budget en rekening houdend met de Europees opgelegde maxima voor deze budgetposten. Een inschatting van de budgetverdeling voor schooljaar 2014-2015 kan in onderstaande tabellen worden teruggevonden. verdeling uitgaveposten monitoring communicatie BM (max en evaluatie (max 5%) 15%) (max 10%) distributie (min 70%) totaal € 312.000 € 1.456.000 € 2.080.000 € 104.000 € 208.000 totaal aantal lln 2012-2013 kleuters lln lager onderwijs BUSO totaal aantallen 268.000 420.808 20.177 708.985 16 simulatie op basis van cijfers schooljaar (SJ) 2012-20103 effectieve cijfers SJ 2012-2013 ingeschreven leerlingen heel SJ instappers totaal deelnemende lln 250.693 1.533 252.226 % deelname 36,40% 0,22% 36,62% simulatie Schooljaar 2014- 2015 participatie cfr 12-13 kosten € 4/€ 2 kosten € 5/€ 2,5 leerlingen heel Schooljaar (36,40%) 258.036 € 1.032.146 € 1.290.182 instappers (0,22%) 1.578 € 3.156 € 3.945 € 1.035.302 € 1.294.127 In eerste instantie zal dus niet het maximale voorziene budget nodig zijn. Wanneer de verruiming van de doelgroep maximaal is doorgevoerd wel. Wanneer kan bekomen worden dat de participatiegraad nog toeneemt (zie 'Operationele Doelstellingen) zal het benodigde/gebruikte implementatiebudget logischerwijs ook toenemen. Dit kan worden opgevangen door de budgetpost voor begeleidende maatregelen evenredig te verminderen. Concreet wordt hierop ingespeeld door het eerste jaar of de eerste jaren sterk in te zetten op de ontwikkeling van nieuwe begeleidende maatregelen (met dus hogere kosten) en daarna vooral in te zetten op uitvoering van deze maatregelen (met lagere kosten). Ook de budgetpost 'Monitoring & Evaluatie' is variabel gezien het gebruik ervan afhangt van de Europese verplichting tot 5-jaarlijkse evaluatie en de Vlaamse nood aan bijkomende of specifieke evaluaties en monitoring (zie Hoofdstuk 6). Daarom zou Vlaanderen toch het maximale budget nodig achten voor de volwaardige implementatie van deze strategie SJ 2014-2015. 3.2.3 Producten die in aanmerking komen Zowel verse groenten als fruit komen in aanmerking. Uitgesloten zijn producten met toegevoegde suikers, kunstmatige zoetstoffen, vet of zout. Artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 stelt dat "producten van de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen" voor Europese steun in aanmerking komen. In Vlaanderen kiezen we er omwille van (nutritionele en) educatieve redenen voor om enkel kwalitatief hoogstaande verse producten toe te staan. Bewerkte of bereide groenten en fruit worden niet toegestaan (dus ook geen sappen en geen gedroogd fruit). Bereidingen in het kader van educatieve activiteiten kunnen wel, maar de producten die aangekocht worden via de SFA dienen niet voor de verwerking in schoolmaaltijden. Naast kwaliteit en versheid, willen we met de schoolfruitactie vooral lokale producten onder de aandacht brengen. Ook de seizoensgebondenheid wordt benadrukt, door het publiceren van een seizoenskalender op de website van Tutti Frutti. Het streefcijfer dat wordt meegegeven is om minimaal 2/3de lokale groenten of fruit te gebruiken. Toch is het zeker niet de bedoeling producten uit andere landen (zoals banaan, kiwi, citrusvruchten…) uit te sluiten want ervaring leert dat voldoende variatie doorheen het jaar nodig en bevorderlijk voor de smaakontwikkeling is. De scholen kunnen zelf kiezen of ze fruit/groenten van gangbare of van biologische teelt aanbieden. 17 3.2.4 Distributiemodel In Vlaanderen is gekozen voor een administratief eenvoudig systeem met een gedecentraliseerd distributiemodel. Gebruik E-loket registratie - eind augustus tot begin september: scholen worden geïnformeerd via mail - scholen kunnen inschrijven vanaf 15 augustus tot en met 15 oktober - instappers: eerste dag na kerstvakantie tot en met 31/1 - school bij inschrijving: aantal deelnemende klassen en leerlingen coördinaten contactpersoon aantal fruitweken gegevens leverancier - De school kiest autonoom de dag in de week leverancier (De meewerkende leveranciers worden geregistreerd bij Tutti Frutti, een informatieve en uitbreidbare lijst vindt men op de website. Deze leveranciers engageren zich om mee te werken in de geest van deze SFA.) producten (zoveel mogelijk rekening houdend met de seizoensgebondenheid) Financiële aspecten voor de scholen - Vast budget van € 4 per leerling per schooljaar wordt ter beschikking gesteld aan de scholen. Wanneer kleuterscholen kiezen voor een tweede instapmoment bedraagt het budget per leerling die onder deze optie vallen € 2. Voor kleuters wordt het budget in de loop van de uitvoeringsperiode van deze strategie mogelijks verhoogd indien de distributie verhoogd zou worden. - Een schoolbijdrage van minstens € 2 per kind per jaar is nodig om de steun aan te vullen (of € 1 indien er een tweede instapmoment is). - De scholen bepalen autonoom hoe deze middelen gegenereerd zullen worden, bijvoorbeeld door ouderbijdragen, bijdragen van lokale besturen, oudercomités, inkomsten van allerlei activiteiten, enz. Subsidieerbare kosten voor de scholen Enkel de marktconforme kosten voor de aankoop van groenten en/of fruit, vers of verwerkt, komen in aanmerking. De transportkosten dienen inbegrepen te zijn in de aankoopprijs van groenten en fruit. Afzonderlijke transportkosten komen niet in aanmerking voor afzonderlijke terugbetaling. De kosten voor kleine benodigdheden komen evenmin in aanmerking voor subsidiëring. Het ALV zal per school per trimester een maximum steunbedrag vaststellen op basis van het aantal leerlingen. Hierbij zal er ook op toegezien worden dat het steunbedrag niet groter is dan het bedrag dat de school die trimester werkelijk heeft betaald en dat aan het einde van het jaar afgetopt wordt op het totale steunbedrag. Voorwaarden voor steun Om in aanmerking te komen voor steun dienen scholen: - een eigen bijdrage te leveren van minstens 2 euro per leerling per jaar; een subsidieaanvraag in te dienen (zie 'Steunaanvragen'); 18 - - - - enkel toegestane producten te verdelen (zie 3.3.3.); een overeenkomst af te sluiten met een leverancier (zie 'Fruitabonnement') de gevraagde steun moet betrekking hebben op verdeling van producten op schooldagen; een overzicht bijhouden waarin de volgende gegevens worden vermeld: de leverancier van de groenten en fruit het factuurnummer de aankoopprijs van de groenten en fruit de gesubsidieerde groenten en fruit gedurende 30 weken aan de leerlingen verstrekken a rato van één portie per week, of gedurende 15 weken aan leerlingen die na nieuwjaar instappen a rato van één portie per week. de gesubsidieerde groenten en fruit alleen gebruiken voor ingeschreven leerlingen; de gesubsidieerde groenten en fruit niet gebruiken voor de bereiding van maaltijden (de subsidiërende overheid informeert de scholen hierover); de ouders op de hoogte brengen van de verstrekking van gesubsidieerde groenten en fruit; bereid zijn deel te nemen aan de evaluatie van de schoolfruitactie, mits deze rekening houdt met de praktische organisatie van de klas- en schoolwerking en de taakbelasting van de school; zich onderwerpen aan de controles van de ambtenaren die belast zijn met de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en van de Verordening (EG) nr. 485/2008; de ten onrechte betaalde steun terug te betalen voor de betreffende hoeveelheden, als geconstateerd wordt dat de verbintenissen niet zijn nagekomen. Fruitabonnement - Het fruit of de groenten worden geleverd door de leverancier of de school voorziet een regeling waarbij het fruit of de groenten worden opgehaald. - Een contract voor een gans schooljaar met de praktische afspraken wordt opgesteld (het typecontract is te vinden op de website www.fruit-op-school.be). - De fruit- en groenteleveringen/- afhalingen gebeuren telkens op een vaste dag op een vast uur volgens afspraak met de leverancier. Het project loopt - in totaal minstens 30 weken (niet tijdens de schoolvakanties). Indien voor het tweede instapmoment wordt gekozen, loopt het project 15 weken. - De leverancier verbindt er zich toe een vooropgestelde variatie van rijp, kwaliteitsvol en seizoensgebonden fruit of groenten aan te bieden. - Indien een school besluit om gebruik te maken van een duurder aanbod (bv. biologische producten), de frequentie van de bedeling op te drijven of de abonnementsperiode van 30 weken in één schooljaar uit te breiden, zullen de bijkomende middelen in de schoolbijdrage moeten gezocht worden. - Ook kunnen op vrije basis door de school afspraken gemaakt worden met veilingen, distributiesector (groot- en kleinhandel), Freshtrade (groothandel en invoer) voor het bekomen van gunsttarieven, kortingen, leveringsafspraken of om een koppeling te maken aan andere promotionele acties, randactiviteiten of gezondheidsacties. De scholen worden aangemoedigd om het fruit of de groenten te verdelen en te consumeren tijdens een gezamenlijk moment. Vooral bij jonge kinderen (kleuters) is dit nuttig in het kader van de smaakontwikkeling. De leerkracht kan dan eventueel helpen bij het schillen, pellen en uitlepelen van het fruit en het fruit kan aan de tafeltjes geconsumeerd worden. Het inschakelen van schil(groot)ouders blijkt in verschillende scholen een goede oplossing. 19 Steunaanvragen Het ALV wordt in Vlaanderen aangewezen als betaalorgaan. - - - De betalingsaanvraag gebeurt trimestrieel elektronisch bij ALV. Steun kan aangevraagd worden door onderwijsinstellingen zoals voorzien in het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de ondersteuning van de verstrekking van groenten en fruit aan leerlingen in onderwijsinstellingen van 29 mei 2009. De steunaanvraag bevat: identificatie van de schoolinstellingen aantal leerlingen aantal fruitweken lijst aankoopfacturen. Facturen dienen niet mee opgestuurd te worden, deze dienen ter inzage bewaard te worden (gedurende minstens 3 jaar). De betaling door ALV volgt ten laatste binnen de drie maanden. 3.3 Operationele doelstellingen In de onderstaande tekst worden de in 3.1.2 opgenomen strategische doelstellingen verder uitgewerkt tot operationele doelstellingen. Strategische doelstelling 1: fruit en groenten ruim beschikbaar maken als tussendoortje in kleuteren lagere scholen en (een deel van het) Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO). Aanbod schoolfruit Dit aanbod dient regelmatig aangeboden te worden, via verschillende distributiekanalen, gevarieerd, laagdrempelig, aantrekkelijk en binnen de mogelijkheden van de school. Tevens wordt er aandacht geschonken aan een aanbod van binnenlandse producten. Een fruitabonnement wordt aangeboden aan alle leerlingen uit het kleuter-, lager en buitengewoon secundair onderwijs en biedt minstens 1 stuk per week aan gedurende 30 weken van het schooljaar en minstens 1 stuk per week gedurende 15 weken bij een instapmoment na Nieuwjaar; Voor leerlingen uit het kleuteronderwijs zal onderzocht worden of het opportuun is om de distributiefrequentie te verhogen; Een fruitabonnement heeft de volgende kenmerken: - Het is laagdrempelig (door de maximale bijdrage van 4 euro per leerling); - Het biedt kwaliteitsvolle en gevarieerde groenten en fruit aan; - Het aanbod groenten en fruit bevat minstens de helft binnenlandse producten; - Het wordt aangeboden vanuit een gedecentraliseerd distributiesysteem met eenduidige voorwaarden. Procedures voor de registratie van de deelname van scholen aan de schoolfruitactie en de uitbetaling van de subsidies zijn eenduidig en beschikbaar. Daarenboven is een transparant beheerssysteem met een eenvoudige administratie voor alle stakeholders beschikbaar. Deelname schoolfruitactie Deelname aan de schoolfruitactie kan op verschillende manieren: via een abonnement op schoolfruit 20 (gesubsidieerd) of de fruit-in-de-boekentas- actie. Tevens is het een realiteit dat Vlaamse scholen ook zelf acties rond fruit op school organiseren zonder zich te registreren. Schooljaar 2014-2015 50% van de basisscholen (regulier en buitengewoon onderwijs) nemen deel aan de schoolfruitactie met een abonnement 15% van de lagere scholen (regulier en buitengewoon onderwijs) nemen deel aan de schoolfruitactie via ‘fruit in de boekentas’ 15% van de scholen uit het buitengewoon secundair onderwijs nemen deel aan de schoolfruitactie met fruit abonnement Schooljaar 2015-2016 50% van de basisscholen (regulier en buitengewoon onderwijs) nemen deel aan de schoolfruitactie met abonnement 15% van de lagere scholen (regulier en buitengewoon onderwijs) nemen deel aan de schoolfruitactie via ‘fruit in de boekentas’ 20% van de scholen uit het buitengewoon secundair onderwijs nemen deel aan de schoolfruitactie Strategische doelstelling 2: de kennis, vaardigheden, attitudes en sociale normen ten aanzien van fruit en groenten bij kinderen worden positief beïnvloed. Dit zal gerealiseerd worden door het verder ontwikkelen (waar nodig) en implementeren van (bestaande) educatieve methodieken, interventies en materialen rond gezonde voeding en beweging aangepast aan de doelgroep en binnen de context van de setting onderwijs. Aanbod begeleidende maatregelen Binnen de schoolfruitactie worden de scholen toegeleid naar kwaliteitsvolle instrumenten die de integratie van de schoolfruitwerking in het voedings- en/of gezondheidsbeleid van de school en de verdere uitbouw van een integraal voedings-, bewegings- en een ruimer gezondheidsbeleid faciliteren. De volgende kwaliteitscriteria zijn van toepassing op alle materialen die aangeboden worden: ze zijn aangepast aan de eindtermen en ontwikkelingsdoelen van het onderwijsniveau en – types en houden rekening met specifieke noden van kwetsbare doelgroepen; er is voldoende variatie voorzien zodat rekening kan gehouden worden met een klas- en schoolspecifieke context. In functie van deze context kan het aanbod worden aangepast; de principes van de actieve voedingsdriehoek en de gezonde scholenmethodiek worden gevolgd. De principes van zorgvuldig bestuur en de ethische code van de sector worden toegepast; het is verenigbaar met de praktische klas- en schoolorganisatie; er is aandacht voor groenten en fruit in relatie tot het gezondheids- en/of productieproces en landbouw; In functie van het aanbod aan begeleidende maatregelen worden de volgende operationele doelstellingen geformuleerd: 21 Het overzicht van kwaliteitsvolle begeleidende maatregelen. Er is voor de scholen een overzicht van educatieve materialen rond groenten en fruit voor het basisonderwijs en het Buitengewoon Secundair Onderwijs. Dit aanbod is online beschikbaar en kwalitatief. De nood aan bijkomende methodieken voor kleuters omtrent smaakherkenning en voor leerlingen uit (buitengewoon) secundair onderwijs wordt onderzocht en, indien relevant, ingevuld. Er wordt door de Vlaamse overheid een sensibiliserende actie (bv. klassenwedstrijd, infosessie) georganiseerd. Gebruik begeleidende maatregelen Minstens 90% van de deelnemende basisscholen gebruikt minstens één van de educatieve materialen rond groenten en fruit die via de inventaris aangeboden worden; Minstens 90% van de deelnemende scholen uit het buitengewoon onderwijs gebruikt minstens één van de educatieve materialen rond groenten en fruit die via de inventaris aangeboden worden; Effecten op gedragsdeterminanten Er is een aantoonbaar positief effect van de schoolfruitactie op: - De kennis, attitudes en sociale normen t.a.v. fruit en groenten bij de deelnemende leerlingen; - De intentie tot gezond gedrag bij de deelnemende leerlingen om fruit en groenten mee te nemen naar school en/of op school op te eten; - De fruit- en groenteconsumptie van de deelnemende leerlingen, tenminste voor wat betreft de fruit- en groenteconsumptie tijdens de schooldag op school; Strategische doelstelling 3: bijdragen tot en bewaken van een verdere uitwerking van een geïntegreerd en op maat gemaakt voedings- en bewegingsbeleid op school. De methodieken, interventies en materialen maken idealiter deel uit van een ruimer gezondheidsbeleid van de school en zijn compatibel met de eindtermen/ontwikkelingsdoelen en leerplannen. Ook wordt er verder ingezet op de verhoging van de participatie van de ouders. Effecten op gezondheidsbeleid op school Er is een (verdere) uitbouw van het integrale voedingsbeleid – op vlak van beleids- en procescomponenten – in de scholen die deelnemen aan de schoolfruitactie; 22 4. Communicatie Er is een overkoepelende portaalsite, www.fruit-op-school.be, voor scholen, stakeholders en intermediairs met informatie over: - de registratie en het beheer van de schoolfruitwerking. - de structuur, het verloop en de procedures van de schoolfruitactie; - het overzicht van het aanbod van distributeurs (lokaal product); - het registratiesysteem voor inschrijving in de schoolfruitactie en de klassenwedstrijd; - het beheerssysteem van de terugbetalingen. Sensibiliserende materialen (brochures en posters) van de schoolfruitactie zijn zichtbaar in alle deelnemende scholen. Wanneer opportuun worden er persmomenten georganiseerd om de schoolfruitactie in de kijker te zetten. 23 5. Begeleidende maatregelen 5.1 Inleiding Een kwaliteitsvol gezondheidsbeleid op school heeft als doel duurzame effecten te genereren op niveau van gezondheidsgerelateerd gedrag. Het fundament om in Vlaamse scholen te werken aan een gezonde levensstijl bij kinderen en jongeren, inclusief het stimuleren van het meer consumeren van fruit en groenten als evenwichtige tussendoortjes, wordt teruggevonden in de eindtermen en ontwikkelingsdoelen die door de Vlaamse Regering zijn vastgelegd. Op basis van deze eindtermen en ontwikkelingsdoelen is er in Vlaanderen gewerkt aan de implementatie van het referentiekader door gezondheidswerking in onderwijs, de ‘Gezonde scholen’- methodiek. Deze methodiek die door de WHO is ontworpen, werd door het VIGEZ vertaald naar de Vlaamse context. In een gezondheidsbeleid dat een school uitwerkt, is het belangrijk dat de acties gericht zijn op verschillende niveaus (leerling, klas, school en omgeving) en verschillende strategieën combineren (educatie, structurele maatregelen, afspraken, zorg en begeleiding). Via een ‘gezondheidsmatrix’ worden scholen aangemoedigd om op deze verschillende niveaus te werken. Tevens wordt een stapsgewijze aanpak vooropgesteld en worden essentiële randvoorwaarden (zoals de betrokkenheid van ouders en leerlingen) bewaakt. Voor meer informatie: www.gezondeschool.be Fundamenteel in de toepassing van het referentiekader op de gezondheidswerking in onderwijs is het werken op niveau van gedragsdeterminanten. Gedrag wordt bepaald door persoonsgebonden en omgevingsdeterminanten. Effectieve gezondheidsacties werken aan beide soorten determinanten. Dit betekent dat in het gezondheidsbeleid ook omgevingsgerichte interventies (bv. een regelmatig fruitaanbod op school) moeten voorzien zijn. Dat kinderen te weinig fruit eten kan immers zowel liggen aan het miskennen van het belang van fruit eten als aan het tekort aan aanbod thuis of in de school. In het eerste geval kan de school werken aan positieve attitudes t.a.v. fruit eten door middel van bv. een lesprogramma. In het tweede geval kan de school bv. overwegen om een fruitaanbod te voorzien, of om met de ouders afspraken te maken over het meebrengen van fruit naar school. Toch dient opgemerkt te worden dat niet alle verantwoordelijkheid bij de school alleen kan gelegd worden. Een school kan niet werken aan alle determinanten (bv. de biologische) die een rol kunnen spelen. Het werken aan de ‘juiste’ gedragsdeterminanten is de sleutel voor een effectieve gezondheidswerking, maar het is niet steeds gemakkelijk om deze determinanten te vinden. Kennis als bepalende factor voor gedrag wordt meestal overschat in gezondheidsthema's. Weten dat fruit gezond is, is niet voldoende om het ook te eten. Gezondheidsmotieven wegen bij kinderen meestal niet zwaar door. Reden zoals 'er goed uitzien', 'plezier hebben' en 'vrienden maken' dienen ook aangehaald worden. Bij het bepalen van determinanten kijkt een school best naar vaardigheden, attitudes, sociale invloeden en zelfbeeld. De school dient ook een gezondheidsbevorderende omgeving (fysiek en sociaal) te creëren. Hiermee zet ze dan in op de omgevingsdeterminanten. Het spreekt voor zich dat het aanleren van een gezond voedingspatroon bij kinderen niet alleen de verantwoordelijkheid is van de school. De acties die scholen ondernemen zullen pas optimaal renderen als ook andere partners meewerken. Hierbij is de betrokkenheid van ouders en de leerlingen zelf cruciaal. 24 De Europese Expertengroep formuleerde ook een aantal aanbevelingen waaraan degelijke begeleidende maatregelen idealiter voldoen. Enkele daarvan staan hierboven vermeld bij de beschrijving van de VIGEZ-visie, de overige worden hier kort besproken. De Expertengroep ziet herhaaldelijk proeven als een factor tot succes, net als het aantrekkelijk maken van groenten en fruit. Daarnaast wordt ook nadruk gelegd op het gebruik van rolmodellen, het werken met beloningen en het betrekken van de ouders in het gebeuren. Meest effectief zijn die begeleidende maatregelen die verschillende, dan wel alle van deze aanbevelingen weten te combineren. 5.2 Overzicht en Aanpak Voor een detailoverzicht van alle reeds beschikbare begeleidende maatregelen wordt verwezen naar de bijlage en naar de website: http://www.fruit-op-school.be/ Als gevolg van een wijziging in de Europese wetgeving kunnen voortaan ook begeleidende maatregelen in aanmerking komen voor subsidies. Na publicatie van de uitvoeringsbepalingen zal dit verder uitgewerkt worden op Vlaams niveau. Zoals eerder aangehaald in deze strategie zal ook ingezet worden op de uitbreiding van de begeleidende maatregelen. Hierbij zal ingezet worden op een aantal specifieke doelgroepen. Naast gezondheid komen aspecten over productie en het landbouwproces en lokale en seizoensgebonden aan bod. Daarnaast dient er specifieke aandacht besteed te worden aan doelgroepen die geconfronteerd worden met de armoedeproblematiek. Kleuters In Vlaanderen wordt momenteel een methodiek, de Proefkampioen, geproefdraaid die inspeelt op de bevordering van smaakontwikkeling. Indien de evaluatie voldoende positief is, kan bekeken worden om deze verder te implementeren in heel Vlaanderen met middelen van de schoolfruitactie. De resultaten van de evaluatie worden verwacht eind juni 2014. Hiermee zou een verhoogde distributiefrequentie specifiek ondersteund worden. Buitengewoon secundair onderwijs Naar het buitengewoon onderwijs bestaat momenteel de methodiek ‘Weet en eet gezond’. De verdere implementatie van deze methodiek kan eveneens opgenomen worden binnen de schoolfruitactie. Aangezien deze doelgroep zeer divers is, zal met deskundigen uit de sector bekeken worden welke noden voor begeleidende maatregelen er zijn en waar mogelijk zullen deze stelselmatig ingevuld worden. Secundair onderwijs Ook voor het volledige secundair onderwijs zal bekeken hoe een gezond voedings- en beweeggedrag, met in de eerste plaats de consumptie van groenten en fruit, kan gestimuleerd worden. Zoals eerder in deze strategie aangehaald is ook de gezondheidstoestand zeer verschillend wanneer we bijvoorbeeld de verschillende onderwijstypes (ASO – TSO – BSO) met elkaar vergelijken. Bij de ontwikkeling van de methodieken zal hiermee rekening moeten gehouden worden. 25 6 Controle, monitoring en evaluatie Monitoring en evaluatie slaan vooral op de inhoudelijke aspecten van de actie en de gecreëerde meerwaarde. Artikel 12 van Verordening (EU) nr. 288/2009 stelt: "de lidstaten evalueren de uitvoering van hun schoolfruitregeling en beoordelen de doeltreffendheid ervan […] ten minste elke vijf jaar". De controle slaat vooral op de financiële en boekhoudkundige aspecten die normaal gepaard gaan met gelijkaardige projecten met Europese steun. Volgens hetzelfde artikel verrichten "de lidstaten […] jaarlijkse controles van de uitvoering van hun schoolfruitregeling". De controles die bij deze schoolfruitactie moeten opgezet worden staan los van de monitoring en evaluatie en kunnen door de diensten van ALV zowel op basis van documenten als op basis van controles ter plaatse doorgevoerd worden. 6.1 Controle Omdat de aanvraag via een e-loket plaatsvindt, kunnen de administratieve controles grotendeels opgevangen worden bij het invoeren van de aanvraag. Controles ter plaatse worden op basis van een risicoanalyse worden uitgevoerd. Hierbij wordt overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 288/2009 het volgende gecontroleerd: "a) de in artikel 8 bedoelde boekhouding, met inbegrip van de financiële boekhouding, met name aankoop- en verkoopfacturen en bankafschriften; b) het gebruik van de gesubsidieerde producten overeenkomstig deze verordening, met name wanneer er redenen zijn voor een vermoeden van onregelmatigheid." Dit komt in feite neer op een controle van de steunvoorwaarden. 6.2 Monitoring De voorschriften van de Europese Unie vragen een monitoring van de implementatie van de schoolfruitactie op jaarbasis. Deze monitoring behelst de algemene deelname- en distributiecijfers en het gebruik van begeleidende maatregelen. 6.3 Evaluatie Wat de eerstvolgende evaluatie van proces en effecten betreft, wordt de oplevering verwacht rond februari 2017. Deze evaluatie zal de schooljaren 2011-2012, 2012-2013 en 2013-2014 behelzen en dus de vorige Regionale Strategie besluiten. In de evaluatie wordt onderzocht in welke mate de operationele doelstellingen van de vorige en voorliggende Regionale Strategie bereikt werden. Er zal steeds gewerkt worden met een controlegroep (scholen, leerlingen en ouders) die niet aan het project deelneemt. De operationele doelstellingen zullen jaarlijks gemonitord en geëvalueerd worden op basis van: Aanbod schoolfruit - Cijfers uit het e-loket Overzicht deelnamecijfers gesubsidieerde schoolfruitactie Overzicht distributiepartners, samenstelling groente- en fruitkorf Overzicht leveringen en financieel verslag Deelname schoolfruitactie - Cijfers uit het e-loket Overzicht deelnamecijfers gesubsidieerde schoolfruitactie (verdeeld volgens de operationele doelstellingen) 26 - Cijfers website schoolfruitactie Overzicht deelnamecijfers ‘fruit in de boekentas’ (verdeeld volgens de operationele doelstellingen) Aanbod begeleidende maatregelen - Aanbod via de fruitopschool.be website (en gezondeschool.be website) Gebruik begeleidende maatregelen - Controles Verspreidingsgegevens materialen Aantal unieke gebruikers van portaalwebsites en aantal bezoeken aan verschillende onderdelen van de portaalsite Gegevens indicatorenbevraging VIGEZ Eventuele bijkomende bevragingen Effecten op gedragsdeterminanten - Bijkomende bevragingen Effecten op gezondheidsbeleid op school - Gegevens indicatorenbevraging VIGEZ Eventuele bijkomende bevragingen 27 7 Bijlagen Lijst van bestaande begeleidende maatregelen: Dit is een opsomming van al bestaande projecten rond gezonde voeding, groenten en fruit en landbouw en worden bijkomend ter beschikking gesteld via de website www.fruit-op-school.be. Deze werden niet gesubsidieerd met budgetten voor de schoolfruitactie. 28 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 Année scolaire 2014-2015 Stratégie régionale pour la mise en œuvre d’un programme en faveur de la consommation de fruits et légumes dans les écoles de la Communauté française et de la Communauté germanophone de Belgique Règlements (UE) n° 1308/2013 et (CE) n° 288/2009 Région wallonne - Service public de Wallonie Direction générale Agriculture, Ressources naturelles et Environnement Région Bruxelles Capitale – Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale Administration de l’Economie et de l’Emploi Direction des Relations Economiques – Cellule Agriculture Mars 2014 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 0. Préambule La Belgique est un Etat fédéral comportant trois Régions (Flandre, Bruxelles et Wallonie) et trois Communautés linguistiques (flamande, française et germanophone). Les questions relevant du cadre de la Politique Agricole Commune dépendent de la compétence des Régions. Alors que l’organisation du système scolaire ainsi que la promotion de la santé relèvent de la compétence des Communautés. Le pouvoir fédéral ne dispose pas de compétence dans ces matières. Etant donné que le règlement du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 (UE) N° 1308/2013 portant organisation commune des marchés des produits agricoles et abrogeant les règlements (CEE) n° 922/72, (CEE) n° 234/79, (CE) n° 1037/2001 et (CE) n°1234/2007 du Conseil contient les dispositions spécifiques en ce qui concerne la mise en place d’un programme en faveur de la consommation de fruits à l’école relève de la PAC, il revient aux Régions d’assumer la responsabilité et la gestion de ce(s) programme(s). La Belgique présente deux programmes autonomes et distincts de distribution de fruits et légumes dans les écoles dans le cadre du règlement du Parlement européen et du Conseil (UE) n° 1308/2013. Un programme à destination des écoles dépendantes de la Communauté flamande. La communauté flamande est responsable pour les compétences communautaires pour l’ensemble des établissements. Les écoles de la communauté flamande sont réparties dans 2 régions. Pour ce qui est des compétences régionales, ce programme relève donc de la responsabilité de la Région flamande pour les écoles situées sur le territoire de la Région flamande. Et il relève de la responsabilité de la Région Bruxelles-Capitale pour les écoles néerlandophones situées sur le territoire de cette dernière. Un programme à destination des écoles dépendantes des Communautés française et germanophone. Ce programme relève de la responsabilité de la Région wallonne pour les écoles francophones et germanophones situées sur le territoire de la Région wallonne. Pour les écoles francophones situées sur le territoire de la Région Bruxelles-Capitale il relève de la responsabilité de cette dernière. La Région Bruxelles-Capitale ne disposant pas d’Organisme Payeur (OP) agréé pour les dépenses cofinancées par le Fonds européen agricole de garantie "FEAGA", demandera aux Régions flamande et wallonne, pour les écoles situées en Région Bruxelles-Capitale relevant respectivement des Communautés flamande ou française, une assistance administrative pour la gestion, le contrôle et les paiements desdits programmes. Conformément aux dispositions initiales prévues par les règlements (CE) n° 1234/2007 et n° 288/2009, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale ont présenté dès le mois de mai 2009 une stratégie conjointe pour la mise en œuvre d’un programme en faveur de la consommation de fruits et de légumes dans les écoles de la Communauté française et de la Communauté germanophone de Belgique. Cette stratégie a été initialement envisagée pour une durée de 3 ans à partir de la première année de mise en œuvre de ce programme cofinancé par l’Union européenne. 30 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 Le présent document constitue une prolongation pour l’année scolaire 2014-2015 de la stratégie précitée, conformément aux articles 22 et 23 du règlement (UE) n° 1308/2013. Il contient également des informations telles que la liste des produits éligibles par période et la liste des mesures d’accompagnement. La stratégie 2014-2015 ne présente pas de grandes modifications par rapport à celle de l’année antérieure. En résumé, les modifications portent sur : le remaniement de la liste des produits éligibles ; le nombre de semaines de participation ; la levée de la contrainte de participer pour deux années d’enseignement minimum ; la mise en place d’un questionnaire de satisfaction à destination des écoles ; les moyens de communication utilisés pour informer les écoles ; la proposition des mesures d’accompagnement par les Communautés française et germanophone ; la tenue d’une réunion de suivi avec les différents partenaires du programme. 31 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 1. Indicateurs quantitatifs Année scolaire 2013-2014 Nombre total d’établissements9 d’enseignement maternel et primaire 2 120 ordinaire et spécialisé (approximation) Nombre total d’élèves dans l’enseignement maternel et primaire (M1 à 539 558 M3 et P1 à P6 ; approximation) Proportion d’écoles participantes (objectif) 40 % Nombre d’élèves ciblés (objectif), âge compris entre 2,5 et 12ans (1) 215 823 Fréquence de distribution gratuite par semaine (2) 1 Nombre de semaines (3) Minimum 20 Coût estimé par portion (4) 0,35 euros Portion indicative par enfant et par semaine 100 à 200 g Estimation du budget total pour la distribution gratuite (1)x(2)x(3)x(4) 2 266 143 euros Budget total théorique maximum (UE+public) 2 976 837 euros Subvention UE maximum 1 488 418 euros 2. Liste des produits éligibles La liste des produits éligibles figure en annexe I. Elle a été élaborée sur une base trimestrielle en tenant compte, notamment, des critères suivants : - diversité des produits et intérêt alimentaire ; produits de saison ; circuit le plus court possible pour le produit concerné ; mode de production durable. Les écoles sont tenues de respecter cette liste qui est proposée par l’Agence pour la promotion d’une agriculture de qualité (APAQ-W) en collaboration avec le Conseil de filière et les organismes compétents en matière de santé publique. La liste est arrêtée par le Ministre de l’Agriculture. 9 Il y a lieu de souligner qu’un « établissement » correspond à une structure administrative et pédagogique qui peut comporter plusieurs implantations. Dès lors, le nombre d’ « écoles » est une donnée qui peut varier suivant la définition qu’on en donne. 32 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 La liste a subi quelques remaniements pour l'année scolaire 2014-2015. Cela tient essentiellement : à l'élargissement de l'éligibilité de certains produits à de nouvelles périodes ; au regroupement des oranges, clémentines, mandarines, pamplemousses, citrons, pomelo ; à la limitation des produits listés aux seuls produits frais à l'exception des jus et soupes. En outre, l’APAQ-W met à la disposition des écoles une liste de fournisseurs potentiels de fruits et légumes – transformés ou non - produits en Région wallonne répondant aux critères « circuits courts », « production durable » et « de qualité ». Les écoles sont néanmoins libres de s’approvisionner où elles l’entendent pour autant qu’elles respectent la liste des produits éligibles par période. Les périodes sont les suivantes : de septembre à décembre, de janvier à mars et d'avril à juin. 3. Aspects sanitaires Aucune mesure supplémentaire par rapport à la législation nationale en matière de distribution et de consommation de denrées alimentaires n’est prévue dans le cadre de ce programme. La législation applicable en la matière est contenue dans l’Arrêté royal du 22 décembre 2005 relatif à l’hygiène des denrées alimentaires (Moniteur belge du 30-12-2005). Le service public fédéral « Santé publique, sécurité de la chaîne alimentaire, environnement » (SPF Santé publique) est chargé de la politique de sécurité alimentaire tandis que l’Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA) veille à son application. Elle est chargée de la mise au point de systèmes de traçabilité et d’identification permettant de suivre les denrées alimentaires et leurs matières premières à tous les stades de la production et de la transformation. 4. Modèle régional Comme indiqué en préambule, le modèle retenu pour la mise en œuvre du programme « fruits et légumes à l’école » en Belgique est de type régional. Les paramètres qui sous-tendent la stratégie conjointe de la Région wallonne et de la Région de Bruxelles-Capitale (écoles francophones) sont les suivants : les bénéficiaires sont les élèves fréquentant régulièrement les établissements scolaires dispensant un enseignement maternel, primaire ou à la fois maternel et primaire, y compris les écoles spécialisées accueillant des élèves dotés de handicaps légers à profonds, soit environ 2 100 établissements situés en Wallonie et dans la Région de Bruxelles-Capitale (écoles francophones) ; les écoles maternelles accueillent les enfants à partir de 2,5 ans jusqu’à l’âge de leur entrée à l’école primaire (entre 5 et 6 ans). Elles comportent généralement 3 classes (M1 à M3). Les écoles primaires dispensent 6 années d’enseignement aux élèves dont 33 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 l’âge est en principe compris entre 6 et 12 ans. Au total, ce sont environ 539 000 élèves qui sont susceptibles d’être concernés par la stratégie régionale 2014-2015 ; la participation des écoles se fait sur une base volontaire. Chaque école participante s’engage notamment (1) à assurer la distribution gratuite, une fois par semaine, en dehors du repas de midi, de fruits et de légumes (éligibles) aux élèves des années d’enseignement inscrites et (2) à mettre en œuvre des mesures d’accompagnement pédagogiques qui ouvriront les élèves à la diversité des produits alimentaires, à leur valeur nutritive et à la notion de produit de saison et qui les sensibiliseront à l’intérêt d’un circuit le plus court possible et d’un mode de production durable ; comme mentionné plus haut, le principe de la gratuité des fruits et légumes distribués aux élèves est d’application générale, quel que soit le type d’établissement. La fourniture des produits est décentralisée et relève de la responsabilité de chaque école participante qui s’engage à respecter la liste des produits éligibles figurant à l’annexe I ; à cette fin, la Région Wallonne et la Région de Bruxelles-capitale prennent en charge la TVA qui n'est plus financée par l'EU depuis le 20/01/2011 ; les écoles participantes s’engagent à assurer la distribution des fruits et des légumes durant toute l’année scolaire, hormis durant les périodes de congés, elles s'engagent à participer à un minimum de 20 semaines par année scolaire ; la distribution des produits éligibles se fait avec une fréquence (indicative) d’une fois par semaine, à raison d’une portion comprise entre 100 et 200 grammes par élève. 5. Durée Le programme « fruits et légumes à l’école » a été mis en place dès l’année scolaire 20092010. Après une première période de programmation de 3 ans s’achevant en 2011-2012, il est prolongé de manière permanente tant que le cofinancement entre l'Europe et les Régions Wallonne et de Bruxelles-capitale est assuré. La présente stratégie 2014-2015 est prévue pour une durée d’un an. Elle est néanmoins susceptible de modification en cours d’année, auquel cas cette modification sera notifiée à la Commission européenne. 6. Equipement pour la distribution et/ou préparation des produits au sein des établissements scolaires Le choix a été fait de consacrer la quasi-totalité des moyens disponibles à la fourniture de fruits et de légumes à titre gratuit à un maximum d’élèves de l’enseignement fondamental (maternel et primaire). Aucun budget supplémentaire n’est prévu pour d’éventuels petits équipements. 34 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 7. Groupe cible Le public-cible retenu pour l’application du programme est la population scolaire des trois années de l’enseignement maternel et des six années de l’enseignement primaire (correspondant théoriquement à la tranche d’âge 2,5 ans -12 ans). Cependant, d’une part, chaque établissement scolaire est libre de participer ou non, et, d’autre part, le choix est laissé aux établissements participants de mettre en œuvre le programme dans une partie des années d’enseignement ou dans la totalité des classes. Cette flexibilité est dictée par le souci de permettre aux chefs d’établissement concernés de moduler leur participation en fonction du degré d’implication des enseignants dans ce type de démarche. Une estimation du nombre d’élèves potentiellement concernés par le programme, basée sur les statistiques fournies par les Communautés française et germanophone, s’élève à environ 524 000 élèves de l’enseignement maternel et primaire, de type ordinaire et de type spécialisé. Compte tenu des différents facteurs suivants : caractère facultatif de la participation des écoles ; disponibilités budgétaires ; taux de participation de 35 % en 2012-13 ; 1110 demandes de participation en 2013-14, ce qui correspond à environ 42% des écoles-cibles, le taux de participation des écoles est estimé pour 2014-2015 est de 45% considérant que le nombre de participants se stabilise. 8. Définition des établissements d’enseignement ciblés Dès l’année scolaire 2009-2010, tous les établissements d'enseignement fondamental primaire ordinaire et spécialisé recensés par la Communauté française et la Communauté germanophone ont reçu un courrier d’information les invitant à participer au programme sans aucune distinction entre les différents réseaux d’enseignement (public/privé, communal/provincial/communautaire). Ensuite, le public cible a été élargi aux établissements d'enseignement fondamental maternel. Aucun critère additionnel de type socio-économique ou culturel n’a été appliqué. 35 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 9. Implication des parties prenantes concernées Les parties prenantes concernées peuvent être répertoriées en fonction de la nature de leur intervention dans la mise en œuvre du programme « fruits et légumes à l’école ». Financement - Exécution - Région wallonne Région de Bruxelles-Capitale Service public de Wallonie, Direction générale de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement (DGARNE) en tant qu’organisme de gestion et de paiement. Partenaires techniques - APAQ-W : Agence wallonne pour la Promotion d’une Agriculture de Qualité Conseil de Filière wallonne « Produits horticoles comestibles » Structure de promotion et de sensibilisation pour une alimentation saine Bruxelles environnement Communauté française Communauté germanophone Au stade actuel, le secteur privé n’est pas directement impliqué dans le programme par le biais d’une éventuelle contribution financière. Les producteurs de fruits et de légumes wallons sont néanmoins représentés par le Conseil de filière « produits horticoles comestibles ». 10. Mesures d’accompagnement Les mesures d'accompagnement sont proposées par les Communauté française ou germanophone dont dépendent les écoles. La Communauté française centralise les mesures proposées sur une page Web et sera relayée sur la page Web du programme en Région Wallonne et en Région de Bruxelles-Capitale. En attendant la mise à disposition de celles-ci par les Communautés, une liste de mesures d’accompagnement disponibles figure à l’annexe II. Cette liste a été établie en partenariat avec les différentes parties prenantes mentionnées au point 9. Les mesures proposées sont applicables à l’ensemble des écoles participantes. En parallèle des distributions, le programme européen impose de mettre en œuvre un encadrement pédagogique (mesures d’accompagnement) autour de ces distributions gratuites. Les mesures d’accompagnement (MA) permettent de pérenniser les bonnes habitudes alimentaires prises par les enfants. En effet, plusieurs études ont mis en évidence une augmentation de la consommation de fruits et légumes, bénéfique pour la santé, chez les enfants ayant bénéficié d’un programme de distribution bien accompagné. En moyenne, la consommation est doublée de manière durable avec, la plupart du temps, une répercussion au sein de la famille. Les MA peuvent être très variées mais pour leur succès, il est nécessaire de prendre en compte les points suivants (importants dans tout apprentissage chez l’enfant) : 36 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 répétition (des distributions mais aussi des MA) ; autorité (parentale mais aussi de l’enseignant) ; récompense en lien avec la distribution ; participation des enfants (préparation culinaire, jardinage...) rester fun (utiliser le jeu / couper les produits avec des emporte-pièces). Nous illustrons ceci par des exemples concrets. Notez que vous trouverez également des informations utiles sur le site (malheureusement pas encore traduit) http://www.kidsenjoyfresh.eu/ Un catalogue est proposé afin de vous aider : Promotion de la santé (alimentation saine, brochure sur les antioxydants réalisée par La Province de Liège ) ; Environnement (production durable, circuit court, produits de saison...) ; Conservation des aliments Agriculture (mode de production) ; Mise en pratique (recettes, jardin...) ; Visite de fermes. 11. Budget Le budget présenté est strictement indicatif. Il est basé sur l’aide maximum potentielle que l’Union européenne a accordé à la Belgique (1 782 500 euros) et sur sa répartition entre les Régions flamande, wallonne et de Bruxelles-Capitale. Cette répartition définie en concertation dès l’année scolaire 2009-2010 est inchangée pour 2012-2013. Comme mentionné plus haut, le programme de la Région wallonne et de Bruxelles-Capitale (écoles francophones) est centré sur une distribution gratuite des fruits et des légumes. Le financement est intégralement public, à parts égales entre l’aide de l’Union européenne et les contributions des deux Régions. Il n’y a donc pas à ce stade de contribution financière des parents d’élèves ou d’autres intervenants privés. Répartition budgétaire 2014-2015 Financement maximum de l’UE 1.488.418 euros Co-financement maximum RW+ RBC 483 736euros Budget total 2014-2015 1 860 523 euros dont :- coût des produits - suivi et évaluation - information 1 860 496 euros 20 000 euros 7 000 euros 37 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 On notera également qu’aucun financement n’est envisagé pour la logistique de la distribution, l’objectif étant de consacrer le maximum de moyens disponibles pour couvrir le coût des produits distribués gratuitement. 11. Questionnaire de satisfaction A partir de 2014-15, un questionnaire de satisfaction sera adressé aux écoles participantes afin d'améliorer la mise en place du programme en Région wallonne et en Région de BruxellesCapitale. Celui-ci sera basé sur le questionnaire adressé à une série d'écoles dans le cadre de l'évaluation du programme par la firme ADE. 11. Réunion de suivi Une réunion de suivi avec l'ensemble des partenaires sera organisée une fois par année scolaire au moins. 12. Gestion Points de contact Instance de coordination Direction générale de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement (DGARNE) Département des Politiques européennes et des Accords internationaux Direction de la Politique agricole (D12) 14, Chaussée de Louvain 5000 NAMUR Contacts : [email protected] [email protected] Autorité de Gestion Direction générale de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement Département des Aides Direction des Droits et des Quotas (D41) 14, Chaussée de Louvain 5000 NAMUR Contact : [email protected] 38 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 Autorité de paiement Direction générale de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement Département des Aides Direction de l'Octroi des aides agricoles, Service de Comptabilité des aides (D442) 14, Chaussée de Louvain 5000 NAMUR Mesures relatives à la communication Page web sur le site « agriculture » de la Région wallonne http://agriculture.wallonie.be/fruitecole Page web sur le site de la Région de Bruxelles-Capitale http://www.lait-fruit.ecole.irisnet.be Formulaires Les formulaires relatifs à la participation au programme ainsi qu’à la demande de paiement sont disponibles sur les sites internet de la Région wallonne et de la Région de BruxellesCapitale. 13. Additionalité Ce point est sans objet en ce qui concerne la Région wallonne et la Région de BruxellesCapitale (écoles francophones) étant donné qu’il n’y a pas de programme similaire préexistant. 39 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 LISTE DES PRODUITS ÉLIGIBLES PAR PERIODE UNIQUEMENT DES PRODUITS FRAIS EXCEPTION FAITE DES JUS ET SOUPES ! 3ème période (avril à juin) 1ère période (sept-déc) Programme européen "Fruits & légumes à l'école" 2ème période (janv. à mars) ANNEXE I – LISTE DES PRODUITS ELIGIBLES N° Code produit 1 ABR 2 AGR mandarines, pamplemousses, citrons, pomelo, tangérine, mineola et cætera 1 3 AIR Airelle 1 4 CAN Canneberge (grande airelle rouge d’Amérique du Nord) 1 5 CAS Cassis 1 6 CER Cerise 7 CHA Châtaigne 1 8 FIG Figue 1 1 9 FRA Fraise 1 1 10 FRM Framboise 1 1 11 GRO Groseille 1 1 12 13 KAK KIA Kaki d'Europe Kiwai 1 1 1 1 1 1 14 KIW Kiwi 1 1 1 15 MEL Melon 1 16 MIR Mirabelle 1 17 MYR Myrtille 1 1 18 NEC Nectarine 1 1 19 NOS Noisette 1 1 20 NOX Noix 1 1 21 PAS Pastèque 22 PEC Pêche 1 23 POI Poire 1 1 1 24 POM Pomme 1 1 1 25 PRU Prune 1 FRUITS Abricot 1 Agrumes : oranges, clémentines, 1 1 1 1 1 1 1 1 1 40 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 26 RAI Raisin 1 27 JUS Jus de fruits réalisés à base des produits autorisés pour la période considérée et préparés sans sucres, matières grasses, sel et édulcorants ajoutés 1 1 1 N° Code produit LEGUMES T1 T2 T3 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 AIL ACC ART ASP AUB BET BER BRO CAD CAR CEL CEF CHM CHI CHC 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 43 CHO 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 CON COU COR CRE CRO ECH END EPI FEN FEV HAR HER LAI MAC NAV OCI OIG OSE PAN PAT PER PIM POR POV Ail Arroche Artichaut Asperge Aubergine Bette Betterave rouge Brocoli Cardon Carotte (pimeur ou de conservation) Céleri Cerfeuil Champignon Chicon Chicorée (scarole, frisée jaune) Choux blanc, rouge, vert, chinois, de Bruxelles, fleur, frisé, rave,… Concombre Courge Courgette Cresson Crosne Échalote Endive (différent Chicon !) Épinard Fenouil Fève des marais Haricot vert Herbes aromatiques Laitue Mâche Navet Oignon ciboule Oignon de garde Oseille Panais Pâtisson Persil Piment Poireau Poivron 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 41 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 POT POU RAD RAM RHU RUT SAL SCO Potiron Pourpier Radis Ramonasse (radi noir) Rhubarbe Rutabaga Salsifis Scorsonère 1 TET Tétragone 1 TOM TOP Tomate Topinambour 1 1 1 1 1 SOU Jus de légumes frais et soupes/potages réalisés à base des produits autorisés pour la période considérée et préparés sans sucres, matières grasses, sel et édulcorants ajoutés. 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 42 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 ANNEXE II – MESURES D’ACCOMPAGNEMENT Promotion de la santé (alimentation saine...) Les fruits et légumes contribuent à l’équilibre alimentaire et donc à la santé. En manger tous les jours, permet de réduire les risques de développer certaines maladies cardiovasculaires, cancers,… Les fruits et légumes riment donc avec santé mais aussi avec plaisir. SITES D’INFORMATION LE SITE DU PLAN NATIONAL NUTRITION SANTÉ (PNNS / BELGIQUE) http://www.monplannutrition.be/ MANGERBOUGER (BELGIQUE) http://mangerbouger.be/ Politique de promotion des attitudes saines sur les plans alimentaire et physique du Gouvernement de la CFWB Site géré par le SCPS question santé asbl. MANGERBOUGER (FRANCE) http://mangerbouger.fr Les fiches conseils de Mangerbouger ; Au moins 5 fruits et légumes par jour sans effort. Retrouvez toutes les informations et les conseils pratiques pour arriver aux 5 portions par jour dans cette fiche conseil. RESSOURCES PÉDAGOGIQUES LE KIT PÉDAGOGIQUE « EN RANG D’OIGNONS » ET L'AFFICHE « UNE ANNÉE ...AUX PETITS OIGNONS » http://www.mangerbouger.be/En-rang-d-oignons L’asbl CORDES a sorti un magnifique set d’outils pour découvrir d’une manière ludique et attractive les fruits et légumes en classe. Ce kit pédagogique « En rang d’oignons » est conçu à l’intention des enseignants des classes maternelles et primaires pour mener des activités sur le thème des fruits et légumes. L'affiche « Une année ...aux petits oignons » -diffusée depuis début septembre 2010 s'adresse aux plus âgés (+- fin du cycle primaire et début du secondaire). Ces outils visent à susciter la curiosité des élèves et encourager la consommation de fruits et de légumes à l'école (et à la maison !) de manière à développer/encourager chez eux une alimentation plus équilibrée. Pour obtenir un kit et/ou l'affiche pour sa classe, l’enseignant peut s’adresser à : Coordination Education & Santé – CORDES asbl, avenue Maréchal Joffre, 75 à 1190 Bruxelles ; tél : 02/538.23.73, [email protected] LITTÉRATURE DE JEUNESSE Le livret intitulé « Petite bibliothèque gourmande » invite à découvrir des ouvrages de littérature de jeunesse dont la sélection est réalisée par des professionnels. Il s’agit d’une sélection de 235 livres de jeunesse de la gourmandise. Ces ouvrages de fiction ou ces documentaires sont autant de propositions pour entraîner enfants et enseignants dans le monde de la gourmandise, de la succulence et de la diététique par la lecture. En relation avec la bibliothèque de leur commune, les enseignants pourront avoir accès aux livres sélectionnés en les empruntant ou en les consultant via une exposition qui circule, à la demande, en Communauté française. 43 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 Pour obtenir le livret, l’enseignant peut s’adresser à : Madame Karine Magis, Service Général des Lettres et du Livre du Ministère de la Communauté française rue Louvreux 46b, 4000 Liège tél : 04/232.40.15, [email protected] , RESSOURCES POUR VOUS AIDER http://www.sante.cfwb.be/ Les services de promotion de la santé à l’école et les centres psycho-médico-sociaux, dont le rôle est de détecter certaines maladies ou de prévenir la transmission de maladies infectieuses et aussi d’assurer le bien-être des enfants dans leur environnement. Agriculture En Wallonie, environ 1500 hectares sont consacrés à la culture des pommes et des poires. Les plantations se situent principalement en Hesbaye et sont constituées à 99% d’arbres de basses tiges. La production maraîchère, quant à elle, est essentiellement concentrée dans la zone limoneuse allant du Hainaut (37% des cultures) à la Province de Liège (24% des cultures). Ces deux régions regroupent le plus grand nombre de producteurs de légumes. SITES D’INFORMATION APAQ-W (AGENCE WALLONNE POUR LA PROMOTION D’UNE AGRICULTURE DE QUALITE) http://www.apaqw.be/page.asp?id=264&langue=FR Sur ce site, vous découvrirez les différentes techniques de productions fruitières et maraîchères wallonnes, les lieux de productions ainsi que la commercialisation de ces produits. LA CULTURE INTEGREE : http://www.asblgawi.com/fint.html La production fruitière intégrée consiste en la production régulière de fruits de qualité tout en travaillant de pair avec la nature, en mettant à profit ses forces de régulation et en n'intervenant que lorsque cela est vraiment indispensable. LES DIFFERENTS FRUITS ET LEGUMES Move-eat (CRIOC) propose une liste de fruits et légumes avec à chaque fois, leur origine, leurs valeurs nutritives, la saisonnalité, et leur technique de conservation. Fruits et légumes : http://fr.move-eat.be/page.php?ID=10&Cat_ID=7&liste=OK Panier saisonnier : http://fr.move-eat.be/page.php?ID=22&Cat_ID=19&liste=OK 44 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 AGRICULTURE ET ENVIRONNEMENT http://www.adalia.be/vpage.php?id=98#DP L'asbl ADALIA vous propose différents types d'aides pour la préparation de cours relatifs à la préservation de la nature en réduisant l'utilisation de pesticides. Elle vous propose 4 dossiers pédagogiques complets comprenant des leçons théoriques et des activités pratiques sur les thèmes suivants : Le dossier pédagogique " Bon point pour ma pomme" approfondi le thème du verger, à la découverte du monde des insectes dans les vergers. RESSOURCES PEDAGOGIQUES BELGIQUE/WALLONIE APAQ-W : http://www.apaqw.be/pubs.asp?idLayout=3&cid=15&lcid=5 Je mange malin avec les fermes de Wallonie (pour les 8-12 ans) + un livret jeux, le tout à télécharger. Dossier pomme : Contenant une affiche qui permettra aux enfants de découvrir la pomme tout au long de son cycle de développement jusqu’au moment de la déguster + un feuillet jeux avec 5 jeux permettant aux enfants de découvrir la pomme et ses bienfaits et ensuite un dossier enseignant qui vous permettra de découvrir plus d’informations sur la pomme et la culture des pommiers. FRANCE : http://www.interfel.com/fr/des-outils/#kitpedago Différents kits pédagogiques sur la découverte des fruits et légumes frais pour le cycle primaire (cahiers d’exercices, guide de l’enseignant, affiches pour mettre en classe, posters des 4 saisons) http://agriculture.gouv.fr/sections/magazine/focus/fruit-pour-recre/ressourcespedagogiques/gouter Le Ministère de l’agriculture et de la pêche a conçu plusieurs outils pédagogiques à la disposition des enseignants pour animer leurs activités, évaluer les connaissances des enfants. 45 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 Visite de fermes http://www.apaqw.be http://www.accueilchampetre.be/activites-educatives.asp Les fermes pédagogiques d’Accueil Champêtre en Wallonie sont de véritables exploitations agricoles en activité qui ouvrent leurs portes aux écoles tout au long de l’année scolaire. Vous y serez accueilli par des agriculteurs passionnés, parfois accompagnés d’animateurs motivés. Pour recevoir des exemplaires du guide ou pour toute autre information : Valérie Mayérus et Martine De Nijs, coordinatrices Fermes pédagogiques, Chaussée de Namur,47- 5030 Gembloux. – [email protected] – Tél : 081/62.74.58 http://www.bruxellesenvironnement.be A Bruxelles, 3 fermes pédagogiques proposent aux publics scolaires des animations sur l’alimentation durable. Conservation des aliments CONSERVATION DES ALIMENTS ET ENVIRONNEMENT La Commission européenne souhaite que la conservation des aliments soit développée au niveau des mesures d'accompagnement comme outil pour combattre les problèmes de gaspillage alimentaire et par là même d'environnement : ar an sont gaspillés au niveau de UE-27 (Union européenne des 27) ; ce chiffre est en augmentation et pourrait atteindre 126 millions detonnes par an en 2020 ; par an (décomposition, transformation, emballage, transport…) représentant un énorme coût environnementale et un enjeu pour la diminution des gazs à effet de serre au niveau européen. MODE DE CONSERVATION SELON LE PRODUIT Voici quelques sites qui traitent de ce sujet : http://www.fruits-etlegumes.net/revue_en_ligne/point_sur/fich_pdf/PSStockageFL.pdf (le tour de la question en quelques pages pour répondre aux (à toutes les) interrogations des enfants http://documentation.bruxellesenvironnement.be/documents/Calendrier_FR_def_Pa rt_Fr.PDF (saisonnalité, transport et CO2) http://www.auxsaveursretrouvees.com/conservation-fruits.php (pour les fruits avec lien vers les légumes / petits conseils pratiques) http://www.saineshabitudesdevie.gouv.qc.ca/index.php?tableau-de-conservationdesfruits-et-legumes http://www.cpma.ca/fr/fruitsandvegetables/UsingFruitsAndVegetables/FruitAndVegetableStorage.aspx (conservation et astuces pour les jus) http://www.doctissimo.fr/html/nutrition/aliments/fruits-legumes/articles/10232fruitslegumes-frais-choix.htm (choix produit en fonction saison, mode de culture… / nettoyage des fruits et légumes) http://www.topsante.com/manger-mieux/mon-alimentation-sante/Commentconservervos-fruits-et-legumes (achat / nettoyage) 46 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 Environnement Des fraises en plein hiver ? Elles n’auront jamais le même goût et l’odeur des fraises mûries au soleil en saison. Et elles seront beaucoup plus chères ! Ces produits vendus hors saison viennent généralement de loin, ce qui nécessite beaucoup d’énergie. Acheter local et de saison : ça a meilleur goût, et cela préserve l’environnement. Quelques sites à consulter sur cette thématique : SITES D’INFORMATION GUIDE « ALIMENTATION- ENVIRONNEMENT » : http://www.environnement.wallonie.be/publi/education/alimentation_environnement.p df Guide de bonnes pratiques pour des modes de consommation alimentaire respectueux de l’environnement et soucieux d’un développement durable www.natpro.be/alimentation/calendrierdesfruitslegumes/index.html Le calendrier des fruits et légumes bio de saison produits en wallonie. En cliquant sur le dossier « Nous sommes à croquer », vous trouverez tous les fruits et légumes de chez nous avec leur origine, leurs valeurs nutritionnelles et de petites recettes. RESSOURCES PEDAGOGIQUES BRUXELLES ENVIRONNEMENT http://documentation.bruxellesenvironnement.be/documents/Ecoles_collation_collecti ve_FR.PDF Recette pour un projet de collation collective à l’école – Dossier pédagogique pour le primaire et maternelle. Ce site est spécialement conçu pour aborder en classe une réflexion sur la façon dont nos choix alimentaires ont un impact sur l’environnement. Ce guide peut être télécharger sur le site de Bruxelles Environnement. http://documentation.bruxellesenvironnement.be/documents/Dossier_Ped._Alimentati on_Ecoles_Fr.pdf L’alimentation en classe, l’environnement au menu. RESEAU IDEE Réseau Idée est un réseau d’information et de diffusion en éducation à l’environnement. Spécialisé dans les approches pédagogiques de l’environnement, le centre de documentation offre la possibilité de consulter plus de 2000 outils pédagogiques, des magazines ressources, des répertoires d’adresses utiles,… http://www.reseau-idee.be/outilspedagogiques/fiche.php?&media_id=1085&index=2&no_reload=ca6d3049_6 Une belle brochure au format dynamique conçue en vue d’inciter l’école à instaurer un mode alimentaire de qualité, c’est-à-dire qui prenne en compte les enjeux liés à la santé, l’environnement, le développement durable... mais aussi le plaisir et l’épanouissement des élèves ! Elle a été réalisée à l’initiative de la Ministre de la Santé et du Ministre de l’Enfance de la Communauté française. Téléchargeable sur : http://www.sante.cfwb.be/pg001.htm E-mail : [email protected] http://www.reseau-idee.be/outils-pedagogiques/ 47 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 Malles pédagogiques gratuites en location Caddie « Alimentation » : 2 caddies pédagogiques sur le thème de l’alimentation dans une perspective d’éducation à l’environnement. http://www.envirodoc.org Répertoire d’outils pédagogiques à l’environnement, Envirodoc est né de la collaboration entre des Belges de Réseau Idée, et la Maison régionale de l’Environnement et des solidarités de Lille. Ce site propose aux enseignants, animateurs, formateurs, une base de données d’outils regroupant des centaines de références détaillées de dossiers pédagogiques, jeux, expos, sites web,… d’éducation à l’environnement. Un site utile pour simplifier ses recherches d’outils pédagogiques d’éducation à l’environnement. ALIMENTATION DURABLE : http://fr.observ.be/dossier.php?dossier=1 En tant que consommateurs nous pouvons contribuer à une alimentation plus durable : Choisir des fruits et légumes de saison produits localement, éviter le suremballage, boire de l'eau du robinet, accommoder les restes... autant de gestes simples qui contribueront à préserver l'environnement et notre santé. La ronde des saisons : http://www.bruxellesenvironnement.be/uploadedFiles/Contenu_du_site/Ecoles/Alimentation/ronde_sai sons_BD.pdf?langtype=2060 La ronde des saisons est un outil simple et ludique pour aider les élèves à retrouver le rythme des saisons et à imaginer des menus cohérents et appétissants. Une bonne façon d’expliquer aux enfants de 5 à 8 ans, que consommer des fruits et légumes hors saison est dommageable pour l’environnement. http://www.bruxellesenvironnement.be/uploadedFiles/Contenu_du_site/Ecoles/Alimentation/ronde_ma nuel_professeur_BD.pdf?langtype=2060 Le manuel du professeur de la ronde des saisons. 48 BE - Stratégie régionale RW+RBC 2014-2015 Mise en pratique CUISINER EN CLASSE : Le Festin enchanté de Cru-Cru : http://www.msss.gouv.qc.ca/nutrition/cru-cru Ce site regorge d’idées très originales de préparation de recettes uniquement à base de fruits et légumes. http://www.fraichattitude.com Idées recettes, astuces pratiques pour choisir, cuisiner et conserver les fruits et légumes. Quiz et questionnaires. JARDINONS A L’ECOLE www.jardinons-alecole.org http://www.fao.org/docrep/011/a0218f/a0218f00.htm Portail de l’Organisation des Nations Unies pour jardin. La FAO (Organisation des Nations Unies pour l’alimentation et l’agriculture) encourage les écoles à créer des jardins de dimension moyenne, qui pourront être facilement gérés par les élèves, les professeurs et les parents, mais en même temps produire de nombreux légumes et fruits nutritifs. Les méthodes de production sont simples, afin que les élèves et leurs parents puissent sans difficulté les réutiliser chez eux. La FAO a préparé ce manuel pour aider les professeurs, les parents et les communautés. Elle a fait appel aux expériences et aux meilleures pratiques d’exploitation des jardins scolaires du monde entier. Les leçons de classe sont assorties d’applications pratiques dans le jardin, en ce qui concerne la nature et l’environnement, la production, commercialisation, transformation et préparation des aliments, et les choix alimentaires bons pour la santé. 49
© Copyright 2024 ExpyDoc