Statenvoorstel nr. PS/2014/306 Datum GS-kenmerk Inlichtingen bij 15.04.2014 2014/0102434 Wim van de Griendt Telefoon 038 499 8758 / E-mail [email protected] Aan Provinciale Staten Onderwerp Fondsenstructuur / Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel (HFO) Bijlagen I. Ontwerpbesluit nr. PS/2014/306 (bijgevoegd) II. Opvolging pre-advies Rekenkamer (PS/2014/203) en evaluatieonderzoek Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o (PS/2014/235) (bijgevoegd) III. Schematische weergave rollenstructuur bij Werkfondsen (bijgevoegd) IV. Schematische weergave vennootschapsrechtelijke holdingstructuur (bijgevoegd) V. Statuten – akte van oprichting Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) VI. Governancereglement (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) VII. Raamwerk risicomanagement/-beheer (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) VIII. Profielschets Raad van Commissarissen Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) IX. Positie/Bevoegdheden PS/GS inzake leningen/subsidies (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) X. Afweging deelnemingenladder (PS/2008/279) (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) XI. Juridisch advies ten aanzien van terugbrengen middelen in de begroting en intrekken van provinciale verordening (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) XII. Overzicht positie + informatievoorziening PS en GS t.a.v. belangrijke besluiten en documenten (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) Samenvatting van het voorgestelde besluit Met het Hoofdlijnenakkoord gevoegd bij het Regionaal Economisch Beleid is een nieuwe werkwijze voorgesteld om provinciale middelen als werkkapitaal in te zetten via leningen en participaties, in plaats van subsidies zonder terugbetaling. Deze werkwijze is in het achterliggende jaar vastgelegd via kaderstellende Statenvoorstellen: het Innovatiefonds Overijssel, het Breedbandfonds Overijssel en de SPV Stork – Hengelo. De waarde van deze fondsen is gelegen in de structurele impact op de Overijsselse samenleving: met de publieke middelen wordt een basis geboden waardoor ook andere (private) investeerders durven mee te investeren. Dit alles draagt bij aan een gunstig vestigingsklimaat en is van groot belang voor de Overijsselse welvaart en werkgelegenheid. Wij hebben aangegeven het uitvoeringsvraagstuk slagvaardig en marktgericht te willen organiseren, via een zogenaamde ‘fondsenstructuur’. De toegevoegde waarde van de fondsenstructuur is gelegen in de bescherming van het provinciaal vermogen dat gemoeid is met de fondsen. Tegelijkertijd beoogt de fondsenstructuur de democratische legitimatie en –controle te borgen. In deze fondsenstructuur zijn de rollen van investeerder, bewaarder en beheerder eenduidig belegd; de verankering bestaat uit (de oprichting van) een Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV en enkele Werkfondsen BV’s inclusief bijbehorende governance. Oost NV / PPM Oost is beoogd fondsbeheerder van deze werkfondsen BV’s. Uw Staten worden gevraagd in te stemmen met het voorgenomen besluit van ons college tot de oprichting van de ‘Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV’, te bepalen dat elk voorgenomen besluit van ons college tot het aangaan of beëindigen van Werkfondsen BV’s onder de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV separaat aan uw Staten zal worden voorgelegd alsook te bepalen dat voor zover vanuit de Werkfondsen BV’s bestuursrechtelijke bevoegdheden worden uitgeoefend, deze in principe rechtstreeks worden toegekend op basis van provinciale verordeningen die ter instemming aan Provinciale Staten zullen worden voorgelegd. Inleiding en probleemstelling Het Hoofdlijnenakkoord stelt dat de provincie bijdraagt aan de ontwikkeling van een gunstig vestigingsklimaat voor specifieke economische ontwikkelingen. Onder andere ten aanzien van innovatie als motor van werkgelegenheid en de uitrol van breedband voor de ontwikkeling van de kenniseconomie. De kaderstelling Regionaal Economisch Beleid (PS/2012/107) benoemt de uitgangspunten voor onze inzet van middelen: Bij initiatieven die dicht tegen de markt aanliggen, werken wij zoveel mogelijk met businesscases die een verdienmodel hebben (…) en met marktfalen worden geconfronteerd. Deze businesscases kennen een relatief hoog risicoprofiel. Onze middelen zetten wij bij voorkeur in via leningen en participaties, in plaats van subsidies zonder terugbetaling. Wij hebben hiermee gekozen voor een nieuwe werkwijze. Het impliceert een samenwerking tussen ons en (private) partijen. Wij stellen ons op als partner van (private) investeerders en zijn bereid tot gezamenlijke investeringen inclusief het nemen van risico‟s, zolang daarmee onze beleidsdoelen/-prestaties bereikt worden. Daartoe worden onze middelen via fondsen ingezet als werkkapitaal ten behoeve van leningen en participaties. Door de rente en aflossing, dividenduitkeringen en de verkoop van participaties vloeit het werkkapitaal terug naar de fondsen. Zodoende blijft het werkkapitaal beschikbaar voor meerdere generaties en de lange termijn. Het klassieke subsidie-instrument wordt (deels) verlaten. 2 Statenvoorstel nr. PS/2014/360 Deze nieuwe werkwijze is in het achterliggende jaar vastgelegd via kaderstellende Statenvoorstellen rondom fondsvorming: het Innovatiefonds Overijssel (PS/2012/945), het Breedbandfonds Overijssel (PS/2013/126) en de SPV Stork – Hengelo (PS/2013/184). Bij de uitwerking zijn wij gestuit op de vraag hoe deze werkwijze slagvaardig en marktgericht kan worden uitgevoerd, hoe het provinciaal vermogen dat gemoeid is met de fondsen moet worden beschermd en hoe de democratische legitimatie en –controle geborgd blijft. Met het voorliggende Statenvoorstel (PS/2014/306) geven wij antwoord op dit uitvoeringsvraagstuk. Leeswijzer Wij zijn voornemens het uitvoeringsvraagstuk op te lossen via een zogenaamde „fondsenstructuur‟. In deze fondsenstructuur worden de rollen van investeerder, beheerder en bewaarder belegd; de verankering bestaat uit (de oprichting van) een Houdstermaatschappij en enkele Werkfondsen BV‟s inclusief bijbehorende governance. Het besluitvormingstraject voor uw Staten is vorig jaar gestart met het Statenvoorstel „Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel‟ (PS/2013/808). De bespreking in de Statencommissie d.d. 06.11.2013 markeerde de complexiteit en veelomvattendheid van het onderwerp. Dat vormde voor uw Staten tevens aanleiding een pre-advies van de Rekenkamer te vragen (PS/2013/992). Tijdens een technische informatiesessie voor uw Staten d.d. 12.02.2014 is een concept Statenvoorstel gepresenteerd inclusief de bevindingen/ adviezen van de Rekenkamer. Met voorliggend (nadien aangepast) Statenvoorstel leggen wij de uitkomst van dit traject aan uw Staten voor. Gezien de voorgeschiedenis geven wij een korte toelichting op het vervolg (onder „Overwegingen‟). In § 1 wordt kort/bondig de historische context geschetst. Vervolgens geven wij in § 2, gebaseerd op het pre-advies van de Rekenkamer, inzicht in de verschillende rollen die gepaard gaan met fondsvorming. Op het gebied van fondsmanagement hebben de fondsensector en wetgever immers op veel vragen antwoorden gevonden. De juridische verankering en de governance van de fondsen worden uitgebreid in § 3 besproken, bezien vanuit deze rollen. Bijzondere aandacht gaat uit naar de zeggenschap en sturing. § 4 gaat in op de wijze waarop wij de bescherming van het provinciaal vermogen willen vormgeven. In deze paragraaf gaat het over de vorming van een fiscale eenheid ter versterking van de revolverendheid; tevens wordt inzicht geboden in het raamwerk voor risicomanagement/beheer. § 5 biedt een handreiking hoe uw Staten uw kaderstellende en controlerende taken kunnen uitoefenen. In § 6 wordt de rechtstreekse toekenning van bestuursrechtelijke bevoegdheden aan de fondsen toegelicht, die nodig is om rechtmatig geldleningen te kunnen verstrekken. In § 7 worden tenslotte overige aandachtspunten kenbaar gemaakt. Aan voorliggend Statenvoorstel ligt uitgebreide documentatie ten grondslag, die ook in het besluitvormingsproces goed moet kunnen worden overgebracht. Alle relevante stukken zijn als bijlagen bijgesloten, wij verwijzen hier actief naar. Overwegingen § 1 Historische context In de afgelopen twee jaar zijn meerdere provincies, waar onder Noord-Brabant, Gelderland en Drenthe, gaan nadenken over de wijze waarop zij hun middelen inzetten voor de structuurversterking van de regionale economie. Zij doen dit via de instelling van fondsen, die beheerd worden door de eigen ontwikkelingsmaatschappijen (BOM, Oost NV / PPM Oost en NOM), en van waaruit leningen worden verstrekt en participaties worden aangegaan. Hierbij staat de gedachte centraal dat middelen schaars zijn en – zodra de leningen worden afbetaald respectievelijk participaties worden verkocht – meerdere keren (revolverend) ingezet worden om beleidsdoelen/-prestaties te realiseren. Een lijn die helemaal past in de huidige tijdgeest. Het klassieke subsidie-instrument zonder terugbetaling biedt dat voordeel niet. Statenvoorstel nr. PS/2014/306 3 Ook wij geven uitvoer aan deze nieuwe werkwijze die in het achterliggende jaar is vastgelegd via kaderstellende Statenvoorstellen: het Innovatiefonds Overijssel, het Breedbandfonds Overijssel en de SPV Stork – Hengelo. De waarde van deze fondsen is gelegen in de structurele impact op de Overijsselse samenleving: met onze publieke middelen bieden wij een basis waardoor ook andere (private) investeerders durven mee te investeren. Dit alles draagt bij aan een gunstig vestigingsklimaat en is van groot belang voor de Overijsselse welvaart en werkgelegenheid. De uitvoering vereist onafhankelijkheid en deskundigheid voor de afweging van businesscases. Het verstrekken van leningen en het aangaan van participaties geschiedt, binnen de vastgestelde kaders, op basis van een neutrale en bedrijfsmatige afweging. Het vergt specifieke expertise, ervaring en een relevant netwerk in Overijssel en daarbuiten. In het kader van de uitwerking hebben wij bij de Perspectiefnota 2014 (PS/2013/390) aangegeven het uitvoeringsvraagstuk op te willen lossen via een zogenaamde fondsenstructuur. In de Statenbrief „Governance Verbonden Partijen‟ (PS/2013/719) hebben wij uw Staten geïnformeerd dat wij onderzoeken hoe naar de toekomst toe invulling kan worden blijven gegeven aan een eenduidige sturing (op afstand) van de verschillende fondsen (in oprichting), met transparante rekening, verantwoording, toezicht en een goed ontwikkeld risicomanagement. Wij stellen uw Staten voor het uitvoeringsvraagstuk slagvaardig en marktgericht te organiseren, via een zogenaamde fondsenstructuur. De toegevoegde waarde van de fondsenstructuur is gelegen in de bescherming van het provinciaal vermogen dat gemoeid is met de fondsen. Tegelijkertijd beoogt de fondsenstructuur de democratische legitimatie en –controle te borgen. § 2 Rollen bij fondsvorming Fondsvorming, een onderwerp dat heden veel aandacht krijgt vanuit de publieke sector, is gebaseerd op de professionele fondsen die sinds jaar en dag door institutionele en particuliere beleggers over de hele wereld worden gebruikt. Op het gebied van fondsmanagement, risicomanagement-/beheer en toezicht hebben de fondsensector en wetgever op veel vragen antwoorden gevonden. In het kader van fondsvorming worden ten behoeve van de functiescheiding drie rollen onderscheiden: die van investeerder1, beheerder en bewaarder. Bijlage III van voorliggend Statenvoorstel bevat een schematische weergave van de rollenstructuur. In toelichting daarop: De investeerder legt middelen in, op basis van een eigen gewenste allocatie van investeringen (het investeringsbeleid), ten behoeve van de realisatie van beleidsdoelen/-prestaties. De bewaarder wordt aangesteld ten behoeve van de toezicht- en controletaken op de beheerder c.q. het gevoerde investeringsbeleid, dat hij uitvoert in het belang van de investeerder. Bovendien draagt de bewaarder zorg voor de bewaring van de middelen, ter afscherming van het economisch risico dat gelopen wordt door de kernactiviteit van de beheerder. Voor de bewaarder geldt de vereiste dat deze onafhankelijk van de beheerder optreedt, hetgeen betekent dat de beheerder geen invloed op de bewaarder zal kunnen uitoefenen. De beheerder van het fonds is degene die de eigenlijke beslissingen neemt met betrekking tot het investeringsbeleid. Kernactiviteit van de beheerder is het verstrekken van leningen respectievelijk het aangaan van participaties. Voor het slagen van fondsvorming is het juiste ontwerp van een fondsenstructuur essentieel. In de volgende paragrafen geven wij inzicht in de wijze waarop de fondsenstructuur juridisch respectievelijk qua governance wordt verankerd, hoe wordt voorzien in de bescherming van het provinciaal vermogen en hoe uw Staten de kaderstellende en controlerende taak kunnen uitoefenen. 1 4 Wij vinden de term „belegger‟ ietwat ongelukkig, omdat het de associatie oproept van (maximalisatie van) rendement. In het vervolg van voorliggende Statenvoorstel hanteren wij om die reden de term „investeerder‟. Statenvoorstel nr. PS/2014/360 § 3 Verankering fondsenstructuur Een vennootschapsrechtelijke holdingstructuur Wij zijn, in overeenstemming met de rollen (zie § 2 Rollen in het kader van fondsvorming), voornemens een vennootschapsrechtelijke holdingstructuur op te richten. De provincie wordt 100% eigenaar van de „Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV‟ die op haar beurt alle aandelen van de Werkfondsen BV‟s houdt. Naar onze mening is de opzet van een holdingstructuur, waarbij geleerd is van de fondsenindustrie, de wetgever en ervaringen bij collega-provincies, logisch vanuit de beleidsdoelen/-prestaties die wij willen bereiken (zie ook het pre-advies van de Rekenkamer). Bijlage IV van voorliggend Statenvoorstel bevat een schematische weergave van de vennootschapsrechtelijke holdingstructuur. De holdingstructuur bezien vanuit de rollen De holdingstructuur omvat meerdere rechtspersonen die ieder hun eigen rol hebben(zie § 2 Rollen in het kader van fondsvorming). In toelichting daarop: De provincie is de investeerder en vanuit die hoedanigheid opdrachtgever voor de Houdstermaatschappij (bewaarder; verricht toezicht- en controletaken) respectievelijk de drie Werkfondsen BV‟s (beheerder; verricht de eigenlijke beslissingen ten aanzien van de investeringen in doelprojecten/-ondernemingen). De Houdstermaatschappij is de bewaarder, houdt alle aandelen in de Werkfondsen BV‟s en ontplooit daarmee samenhangende activiteiten. Dat wil zeggen: het toezicht houden op en controleren van de beheerders inzake de naleving van het investeringsbeleid, de kasstromen en de waardering van investeringen; het toezicht houden op en controleren van de beheerders inzake de naleving van de wettelijke regels en provinciale kaders (bijvoorbeeld bezoldigingsbeleid); het toezicht houden op en controleren van de beheerders inzake de naleving van het raamwerk voor risicomanagement /-beheer; het periodiek rapporteren over de gerealiseerde prestaties van de Werkfondsen BV‟s richting de provincie; het financieel consolideren van het totaal van de Werkfondsen BV‟s op holdingniveau. Deze activiteiten geven richting aan en zijn bepalend voor de uitoefening van het aandeelhouderschap van de Houdstermaatschappij in de Werkfondsen BV‟s. Vanuit de Houdstermaatschappij worden derhalve geen rechtstreekse activiteiten verricht die het verstrekken van leningen respectievelijk het aangaan van participaties betreffen met doelondernemingen/-projecten. De Houdstermaatschappij kan uitsluitend financiële middelen aan de Werkfondsen BV‟s verstrekken onder de voorwaarden zoals in het Governancereglement, Directiereglementen en Investeringsreglementen van de Werkfondsen BV‟s bepaald. De Werkfondsen BV‟s hebben ieder een eigen beheerder, die de eigenlijke beslissingen neemt met betrekking tot de investeringen in doelondernemingen/-projecten. Tot de activiteiten van de beheerder behoren: het verstrekken van leningen respectievelijk het aangaan van participaties op basis van businesscases conform de Verordeningen c.q. de Investeringsreglementen; het voeren van de administratie van de investeringen (het portefeuilleheer); het risicomanagement /-beheer conform het risico management raamwerk. Governance De governance moet gericht zijn op realisatie van de beleidsdoelen/-prestaties en wordt vastgelegd in verschillende documenten: De Houdstermaatschappij en Werkfondsen BV‟s kennen ieder voor zich eigen Statuten. Bijlage V van voorliggend Statenvoorstel bevat de Statuten Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV. (De Statuten van de Werkfondsen BV‟s zijn niet bijgevoegd; volgen bij de Statenvoorstellen inzake de oprichting van de betreffende Werkfondsen BV‟s.) Statenvoorstel nr. PS/2014/306 5 De Houdstermaatschappij en Werkfondsen BV‟s moeten zich houden aan de voorwaarden van „bewaring en beheer‟ ter bescherming van het provinciaal vermogen. Deze zijn vastgelegd in het Governancereglement (Bijlage VI). Aanvullende bepalingen op werkfondsniveau worden voor alle werkfondsen nog vastgelegd in een afzonderlijk directiereglement. (Deze zijn niet bijgevoegd; volgen bij de Statenvoorstellen inzake de oprichting van de betreffende Werkfondsen BV‟s.) De Houdstermaatschappij houdt toezicht op de Werkfondsen BV‟s en ziet o.a. op de naleving van het risicomanagement /-beheer. Bijlage VII van voorliggend Statenvoorstel bevat het raamwerk voor risicomanagement/-beheer. De Werkfondsen BV‟s voeren een investering in de vorm van een participatie uit zoals vastgelegd in een Investeringsreglement. De bevoegdheid tot het verstrekken van een investering in de vorm van leningen door Werkfondsen BV‟s wordt geregeld door een provinciale verordening (zie § 6 Toekenning bestuursrechtelijke bevoegdheden). (Deze documenten zijn niet bijgevoegd; volgen bij de Statenvoorstellen inzake de oprichting van de betreffende Werkfondsen BV‟s.) Uitwerking governance (op hoofdlijnen) De provincie wordt 100% eigenaar middels aandeelhouderschap van de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV. De provincie is enig aandeelhouder en als zodanig vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering (AV). Besluiten in de Algemene Vergadering worden genomen als die de normale besluitvormingsprocedure binnen GS (en bij belangrijke beslissingen na wensen of bedenkingen van uw Staten) is doorlopen. De Houdstermaatschappij houdt op haar beurt alle aandelen van de Werkfondsen BV‟s. Het bestuur van de Houdstermaatschappij zal gevormd worden door een statutair directeur. Omwille van de onafhankelijkheid is een personele unie met de statutaire directie (lees: de fondsbeheerders) van de Werkfondsen BV‟s uitgesloten. De benoeming van de statutair directeur van de Houdstermaatschappij vindt plaats door ons tijdens de Algemene Vergadering van de Houdstermaatschappij. Het bestuur per Werkfonds BV zal gevormd worden door een fondsbeheerder. Reeds bij de kaderstellende Statenvoorstellen voor het Innovatiefonds Overijssel, het Breedbandfonds Overijssel en de SPV Stork – Hengelo hebben wij aangegeven te opteren voor quasiinbesteding aan Oost NV / PPM Oost. Dit omdat Oost NV / PPM Oost onze vaste uitvoeringsorganisatie voor het regionaal economisch beleid is alsook een bewezen trackrecord geniet op het gebied van fondsmanagement (zie ook PS/2013/756). De benoeming vindt plaats door de statutair directeur van de Houdstermaatschappij tijdens de Algemene Vergadering van de Werkfonds BV. In het Governancereglement (bijlage 1A) is vastgelegd dat de fondsbeheerder door de provincie wordt voorgedragen en de statutair directeur pas tot benoeming mag besluiten als hij hiervoor voorafgaand goedkeuring van ons heeft verkregen tijdens de Algemene Vergadering van de Houdstermaatschappij. Het toezicht op het bestuur van Houdstermaatschappij en de Werkfondsen BV‟s wordt uitgeoefend door één Raad van Commissarissen (RvC), met een minimum aantal van drie leden. De commissarissen van de Houdstermaatschappij zullen op voordracht van ons door middel van een open en transparante procedure worden geworven. In het profiel van de RvC (bijlage VIII) wordt een nadrukkelijk accent gelegd op specifieke competentie- en ervaringseisen op de financieel-technische aspecten van het risicomanagement/-beheer en over de nodige ervaring die een gedegen beoordeling van risico‟s mogelijk maakt, alsook op grondige kennis van financiële verslaglegging, interne beheersing en audit die een gedegen toezicht op deze onderwerpen mogelijk maakt. De benoeming vindt plaats door ons tijdens de Algemene Vergadering van de Houdstermaatschappij. Naast bovenstaande zeggenschap over de personele benoemingen geven wij sturing via ons aandeelhouderschap: wij richten ons op de behartiging van het publiek belang gevoegd bij het realiseren van de beleidsdoelen/-prestaties waarvoor de Werkfondsen zijn opgericht. 6 Statenvoorstel nr. PS/2014/360 In de Statuten van de Houdstermaatschappij is bovendien een aanwijzingsbevoegdheid (art. 20) opgenomen. Deze aanwijzingsbevoegdheid zal ook worden opgenomen in de Statuten van de Werkfondsen BV‟s. Zodoende kunnen wij via een besluit van de Algemene Vergadering, algemene of specifieke instructies geven aan de directeur/statutair bestuurder van de Houdstermaatschappij en via hem ook aan het bestuur van een Werkfonds BV. Deze instructies moeten worden opgevolgd, tenzij in strijd met het belang van de vennootschap (lees: een Werkfonds mag door een besluit niet failliet gaan). Voor de Houdstermaatschappij en ieder van de Werkfondsen BV's wordt een aparte begroting en jaarrekening opgesteld, die (tevens) door ons worden goedgekeurd tijdens de Algemene Vergadering van de Houdstermaatschappij. De jaarrekeningen en begrotingen van de Werkfondsen BV's worden met de Houdstermaatschappij geconsolideerd. § 4 Bescherming van het provinciaal vermogen De toegevoegde waarde van de fondsenstructuur is gelegen in de bescherming van het provinciaal vermogen dat gemoeid is met de fondsen. De Werkfondsen BV‟s ontplooien economische activiteiten op initiatieven die dicht tegen de markt aanliggen en – relatief – risicovol zijn. Om die reden worden de economische activiteiten vanuit aparte Werkfondsen BV's uitgeoefend, wat scheiding en spreiding van risico‟s met zich meebrengt. De Werkfondsen BV's lopen dus het daadwerkelijke risico. Het risico ten aanzien van het optreden van de Houdstermaatschappij is nihil. Hieronder wordt de bescherming van het provinciaal vermogen uitgewerkt op drie onderdelen, te weten de fiscale eenheid, het veiligstellen van resultaatreserves en (gebaseerd op het pre-advies van de Rekenkamer) het raamwerk voor risicomanagement /-beheer. Fiscale eenheid (verrekening van winst en verlies) In het kader van de fondsenstructuur hebben wij de toekomstige heffing van vennootschapsbelasting (Vpb) betrokken. Het huidige (vrijstelling)regime voor overheidsbedrijven is met grote waarschijnlijkheid onhoudbaar. De Europese Commissie heeft op 02.05.2013 geoordeeld dat Nederland passende maatregelen moet treffen om de bestaande vrijstelling van overheidsbedrijven af te schaffen in verband met staatssteun aspecten. Het Ministerie van Financiën werkt aan een nieuwe wetswijziging van de Vpb-plicht voor overheidslichamen. De nieuwe wetgeving zal naar verwachting vanaf 01.01.2016 in werking treden. De fondsenstructuur zal een fiscale eenheid vormen. In dat geval wordt de Vpb geheven alsof er slechts één belastingplichtige is. De Vpb wordt geheven bij de Houdstermaatschappij. Het is mogelijk om winsten en verliezen, die in een bepaald jaar optreden bij de Werkfondsen BV‟s, met elkaar te verrekenen. Daardoor wordt voorkomen dat onnodig Vpb wordt afgedragen. Hiermee wordt bewerkstelligd dat zoveel mogelijk werkkapitaal behouden blijft voor de activiteiten van de Werkfondsen BV‟s (versterking mate revolverendheid). (Ook bij de liquidatie van een Werkfonds BV mag het liquidatieverlies worden verrekend met de winsten van de andere besloten vennootschappen binnen de fiscale eenheid.) Veiligstellen resultaatreserves De provinciale financiering van de Werkfondsen BV's verloopt via de Houdstermaatschappij. De Werkfondsen BV‟s moeten jaarlijks in hun begroting, op basis van een kasstroomanalyse, hun kapitaalbehoefte aantonen bij de Houdstermaatschappij, op basis waarvan de laatste kapitaal beschikbaar stelt aan de Werkfondsen BV‟s. De Houdstermaatschappij zal vervolgens gebruikt worden om eventuele resultaatreserves van de Werkfondsen BV‟s veilig te stellen – de bewaarfunctie – (conform de deelnemingsvrijstelling mag de Houdstermaatschappij onbelast winstuitkeringen uit al haar onderliggende Werkfondsen BV‟s ontvangen). Bij het uitzetten van de middelen die de Houdstermaatschappij tijdelijk bewaart moet de directeur van de Houdstermaatschappij zich houden aan dezelfde kaders en regels die gelden voor het uitvoeren van de financieringsfunctie door de Provincie (zie art. 4.5.5 van het Governancereglement). Deze kaders zijn opgenomen in de provinciale Financiële Verordening en de Uitvoeringsregeling Treasury. In afwijking van deze kaders, zo is in het Governance reglement opgenomen, mag de Directie geen middelen bewaren in de vorm van derivaten. Dit betekent in concreto dat de HFO haar liquide middelen alleen mag uitzetten/bewaren op een rekening courant, een spaarrekening of een kortlopende spaardeposito. Statenvoorstel nr. PS/2014/306 7 De opgebouwde resultaatreserves in de Houdstermaatschappij worden naderhand weer als werkkapitaal gebruikt. Hier geldt bovendien een belangrijke beperking: de resultaatreserves dienen gescheiden te worden en dienen niet ter kruisfinanciering van andere activiteiten. Bovendien mag het totaal van de uitgezette middelen per Werkfonds BV niet de door uw Staten, in het oprichtingsbesluit van het betreffende Werkfonds, vastgestelde limiet overschrijden. Raamwerk voor risicomanagement/-beheer Uitgangspunt is dat de beheerder van een Werkfonds BV alle risico‟s van de (voorgenomen) investeringen en andere risico‟s waaraan het Werkfonds BV blootstaat dient te herkennen, meten, beheersen en bewaken en hierover te rapporteren. De beheerder dient daarbij te zorgen voor een functionele en hiërarchische scheiding van de risicobeheerfunctie met andere functies, zoals het portefeuillebeheer, om belangenconflicten te voorkomen en de onafhankelijkheid van de risicobeheerfunctie te waarborgen. In het directiereglement zal worden vastgelegd dat de controllers van de Werkfondsen directe toegang hebben tot de Raad van Commissarissen. De bewaarder i.c. het bestuur van de Houdstermaatschappij houdt toezicht op de beheerders inzake de naleving van het risicomanagement /-beheer zoals die door de beheerders van de Werkfondsen BV‟s wordt uitgevoerd. Wij zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor alle provinciale risico‟s en de maatregelen die worden ondernomen om deze te beheersen. Daartoe hebben wij voor de fondsenstructuur een raamwerk voor risicomanagement /-beheer opgesteld. Dit raamwerk sluit aan bij de onlangs geactualiseerde nota Risicomanagement (PS/2013/873). § 5 Kaderstellende en controlerende taken Provinciale Staten Uw Staten hebben een kaderstellende en controlerende taak bij de uitvoering van provinciaal beleid. Bijgaande handreiking biedt uw Staten handvatten deze taak nader in te vullen. Kaderstellende taak Uw Staten worden, volgend uit het Deelnemingenbeleid (PS/2008/279) gevraagd in te stemmen met ons voorgenomen besluit tot oprichting van de Houdstermaatschappij (ex art. 158 Provinciewet; wensen en bedenkingen). Vervolgens zullen wij elk voornemen rondom het oprichten van, deelnemen in of beëindigen van Werkfondsen BV‟s onder de Houdstermaatschappij separaat aan uw Staten voorleggen. Daarmee wordt de democratische legitimatie– het oprichtingen c.q. plaatsen van Werkfondsen BV‟s onder de Houdstermaatschappij - geborgd. Voor oprichting van of deelneming in elk Werkfonds BV zullen wij een apart Statenvoorstel aan u voorleggen, waarbij wij ingaan op de volgende onderwerpen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Maatschappelijke behoefte en beleidskader; Doelstellingen van het fonds; Beoogd resultaten en effecten, inclusief voorstel tot monitoring; Omvang en werking van het fonds; Voorwaarden bij besteding van middelen; Statutaire directie/bestuurder en fondsbeheerder; De (mogelijke) inzet van een advies-/investeringscommissie; De wijze van tussentijdse evaluatie(s); De afweging wel/niet een lid met extra expertise toe te voegen aan de RvC; De exit-strategie. Controlerende taak Om uw controlerende taak te kunnen uitvoeren, moeten uw Staten zich adequaat geïnformeerd weten. De informatievoorziening loopt (in de regel) via ons: 8 Wij rapporteren via de reguliere Planning en Control cyclus. Dat wil zeggen bij de Kerntakenbegroting, de Monitor (I en II) en het Jaarverslag. Voor de voeding maken wij gebruik van de periodieke rapportages van het bestuur van de Houdstermaatschappij en op haar beurt van de Werkfondsen BV‟s. Onze rapportages vinden plaats aan de hand van de beleidsdoelen/-prestaties zoals opgenomen in de doelenboom bij de Kerntakenbegroting, en de gevraagde informatie vanuit het risicomanagement raamwerk. Op deze wijze krijgen uw Staten inzicht in de realisatie van de prestaties en in toelichting daarop de belangrijkste risico‟s. Statenvoorstel nr. PS/2014/360 De Houdstermaatschappij wordt daarnaast als „verbonden partij‟ verantwoord. Als onderdeel van de toelichting zal ook worden ingegaan op elk van de onderliggende werkfondsen. Wij rapporteren over de uitkomsten van de Algemene Vergadering van de Houdstermaatschappij per Statenbrief. Naast het geconsolideerde jaarverslag, ontvangt u ook de enkelvoudige jaarverslagen van de Houdstermaatschappij en alle Werkfondsen BV‟s inclusief de verklaring van de externe accountant. Zodoende hebben uw Staten gedetailleerd zicht op de financiële prestaties, de risico‟s, de mate van revolverendheid, de compliance aan wet- en regelgeving en dergelijke. Wij rapporteren tussentijds per Statenbrief zoals onze actieve informatieplicht jegens uw Staten van ons vereist. Bijvoorbeeld als (om moverende redenen) op essentiële punten is afgeweken van de governance (voorstellen voor strategiewijzigingen, ingrijpende wijziging in de statuten, het governance-, directie- of investeringsreglement(en), omvangrijke wijzigingen in de structuur van de deelneming), er zich relevante economische of maatschappelijke/politieke ontwikkelingen en/of belangrijke bestuurlijke wijzigingen hebben voorgedaan. Sturingspositie De informatiepositie zoals hierboven beschreven kan voor uw Staten aanleiding vormen tot de wens bij te sturen. Omdat sprake is van 100% eigenaarschap van de Houdstermaatschappij (die op haar beurt alle aandelen van de Werkfondsen BV‟s houdt), is de sturingspositie substantieel. U heeft via wettelijke en in het governancereglement opgenomen instrumenten mogelijkheden tot bijsturen, met dien verstande dat directe invloed van uw Staten strikt genomen is uitgesloten. Uw invloed loopt via ons (Gedeputeerde Staten), als aandeelhouder van de Houdstermaatschappij. Uw sturingspositie komt vooral tot uitdrukking in aan ons als Gedeputeerde Staten appelerende instrumenten. Uw Staten kunnen zich direct tot ons richten en een kaderstellend verzoek indienen (het krijgen van een toezegging) of kaderstellend signaal afgeven (per motie). In aanvulling daarop hebben wij gemeend uw sturingspositie te formaliseren bij belangrijke en politiekgevoelige besluiten. Uw Staten kunnen via een voorhangprocedure vooraf, middels het kunnen uiten van wensen of bedenkingen (materieel: instemming) op voorhand invloed uitoefenen op besluiten van de Algemene Vergadering (lees: Gedeputeerde Staten). Op welke besluiten dit betrekking heeft, is vastgelegd in bijlage 1B van het governancereglement: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. oprichten of ontbinden van een Werkfonds; een voorstel tot het ontbinden van de HFO; verkoop of overdracht van aandelen van een Werkfonds aan derden; overnemen of kopen van aandelen van derden; overdracht van aandelen van deelnemingen van de Provincie aan HFO; vaststellen van een Strategisch Beleidsplan van HFO of een Werkfonds BV; nemen van een Investeringsbesluit waarvan de verplichting van de HFO en/of een Werkfonds groter is dan 15% van Investeringsvolume; Besluiten tot investeringen die afwijken van het Investeringsreglement en/of de Verordening van het betreffende Werkfonds; Besluiten die afwijken van het Provinciaal bezoldigingsbeleid; aangaan of wijzigen van geldleningen o/g en kredietovereenkomsten dan wel uitgifte van schuldbrieven ten laste van de HFO; wijzigen van de Statuten2; het uitbrengen van een stem op aandelen in Werkfondsen die ertoe strekken om goedkeuring te verlenen aan besluiten van Fondsbeheerders waarvan is bepaald dat daarvoor de uiteindelijke goedkeuring door de Algemene Vergadering wordt verleend met toepassing van de Voorhangprocedure.3 2 In het governancereglement kan deze bevoegdheid alleen worden vastgelegd voor de Statuten van de Houdstermaatschappij. Een vergelijkbare bevoegdheid zal ook per Werkfonds BV worden vastgelegd in een directiereglement (zie ook artt. 3.1.4 en 4.11.4 van het Governancereglement). 3 Dit lid regelt dat uw Staten wensen en bedenkingen kunnen uiten ten aanzien van besluiten op Werkfondsniveau waarvan is vastgesteld dat uw Staten hierbij betrokken moeten worden. Deze bevoegdheid wordt later nader uitgewerkt in het directiereglement per werkfonds BV. Statenvoorstel nr. PS/2014/306 9 Daarnaast stellen uw Staten ook een aantal kaders, zoals de Nota verbonden partijen of het provinciaal bezoldigingsbeleid bij deelnemingen vast. De kaders uit deze nota‟s werken via het governancereglement direct door in de besluiten van de Algemene Vergadering en directeur van de Houdstermaatschappij. Naar aanleiding van het eindrapport van het evaluatieonderzoek Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o (PS/2014/235) stellen wij voor om elke vier jaar een moment van reflectie te laten plaatsvinden rond de vaststelling van het Strategisch beleidsplan (SBP) van HFO en haar Werkfondsen BV‟s (zie bijlage II). Dit reflectiemoment maakt onderdeel uit van de cyclus van het Regionaal Economisch Beleid. Ten slotte hebben uw Staten twee mogelijkheden om te zorgen dat er geen verplichtingen meer door de Werkfondsen BV‟s kunnen worden aangegaan. Het betreft hier i) het intrekken van de subsidieverordening, waardoor Werkfondsen BV‟s geen bestuursrechtelijke basis meer hebben voor het verlenen van leningen, ii) het via een begrotingswijziging verminderen van het budget voor de funding van de investeringen van de Werkfondsen BV‟s, waardoor de Werkfondsen BV‟s over geen nieuwe financieringsmiddelen meer kunnen beschikken voor additionele leningen en participaties. Op dat moment zullen de fondsbeheerders alleen nog maar activiteiten uitoefenen ter beheer van reeds uitgezette leningen en participaties. Bij het uitoefenen door uw Staten van deze bevoegdheden moet u wel rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van de betrokken partijen, waaronder crediteuren van HFO en de Werkfondsen (zie ook nadere toelichting in bijlage II). § 6 Toekenning bestuursrechtelijke bevoegdheden De Werkfondsen BV‟s hebben ieder een eigen fondsbeheerder, die de eigenlijke beslissingen neemt met betrekking tot de investeringen. Tot de activiteiten van de beheerder behoren het verstrekken van leningen respectievelijk het aangaan van participaties. Het verstrekken van geldleningen is volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vorm van subsidiëring: de subsidieontvanger ontvangt een subsidiebeschikking, inclusief onderliggende uitvoeringsovereenkomst die moet worden getekend. In deze uitvoeringsovereenkomst zijn de voorwaarden van de lening opgenomen. Er wordt pas geld op verzoek overgemaakt als de uitvoeringsovereenkomst is ondertekend. Terzijde: het aangaan van participaties is een privaatrechtelijke rechtshandeling. Voor zover vanuit de Werkfondsen BV‟s bestuursrechtelijke bevoegdheden worden uitgeoefend zullen wij uw Staten voorstellen deze rechtstreeks toe te kennen (volgens attributie) op basis van provinciale verordeningen ex art. 145 van de Provinciewet. De rechtstreekse toekenning geniet onze voorkeur omdat de verantwoordelijkheid voor de individueel (per businesscase) te nemen bestuursrechtelijke beslissingen rust bij de Werkfondsen BV‟s. Daarmee geven wij uitdrukking aan de onafhankelijkheidsrespectievelijk deskundigheidsmotieven die ten grondslag liggen aan het uitvoeringsvraagstuk. Daar vindt ook de behandeling van eventueel bezwaar en beroep plaats. Het toekennen van bevoegdheden via mandaat achten wij minder geschikt omdat het primair is gecreëerd voor, en het meest gebruikelijk is in, hiërarchische relaties, dat wil zeggen binnen de provinciale organisatie. Mandaat is in die zin ingebed in een relatie, die meebrengt dat instructies van ons moeten worden opgevolgd. Mandaat past dan ook niet bij de keuze om de uitvoering op afstand te plaatsen. Een vergelijking van de positie van uw Staten en ons college in verschillende manieren van bevoegdheidsverdeling ten aanzien van verstrekken van subsidies/leningen is opgenomen in bijlage IX. Als gezegd zal de rechtstreekse toekenning worden geregeld op basis van een provinciale verordening. Hierin worden de kaders, voorwaarden en criteria voor de subsidieverlening (lees: verstrekken van leningen) geregeld. Deze verordening is qua inhoud een combinatie van de Algemene Subsidieverordening (ASV) en het Uitvoeringsbesluit Subsidies (Ubs). De provinciale verordening wordt door uw Staten vastgesteld (en kan ook door uw Staten weer worden gewijzigd of ingetrokken). 10 Statenvoorstel nr. PS/2014/360 § 7 Overige aandachtspunten Overwogen alternatieve oplossingsrichtingen Wij hebben voor het voorliggend uitvoeringsvraagstuk verschillende varianten overwogen. Wij hebben de variant van „uitvoering in eigen beheer‟ beoordeeld. Deze variant heeft onze toets der kritiek niet doorstaan: het uitvoeringsvraagstuk vereist juist onafhankelijkheid in de onderscheiden rollen (zie ook het pre-advies van de Rekenkamer: er dient sprake te zijn van een “gezonde afstand”). Bovendien zijn wij qua deskundigheid niet geëquipeerd terwijl Oost NV / PPM Oost als onze vaste uitvoeringsorganisatie voor het regionaal economisch beleid een bewezen track-record geniet op het gebied van fondsmanagement. Het in eigen beheer uitvoeren impliceert een uitbreiding van de ambtelijke organisatie; dat staat haaks op het Hoofdlijnenakkoord en is niet congruent met het Profiel Provincies dat uitgaat van een regierol voor provinciale organisaties. Wij hebben daarnaast een tijdlang gekoerst op de „Gelderse variant‟; zie ook de technische informatiesessie voor uw Staten over de SPV Stork – Hengelo. Deze variant ziet op een fondsenstructuur onder Oost NV / PPM Oost. Bij nadere overpeinzing is deze variant als onvoldoende passend aangemerkt. Wij voorzien te weinig waarborgen voor de bescherming van het provinciaal vermogen, gezien de diepe gelaagdheid en de aanwezigheid van fondsenstructuren van Gelderland en het Rijk. Hier doet zich het risico voor dat bij deelname aan de fiscale eenheid van alle fondsen onder Oost NV / PPM Oost eventuele belastingclaims/verliezen verrekend worden met het resultaat van onze fondsen.Bij faillissement of claims op garanties van andere fondsen kunnen deze verhaald worden ten laste van het vermogen van onze fondsen. Daarbij hebben wij overwogen dat wij de kleinste (minderheids)aandeelhouder in Oost NV / PPM Oost zijn, terwijl wij volledige (100%) zeggenschap willen krijgen en behouden. Uiteindelijk zijn wij uitgekomen op voorliggend Statenvoorstel, een eigen fondsenstructuur. Deze variant toont grote gelijkenissen met de Brabantse variant, met dien verstande dat Brabant ook de (100%) eigen ontwikkelingsmaatschappij heeft willen onderbrengen in de nieuwe fondsenstructuur. Conformiteit Deelnemingenbeleid Voorliggend Statenvoorstel omvat ons voornemen tot het aangaan van een deelneming: de provincie wordt 100% eigenaar van de „Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV‟. Conform het provinciale beleid betreffende deelnemingen (PS/2008/279) hebben wij daartoe de vereiste afweging (conform de „deelnemingenladder‟) gemaakt: zie Bijlage X. Goedkeuring BZK vereist Het aangaan van een deelneming vereist in gevolge art. 158 Provinciewet goedkeuring van BZK, nadat uw Staten via voorliggend Statenvoorstel in de gelegenheid zijn gesteld wensen en bedenkingen te uiten. Deze goedkeuringsvereiste geldt voor de Houdstermaatschappij, niet voor de Werkfondsen BV‟s. De werkfondsen BV‟s worden namelijk niet door de provincie, maar door de Houdstermaatschappij opgericht. Kosten en Fiscale optimalisatie De toegevoegde waarde van de fondsenstructuur is gelegen in de bescherming van het provinciaal vermogen dat gemoeid is met de fondsen. Wij willen „goed huisvader‟ zijn over het vermogen: het beheren en bewaren moet professioneel gebeuren. De jaarlijkse beheerkosten per Werkfonds BV zullen om en nabij 1.5 – 2.0 % bedragen van het ingelegde vermogen en wordt gedekt vanuit de (rendementen van de) Werkfondsen BV. De bewaarkosten van de Houdstermaatschappij ramen wij op 0.2 – 0.5 % van het totale ingelegde vermogen. Dat correspondeert met de volgende kostenposten: De De De De De De dekking kosten voor het bestuur van de Houdstermaatschappij apparaatskosten (w.o. de administratie) kosten voor de beloning RvC kosten voor de accountant kosten voor (ad hoc) advisering geschiedt via doorbelasting naar de Werkfondsen BV. Statenvoorstel nr. PS/2014/306 € € € € € 100.000 75.000 55.000 25.000 25.000 11 De beheer- en bewaarkosten worden derhalve niet opgenomen in de reguliere Kerntakenbegroting van de provincie. Wij hebben uitwerking gegeven aan de bescherming van het provinciaal vermogen op drie onderdelen, waar onder de vorming van een fiscale eenheid ten behoeve van de Vpb. Voor leningen en participaties geldt dat btw altijd een kostenpost is ongeacht of er wel of geen Holdingstructuur is. Het verstrekken van leningen is een belastingplichtige prestatie, maar vrijgesteld van belasting en op participaties zit geen btw plicht. Bezien wordt of er nadere maatregelen moeten worden getroffen de fondsenstructuur fiscaal te optimaliseren. Dat is geen op zichzelf staand doel: leidend is een slagvaardige en marktgerichte uitvoering, zonder afstand te doen van de democratische legitimatie en controle. Provinciale herkenbaarheid In het kader van de fondsenstructuur zetten wij niet in op de zichtbaarheid van de Houdstermaatschappij als zodanig. De Werkfondsen BV‟s verrichten immers het werk. Dit vormt onomwonden de basis voor de (communicatie)afspraken die wij zullen maken, vergelijkbaar met die zijn gemaakt voor het Energiefonds Overijssel. Wij hechten grote waarde aan de herkenbaarheid van Overijssel in de Werkfondsen BV's. Toekomstperspectief Met de fondsenstructuur introduceren wij een toekomstrobuust instrument voor het Regionaal Economisch Beleid. Wij voorzien dat op termijn, op daartoe passende momenten, alle 100% deelnemingen van de provincie in het economisch domein worden ondergebracht in de Houdstermaatschappij. Bijvoorbeeld de Herstructureringsmaatschappij Overijssel. Overige (minderheids)deelnemingen zullen nader worden bezien op onderbrenging. Tussentijdse evaluatie Wij zullen de fondsenstructuur medio 2017 tussentijds evalueren en uw Staten informeren over de uitkomsten. Daarbij wordt betrokken de vraag of de bescherming van het provinciaal vermogen en de democratische legitimatie adequaat is geborgd. Conclusie Wij brengen een nieuwe werkwijze ten uitvoer om provinciale middelen als risicokapitaal in te zetten via leningen en participaties in plaats van subsidies zonder terugbetaling. Deze werkwijze is in het achterliggende jaar vastgelegd via kaderstellende Statenvoorstellen: het Innovatiefonds Overijssel, het Breedbandfonds Overijssel en de SPV Stork – Hengelo. De waarde van deze fondsen is gelegen in de structurele impact op de Overijsselse samenleving: met onze publieke middelen bieden wij een basis waardoor ook andere (private) investeerders durven mee te investeren. Dit alles draagt bij aan een gunstig vestigingsklimaat en is van groot belang voor de Overijsselse welvaart en werkgelegenheid. Het uitvoeringsvraagstuk willen wij slagvaardig en marktgericht organiseren, via een zogenaamde „fondsenstructuur‟. In deze fondsenstructuur worden de rollen van investeerder, bewaarder en beheerder vastgelegd; de verankering bestaat uit (de oprichting van) een Houdstermaatschappij en enkele Werkfondsen BV‟s inclusief bijbehorende governance. De toegevoegde waarde van de fondsenstructuur is gelegen in de bescherming van het provinciaal vermogen dat gemoeid is met de fondsen. Tegelijkertijd beoogt de fondsenstructuur de democratische legitimatie en – controle te borgen. Uw Staten worden naast de reguliere momenten in de P&C-cyclus op de in § 5 van dit Statenvoorstel geduide momenten van betrokkenheid/actieve informatieplicht actief bij de uitwerking en uitvoering van de Fondsenstructuur betrokken. 12 Statenvoorstel nr. PS/2014/360 Voorstel Gelet op het voorgaande stellen wij u voor het besluit te nemen, als in concept in bijlage I verwoord. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, MW. DRS. A.TH.B. BIJLEVELD-SCHOUTEN secretaris, DHR. MR. H.A. TIMMERMAN Statenvoorstel nr. PS/2014/306 13 14 Statenvoorstel nr. PS/2014/360 Bijlage I Ontwerpbesluit nr. PS/2014/306 Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 15.04.2014 - kenmerk 2014/0102434 overwegende: 1. dat een nieuwe werkwijze ten uitvoer wordt gebracht om provinciale middelen als werkkapitaal in te zetten via leningen en participaties, in plaats van subsidies zonder terugbetaling. Deze werkwijze is in het achterliggende jaar vastgelegd via kaderstellende Statenvoorstellen: het Innovatiefonds Overijssel, het Breedbandfonds Overijssel en de SPV Stork – Hengelo; 2. dat de waarde van deze fondsen is gelegen in de structurele impact op de Overijsselse samenleving: met de publieke middelen wordt een basis geboden waardoor ook andere (private) investeerders durven mee te investeren. Dit alles draagt bij aan een gunstig vestigingsklimaat en is van groot belang voor de Overijsselse welvaart en werkgelegenheid; 3. dat Gedeputeerde Staten bij diverse gelegenheden hebben aangegeven het uitvoeringsvraagstuk slagvaardig en marktgericht te willen organiseren, via een zogenaamde „fondsenstructuur‟. De toegevoegde waarde van de fondsenstructuur is gelegen in de bescherming van het provinciaal vermogen dat gemoeid is met de fondsen. Tegelijkertijd beoogt de fondsenstructuur de democratische legitimatie en – controle te borgen; 4. dat Gedeputeerde Staten in deze fondsenstructuur de rollen van investeerder, beheerder en bewaarder eenduidig vastleggen; de verankering bestaat uit (de oprichting van) een Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV en enkele Werkfondsen BV‟s inclusief bijbehorende governance; 5. dat Provinciale Staten naast de reguliere momenten in de P&C-cyclus op de in het Statenvoorstel geduide momenten van betrokkenheid en actieve informatieplicht actief bij de uitwerking en uitvoering van de Fondsenstructuur betrokken zullen worden. 6. dat elke vier jaar een moment van reflectie zal plaatsvinden rond de vaststelling van het Strategisch beleidsplan (SBP) van HFO en haar Werkfondsen BV‟s. Het reflectiemoment maakt onderdeel uit van de cyclus van het Regionaal Economisch Beleid. 7. dat Gedeputeerde Staten via voorliggend Statenvoorstel Provinciale Staten in de gelegenheid stellen desgewenst wensen en bedenkingen te uiten; besluiten: 1. in te stemmen met het voorgenomen besluit van Gedeputeerde Staten tot de oprichting van de „Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV‟ (HFO); 2. te bepalen dat het aangaan of beëindigen van Werkfondsen BV‟s onder de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV separaat aan Provinciale Staten zal worden voorgelegd voor wensen en bedenkingen; 3. te bepalen dat voor zover vanuit de Werkfondsen BV‟s bestuursrechtelijke bevoegdheden worden uitgeoefend, deze in principe rechtstreeks worden toegekend op basis van provinciale verordeningen die door Provinciale Staten zullen worden vastgesteld. Statenvoorstel nr. PS/2014/306 15 4. te bepalen dat Provinciale Staten ter zake van onderstaande voorgenomen besluiten tot goedkeuring via de “Voorhangprocedure” in de gelegenheid moeten worden gesteld om wensen en bedenkingen kenbaar te maken aan Gedeputeerde Staten: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. oprichten of ontbinden van een Werkfonds; een voorstel tot het ontbinden van de HFO; verkoop of overdracht van aandelen van een Werkfonds aan derden; overnemen of kopen van aandelen van derden; overdracht van aandelen van deelnemingen van de Provincie aan HFO; vaststellen van een Strategisch Beleidsplan van HFO of een Werkfonds BV; nemen van een Investeringsbesluit waarvan de verplichting van de HFO en/of een Werkfonds groter is dan 15% van Investeringsvolume; Besluiten tot investeringen die afwijken van het Investeringsreglement en/of de Verordening van het betreffende Werkfonds; Besluiten die afwijken van het Provinciaal bezoldigingsbeleid; aangaan of wijzigen van geldleningen o/g en kredietovereenkomsten dan wel uitgifte van schuldbrieven ten laste van de HFO; wijzigen van de Statuten van de HFO en de werkfondsen BV‟s; het uitbrengen van een stem op aandelen in Werkfondsen die ertoe strekken om goedkeuring te verlenen aan besluiten van Fondsbeheerders waarvan is bepaald dat daarvoor de uiteindelijke goedkeuring door de Algemene Vergadering wordt verleend met toepassing van de Voorhangprocedure. Zwolle, Provinciale Staten voornoemd, voorzitter, griffier, 16 Statenvoorstel nr. PS/2014/360 Bijlage II: Opvolging pre-advies Rekenkamer (PS/2014/203) en evaluatieonderzoek Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o (PS/2014/235) 1. Opvolging pre-advies Rekenkamer Uw Staten hebben de Rekenkamer Oost-Nederland verzocht om u te adviseren over het ambtelijk concept Statenvoorstel (PS/2013/808) Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel . Op 5 februari heeft de Rekenkamer dit advies aan u verstrekt. Deze bijlage laat zien hoe wij opvolging geven aan het advies. Advies 1: Maak het governancereglement en het risicomanagement raamwerk onderdeel van de verdere besluitvorming van de holdingstructuur. Het governancereglement en het raamwerk risicomanagement zijn inmiddels opgesteld en bijgevoegd bij voorliggende Statenvoorstel (Bijlage VI en VII). Deze documenten zijn door ons vastgesteld als voorstel voor de eerste constituerende Algemene Vergadering. Advies 2: Stel per Werkfonds een zo duidelijk mogelijke lijst op met besluiten waarvoor goedkeuring nodig is van HFO, GS of PS en bediscussieer op welke wijze de politieke gevoeligheid daarin al dan niet wordt opgenomen. In het governancereglement zijn in bijlage 1a, bijlage 1b en bijlage 2 de gevraagde besluiten opgenomen. Daarbij geldt, conform de bepaling in het governancereglement (art 3.1.5) dat deze lijst met besluiten ook moet worden overgenomen in de directiereglementen van de Werkfondsen BV‟s. Bij elk Statenvoorstel ter oprichting van een Werkfonds zal ook het directiereglement worden bijgevoegd ter informatie. In het Statenvoorstel zal dan worden aangegeven of naast de lijst vanuit het governancereglement nog aanvullende besluiten zijn opgenomen die voorafgaande goedkeuring vereisen van de Algemene Vergadering van het Werkfonds (lees: directeur/statutair bestuurder HFO) moeten worden voorgelegd. Advies 3: Vraag GS op welke termijn verwacht wordt dat er één geïntegreerde nota verbonden partijen komt. In onze rapportage over de „governance verbonden partijen‟ (PS/2013/719) hebben wij aangekondigd de nota Deelnemingenbeleid Overijssel (PS/2008/279) te actualiseren. Het advies van de auditcommissie bij de Boardletter 2013 (PS/2014/186) ondersteunt deze aankondiging. Wij zullen rond de jaarwisseling met een voorstel komen. Een belangrijke wijziging is het aanpassen van de nota deelnemingenbeleid naar een nota verbonden partijen. Dat betekent concreet een verbreding van de reikwijdte naar tevens openbare lichamen onder de Wgr (in Overijssel: RBT en ADT). Wij beogen uw Staten een actuele handreiking te bieden hoe om te gaan met verbonden partijen, hoe de kaderstellende en controlerende rol kan worden ingevuld en welke mogelijkheden kunnen worden benut voor (bij)sturing. Advies 4: Neem onderdelen van de governancestructuur die gestandaardiseerd kunnen worden op in de kaderstelling van de HFO (en later in de nota verbonden partijen). In haar toelichting noemt de Rekenkamer de volgende onderwerpen om als kaderstellende standaard op te nemen: Organisatiestructuur & governance; Rapportage & verantwoording; Toedeling van bevoegdheden; Beoordeling van noodzaak extra lid RvC. Organisatiestructuur & governance In voorliggend Statenvoorstel wordt een aantal kaders gesteld ten aanzien van de structuur en governance van de holdingstructuur (§2 en §3). Rapportage & verantwoording Ten aanzien van rapportage en verantwoording zijn kaders vastgelegd in de nota Deelnemingenbeleid Overijssel (PS/2008/279) en de Financiële verordening provincie Overijssel 2013 (PS/2013/549; bijvoorbeeld art. 14f). Wij zullen u over de Houdstermaatschappij en de Werkfondsen rapporteren binnen deze kaders. T.a.v. rapportages en het inwinnen van inlichtingen zijn ook bepalingen opgenomen in het governancereglement (artt. 3.1.6, 3.1.7, 4.3.6 en 4.6). Statenvoorstel nr. PS/2014/306 17 Over de wijze van verantwoording willen we ook verwijzen naar de Statenbrief Governance Verbonden Partijen (PS/2013/719). Daarin is de volgende actie opgenomen: Bezien zal worden hoe in het kader van de verantwoordingsfunctie de kwaliteit van de rapportages aan uw Staten over de verbonden partijen verder kan worden verbeterd, met name op het punt van inzicht in de inhoudelijke prestaties die worden geleverd. Daartoe zal de opzet van de Paragraaf Verbonden die in het kader van de jaarlijkse provinciale begroting en jaarrekening wordt opgesteld kritisch tegen het licht worden gehouden. Het lijkt ons gewenst daarbij als uitgangspunt te hanteren, dat de informatie aan uw Staten over de uitkomsten van jaar- cq aandeelhoudersvergaderingen zoveel mogelijk in deze reguliere Planning- en Control documenten wordt verwerkt. Toedeling bevoegdheden en beoordeling noodzaak extra lid RvC Voor de toedeling van bevoegdheden en ten aanzien van de samenstelling van de RvC zijn principes opgenomen in dit Statenvoorstel, te weten attributie respectievelijk drie leden. Het kan zijn dat wij of uw Staten in het kader van een goed toezicht en/of risicobeheersing toch van mening zijn dat gezien de specifieke situatie van het Werkfonds er toch van deze principes moet worden afgeweken. Vandaar dat wij voorstellen om bij de oprichtingsbesluiten toch op deze punten te reflecteren of het principe gewoon toegepast kan worden of dat er sprake is van specifieke situatie die vraagt om af te wijken. Zodat uw Staten ook inzicht heeft in onze afwegingen hieromtrent en dit kan betrekken bij het uitbrengen van wensen en bedenkingen. Advies 5: Zorg dat waar mogelijk bestaande en nieuwe deelnemingen (in het economisch domein) ook onder de HFO wordt gebracht. In het toekomstperspectief hebben wij uitgesproken om alle provinciale 100% deelnemingen in het economisch domein te gaan onderbrengen in de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel. Bijvoorbeeld de Herstructureringsmaatschappij Overijssel (HMO). Overige (minderheids)deelnemingen zullen nader worden bezien op onderbrenging. Advies 6: Vraag GS om een juridische check uit te voeren op de (financiële) consequenties van de maatregelen die u in het uiterste geval kunt inzetten. In het Statenvoorstel staat dat „mocht de bijsturing niet of onvoldoende zijn‟, dat u als Staten nog twee maatregelen kunt treffen: - via een begrotingswijziging de middelen voor de fondsen terug te brengen; en de provinciale verordening in te trekken. Deze maatregelen moeten worden gezien als „noodrem‟. Uit het juridisch advies (bijlage XII) blijkt dat deze noodmaatregelen juridisch gezien kloppen. Uw Staten kunnen op deze wijze zorgen dat er geen (aanvullende) rechtmatige juridische verplichtingen worden aangegaan door de Werkfondsen BV‟s. U moet echter bij het uitoefenen van uw bevoegdheid tot terugbrengen van de middelen en het intrekken van de verordening wel rekening houden met gerechtvaardigde belangen van de betrokken partijen, waaronder crediteuren van HFO en de Werkfondsen BV‟s. Met andere woorden, u moet wel zorgen dat HFO en de werkfondsen in staat blijven om te voldoen aan lopende verplichtingen. Houdt u geen rekening met deze verplichtingen, dan kan de provincie mogelijk op basis van een bijzondere zorgplicht door crediteuren aansprakelijk worden gesteld voor geleden schade. Echter als aandeelhouder kunnen wij (GS), door ons zicht op de aangegane en voorgenomen investeringsverplichtingen, u over deze verplichtingen informeren, zodat u hiermee rekening kunt houden bij het uitoefenen van uw bevoegdheden. Echter de noodrem zorgt er niet voor dat u op dat moment gelijk alle geïnvesteerde provinciale middelen kunt terugtrekken naar de provincie. Deze middelen kunnen op meerdere manieren terugkomen, onder andere door: 18 door aflossing en rentebetalingen op de leningen. U zult dan de looptijd van de leningen (max. 15-20 jaar) moeten afwachten totdat alle middelen zijn teruggevloeid. In de tussentijd zullen de leningen nog wel beheerd en het provinciale vermogen en de aandelen van de Werkfondsen BV‟s bewaard moeten worden. Statenvoorstel nr. PS/2014/360 Door verkoop van het leningenpakket, de participaties of door verkoop van de aandelen van een of meerder Werkfondsen BV‟s. U kunt dit snel doen, maar dan zult u moeten accepteren dat de waarde van de leningen en participaties eventueel lager kan zijn dan de boekwaarde respectievelijk dan de verwachte (hogere) opbrengsten van verkoop van de participaties op een later tijdstip. Op een later tijdstip is de kans groter dat bedrijven waarin geparticipeerd wordt zich meer hebben kunnen (door)ontwikkelen en meer (aandeelhouders)waarde hebben kunnen creëren door vergroting van omzet en/of winst van het bedrijf. Mogelijkerwijs kan door onzekerheid over de toekomstige waardeontwikkeling van de leningen en participaties ook de waarde van de Werkfonds BV lager zijn dan op de provinciale balans is opgenomen. Bovendien is het de vraag hoe snel je een pakket (aandelen) kunt verkopen, aangezien er geen actieve markt is (geen beurnotering). Daarmee is de waardering van te verkopen leningen, participaties of werkfondsen BV‟s een lastige opgave, waarvoor maatwerk vereist is. Dit vergt tijd. Uw Staten kunnen de Werkfondsen BV‟s stoppen met aangaan van nieuwe verplichtingen, maar daarmee lopen de bestaande verplichtingen nog wel door. Daarmee is het aan uw Staten om zelf te beoordelen hoe u de effectiviteit van de noodrem beoordeeld. Advies 7: Neem in de kaderstelling op welke informatie over de HFO en de Werkfondsen in de planning & control-cyclus (waaronder de paragraaf verbonden partijen) moet worden weergegeven. Om uw controlerende taak te kunnen uitvoeren, moeten uw Staten zich adequaat geïnformeerd weten. Wij rapporteren via de reguliere Planning en Control cyclus. Dat wil zeggen bij de Kerntakenbegroting, de Monitor (I en II) en het Jaarverslag. Voor de voeding maken wij gebruik van de periodieke rapportages van het bestuur van de Houdstermaatschappij. U ontvang bovendien het geconsolideerde jaarverslag, alsook de enkelvoudige jaarverslagen van de Houdstermaatschappij en alle Werkfondsen BV‟s. Zodoende hebben uw Staten gedetailleerd zicht op de financiële prestaties, de risico‟s, de mate van revolverendheid, de compliance aan wet- en regelgeving en dergelijke. Wij beschouwen het risicomanagement raamwerk als kaderstellend voor de rapportages van en over de Houdstermaatschappij en haar onderliggende Werkfondsen BV‟s. Advies 8: Vraag GS in de uitwerking van het governancereglement en de bewaar- en beheerovereenkomsten de verschillende functies en taken die daarbij horen helder te definiëren om het risico op rolvermenging te voorkomen. De rollen van investeerder (Algemene Vergadering)en bewaarder (statutair directeur & RvC HFO) zijn beschreven in het governancereglement. Meer specifiek gaat het om de volgende hoofdstukken: Investeerder/Algemene vergadering: Hoofdstuk 3, bijlage 1A en bijlage 1B Bewaarder/directeur HFO: hoofdstuk 4 Bewaarder/RvC HFO: hoofdstuk 5, bijlage 2. De rol van Beheerder/fondsbeheerder Werkfondsen BV‟s zal worden vastgelegd in het directiereglement van het betreffende Werkfonds BV. Dit directiereglement wordt na oprichting van de Werkfonds BV pas vastgesteld. De bewaar- en beheerovereenkomsten zijn nog niet opgesteld. Maar deze zijn volgend/ ondergeschikt aan het governancereglement. In het risico management raamwerk zijn ook de elementen opgenomen die moeten worden vastgelegd in de bewaar- en beheerovereenkomsten ten behoeve van een goede borging van de rollen en ter beheersing van mogelijke risico‟s. Advies 9: Vraag GS naar een onderbouwing van de kosten van de holdingstructuur waarbij tevens de nu nog ontbrekende componenten worden meegenomen. Een nadere onderbouwing van de kosten is opgenomen in het Statenvoorstel (§7, p.11). Statenvoorstel nr. PS/2014/306 19 2. Opvolging aanbevelingen evaluatieonderzoek Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o Bij het opstellen van het Statenvoorstel is rekening gehouden met aanbevelingen uit het eindrapport van het evaluatieonderzoek Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o (PS/2014/235). We stellen voor om eens in de 4 jaar een moment van reflectie (aanbeveling 1) in te bouwen rond de vaststelling van het Strategisch beleidsplan (SBP) van HFO en de werkfondsen BV‟s. Dit moment van reflectie start met het ter wensen en bedenkingen aan uw Staten voorleggen van onze Beleidsbrief met instructies voor de directeur HFO ten aanzien van het opstellen van een Strategisch beleidsplan voor HFO en elk van haar werkfondsen BV‟s. Het reflectiemoment wordt afgerond als vier tot zes maanden later de betreffende Strategisch Beleidsplannen (gebundeld) bij uw Staten voorliggen voor kenbaar maken van wensen en bedenkingen (voorhangprocedure). De Strategisch Beleidsplannen zullen vervolgens door ons in de volgende Algemene Vergadering worden vastgesteld (t.a.v. HFO) of voorafgaand goedgekeurd (t.a.v. een Werkfonds BV). Het eerste reflectiemoment ten aanzien van de Houdstermaatschappij en haar (huidige drie) werkfondsen BV‟s zal plaatsvinden in najaar 2018. Nieuwe werkfondsen BV‟s die op een later moment worden opgericht of waarvan de aandelen worden overgedragen aan de Houdstermaatschappij, zullen ook onderdeel zijn/worden van dit reflectiemoment. Daarnaast is in het Statenvoorstel en een aantal van de bijlagen de positie van uw Staten en GS t.a.v. belangrijke besluiten, documenten en informatievoorziening expliciet beschreven. (onderdeel aanbeveling 2: te zorgen voor heldere (proces)afspraken over rolinvulling van GS en PS).Dit wordt beschreven in § 5 (Kaderstellende en controlerende taken Provinciale Staten) van het Statenvoorstel. 20 Statenvoorstel nr. PS/2014/360 Bijlage III Schematische weergave rollenstructuur bij Werkfondsen Beheerder Bewaarder (Fondsmanager) (Trust) FONDSEN Participaties € € Investeerder (Provincie Overijssel) Leningen Statenvoorstel nr. PS/2014/306 21 22 Statenvoorstel nr. PS/2014/360 Bijlage IV Schematische weergave holdingstructuur Provincie Overijssel Holdingstructuur RvC 100% deelneming Zeggenschap HFO BV onafhankelijk bestuur Sturing 100% deelneming Statenvoorstel nr. PS/2014/306 100% deelneming 100% deelneming Innovatiefonds Breedbandfonds SPV Overijssel BV Overijssel BV Stork Hengelo (FB = PPM Oost) (FB = n.t.b.) (FB = PPM Oost) 23 OPRICHTING HOUDSTERMAATSCHAPPIJ FONDSEN OVERIJSSEL B.V. 504734 TR/MK -1- versie d.d. 3 april. 2014 Op verscheen voor mij, mr. THEODORUS ALEXANDER RITSEMA, notaris, gevestigd te Zwolle: *** te dezen handelend als schriftelijk gevolmachtigde van: Mevrouw A.T.B. Bijleveld-Schouten, te dezer zake wonende Luttenbergstraat 2, 8012 EE Zwolle, geboren te * op *, houder van paspoort nummer * (uitgegeven te * op *), * die bij het verlenen van de volmacht handelde in haar hoedanigheid van Commissaris van de Koning ter vertegenwoordiging van de publiekrechtelijke rechtspersoon: DE PROVINCIE OVERIJSSEL, gezeteld te Zwolle, kantoorhoudend Luttenbergstraat 2, 8012 EE Zwolle, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel Oost Nederland onder nummer 51048329 (RSIN nummer 001900328), daarbij handelend ter uitvoering van een besluit van het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel de dato *, waarvan een kopie aan deze akte is gehecht (bijlage 1). De comparante, handelend als gemeld, verklaarde een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid op te richten welke wordt geregeerd door de volgende STATUTEN: Artikel 1. NAAM EN ZETEL. 1. De vennootschap draagt de naam: Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. 2. Zij heeft haar zetel te Zwolle. Artikel 2. DOEL. 1. De vennootschap heeft ten doel het: 1. direct en indirect ondersteunen, versterken en verankeren van het economisch klimaat en economisch beleid in de Provincie Overijssel door middel van: a. het investeren in fondsen en/of dochtermaatschappijen van de vennootschap, welke fondsen en/of dochtermaatschappijen vervolgens op hun beurt in andere fondsen investeren, welke op hun beurt weer direct investeren in ondernemingen in de provincie Overijssel; b. het investeren in dochtermaatschappijen van de vennootschap, welke dochtermaatschappijen vervolgens op hun beurt direct investeren in ondernemingen in de provincie Overijssel; c. het investeren in dochtermaatschappijen, welke dochtermaatschappijen vervolgens op hun beurt direct investeren in projecten of met andere rechtspersonen of ondernemingen samenwerken ter zake van projecten, een en ander anders dan hiervoor sub a en b in dit lid bedoeld; 2. al dan niet tezamen met anderen deelnemen in andere ondernemingen en vennootschappen, het geven van adviezen, alsmede het samenwerken met andere vennootschappen of ondernemingen en het -2zich op enigerlei andere wijze financieel interesseren bij andere vennootschappen en ondernemingen. 2. De vennootschap heeft voorts ten doel het: a. verkrijgen, vervreemden, beheren, (ver)huren, administreren, exploiteren en bezwaren van registergoederen van de vennootschap of met haar in een groep verbonden vennootschappen; b. het verkrijgen, vervreemden, beheren, (ver)huren, administreren, exploiteren en bezwaren van roerende zaken van de vennootschap of met haar in een groep verbonden vennootschappen; c. het voorzien in de behoefte aan financieringsmiddelen van groepsmaatschappijen en anderen; d. het verrichten van alle handelingen, welke in de ruimste zin verband kunnen houden met of bevorderlijk kunnen zijn voor één van de hiervoor omschreven doeleinden. 3. De vennootschap is -voor zover daarop in deze statuten niet een uitzondering is gemaakt- voorts bevoegd tot het meewerken aan de financiering van vennootschappen die met haar in een groep verbonden zijn, haar aandeelhouders en/of derden, het ter leen opnemen en/of ter leen verstrekken van gelden, alsmede het stellen van zekerheden en het zich op andere wijze sterk maken of zich hoofdelijk of anderszins voor of naast anderen verbinden. Artikel 3. KAPITAAL EN AANDELEN. 1. Het kapitaal van de vennootschap bestaat uit één of meerdere aandelen, (elk) met een nominale waarde van tien euro (€ 10,00), en doorlopend genummerd van 1 af. 2. Alle aandelen luiden op naam. 3. Er kunnen geen aandeelbewijzen worden uitgegeven. Artikel 4. BEGRIPSBEPALINGEN. 1. In deze statuten wordt, voor zover niet uitdrukkelijk anders wordt vermeld, verstaan onder: a. de directie: het bestuur in de zin van Boek 2 Burgerlijk Wetboek; b. directeur(en): bestuurder(s) in de zin van Boek 2 Burgerlijk Wetboek; c. de algemene vergadering: de algemene vergadering van aandeelhouders; d. de raad van commissarissen: de raad van commissarissen in de zin van Boek 2 Burgerlijk Wetboek; e. commissaris(sen): commissaris(sen) in de zin van Boek 2 Burgerlijk Wetboek; f. governancereglement: het door het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel vastgestelde reglement inzake taken en bevoegdheden van de algemene vergadering, de directie en de raad van commissarissen als bedoeld in artikel 17 van deze statuten, zoals dat reglement van tijd tot tijd geldt; g. certificaten: certificaten op naam van aandelen in het kapitaal van de vennootschap; h. certificaathouders: houders van certificaten; i. vergadergerechtigden: aandeelhouders, houders van certificaten waaraan vergaderrechten zijn verbonden, stemgerechtigde vruchtgebruikers van aandelen en stemgerechtigde pandhouders van aandelen; j. vergaderrecht: het recht om de algemene vergadering bij te wonen en daarin het woord te voeren; -3jaarrekening: de balans en de winst- en verliesrekening met de toelichting; l. e-mail: een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht . 2. Onder het begrip: "schriftelijk" wordt in deze statuten tevens begrepen: per telefax of per e-mail. 3. De begrippen zoals gedefinieerd in lid 1 hebben in het enkelvoud dezelfde betekenis als in het meervoud en omgekeerd. Artikel 5. REGISTER 1. De directie houdt ten kantore van de vennootschap een register waarin de volgende gegevens zijn opgenomen: a. de namen en adressen van alle aandeelhouders met vermelding van de datum waarop zij de aandelen hebben verkregen, de datum van de erkenning of betekening, alsmede van het op ieder aandeel gestorte bedrag; b. de namen en adressen van hen die een recht van vruchtgebruik of een pandrecht op aandelen hebben, met vermelding van de datum waarop zij het recht hebben verkregen en de datum van erkenning of betekening, alsmede met vermelding welke aan de aandelen verbonden rechten hen toekomen; c. de namen en adressen van de houders van certificaten van aandelen waaraan vergaderrecht is verbonden, met vermelding van de datum waarop het vergaderrecht aan het betreffende certificaat is verbonden en de datum van erkenning of betekening; d. de e-mailadressen van de vergadergerechtigden die instemmen met oproeping voor de algemene vergadering door middel van e-mail, zomede de vermelding dat de betreffende vergadergerechtigde met zodanige oproeping heeft ingestemd. e. het van rechtswege ontstane pandrecht op aandelen waarvoor certificaten met vergaderrecht zijn uitgegeven; en f. ieder verleend ontslag van aansprakelijkheid voor nog niet gedane stortingen. Het register wordt regelmatig bijgehouden. Iedere aantekening in het register wordt getekend door een directeur. 2. Zodra door een vergadergerechtigde de instemming met oproeping per email is ingetrokken, wordt de vermelding van het e-mailadres uit het register verwijderd. 3. Aandeelhouders en anderen van wie gegevens ingevolge lid 1 in het register moeten worden opgenomen, verschaffen aan de directie tijdig de nodige gegevens. 4. De directie verstrekt desgevraagd aan een aandeelhouder, een vruchtgebruiker en een houder van een certificaat van een aandeel waaraan bij de statuten vergaderrecht is verbonden om niet een uittreksel uit het register met betrekking tot zijn recht op een aandeel of certificaat van een aandeel. Rust op het aandeel een recht van vruchtgebruik, dan vermeldt het uittreksel welke aan de aandelen verbonden rechten hen toekomen. 5. De directie legt het register ten kantore van de vennootschap ter inzage van de vergadergerechtigden. De gegevens van het register omtrent nietvolgestorte aandelen zijn ter inzage van ieder van de vergadergerechtigden; een afschrift of uittreksel van deze gegevens wordt ten hoogste tegen kostprijs verstrekt. 6. Vergadergerechtigden en vruchtgebruikers zonder stemrecht zijn verplicht er k. -4zorg voor te dragen dat hun woonplaats en adres – daaronder een emailadres begrepen – te allen tijde bij de vennootschap bekend zijn; zij zijn zelf aansprakelijk voor de schade die uit het niet voldoen aan deze verplichting voor hen mocht voortvloeien. 7. Oproepingen, kennisgevingen, verklaringen, verzoeken, opgaven, mededelingen en, in het algemeen, alle berichten die bestemd zijn voor de in het vorige lid bedoelde personen, worden gericht aan de bij de vennootschap bekende adressen als bedoeld in het vorige lid. Artikel 6. AANDELEN BEHORENDE TOT EEN GEMEENSCHAP. 1. Behoren één of meer aandelen of een recht van vruchtgebruik of een pandrecht daarop, dan wel één of meer certificaten of een recht van vruchtgebruik of een pandrecht daarop tot een gemeenschap waarop titel 3:7 Burgerlijk Wetboek van toepassing is, dan kunnen de deelgenoten zich slechts door één persoon tegenover de vennootschap doen vertegenwoordigen. 2. De aanwijzing van een vertegenwoordiger als in lid 1 van dit artikel bedoeld of een wijziging daarvan heeft tegenover de vennootschap eerst effect, zodra haar daarvan -indien de vennootschap zulks verlangt- op deugdelijke wijze is gebleken. Artikel 7. UITGIFTE VAN AANDELEN. VOORKEURSRECHT. 1. Onder uitgifte van aandelen wordt mede begrepen het verlenen van rechten tot het nemen van aandelen, alsmede het vervreemden door de vennootschap van aandelen in haar kapitaal die zij zelf houdt, tenzij deze statuten anders bepalen. Onder uitgifte van aandelen wordt niet begrepen het uitgeven van aandelen aan iemand, indien en voor zover deze een voordien reeds verkregen recht tot het nemen van aandelen uitoefent. 2. Uitgifte van aandelen geschiedt door de directie ingevolge een besluit van de algemene vergadering. Voor de uitgifte van aandelen, waaronder niet begrepen het verlenen van rechten tot het nemen van aandelen, is vereist een daartoe bestemde ten overstaan van een in Nederland gevestigde notaris verleden akte waarbij de betrokkenen partij zijn. 3. Bij het besluit tot uitgifte van aandelen worden de koers en de verdere voorwaarden van uitgifte door de algemene vergadering bepaald. Tevens wordt bepaald of aan het aandeel stemrecht verbonden is. 4. De vennootschap kan bij uitgifte van aandelen geen eigen aandelen nemen. 5. Iedere aandeelhouder heeft bij uitgifte van aandelen een voorkeursrecht naar evenredigheid van het gezamenlijke bedrag van zijn aandelen, onverminderd het hierna in lid 6 bepaalde. Een niet toewijsbaar overschot wordt per aandeel -op een door de directie te bepalen wijze- onder de gegadigde aandeelhouders verloot. Telkens indien en voor zover er van het voorkeursrecht geen gebruik wordt gemaakt, komt het toe aan de overige gegadigde aandeelhouders in evenredigheid van hun bezit aan aandelen. Het voorkeursrecht kan telkens voor een enkele uitgifte worden beperkt of uitgesloten bij besluit van de algemene vergadering. 6. Aandeelhouders hebben geen voorkeursrecht bij uitgifte van aandelen aan werknemers van de vennootschap of van een groepsmaatschappij. 7. De vennootschap kondigt de uitgifte met voorkeursrecht en het tijdvak waarin dat kan worden uitgeoefend schriftelijk aan alle aandeelhouders aan. Het voorkeursrecht kan worden uitgeoefend gedurende ten minste vier -5weken na de dag van verzending van de aankondiging. 8. Bij het nemen van een aandeel moet daarop het nominale bedrag worden gestort. Bedongen kan worden dat het nominale bedrag of een deel daarvan eerst behoeft te worden gestort na verloop van een bepaalde tijd of nadat de vennootschap het zal hebben opgevraagd. Storting op een aandeel moet in geld geschieden, voor zover niet een andere inbreng is overeengekomen. Storting in geld in een andere geldeenheid dan die waarin het nominale bedrag van de aandelen luidt, kan slechts geschieden met toestemming van de vennootschap. Artikel 8. VERKRIJGING VAN (EIGEN) AANDELEN/CERTIFICATEN. 1. De directie beslist over de verkrijging van aandelen in het kapitaal van de vennootschap. Verkrijging door de vennootschap van niet-volgestorte aandelen in haar kapitaal is nietig. 2. De vennootschap mag, behalve om niet, geen volgestorte eigen aandelen verkrijgen indien: a. het eigen vermogen van de vennootschap, verminderd met de verkrijgingsprijs, kleiner is dan de reserves die krachtens de wet moeten worden aangehouden; of b. de directie weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de verkrijging van de aandelen niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden; c. geen machtiging tot de verkrijging is verleend door de algemene vergadering of een daartoe door de algemene vergadering aangewezen ander vennootschapsorgaan. 3. Verkrijging van eigen aandelen is niet toegestaan, indien en voor zover door die verkrijging niet ten minste een (1) aandeel met stemrecht door een ander dan de vennootschap of een dochtermaatschappij wordt gehouden. 4. Indien de vennootschap na een verkrijging anders dan om niet, niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, zijn de directeuren die dat ten tijde van de verkrijging wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien, jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden tot vergoeding van het tekort dat door de verkrijging is ontstaan met de wettelijke rente vanaf de dag van de verkrijging. Niet verbonden is de directeur die bewijst dat het niet aan hem te wijten is dat de vennootschap de aandelen heeft verkregen en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. De vervreemder van de aandelen die wist of redelijkerwijs behoorde te voorzien dat de vennootschap na de verkrijging niet zou kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden is jegens de vennootschap gehouden tot vergoeding van het tekort dat door de verkrijging van zijn aandelen is ontstaan, voor ten hoogste de verkrijgingsprijs van de door hem vervreemde aandelen, met de wettelijke rente vanaf de dag van de verkrijging. De directeuren en de vervreemder zijn niet bevoegd tot verrekening van hun schuld uit hoofde van dit artikel. 5. Ingeval van een verkrijging onder algemene titel door de vennootschap van aandelen als gevolg waarvan de vennootschap samen met haar dochtermaatschappijen alle aandelen houdt, is het bepaalde artikel 2:207a lid 2 Burgerlijk Wetboek van toepassing. 6. Onder het begrip aandelen in dit artikel zijn certificaten daarvan begrepen. Artikel 9. KAPITAALVERMINDERING. -6De algemene vergadering kan besluiten tot vermindering van het geplaatste kapitaal door intrekking van aandelen of door het bedrag van aandelen bij statutenwijziging te verminderen. In dit besluit moeten de aandelen waarop het besluit betrekking heeft, worden aangewezen en moet de uitvoering van het besluit zijn geregeld. 2. Een besluit tot intrekking kan slechts betreffen aandelen die de vennootschap zelf houdt of waarvan zij de certificaten houdt. In andere gevallen kan slechts tot intrekking worden besloten met instemming van de betrokken aandeelhouders. 3. Vermindering van het nominale bedrag van aandelen zonder terugbetaling en zonder ontheffing van de verplichting tot storting moet naar evenredigheid op alle aandelen van een zelfde soort of aanduiding plaatsvinden. Van het vereiste van evenredigheid mag worden afgeweken met instemming van alle aandeelhouders. 4. Een ontheffing van de verplichting tot volstorting is slechts mogelijk ter uitvoering van een besluit tot vermindering van het bedrag van de aandelen. Zulk een ontheffing, alsmede een terugbetaling die geschiedt ter uitvoering van een besluit tot vermindering van het bedrag van de aandelen, moet naar evenredigheid op alle aandelen geschieden, tenzij voor de uitgifte van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding of nadien met instemming van alle houders van aandelen van de desbetreffende soort of aanduiding in de statuten is bepaald dat ontheffing of terugbetaling kan geschieden uitsluitend op die aandelen; voor die aandelen geldt de eis van evenredigheid. Van het vereiste van evenredigheid mag worden afgeweken met instemming van alle betrokken aandeelhouders. 5. Het bepaalde in artikel 33 leden 2 tot en met 4 is van overeenkomstige toepassing. 6. Op een besluit tot vermindering van het kapitaal met terugbetaling zijn de leden 3 tot en met 8 van artikel 31 van overeenkomstige toepassing. BLOKKERINGSREGELING. Artikel 10A. GOEDKEURING VOOR DE OVERDRACHT VAN AANDELEN. 1. Elke overdracht van aandelen behoeft de goedkeuring van de algemene vergadering. 2. De goedkeuring wordt aan de vennootschap verzocht onder opgave van het aantal aandelen, dat de aandeelhouder -hierna in dit artikel te noemen: de verzoeker- wenst over te dragen en van de naam van degene(n) aan wie hij het aandeel of de aandelen wil overdragen. 3. De goedkeuring wordt geacht te zijn verleend: a. indien binnen vijfenveertig (45) dagen na het verzoek om goedkeuring geen beslissing ter kennis van de verzoeker is gebracht; b. indien de algemene vergadering niet gelijktijdig met de weigering van de goedkeuring aan de verzoeker opgave doet van een of meer gegadigden, die bereid zijn al de aandelen waarop het verzoek betrekking heeft tegen contante betaling te kopen voor de prijs, vast te stellen in onderling overleg tussen de verzoeker en de gegadigde(n) en bij gebreke daarvan door een onafhankelijke deskundige. Deze deskundige wordt aangewezen door partijen; indien zij omtrent de aanwijzing van de deskundige binnen een maand geen overeenstemming bereiken, geschiedt die aanwijzing door het Nederlands Instituut voor Registervaluators.. 4. De kosten, verbonden aan de prijsvaststelling door de deskundige overeenkomstig lid 3 van dit artikel, komen ten laste van: 1. -7de verzoeker, indien deze zijn verzoek intrekt; de verzoeker voor de helft en de koper(s) voor de andere helft, indien een of meer aandelen worden gekocht door een of meer aandeelhouders of door een of meer door de algemene vergadering aangewezen personen, in dier voege dat iedere koper in de kosten bijdraagt in verhouding van het aantal door hem gekochte aandelen; c. de vennootschap, indien de aandeelhouders van het aanbod geen gebruik hebben gemaakt. 5. De overdracht kan slechts plaatsvinden binnen drie maanden nadat de goedkeuring is verleend of geacht wordt te zijn verleend. 6. De vennootschap zelf kan alleen maar gegadigde zijn met instemming van de verzoeker. De verzoeker kan voorwaarden verbinden aan zijn instemming. 7. De verzoeker is bevoegd het verzoek in te trekken, mits dit geschiedt binnen een maand, nadat hem is medegedeeld aan welke gegadigde(n) hij de aandelen waarop het verzoek betrekking heeft, kan verkopen en tegen welke prijs. Artikel 10B. VOORKEURSRECHTEN. Het in artikel 10A bepaalde is van overeenkomstige toepassing op overdracht of andere overgang van: a. voorkeursrechten bij uitgifte van aandelen; of b. rechten tot het nemen van aandelen. Artikel 11. LEVERING VAN AANDELEN. Voor de levering van aandelen is vereist een daartoe bestemde ten overstaan van een in Nederland gevestigde notaris verleden akte waarbij de betrokkenen partij zijn. Een levering als in de vorige zin bedoeld werkt mede van rechtswege tegenover de vennootschap. Behoudens in het geval dat de vennootschap zelf bij de rechtshandeling partij is, kunnen de aan de desbetreffende aandelen verbonden rechten eerst worden uitgeoefend nadat zij de rechtshandeling overeenkomstig de wet heeft erkend of de akte overeenkomstig de wet aan haar is betekend. Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op de levering van een certificaat waaraan vergaderrecht is verbonden. Artikel 12. VRUCHTGEBRUIK OP AANDELEN. 1. Op aandelen kan een recht van vruchtgebruik worden gevestigd. 2. De aandeelhouder heeft het stemrecht op aandelen waarop een recht van vruchtgebruik is gevestigd. 3. De vruchtgebruiker heeft geen vergaderrechten. 4. Uit het aandeel voortspruitende rechten, strekkende tot het verkrijgen van aandelen, komen aan de aandeelhouder toe, met dien verstande dat hij de waarde daarvan moet vergoeden aan de vruchtgebruiker, voor zover deze krachtens zijn recht van vruchtgebruik daarop aanspraak heeft. 5. Het bepaalde in artikel 11 vindt overeenkomstige toepassing op de vestiging, de afstand en de levering van een recht van vruchtgebruik op aandelen. Artikel 13. PANDRECHT OP AANDELEN. Op aandelen kan geen pandrecht worden gevestigd. Artikel 14. DIRECTIE EN RAAD VAN COMMISSARISSEN. BESLUITVORMING. 1. De vennootschap wordt bestuurd door een directie, bestaande uit een of meer directeuren, onder toezicht van een raad van commissarissen, bestaande uit tenminste drie personen. 2. Een meerhoofdige directie vergadert zo dikwijls een directeur daarom verzoekt. 3. Een meerhoofdige directie besluit met volstrekte meerderheid van stemmen. a. b. -8Bij staken van stemmen is de algemene vergadering bevoegd ter zake een besluit te nemen. 4. Indien een directeur direct of indirect een persoonlijk tegenstrijdig belang heeft met de vennootschap neemt hij geen deel aan de beraadslaging en besluitvorming ter zake binnen de directie. Indien hierdoor geen directiebesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. 5. De directie kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits dit schriftelijk geschiedt en alle stemgerechtigde directeuren met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd. De leden 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing. 6. De directie is zonder goedkeuring van de algemene vergadering, doch na verkregen toestemming van de raad van commissarissen bevoegd tot het verrichten van rechtshandelingen als bedoeld in artikel 2:204 lid 1 Burgerlijk Wetboek. 7. De directie is zonder opdracht van de algemene vergadering niet bevoegd tot het doen van aangifte tot faillietverklaring van de vennootschap. Artikel 15. BENOEMING EN BEZOLDIGING VAN DIRECTEUREN EN COMMISSARISSEN. 1. Het aantal directeuren en het aantal commissarissen wordt vastgesteld door de algemene vergadering, voor wat de commissarissen betreft met inachtneming van het bepaalde in artikel 14, lid 1. 2. Directeuren en commissarissen worden benoemd door de algemene vergadering. Ook een rechtspersoon kan tot directeur worden benoemd. De algemene vergadering kan één of meer directeuren de titel algemeen directeur verlenen en te allen tijde ontnemen. Commissarissen worden benoemd voor een periode van vier (4) jaar en zijn eenmaal herbenoembaar. 3. Commissaris kan niet zijn een persoon die: a. bestuurder of werknemer van de vennootschap of een groepsmaatschappij van de vennootschap is; b. in de vijf (5) jaar voorafgaande aan de benoeming werknemer of bestuurder van de vennootschap is geweest; c. een persoonlijke financiële vergoeding van de vennootschap of van een aan haar gelieerde vennootschap ontvangt, anders dan de vergoeding die voor de als commissaris verrichte werkzaamheden wordt ontvangen en passend is in de normale uitoefening van bedrijf; d. in het jaar voorafgaande aan de benoeming een belangrijke zakelijke relatie met de vennootschap of een aan haar gelieerde vennootschap heeft gehad. Daaronder worden in ieder geval begrepen het geval dat de commissaris, of een kantoor waarvan hij aandeelhouder, vennoot, medewerker of adviseur is, is opgetreden als adviseur van de vennootschap (consultant, externe accountant, notaris en advocaat) en het geval dat de commissaris bestuurder of medewerker is van een bankinstelling waarmee de vennootschap een duurzame en significante relatie onderhoudt; e. een bestuurslid is van een vennootschap waarin een bestuurslid van de vennootschap waarop hij toezicht houdt commissaris is; f. een aandelenpakket van ten minste 10 procent (10%) in de vennootschap houdt (daarbij meegerekend het aandelenbezit van natuurlijke personen of juridische lichamen die met hem samenwerken op grond van een uitdrukkelijke of stilzwijgende, mondelinge of schriftelijke overeenkomst); g. bestuurder, commissaris of werknemer is bij of anderszins -9vertegenwoordiger is van een rechtspersoon welke ten minste tien procent (10 %) van de aandelen in de vennootschap houdt, tenzij het gaat om groepsmaatschappijen; h. gedurende de voorgaande twaalf (12) maanden tijdelijk heeft voorzien in het bestuur bij belet en ontstentenis van bestuurders; i. de functie van Commissaris der Koning(in) van de Provincie Overijssel bekleedt, dan wel lid is van Gedeputeerde Staten of Provinciale Staten van de Provincie Overijssel, dan wel een persoon die in dienst is van de Provincie Overijssel, of een persoon die een functie als in dit onderdeel h bedoeld in de vijf jaren voorafgaand aan de benoeming heeft bekleed. 4. De bezoldiging van de directeuren, hun overige arbeidsvoorwaarden waaronder begrepen een eventueel winstrecht, alsmede de verdere bijzonderheden en voorwaarden omtrent de aanstelling worden vastgesteld door de algemene vergadering. Bij een besluit tot bezoldiging als hiervoor bedoeld neemt de algemene vergadering in acht het door de Provincie Overijssel gehanteerde beloningsbeleid, zoals vastgelegd in de Statenbrief met kenmerk PS/2014/211, danwel zoals vastgelegd in latere op het bezoldigingsbeleid betrekking hebbende besluitvorming. 5. Commissarissen genieten een vergoeding wegens kosten door hen gemaakt. Commissarissen kunnen een bezoldiging genieten, vast te stellen door de algemene vergadering. Artikel 16. SCHORSING EN ONTSLAG. 1. Een directeur en een commissaris kan te allen tijde worden geschorst en ontslagen door de algemene vergadering, doch niet dan nadat hij in de gelegenheid is gesteld in de vergadering waarin tot zijn schorsing of ontslag wordt besloten, te worden gehoord, waarbij hij zich door een raadsman kan doen bijstaan of vertegenwoordigen. 2. Een besluit tot schorsing kan door de algemene vergadering worden genomen ongeacht het vertegenwoordigde aandelenkapitaal. Een besluit tot ontslag, anders dan op eigen verzoek, kan door het orgaan dat tot zijn benoeming bevoegd is slechts worden genomen in een vergadering waarin meer dan helft van het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. 3. Indien de algemene vergadering niet binnen zes weken na de datum van ingang van de schorsing beslist over de ten aanzien van de geschorste te nemen maatregelen, is deze schorsing vervallen. 4. De raad van commissarissen kan een directeur schorsen. Na een dergelijk besluit roept de raad van commissarissen een algemene vergadering bijeen, welke vergadering zal beslissen over de ten aanzien van de geschorste te nemen maatregelen. Alvorens deze beslissing te nemen, zal de geschorste in de gelegenheid worden gesteld in deze vergadering te worden gehoord. Artikel 17. DIRECTIEREGLEMENT. TAAKVERDELING DIRECTEUREN. 1. De directie kan, met inachtneming van deze statuten en het governancereglement, een reglement opstellen, waarin aangelegenheden betreffend de taakverdeling en werkwijze van de directie worden geregeld. Goedkeuring van de algemene vergadering is nodig voor besluiten van de directie, strekkende tot het vaststellen, wijzigen of opheffen van een directiereglement. Voorts kunnen de directeuren, al dan niet bij reglement, hun werkzaamheden onderling verdelen. Bij gebreke van overeenstemming kan de algemene - 10 vergadering besluiten met welke taken ieder van de directeuren meer speciaal zal zijn belast. 2. Elke directeur is tegenover de vennootschap gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Tot de taak van de directeur behoren alle bestuurstaken die niet bij of krachtens de wet of de statuten aan een of meer andere directeuren zijn toebedeeld. Bij de vervulling van hun taak richten de directeuren zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Elke directeur draagt verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken. Hij is voor het geheel aansprakelijk ter zake van onbehoorlijk bestuur, tenzij hem mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden. Artikel 18. ONTSTENTENIS OF BELET. 1. Ingeval van ontstentenis of belet van een of meer directeuren zijn de overblijvende directeuren of is de enig overblijvende directeur tijdelijk met het bestuur belast, onverminderd het bepaalde in artikel 14. 2. Ingeval van ontstentenis of belet van een of meer commissarissen zijn de overblijvende commissarissen of is de enig overblijvende commissaris tijdelijk met de uitoefening van de taken van de raad van commissarissen belast, onverminderd het bepaalde in artikel 14. 3. Ingeval van ontstentenis of belet van alle directeuren of van de enig directeur is de raad van commissarissen met het bestuur belast, in welk geval de raad van commissarissen bevoegd is uit of buiten zijn midden een of meer personen aan te wijzen die tijdelijk met het gehele bestuur zullen zijn belast. De beloning van een tijdelijke functionaris zal door de raad van commissarissen worden vastgesteld. 4. Ingeval van ontstentenis of belet van alle commissarissen is de persoon die daartoe door de algemene vergadering is aangewezen tijdelijk met de uitoefening van de taken van de raad van commissarissen belast, als ware hij commissaris. 5. Indien lid 2 van dit artikel toepassing vindt, is de raad van commissarissen verplicht zo spoedig mogelijk een algemene vergadering bijeen te roepen, teneinde de nodige voorzieningen te (doen) treffen. 6. Indien lid 3 van dit artikel toepassing vindt, is de daar bedoelde persoon verplicht zo spoedig mogelijk een algemene vergadering bijeen te roepen, teneinde de nodige voorzieningen te (doen) treffen. Indien geen persoon als bedoeld in lid 3 is benoemd, is iedere aandeelhouder bevoegd een algemene vergadering bijeen te roepen teneinde de nodige voorzieningen te (doen) treffen. 7. Onder belet wordt in ieder geval verstaan: a. schorsing; b. ziekte; c. onbereikbaarheid, in de gevallen onder b en c bedoeld zonder dat gedurende een termijn van veertien dagen de mogelijkheid van contact tussen de directeur respectievelijk de commissaris en de vennootschap heeft bestaan, tenzij de algemene vergadering in een voorkomend geval een andere termijn vaststelt. Artikel 19. VERTEGENWOORDIGING. 1. De directie vertegenwoordigt de vennootschap. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt bovendien toe aan iedere directeur afzonderlijk. - 11 De directie is bevoegd om, onverminderd hetgeen geldt op grond van artikel 20, te besluiten tot het aanstellen van procuratiehouders met algemene of beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid. Ieder hunner vertegenwoordigt de vennootschap met inachtneming van de begrenzing aan zijn bevoegdheid gesteld. Hun titulatuur wordt door de directie bepaald. 3. Indien alle aandelen in het kapitaal van de vennootschap worden gehouden door één aandeelhouder, worden, indien deze aandeelhouder tevens de vennootschap vertegenwoordigt, rechtshandelingen van de vennootschap met deze enig aandeelhouder schriftelijk vastgelegd. Het vorenstaande is van overeenkomstige toepassing op een deelgenoot in een huwelijksgemeenschap of een gemeenschap van geregistreerd partnerschap waartoe de aandelen behoren, maar is niet van toepassing op rechtshandelingen die onder de bedongen voorwaarden tot de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap behoren. Artikel 20. GOEDKEURING VOOR BESLUITEN VAN DE DIRECTIE. AANWIJZINGEN. 1. De algemene vergadering is bevoegd in een door haar vast te stellen en desgewenst door haar te wijzigen reglement te bepalen, welke besluiten van de directie zijn onderworpen aan goedkeuring door de algemene vergadering casu quo de raad van commissarissen. Zodra een reglement als hiervoor bedoeld is vastgesteld dan wel gewijzigd dient van de inhoud van het reglement mededeling te worden gedaan aan de directie. 2. De directie is gehouden de aanwijzingen van de algemene vergadering op te volgen, tenzij de aanwijzingen in strijd zijn met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. 2. Artikel 20A. TAAK EN BEVOEGDHEDEN RAAD VAN COMMISSARISSEN. BESLUITVORMING. 1. De raad van commissarissen is belast met het uitoefenen van toezicht op het beleid van de directie en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Hij staat de directie met raad ter zijde. Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. De directie verschaft de raad van commissarissen tijdig de voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijke gegevens. De directie stelt tenminste één keer per jaar de raad van commissarissen schriftelijk op de hoogte van de hoofdlijnen van het strategisch beleid, de algemene en financiële risico's en het beheers- en controlesysteem van de vennootschap. 2. De raad van commissarissen kan bepalen, dat een of meer commissarissen toegang zullen hebben tot alle bedrijfsruimten van de vennootschap en bevoegd zullen zijn inzage te nemen van alle boeken, correspondentie en andere bescheiden en kennis te nemen van alle plaats gehad hebbende handelingen, dan wel een gedeelte van deze bevoegdheden zullen kunnen uitoefenen. 3. De raad van commissarissen kan, op kosten van de vennootschap, adviezen inwinnen van deskundigen op zodanige gebieden als de raad van commissarissen voor een juiste uitoefening van zijn taak wenselijk acht. Voorts kan de raad van commissarissen, met inachtneming van deze statuten, een reglement opstellen waarin zijn taak of de verdeling daarvan - 12 over de verschillende commissarissen nader zal worden geregeld. 4. De raad van commissarissen benoemt uit zijn midden een voorzitter en benoemt, uit of buiten zijn midden, een secretaris. Voorts kan de raad van commissarissen uit zijn midden een of meer gedelegeerde commissarissen benoemen, die belast zijn met het onderhouden van een meer veelvuldig contact met de directie; van hun bevindingen brengen zij aan de raad van commissarissen verslag uit. De functies van voorzitter van de raad van commissarissen en gedelegeerd commissaris zijn verenigbaar. 5. De raad van commissarissen vergadert, zo dikwijls een van zijn leden daarom verzoekt. Een commissaris kan zich in de vergadering van de raad van commissarissen doen vertegenwoordigen door aan een andere commissaris van de vennootschap een schriftelijke volmacht te verlenen. Een commissaris kan slechts voor één commissaris als gevolmachtigde optreden. 6. De raad van commissarissen besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de voorzitter een doorslaqgevende stem. 7. Behoudens het in lid 8 bepaalde, kan de raad van commissarissen slechts besluiten nemen wanneer de meerderheid van de leden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. 8. De raad van commissarissen kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits dit schriftelijk geschiedt en alle stemgerechtigde commissarissen met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd. De leden 6 en 12 zijn van overeenkomstige toepassing. Een aldus genomen besluit wordt aangetekend in het notulenregister van de raad van commissarissen, dat door de secretaris van die raad wordt gehouden; de bescheiden waaruit van het nemen van een zodanig besluit blijkt, worden bij het notulenregister bewaard. 9. Van het verhandelde in de vergadering van de raad van commissarissen worden notulen gehouden. Deze notulen worden vastgesteld en ten blijke daarvan getekend door de voorzitter en de secretaris van de vergadering waarin de goedkeuring geschiedt. 10. De directeuren zijn, indien zij daartoe worden uitgenodigd, verplicht de vergaderingen van de raad van commissarissen bij te wonen en aldaar alle door die raad verlangde inlichtingen te verstrekken. 11. Zolang er slechts een commissaris in functie is, heeft deze alle rechten en verplichtingen, bij de wet en bij deze statuten toegekend en opgelegd aan de raad van commissarissen en de voorzitter van de raad van commissarissen. 12. Indien een commissaris direct of indirect een persoonlijk tegenstrijdig belang heeft met de vennootschap neemt hij geen deel aan de beraadslaging en besluitvorming ter zake binnen de raad van commissarissen. Indien hierdoor door de raad van commissarissen geen besluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering. 13. De raad van commissarissen kan, met inachtneming van deze statuten, een reglement opstellen, waarin aangelegenheden betreffend de taakverdeling en werkwijze van de raad van commissarissen worden geregeld. Het reglement en wijzigingen in het reglement worden ter kennis gebracht van de directie en van de algemene vergadering. Artikel 21. JAARLIJKSE ALGEMENE VERGADERING. 1. Elk jaar wordt ten minste één algemene vergadering gehouden en wel binnen twee maanden nadat de directie de jaarrekening van de vennootschap heeft - 13 opgemaakt. 2. De agenda voor deze vergadering bevat de volgende onderwerpen: a. verslag van de directie omtrent de zaken van de vennootschap in het afgelopen boekjaar en het gevoerde bestuur; b. vaststelling van de jaarrekening; c. bestemming van de winst respectievelijk vaststelling van de wijze waarop een geleden verlies zal worden gedelgd; d. kwijting van de directeuren en van de commissarissen; e. voorzien in eventuele vacatures; f. behandeling van al hetgeen verder in de oproeping tot de algemene vergadering aan de orde zal zijn gesteld. 2. In plaats van een vergadering als bedoeld in lid 1 kunnen besluiten ook worden genomen op de wijze als bedoeld in artikel 28 van deze statuten. Artikel 22. BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERINGEN. 1. Een buitengewone algemene vergadering wordt bijeengeroepen zo dikwijls de directie of een directeur dan wel de raad van commissarissen of een commissaris dit nodig acht, onverminderd het bepaalde in artikel 18. 2 Bovendien is iedere aandeelhouder, met inachtneming van de wet en deze statuten, tot bijeenroeping van een buitengewone algemene vergadering bevoegd, onder nauwkeurige opgave van de te behandelen onderwerpen, zonder daartoe de machtiging van de voorzieningenrechter van de rechtbank te behoeven. Artikel 23. PLAATS VAN DE VERGADERINGEN. 1. Algemene vergaderingen worden gehouden in de gemeente waar de vennootschap haar woonplaats heeft. Een besluit tot statutenwijziging waarbij een vergaderplaats buiten Nederland wordt aangewezen, kan slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd en voor zover alle vergadergerechtigden met de statutenwijziging hebben ingestemd. 2. In een elders gehouden algemene vergadering kunnen geldige besluiten slechts worden genomen, indien alle vergadergerechtigden hebben ingestemd met de plaats van vergadering en de directeuren en de commissarissen voorafgaand aan de besluitvorming in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit brengen. Artikel 24. OPROEPING. AGENDA. 1. Behoudens het bepaalde in artikel 22 lid 2 worden vergadergerechtigden tot een algemene vergadering opgeroepen door de directie of door een directeur dan wel door de raad van commissarissen of een commissaris, onverminderd het bepaalde in artikel 18. De oproeping geschiedt per brief dan wel - indien de desbetreffende vergadergerechtigde daarmee heeft ingestemd - per e-mail, niet later dan op de achtste dag voor de dag waarop de vergadering wordt gehouden. Was de oproepingstermijn korter of heeft de oproeping niet of niet op de juiste wijze plaatsgehad, dan kunnen toch wettige besluiten worden genomen, mits alle vergadergerechtigden ermee hebben ingestemd dat de besluitvorming plaatsvindt en de directeuren en de commissarissen voorafgaand aan de besluitvorming in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit te brengen. 2. De oproeping vermeldt de te behandelen onderwerpen, alsmede het tijdstip waarop en de plaats waar de vergadering zal worden gehouden. Mededelingen welke krachtens de wet of de statuten aan de algemene - 14 vergadering moeten worden gericht, kunnen geschieden door opneming in de oproeping. 3. Voorstellen van degenen die ter vergadering worden opgeroepen, worden op de agenda geplaatst, mits deze voorstellen ten minste zeven dagen voor de uiterste dag van oproeping schriftelijk bij de directie zijn ingediend. 4. Omtrent onderwerpen waarvan de behandeling niet bij de oproeping is aangekondigd met inachtneming van de voor oproeping gestelde termijn, kan niet wettig worden besloten, tenzij alle vergadergerechtigden ermee hebben ingestemd dat de besluitvorming plaatsvindt en de directeuren en de commissarissen voorafgaand aan de besluitvorming over die onderwerpen in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit te brengen. Artikel 25. VERGADERRECHT. 1. Iedere vergadergerechtigde is bevoegd, in persoon of bij schriftelijk gevolmachtigde, het hem eventueel toekomende stemrecht uit te oefenen in een algemene vergadering en voorts om zich ter vergadering te laten vertegenwoordigen onder overlegging van een schriftelijke, naar het oordeel van de voorzitter van de vergadering toereikende, volmacht. 2. De directie kan besluiten dat iedere vergadergerechtigde bevoegd is om door middel van een elektronisch communicatiemiddel rechtstreeks kennis te nemen van en/of deel te nemen aan de verhandelingen van de algemene vergadering en om -voor wat betreft de stemgerechtigde vergadergerechtigde- het stemrecht uit te (doen) oefenen. Daartoe is vereist dat de desbetreffende vergadergerechtigde via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd en rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen van de vergadering, aan de beraadslaging en het hem toekomende stemrecht kan uitoefenen. 3. De directie kan voorwaarden verbinden aan het gebruik van het elektronische communicatiemiddel. In de oproeping worden deze voorwaarden genoemd of zal worden vermeld waar deze kunnen worden geraadpleegd. 4. Aan certificaten kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 25 lid 5 vergaderrechten worden verbonden. 5. De algemene vergadering is bevoegd het vergaderrecht aan één of meer certificaten te verbinden of te ontnemen. 6. De directeuren en de commissarissen zijn bevoegd de algemene vergaderingen bij te wonen en hebben als zodanig in de algemene vergaderingen een raadgevende stem. Artikel 26. BESLUITVORMING. 1. Elk aandeel geeft recht op het uitbrengen van één stem. 2. De algemene vergadering besluit met volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen, tenzij de wet of deze statuten anders voorschrijven. 3. In afwijking van het in lid 2 bepaalde, kan een besluit tot statutenwijziging dat een wijziging van lid 1 van dit artikel omvat slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. 4. Het door de voorzitter uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van vorenbedoeld oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de - 15 rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming. 5. Indien bij een eerste stemming over personen geen volstrekte meerderheid is verkregen, wordt terstond een tweede stemming gehouden. Wordt ook bij de tweede stemming geen volstrekte meerderheid verkregen, dan heeft een herstemming plaats tussen de twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich verenigden. Komen door gelijkheid van het aantal verworven stemmen meer dan twee personen voor de herstemming in aanmerking, dan zal bij een tussenstemming worden beslist welke twee personen in herstemming komen, respectievelijk wie met de persoon die de meeste stemmen op zich verenigde, in herstemming zal komen. 6 Staken over enig voorstel de stemmen, dan is dit voorstel verworpen. 7. Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden geacht niet te zijn uitgebracht. 8. Stemming over zaken geschiedt mondeling, stemming over personen schriftelijk bij gesloten ongetekende briefjes, tenzij de voorzitter in beide gevallen zonder tegenspraak in de vergadering van de zijde der stemgerechtigden een andere wijze van stemmen toelaat. 9. Voor een aandeel dat toebehoort aan de vennootschap of aan een dochtermaatschappij daarvan kan in de algemene vergadering geen stem worden uitgebracht; evenmin voor een aandeel waarvan een van hen de certificaten houdt. Vruchtgebruikers en pandhouders van aandelen die aan de vennootschap en/of haar dochtermaatschappijen toebehoren, zijn evenwel niet van hun stemrecht uitgesloten, indien het vruchtgebruik of het pandrecht was gevestigd voordat het aandeel aan de vennootschap of een dochtermaatschappij daarvan toebehoorde. De vennootschap of een dochtermaatschappij daarvan kan geen stem uitbrengen voor een aandeel waarop zij een recht van vruchtgebruik of een pandrecht heeft. 10. Waar in deze statuten is bepaald dat de geldigheid van een besluit afhankelijk is van het ter vergadering vertegenwoordigde (gedeelte van het) geplaatste kapitaal en dit (gedeelte) niet vertegenwoordigd was, kan, voor zover deze statuten niet anders bepalen, een tweede vergadering worden bijeengeroepen waarin het besluit kan worden genomen onafhankelijk van het in deze vergadering vertegenwoordigde (gedeelte van het) geplaatste kapitaal. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen, onafhankelijk van het in die vergadering vertegenwoordigde (gedeelte van het) geplaatste kapitaal. Een oproeping tot een tweede vergadering als hiervoor bedoeld heeft plaats na de eerste vergadering. De tweede vergadering dient binnen dertig dagen na de eerste vergadering te worden gehouden, zulks met inachtneming van het overigens hieromtrent in artikel 24 bepaalde. Artikel 27. LEIDING VAN EEN ALGEMENE VERGADERING. NOTULEN. 1. De leiding van een algemene vergadering berust bij de voorzitter van de raad van commissarissen. Indien deze niet aanwezig is of er de voorkeur aan geeft de vergadering niet voor te zitten, wordt de vergadering geleid door een andere commissaris, die daartoe wordt aangewezen door de ter vergadering aanwezige commissarissen. Indien geen commissaris aanwezig is of indien de aangewezen commissaris(sen) er de voorkeur aan geeft/geven de vergadering niet voor te zitten, wordt de vergadering geleid door de ter vergadering aanwezige - 16 directeur die het oudst in leeftijd is en bereid is de vergadering voor te zitten. Indien geen directeur aanwezig is of indien de aanwezige directeur(en) er de voorkeur aan geeft/geven de vergadering niet voor te zitten, voorziet de algemene vergadering in de leiding. 2. Van het verhandelde worden, tenzij daarvan een notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt, door een door de voorzitter aan te wijzen secretaris notulen gehouden. Die notulen worden vastgesteld en ten blijke daarvan getekend door de voorzitter en de secretaris van de desbetreffende vergadering, dan wel vastgesteld in een volgende vergadering en alsdan ten blijke van vaststelling door de voorzitter en de secretaris van die volgende vergadering getekend. 3. Zowel de voorzitter van een vergadering als iedere directeur is te allen tijde bevoegd op kosten van de vennootschap opdracht te geven tot het opmaken van een notarieel proces-verbaal. Artikel 28. BESLUITVORMING BUITEN VERGADERING. 1. Besluitvorming van aandeelhouders kan op andere wijze dan in een vergadering geschieden, mits alle vergadergerechtigden met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd. 2. De stemmen worden schriftelijk uitgebracht. 3. De directeuren en de commissarissen worden voorafgaand aan de besluitvorming in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen. Artikel 29. BOEKJAAR. JAARREKENING. 1. Het boekjaar van de vennootschap valt samen met het kalenderjaar. 2. Door de directie wordt jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar van de vennootschap, behoudens verlenging van deze termijn met maximaal zes maanden door de algemene vergadering op grond van bijzondere omstandigheden, een jaarrekening opgemaakt, welke voor de vergadergerechtigden ter inzage wordt gelegd ten kantore van de vennootschap. Binnen deze termijn legt de directie ook het door haar opgestelde jaarverslag over. 3. De jaarrekening wordt ondertekend door de directeuren en de commissarissen. Ontbreekt de ondertekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt. 4. De vennootschap zorgt dat de opgemaakte jaarrekening, het jaarverslag en de krachtens artikel 2:392 lid 1 Burgerlijk Wetboek, toe te voegen gegevens vanaf de oproep voor de algemene vergadering, bestemd tot hun behandeling, te haren kantore aanwezig zijn. Vergadergerechtigden kunnen de stukken aldaar inzien en er kosteloos een afschrift van verkrijgen. 5. De algemene vergadering stelt de jaarrekening vast. Voorts besluit de algemene vergadering omtrent kwijting van de directie voor het in het afgelopen boekjaar gevoerde bestuur en van de raad van commissarissen ter zake van de hem opgedragen taak, behoudens de wettelijke bepalingen. 6. Ondertekening van de jaarrekening door alle directeuren en alle commissarissen geldt niet als vaststelling in de zin van artikel 2:210 lid 3 Burgerlijk Wetboek. 7. De jaarrekening kan niet worden vastgesteld, indien de algemene vergadering geen kennis heeft kunnen nemen van de verklaring van de accountant als bedoeld in artikel 30, tenzij onder de overige gegevens een wettige grond wordt medegedeeld waarom de verklaring ontbreekt. - 17 Indien de jaarrekening gewijzigd wordt vastgesteld, kunnen de vergadergerechtigden daarvan kosteloos een afschrift verkrijgen. 9. Het in dit artikel bepaalde omtrent het jaarverslag en de krachtens artikel 2:392 lid 1 Burgerlijk Wetboek, toe te voegen gegevens blijft buiten toepassing indien artikel 2:396 lid 7 dan wel artikel 2:403 Burgerlijk Wetboek, voor de vennootschap geldt. Artikel 30. ACCOUNTANT. 1. De vennootschap zal aan een accountant als bedoeld in artikel 2:393 Burgerlijk Wetboek de opdracht verlenen om de door de directie opgemaakte jaarrekening te onderzoeken overeenkomstig lid 3 van dat artikel. 2. Tot het verlenen van de opdracht is de algemene vergadering bevoegd. Gaat deze daartoe niet over, dan is de raad van commissarissen bevoegd of –zo deze ontbreekt of in gebreke blijft- de directie. 3. De aan de accountant verleende opdracht kan worden ingetrokken door de algemene vergadering en door degene die de opdracht heeft verleend. De opdracht kan enkel worden ingetrokken om gegronde redenen met inachtneming van artikel 2:393 Burgerlijk Wetboek. 4. De accountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan de directie en aan de raad van commissarissen en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening. Artikel 31. WINST. UITKERINGEN. 1. De algemene vergadering is bevoegd tot bestemming van de winst die door de vaststelling van de jaarrekening is bepaald en tot vaststelling van uitkeringen. 2. De vennootschap kan aan de aandeelhouders en eventuele andere gerechtigden tot uitkeringen slechts uitkeringen doen voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens de wet moeten worden aangehouden. Voor de vaststelling van het eigen vermogen en de reserves is de laatst vastgestelde jaarrekening bepalend. 3. Een besluit dat strekt tot uitkering heeft geen gevolgen zolang de directie geen goedkeuring heeft verleend. De directie weigert slechts de goedkeuring indien zij weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. 4. Indien de vennootschap na een uitkering niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, zijn de directeuren die dat ten tijde van de uitkering wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan, met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitkering. 5. Niet verbonden is de directeur die bewijst dat het niet aan hem te wijten is dat de vennootschap de uitkering heeft gedaan en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. 6. Degene die de uitkering ontving terwijl hij wist of redelijkerwijs behoorde te voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet zou kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, is gehouden tot vergoeding van het tekort dat door de uitkering is ontstaan, ieder voor ten hoogste het bedrag of de waarde van de door hem ontvangen uitkering, met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitkering. 7. Indien de directeuren de vordering uit hoofde van lid 4 hebben voldaan, geschiedt de in lid 6 bedoelde vergoeding aan de directeuren, naar evenredigheid van het gedeelte dat door ieder van de directeuren is voldaan. 8. - 18 Ten aanzien van een schuld uit hoofde van lid 4 of lid 6 is de schuldenaar niet bevoegd tot verrekening. 9. Bij de berekening van het bedrag, dat op ieder aandeel zal worden uitgekeerd, komt slechts het nominale bedrag van de aandelen in aanmerking. 10. De vennootschap ontleent aan aandelen die zij in haar kapitaal houdt geen recht op enige uitkering. Zodanig recht kan evenmin worden ontleend aan aandelen waarvoor certificaten zijn toegekend welke de vennootschap houdt, tenzij op de certificaten een recht van vruchtgebruik of een pandrecht rust. Bij de berekening van iedere uitkering tellen de aandelen die de vennootschap in haar kapitaal houdt niet mee, tenzij deze aandelen of de certificaten daarvan belast zijn met een vruchtgebruik of pandrecht ten behoeve van een ander dan de vennootschap. 11. Leden 4 en 6 zijn niet van toepassing op uitkeringen in de vorm van aandelen in het kapitaal van de vennootschap of bijschrijvingen op niet volgestorte aandelen. Artikel 32. DIVIDEND. 1. Dividenden worden veertien dagen na vaststelling ter beschikking gesteld, tenzij de algemene vergadering op voorstel van de directie anders besluit. 2. Dividenden welke vijf jaren na ter beschikkingstelling niet zijn opgeëist, vervallen aan de vennootschap. Artikel 33. STATUTENWIJZIGING EN ONTBINDING. 1. Besluiten tot wijziging van deze statuten, alsmede het besluit tot ontbinding van de vennootschap, worden genomen door de algemene vergadering. 2. Wanneer aan de algemene vergadering een voorstel tot wijziging van de statuten wordt gedaan, zullen degenen die de oproeping doen tegelijkertijd een afschrift van dat voorstel waarin de voorgestelde wijziging woordelijk is opgenomen, ten kantore van de vennootschap neerleggen ter inzage voor iedere vergadergerechtigde tot de afloop van de vergadering. 3. Indien het bepaalde in lid 2 niet is nageleefd, is het bepaalde in artikel 24 lid 4 van toepassing. 4. De vergadergerechtigden moeten in de gelegenheid worden gesteld van de dag der nederlegging tot die der algemene vergadering een afschrift van het voorstel tot statutenwijziging te verkrijgen. Deze afschriften worden kosteloos verstrekt. 5. Een besluit tot statutenwijziging dat specifiek afbreuk doet aan enig recht van houders van aandelen van een bepaalde aanduiding, behoeft, tenzij ten tijde van de toekenning van het recht de bevoegdheid tot wijziging bij die bepaling uitdrukkelijk was voorbehouden, een goedkeurend besluit van deze groep van aandeelhouders, onverminderd het vereiste van instemming waar dit uit de wet voortvloeit. Artikel 34. VEREFFENING. 1. De vennootschap blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dat tot vereffening van haar vermogen nodig is. In stukken en aankondigingen die van de ontbonden vennootschap uitgaan moet aan haar naam worden toegevoegd: in liquidatie. 2. Van de ontbinding van de vennootschap dient inschrijving te geschieden in het handelsregister. 3. Tenzij de wet anders bepaalt, treden ter vereffening van het vermogen van de ontbonden vennootschap de directeuren als vereffenaars op. 4. De algemene vergadering stelt bij het nemen van het besluit tot ontbinding van de vennootschap de beloning van de vereffenaars vast. 8. - 19 De vereffening geschiedt met inachtneming van de wettelijke bepalingen. Tijdens de vereffening blijven deze statuten voor zover mogelijk van kracht, zulks voor wat betreft de raad van commissarissen met dien verstande dat -tenzij de algemene vergadering anders bepaalt- deze ten aanzien van de vereffenaars dezelfde taak heeft als hem voor de ontbinding ten aanzien van de directie was opgedragen. 6. Hetgeen na de voldoening van de schuldeisers is overgebleven van het vermogen van de ontbonden vennootschap, wordt aan de aandeelhouders en eventuele andere rechthebbenden uitgekeerd. 7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden vennootschap gedurende de door de wet voorgeschreven termijn berusten onder degene die daartoe schriftelijk door de vereffenaars is aangewezen. Artikel 35. OVERGANGSBEPALING Het eerste boekjaar zal eindigen op eenendertig december van het jaar waarin de vennootschap is opgericht.▐ Dit artikel vervalt tezamen met zijn opschrift zodra het eerste boekjaar is geëindigd. SLOTBEPALINGEN: De comparante, handelend als gemeld, verklaarde tenslotte: I. Voor de eerste maal ***wordt▐ ***worden▐ tot directeur benoemd: *** II. Voor de eerste maal worden tot commisaris benoemd: 1. ***, geboren te *** op ***; 2, ***, geboren te *** op ***; 3. ***, geboren te *** op ***; III. Met het van kracht worden van onderhavige oprichting zijn eenduizend (1.000) aandelen, genummerd 1 tot en met 1.000, geplaatst, zodat het geplaatste kapitaal tienduizend euro (€ 10.000,00) bedraagt. De oprichter neemt alle geplaatste aandelen. IV. Op de datum in het hoofd van deze akte vermeld bedraagt het op ieder geplaatste aandeel gestorte kapitaal nihil; de oprichter en de vennootschap zijn overeengekomen dat op elk door de oprichter genomen aandeel de nominale waarde van dat aandeel eerst hoeft te worden gestort na verloop van *** dagen na de datum in het hoofd van deze akte vermeld. Volmacht Van het bestaan van de volmacht is mij, notaris, genoegzaam gebleken uit een aan deze akte gehecht schriftelijk stuk (bijlage 2). Provinciale Staten Ingevolge artikel 158 lid 2 van de Provinciewet zijn Provinciale Staten van de Provincie Overijssel in de gelegenheid gesteld hun wensen en bedenkingen ten aanzien van het voorgenomen besluit tot oprichting van de onderhavige besloten vennootschap ter kennis van Gedeputeerde Staten te brengen naar aanleiding van het aan hen toegezonden ontwerp van dat besluit, waarvan blijkt uit *, waarvan een kopie aan deze akte is gehecht (bijlage 3). Goedkeuring van de Minister van Binnenlandse Zaken Van de ingevolge artikel 158 lid 3 van de Provinciewet vereiste goedkeuring van de Minister voor voormeld besluit van het College van Gedeputeerde Staten blijkt uit een besluit van die Minister de dato *; van het desbetreffende ** is een kopie aan deze akte is gehecht (bijlage 4). De comparante is mij, notaris, bekend. Van de verklaringen van de comparante heb ik, notaris, in Zwolle op de datum 5. - 20 aan het begin van deze akte gemeld deze akte opgemaakt. De zakelijke inhoud van deze akte heb ik medegedeeld en toegelicht aan de comparante. De comparante heeft verklaard voor het tekenen van deze akte kennis te hebben genomen van de inhoud van deze akte en daarmee in te stemmen. Vervolgens heb ik deze akte beperkt voorgelezen en hebben de comparante en ik deze akte onmiddellijk daarna ondertekend. GOVERNANCEREGLEMENT HOUDSTERMAATSCHAPPIJ FONDSEN OVERIJSSEL B.V. 1 Inhoud Onderdeel A: Vaststelling en reikwijdte reglement 3 Onderdeel B: Reglement 6 1. Definities 6 2. Holdingstructuur 9 3. Provincie – Algemene Vergadering – GS - PS 10 4. HFO – Directie 12 4.1 Directeur, algemene taken en bevoegdheden 12 4.2 Bilaterale overleggen Directeur en Fondsbeheerders 13 4.3 Vergaderingen van Raad van Commissarissen en Algemene Vergadering 13 4.4 Besluiten Directie 14 4.5 Funding 15 4.6 (Financiële) verslaggeving 16 4.7 Bezoldiging en verzekering 17 4.8 Tegenstrijdig belang 18 4.9 Nevenfuncties 19 4.10 Vertrouwelijkheid 19 4.11 Diversen 20 5. HFO - Raad van Commissarissen 21 5.1 Samenstelling, deskundigheid en onafhankelijkheid van de Raad van Commissarissen 21 5.2 Taak van de Raad van Commissarissen 23 5.3 Voorzitter van de Raad van Commissarissen 24 5.4 Vergoeding 24 5.5 Vergaderingen van de Raad van Commissarissen (agenda, telefonisch vergaderen, deelname, notulen) 25 5.6 Besluiten van de Raad van Commissarissen (quorum, stemmen, onderwerpen ter discussie) 26 5.7 Tegenstrijdig belang 27 5.8 Informatie, relatie met de Directeur 27 5.9 Relatie met de Algemene Vergadering 28 6. Algemene bepalingen 29 6.1 Toepassing 29 6.2 Werking 29 6.3 Wijziging en duur Reglement 29 6.4 Toepasselijk recht 29 Bijlage 1 Lijst van besluiten Directeur die goedkeuring van de Algemene Vergadering behoeven 31 Bijlage 2 Lijst van besluiten Directeur die goedkeuring Raad van Commissarissen behoeven 34 2 ONDERDEEL A: VASTSTELLING EN REIKWIJDTE REGLEMENT 1. Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. (de “HFO”) is opgericht door de provincie Overijssel (de “Provincie”) met als doel het direct en indirect ondersteunen, versterken en verankeren van het economisch klimaat en economisch beleid in de provincie Overijssel hetgeen de Provincie als een publiek belang beschouwt. 2. De HFO dient deze doelstellingen onder meer te bereiken door het: i. al dan niet tezamen met anderen deelnemen in andere ondernemingen en vennootschappen, samenwerken met andere vennootschappen of ondernemingen, zoals in dit Reglement en de Investeringsreglementen van haar dochtermaatschappijen (de “Werkfondsen”) nader uitgewerkt; ii. verstrekken van financieringen aan de Werkfondsen die vervolgens op hun beurt direct of indirect investeren in doelondernemingen (“Doelondernemingen”) en/of doelprojecten (“Doelprojecten”) in de provincie Overijssel. 3. Hierbij staat steeds voorop dat, alhoewel is gekozen voor een privaatrechtelijke organisatiestructuur, de HFO en de Werkfondsen mede opereren binnen het publieke domein. Dit betekent dat het bestuur en de commissarissen bij de uitvoering van hun taken en bevoegdheden, onder meer in het kader van de besluitvorming, alsmede terzake van de verantwoordingsplicht en informatievoorziening, eveneens rekening dienen te houden met bijzondere wetten en regels die gelden voor personen en vennootschappen die opereren binnen het publieke domein. 4. Teneinde te verzekeren dat het verstrekken van financieringen door de Provincie aan de HFO en door de HFO aan de Werkfondsen plaatsvindt op een zakelijke grondslag heeft de Provincie erin voorzien dat: i. de doelstellingen en de governance van de HFO en de Werkfondsen, en de voorwaarden voor het verstrekken Directiereglementen van en financieringen in diverse Investeringsreglementen van documenten de (waaronder Werkfondsen) worden vastgelegd; ii. bij de HFO en haar Werkfondsen professionele bedrijfsvoering en - toezicht worden toegepast, hetgeen onder andere in een Managementovereenkomst met de Fondsbeheerder(s) van de Werkfondsen wordt vastgelegd; iii. de (leden van de) Raad van Commissarissen en de bestuurder (de “Directeur”) van de HFO die door de Provincie worden benoemd, door middel van een open en transparante procedure worden geworven, afspraken over taak, rol en verantwoording in een Managementovereenkomst met de Directeur en in dit Reglement zijn/worden vastgelegd; iv. de vergoeding van de Directeur, de leden van de Raad van Commissarissen Fondsbeheerders in overeenstemming topfunctionarissen publieke en met semipublieke de sector Wet (de en de normering bezoldiging “Wnt”) provinciaal en bezoldigingsbeleid is en niet prestatie gerelateerd, tenzij dit op grond van wet- en regelgeving (b.v. regels omtrent staatssteun) is vereist; v. de verantwoordings- en informatieplicht van de HFO en de Werkfondsen in overeenstemming is met de wettelijke regels uit o.a. de Provinciewet en het daarop gebaseerde provinciaal beleid; 3 vi. de HFO en de Werkfondsen in lijn met het Risico management raamwerk handelen en rapporteren, waaronder het door de Werkfondsen geregeld opstellen van een risicoanalyse en hierover periodiek gerapporteerd wordt aan de HFO respectievelijk de Provincie. 5. Bij de vormgeving van de governance binnen de HFO en de Werkfondsen is tevens aandacht besteed aan de geldende normen rond integriteit en behoorlijk bestuur zoals opgenomen in het deelnemingenbeleid van de Provincie (het “Deelnemingenbeleid”). Daardoor wordt van de Directeur, de Fondsbeheerders en de leden van de Raad van Commissarissen voorafgaand aan infunctietreding een Verklaring Omtrent Gedrag en een integriteitsverklaring verlangd. 6. In dit Reglement worden nader uiteengezet de rollen van en verhoudingen tussen de Provincie, de HFO en de Werkfondsen: De Provincie is de investeerder en in die hoedanigheid treedt zij op als opdrachtgever voor de HFO en de Werkfondsen BV’s. Tevens verstrekt zij financiële middelen op basis van een eigen gewenste allocatie van investeringen (het investeringsbeleid) ten behoeve van de realisatie van beleidsdoelen/-prestaties: ofwel de Provincie verstrekt middels de HFO en haar Werkfondsen financieringen voor investeringen in Doelondernemingen en/of Doelprojecten. De HFO is de bewaarder, houdt alle aandelen in de Werkfondsen en ontplooit daarmee samenhangende activiteiten. Dat wil zeggen: het toezicht houden op en controleren van de Fondsbeheerders inzake de naleving van het investeringsbeleid, de kasstromen en de waardering van investeringen; het toezicht houden op en controleren van de Fondsbeheerders inzake de naleving van de wettelijke regels en provinciale kaders (bijvoorbeeld het Provinciale bezoldigingsbeleid); het toezicht houden op en controleren van de Fondsbeheerders inzake de naleving van het Risico management raamwerk voor risicomanagement /-beheer; het periodiek rapporteren over de gerealiseerde prestaties van de Werkfondsen richting de Provincie; het financieel consolideren van het totaal van de Werkfondsen BV’s op HFO holdingniveau. Deze activiteiten geven richting aan, en zijn bepalend voor, de uitoefening van het aandeelhouderschap van de HFO in de Werkfondsen. Vanuit de HFO worden derhalve geen rechtstreekse investeringen in Doelondernemingen en Doelprojecten gedaan. De HFO kan uitsluitend financiële middelen aan de Werkfondsen BV’s verstrekken onder de voorwaarden zoals in dit Reglement, de Directiereglementen Werkfondsen BV’s en Investeringsreglementen van de Werkfondsen BV’s bepaald. 4 De Werkfondsen hebben ieder een eigen Fondsbeheerder, die de eigenlijke investeringsbeslissingen neemt met betrekking tot de beoogde Doelondernemingen en Doelprojecten. Tot de activiteiten van de beheerder behoren o.a.: het verstrekken van leningen respectievelijk het aangaan van participaties op basis van businesscases conform de Verordeningen c.q. de Investeringsreglementen; het voeren van de administratie van de investeringen (het portefeuilleheer); het risicomanagement /-beheer conform het Risico management raamwerk. 5 ONDERDEEL B: REGLEMENT 1. Definities De navolgende met een hoofdletter aangeduide begrippen hebben in dit Reglement de daarachter vermelde betekenis: Algemene Vergadering: de algemene vergadering van de HFO. Begroting HFO: de individuele begroting van de HFO voor enig boekjaar Begroting Werkfonds: de individuele begroting van een Werkfonds voor enig Boekjaar. Beleidsbrief: de brief waarin de beleidsdoelstellingen voor de Funding voor het voorliggende Boekjaar zijn aangegeven. Bilateraal overleg: het overleg tussen de Directeur en een Fondsbeheerder. Boekjaar: 1 januari tot en met 31 december van enig jaar, overeenkomstig het boekjaar van de Provincie. Deelnemingenbeleid: het deelnemingenbeleid zoals verwoord in het Statenvoorstel nr. PS/2008/279 Deelnemingenbeleid Overijssel met inachtneming van alle wijzigingen en diens opvolgers. Directeur: de door de Algemene Vergadering benoemde statutair bestuurder van de HFO. De Directeur zal in dit Reglement ook wel worden aangeduid als: de “bewaarder”. Directie: het bestuur van de HFO. Directiereglement Werkfondsen BV’s: het door de Algemene Vergadering vastgestelde reglement voor ieder van de Werkfondsen BV’s, waarin nadere regels worden gesteld ter zake van de uitoefening van taken en bevoegdheden van de Fondsbeheerders. Doelonderneming: een onderneming waarin het Werkfonds investeert of overweegt te investeren. Doelproject: een project waarin een Werkfonds investeert of overweegt te investeren. Externe Accountant: een Registeraccountant (RA) die overeenkomstig artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek is belast met het onderzoek van de Geconsolideerde Jaarrekening. Financiële Verordening: De door PS vastgestelde Financiële Verordening 2013 (PS/2013/549), of diens opvolger. Fondsbeheerder: een bestuurder van een Werkfonds (de “beheerder”). Funding: een door de Provincie te storten bedrag op de door haar gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van de HFO bovenop het gestorte nominale bedrag van de aandelen (“agiostorting”), dan wel, ter keuze van de Provincie, het verstrekken van een geldlening aan de HFO dan wel een Werkfonds rechtstreeks onder nader overeen te komen voorwaarden 6 Geconsolideerde Begroting: de geconsolideerde begroting van de Holding over enig Boekjaar, tevens vormende een onderdeel van het Jaarplan, waarin onder meer zijn opgenomen: 1. een schatting van de Funding en Investeringen voor het betreffende Boekjaar (onderverdeeld in onderbouwde individuele posten) per Werkfonds; 2. een schatting van de (bedrijfs)kosten van de HFO en haar Werkfondsen; en 3. een kasstroomoverzicht. Geconsolideerde Jaarrekening: de geconsolideerde jaarrekening van de HFO en haar Werkfondsen over enig Boekjaar, bestaande uit een balans en winst- verliesrekening met toelichting en kasstroomoverzicht. Governance: de wijze van besturen, het geheel aan (gedrags)regels, de beschikbare instrumenten, risicomanagement en toezicht, alsmede de bevoegdhedenverdeling binnen de Holding alsmede de relatie met de Provincie en de organen binnen de HFO, zoals met name vastgelegd in dit governancereglement. GS: het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie. HFO: Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. Holding: de HFO en de Werkfondsen tezamen. Inkoopbeleid: het door de Directeur ten aanzien van de HFO en haar Werkfondsen op te stellen inkoop- en aanbestedingsbeleid, vastgesteld door de Algemene Vergadering. Investeringen: het verstrekken van financiering of het als aandeelhouder participeren door de Werkfondsen aan Doelondernemingen en/of Doelprojecten conform een Investeringsreglement (t.b.v. een participatie) of op basis van een Verordening (t.b.v. verstrekken van een lening). Investeringsreglement: een door de HFO als Algemene Vergadering van een Werkfonds vastgesteld investeringsreglement van een Werkfonds. Investeringsvolume: het door PS vastgestelde maximaal te investeren bedrag per Werkfonds. Jaarplan: een door de Directie voor ieder Boekjaar op te stellen jaarplan, onder meer inhoudende een actualisering en concretisering van het Strategisch Beleidsplan met opgave van doelstellingen, te behalen prestaties/resultaten en acties zoals omschreven in onderdeel A van dit Reglement, inclusief de Geconsolideerde Begroting. Jaarrekening: een individuele jaarrekening van de HFO respectievelijk een Werkfonds over enig Boekjaar, bestaande uit een balans en winst- verliesrekening met toelichting. Managementovereenkomst Werkfondsen: de tussen de Fondsbeheerders en de Werkfondsen te sluiten overeenkomsten van opdracht tot het verrichten van management- en beheerwerkzaamheden. Managementovereenkomst: de tussen de Directeur en de HFO te sluiten overeenkomst van opdracht tot het verrichten van management- en bewaarwerkzaamheden. P&C cyclus van de Provincie: Perspectiefnota, Begroting , voortgangsrapportages en Jaarrekening van de Provincie. 7 Provinciaal/Provinciale bezoldigingsbeleid: het beleid ten aanzien van de beloning van bestuurders en medewerkers van door de Provincie gesubsidieerde instellingen en haar verbonden partijen, zoals vastgesteld in PS/2014/211, of diens opvolger. Provincie: de publiekrechtelijke rechtspersoon provincie Overijssel (de “investeerder”). PS: de Provinciale Staten van de Provincie. Raad van Commissarissen: de raad van commissarissen van de HFO. Reglement: dit governancereglement. Revolverendheid: geheel of gedeeltelijk terugontvangen Investeringen (inclusief eventuele rendement hierop) opnieuw te gebruiken voor Investeringen, begrenst door het Investeringsvolume en nader uitgewerkt in documenten op Werkfonds niveau. Risicomanagementbeleid: het door de Provincie voor de HFO en haar Werkfondsen vastgestelde beleid ter zake van risicomanagement, inclusief het Risico management raamwerk. Risico management raamwerk: het risico management raamwerk zoals vastgesteld door de Algemene Vergadering. Statuten: de statuten van de HFO zoals die op enig moment van kracht zijn. Strategisch Beleidsplan: het strategisch beleidsplan waarin de verwezenlijking van de missie en de doelstellingen van de HFO en haar Werkfondsen worden uiteengezet overeenkomstig onderdeel A van dit Reglement. Uitvoeringsregeling Treasury: De door GS vastgestelde Uitvoeringsregeling Treasury (kenmerk: 2011/0157929, gepubliceerd in Provinciaal blad nr. 2011/0337411), of diens opvolger. Verordening: de verordening die voor elk Werkfonds afzonderlijk door PS is vastgesteld en op grond waarvan publiekrechtelijke bevoegdheden aan het betreffende Werkfonds worden toegekend. Voorhangprocedure: de procedure ex artikel 167 lid 4 Provinciewet waarbij alvorens GS een besluit nemen PS in de gelegenheid stelt, in lijn met het Deelnemingenbeleid, ten aanzien van dat voorgenomen besluit wensen of bedenkingen kenbaar te maken. Werkfonds: een vennootschap waarvan aandelen door de HFO worden gehouden. WOB: Wet openbaarheid van bestuur (WOB), zoals laatst gewijzigd bij Staatsblad 2009, 384, of diens opvolger. WNT: Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) (Staatsblad 2012, 583), of diens opvolger. 8 2. Holdingstructuur 2.1.1 De Provincie (de “investeerder”) is de enig aandeelhouder van de HFO en de HFO is op haar beurt aandeelhouder van de Werkfondsen. De Directie oefent het bestuur uit over de HFO en de Fondsbeheerders het bestuur over de Werkfondsen. 2.1.2 Bij de HFO is een Raad van Commissarissen ingesteld die de in dit Reglement beschreven toezichtsfunctie uitoefent ten aanzien van de Holding. 2.1.3 De HFO (de “bewaarder”) heeft ten opzichte van haar Werkfondsen een bewaarfunctie, hetgeen onder meer betekent dat zij: a. aandelen in de Werkfondsen houdt; b. goedkeuring dient te verlenen voor bepaalde besluiten van de Fondsbeheerder(s); en c. een functie vervult bij de Funding van de Werkfondsen. De Werkfondsen investeren in Doelondernemingen en Doelprojecten, welke worden beheerd door de Fondsbeheerders (de “beheerders”). 2.1.4 De Directie, de Raad van Commissarissen en de Fondsbeheerders dienen zich te realiseren dat de Holding een geheel van vennootschappen is, ressorterend onder de Provincie Overijssel als enig aandeelhouder van de HFO, met de daarbij horende publiekrechtelijke voorschriften en verantwoordelijkheden. Zij dienen zich bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden hiervan steeds rekenschap te geven. 9 3. Provincie – Algemene Vergadering – GS - PS 3.1.1 De Provincie als publiekrechtelijke rechtspersoon en haar organen GS en PS zijn betrokken bij de Holding, namelijk: a. de Provincie als verstrekker van financiële middelen ter zake van de Funding; b. de Provincie als enig aandeelhouder van de HFO, daarmee vormend de Algemene Vergadering; c. GS als orgaan van de Provincie bevoegd is tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, waaronder het namens de Provincie nemen van besluiten als enig aandeelhouder van de HFO, met dien verstande dat GS de bevoegdheid tot het verrichten van bepaalde handelingen kan mandateren; d. PS als orgaan van de Provincie bevoegd om op grond van de Voorhangprocedure ter zake van goedkeuringsbesluiten als vermeld in Bijlage 1B wensen en bedenkingen aan GS kenbaar te maken en voorts bevoegd tot het vaststellen van verordeningen waaronder de Verordening. 3.1.2 De rol, taak en bevoegdheden van de Provincie ten opzichte van de Holding is geregeld in de Statuten, dit Reglement en als afgeleide daarvan de op te stellen Directiereglementen op Werkfondsniveau, en de Verordening. De belangrijkste bevoegdheden van de Provincie zijn: - benoeming en ontslag Directeur(en); - benoeming en ontslag leden Raad van Commissarissen; - vaststellen van de beloning van de Directeur en leden Raad van Commissarissen; - de vaststelling van de (Geconsolideerde) Jaarrekeningen en Begrotingen van HFO en de werkfondsen; - vaststellen en wijzigen van de Statuten; - vaststellen van de Beleidsbrieven ten behoeve van het opstellen van de Strategische Beleidsplannen en Jaarplannen van HFO en de Werkfondsen; - goedkeuren van het Strategisch Beleidsplan van HFO en elk van de Werkfondsen; - het verlenen van voorafgaande goedkeuring aan de in Bijlage 1A en 1B opgenomen besluiten van de Directie, met dien verstande dat voor goedkeuringsbesluiten zoals opgenomen in Bijlage 1B de Voorhangprocedure dient te worden gevolgd. 3.1.3 De Directie is zich ervan bewust dat voor besluiten van de Provincie in haar hoedanigheid van enig aandeelhouder van de HFO verschillende besluitvormingsprocedures binnen de Provincie gelden, waaronder de Voorhangprocedure. De Directie zal de provinciale besluitvormingsprocedures als vermeld in Bijlage 1A en 1B respecteren en naleven. 3.1.4 De HFO is aandeelhouder van het/de Werkfonds(en). De Directie dient ervoor zorg te dragen dat de in Bijlage 1A en 1B opgenomen besluiten voor zover die betrekking hebben op besluiten van het bestuur van Werkfondsen, ter goedkeuring dienen te worden voorgelegd aan de HFO als enig aandeelhouder van de Werkfondsen. Dit dient nader te worden geregeld in de statuten van de Werkfondsen en de Directiereglementen. 3.1.5 GS informeren PS conform het Deelnemingenbeleid over de financiële prestaties, de risico’s, de mate van revolverendheid, de compliance aan wet- en regelgeving en dergelijke van de Holding. GS doet dit door: - de reguliere Planning en Control cyclus; 10 - middels Statenbrief informatie over de uitkomsten van de Algemene Vergadering; - afschrift van het Geconsolideerde Jaarrekening, de enkelvoudige jaarrekeningen van de HFO en de Werkfondsen, inclusief de verklaring(en) van de Externe Accountant. 3.1.6 GS informeren PS tussentijds per Statenbrief conform het Protocol actieve informatieplicht (PS/203/854) als bijvoorbeeld op essentiële punten is afgeweken van de Governance (voorstellen voor strategiewijzigingen, ingrijpende wijziging in de Statuten, het Reglement, Investeringsreglementen, omvangrijke wijzigingen in de structuur van de deelneming), er zich relevante economische of maatschappelijke/politieke ontwikkelingen en/of belangrijke bestuurlijke wijzigingen hebben voorgedaan. 11 4. HFO – Directie 4.1 Directeur, algemene taken en bevoegdheden 4.1.1 Een Directeur wordt benoemd op de wijze als bepaald in de Statuten en het benoemingsbesluit. Elke Directeur is volledig zelfstandig en onverkort verantwoordelijk voor nakoming van verplichtingen uit de Statuten en dit Reglement. 4.1.2 De Directeur is belast met het besturen van de HFO hetgeen betekent dat de Directeur onder meer verantwoordelijk is voor: a. de realisatie van de doelstellingen van de HFO zoals onder meer vastgelegd in de Statuten en onderdeel A van dit Reglement; b. de strategie, het (financiële) beleid en de daaruit voortvloeiende resultatenontwikkeling van de HFO en haar Werkfondsen; c. de inrichting en het (risico-)beheer van de afzonderlijke Werkfondsen. d. de (financiële) consolidatie van het totaal van de Werkfondsen op het niveau van de HFO; e. het opstellen en vaststellen van de kaders voor de bezwaar- en beroepsprocedure ten behoeve van alle Werkfondsen; f. het erop toezien dat de Verordening door de betreffende Werkfondsen op juiste wijze wordt nageleefd en uitgevoerd; g. het erop toezien en ervoor zorgdragen dat het Risicomanagementbeleid door de HFO en de Werkfondsen op juiste wijze wordt nageleefd en uitgevoerd; h. het opstellen, vaststellen en naleven van een Inkoopbeleid dat voldoet aan de vigerende wet- en regelgeving en rechtspraak; i. het instellen en handhaven van interne procedures ten behoeve van de interne beheersing en de volledigheid en juistheid van de verslaggeving; j. het ervoor zorgdragen dat de rapportages mede inzicht bieden in de ontwikkeling van het risicoprofiel van de HFO, de Werkfondsen, Doelondernemingen en Doelprojecten (risicomanagement) en de continuïteit van de organisatie (o.a. beoordelen solvabiliteit en liquiditeit van de Holding als geheel, alsmede van iedere tot de Holding behorende rechtspersoon afzonderlijk); k. de naleving van het Deelnemingenbeleid, de Statuten, dit Reglement, Investeringsreglementen, de Verordening, het voor de HFO en haar Werkfondsen geldende Provinciale bezoldigingsbeleid, de bevoegdelijk aan de Directie verleende instructies en alle relevante wet- en regelgeving (waaronder en indien van toepassing de Algemene wet bestuursrecht, aanbestedingswet- en regelgeving en staatssteun). 4.1.3 Bij afwezigheid van een Directeur van meer dan twee maanden is de persoon die daartoe is aangewezen door de Raad van Commissarissen tijdelijk met het bestuur van de HFO belast. 4.1.4 De Directeur vertegenwoordigt de HFO op de wijze als bepaald in de Statuten en voert zijn werkzaamheden uit onder toezicht van de Raad van Commissarissen, doch blijft te allen tijde zelf verantwoordelijk voor zijn functioneren. 12 4.2 Bilaterale overleggen Directeur en Fondsbeheerders 4.2.1 De Directeur vergadert in beginsel drie keer per jaar in een Bilateraal overleg met iedere Fondsbeheerder afzonderlijk, of zoveel vaker als door de Directeur en/of de betreffende Fondsbeheerder wenselijk of noodzakelijk wordt geacht. De planning van de overleggen en het opleveren van de benodigde documenten sluit zoveel mogelijk aan op de P&C cyclus van de Provincie. De concrete oplevermomenten worden in de Beleidsbrief opgenomen. 4.2.2 Bilaterale overleggen kunnen door de Directeur en/of een Fondsbeheerder bijeen worden geroepen. 4.2.3 De Directeur stelt de agenda van een Bilateraal overleg op en zal deze bij voorkeur zeven dagen voor het Bilaterale overleg aan de betreffende Fondsbeheerder toezenden. Een Fondsbeheerder is eveneens gerechtigd agendapunten aan te dragen en zendt deze bij voorkeur zeven dagen voor het Bilateraal overleg aan de Directeur. Ten aanzien van elk agendapunt wordt zoveel mogelijk schriftelijke uitleg verschaft en worden alle relevante stukken bijgevoegd. 4.2.4 Het Bilaterale overleg wordt geleid door de Directeur. 4.2.5 Tijdens het Bilaterale overleg zullen in ieder geval aan de orde komen de (financiële) ontwikkelingen en risicobeheer van het betreffende Werkfonds. Voorts zullen de maandelijkse financiële rapportages van het Werkfonds worden getoetst aan de Begroting en de Geconsolideerde Begroting. 4.2.6 De Directeur en Fondsbeheerder(s) kunnen perso(o)n(en) aanwijzen die de Bilaterale overleggen namens hen kunnen bijwonen. 4.2.7 Omtrent het toelaten tot het Bilaterale overleg van andere personen dan de Directeur en een Fondsbeheerder beslissen de bij het Bilaterale overleg aanwezige Directeur en Fondsbeheerder gezamenlijk. 4.2.8 Van het verhandelde in het Bilaterale overleg wordt een verslag opgemaakt door de Directeur. Het verslag verschaft inzicht in de besluitvorming in het Bilaterale overleg. Het verslag wordt vastgesteld door de Directeur en de betreffende Fondsbeheerder in dezelfde of de eerstvolgende vergadering en vervolgens toegezonden aan de Raad van Commissarissen. 4.3 Vergaderingen van Raad van Commissarissen en Algemene Vergadering 4.3.1 De voorzitter van de Raad van Commissarissen is het eerste aanspreekpunt voor de Directeur. 4.3.2 De Directeur is verplicht de vergaderingen van de Raad van Commissarissen bij te wonen, indien deze daartoe wordt uitgenodigd. 4.3.3 De Directeur draagt er zorg voor dat de Raad van Commissarissen van alle informatie wordt voorzien die nodig is voor de juiste uitoefening van de taken van de Raad van Commissarissen. Daartoe voert de Directeur regelmatig overleg met de voorzitter van de Raad van Commissarissen en, indien zulks noodzakelijk of wenselijk wordt geacht, met de andere leden van de Raad van Commissarissen. 13 4.3.4 De Directeur is verplicht de Algemene Vergadering bij te wonen. 4.3.5 De Directeur draagt zorg voor het opstellen van een voorstel voor de agenda van de Algemene Vergadering en het voorbereiden van de Algemene Vergadering, eventueel in overleg met de voorzitter van de Raad van Commissarissen. 4.3.6 De Directeur verschaft de Algemene Vergadering alle relevante informatie die zij behoeft voor de uitoefening van haar bevoegdheden. De Directeur verschaft de Algemene Vergadering ook alle door haar verlangde informatie, tenzij een zwaarwichtig belang van de HFO en/of het betreffende Werkfonds zich daartegen verzet. Indien door de Directeur op een zwaarwichtig belang een beroep wordt gedaan, wordt dit beroep gemotiveerd toegelicht. 4.3.7 Indien de wet, de Statuten of dit Reglement een goedkeuringsrecht aan de Algemene Vergadering en/of Raad van Commissarissen verlenen, of de Algemene Vergadering en/of de Raad van Commissarissen een dergelijk goedkeuringsrecht op andere gronden hebben, licht de Directeur de Raad van Commissarissen en/of Algemene Vergadering minimaal drie weken voor de vergadering waarin het goedkeuringsbesluit zal worden geagendeerd in over alle feiten die relevant zijn voor de te verlenen goedkeuring en verstrekt de voor besluitvorming benodigde documenten c.q. adviezen. Ingeval het gaat om een Investeringsbesluit geeft de Directeur aan of dit besluit past binnen de Geconsolideerde Begroting en Begroting van het betreffende Werkfonds. 4.4 Besluiten Directie 4.4.1 De Directie is verantwoordelijk voor het nemen van directiebesluiten ten aanzien van de HFO. Aangezien de HFO enig aandeelhouder van de Werkfondsen is, is de Directie daardoor ook verantwoordelijk voor het nemen van aandeelhoudersbesluiten ten aanzien van de Werkfondsen. 4.4.2 De Directie is ervoor verantwoordelijk dat de door de organen van de Provincie te nemen besluiten conform de daarvoor krachtens de wet en binnen de Provincie geldende procedures, en binnen de wettelijke termijnen (vb vaststelling van een Jaarrekening) kunnen worden voorbereid en aan de juiste publiekrechtelijke organen van en eenheden binnen de Provincie worden gericht. 4.4.3 De Directie dient zich ervan te vergewissen of een besluit past binnen de Geconsolideerde Begroting of de begroting van HFO, danwel, indien het besluit betrekking heeft op een Werkfonds, binnen de Begroting van dat Werkfonds. 4.4.4 Voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering is vereist voor besluiten van de Directie als vermeld in Bijlage 1A en 1B. In Bijlage 1A zijn opgenomen de besluiten die door GS namens de Provincie worden genomen, of door een specifiek daarvoor aangewezen persoon namens GS op basis van een daartoe door GS verstrekt mandaat. In Bijlage 1B zijn opgenomen de besluiten die eveneens door GS namens de Provincie worden genomen, doch nadat de Voorhangprocedure is gevolgd. Dit betekent dat GS ter zake van de bedoelde goedkeuringsbesluiten vooraf inlichtingen geven aan PS, in welk geval GS geen goedkeuringsbesluit zal nemen dan nadat PS hun wensen en bedenkingen terzake ter kennis van GS hebben kunnen brengen. 14 4.4.5 Voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen is vereist voor besluiten van de Directie als vermeld in Bijlage 2. 4.4.6 Door splitsing van handelingen kan aan de strekking van het in artikel 4.4.4 en 4.4.5 bepaalde geen afbreuk worden gedaan. 4.4.7 Ingeval op grond van de Statuten, dit Reglement of anderszins voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering of de Raad van Commissarissen vereist is voor een besluit van de Directie, zal de Directie pas overgaan tot het nemen van het bestuursbesluit nadat de benodigde goedkeuringen zijn verkregen. Voor zover het besluit tot een wederpartij is gericht en externe werking heeft, zal de Directie derden bij het handelen namens de HFO wijzen op de interne bevoegdheidsbeperking en deze vertegenwoordigingshandeling slechts mogen verrichten onder de opschortende voorwaarde van het verkrijgen van de benodigde voorafgaande goedkeuringen van de Algemene Vergadering en/of Raad van Commissarissen. 4.5 Funding 4.5.1 De Directie dient zich ter zake van de Funding te houden aan de eisen, voorwaarden en procedures zoals vastgelegd in onder meer dit Reglement. 4.5.2 De Geconsolideerde Begroting is leidend voor de omvang van de Investeringen in enig Boekjaar en de daarvoor benodigde Funding. Tegelijkertijd met het ter goedkeuring indienen van het voorstel voor een Geconsolideerde Begroting bij de Algemene Vergadering doet de Directie een voorstel voor Funding. Daartoe dient de Directie de reeds aanwezige vrije liquide middelen bij de Holding in mindering te brengen op het bedrag van de Geconsolideerde Begroting.Zo spoedig mogelijk na het moment van vaststelling van de Geconsolideerde Begroting en bedrag van Funding door de Algemene Vergadering, verstrekt de Provincie het aldus vastgestelde bedrag van Funding aan de HFO. 4.5.3 Ingeval van wijziging van het door PS vastgestelde Investeringsvolume kan dit resulteren in een tussentijdse wijziging van de Geconsolideerde Begroting respectievelijk de Begroting HFO en Begroting Werkfonds(en). Dit kan van invloed zijn op de mogelijkheden tot het doen van Investeringen. In dat kader is mede van belang dat de Directie zich houdt aan de in dit Reglement voorgeschreven besluitvormingsprocedures ter zake van het doen van Investeringen en erop toeziet dat ook de daarvan afgeleide besluitvormingsprocedures die ter zake van Investeringen gelden voor de Werkfondsen worden nageleefd. 4.5.4 Het bepaalde in het vorige lid neemt niet weg dat er desondanks Investeringen kunnen worden gedaan die vallen buiten de Geconsolideerde Begroting respectievelijk de Begroting HFO en Begroting Werkfonds(en). In dat geval dient uiteindelijk de Algemene Vergadering conform het bepaalde in Bijlage 1A een dergelijke Investering voorafgaand goed te keuren. Tegelijk met het verzoek om goedkeuring van het betreffende besluit tot Investering zal op gemotiveerde wijze een verzoek tot Funding aan de Provincie worden gedaan. In het geval de Provincie goedkeuring verleent aan het betreffende besluit tot 15 Investering zal de Provincie tevens zorgdragen voor de daarmee benodigde Funding op de door de Provincie te bepalen wijze. 4.5.5 De Directie dient zich ter bewaring van het provinciaal vermogen bij het uitzetten van middelen die zij bewaart te houden aan dezelfde kaders en regels die gelden voor het uitvoeren van de financieringsfunctie door de Provincie. Deze kaders zijn opgenomen in de provinciale Financiële Verordening en de Uitvoeringsregeling Treasury. In afwijking van deze kaders mag de Directie geen middelen bewaren in de vorm van derivaten. Dit betekent dat alleen middelen mogen worden bewaard op een rekening courant, een spaarrekening of een kortlopende spaardeposito. 4.6 (Financiële) verslaggeving 4.6.1 De financiële verslaggeving van de HFO sluit aan op de P&C cyclus van de Provincie en het Risico management raamwerk. 4.6.2 De Directie zal over de bezoldiging van de Directeur, alsmede over de beloning van de ten behoeve van de HFO werkzame personen op transparante wijze rapporteren en verantwoording afleggen aan de Algemene Vergadering en de Raad van Commissarissen, tenminste één maal per Boekjaar. 4.6.3 De Directeur draagt jaarlijks tijdig zorg voor het opstellen, (intern) rapporteren aan de Raad van Commissarissen en de Algemene Vergadering en het zo nodig publiceren van de Geconsolideerde Jaarrekening, een en ander in overeenstemming met de daaraan gestelde wettelijke en statutaire vereisten en de eisen die krachtens artikel 201 Provinciewet voor de provinciale jaarstukken gelden. In de Geconsolideerde Jaarrekening zal conform het provinciaal beloningsbeleid en/of de WNT ook expliciet de bezoldiging van de Directeur, de leden van de Raad van Commissarissen en Fondsbeheerder(s) gepubliceerd worden. 4.6.4 De Directie biedt jaarlijks vóór 31 maart na afloop van een Boekjaar een Geconsolideerde Jaarrekening, jaarverslag en de daarbij behorende controleverklaring van de Externe Accountant aan de Algemene Vergadering aan. De individuele Jaarrekeningen van de afzonderlijke Werkfondsen worden als bijlage bijgevoegd. 4.6.5 De Directeur rapporteert minimaal drie keer per jaar, en daar waar nodig mede in het licht van de publieke verantwoordingsplicht gewenst ook tussentijds, inhoudelijk over de interne risicobeheersings- en controlesystemen van de HFO en haar Werkfondsen aan de Raad van Commissarissen en de Algemene Vergadering. 4.6.6 De Directeur rapporteert minimaal drie keer per jaar en daar waar nodig mede in het licht van de publieke verantwoordingsplicht gewenst ook tussentijds, aan de Raad van Commissarissen en de Algemene Vergadering over de gerealiseerde Investeringen. 4.6.7 De Directeur zal jaarlijks vóór ieder Boekjaar een Geconsolideerd Begroting opstellen en ter goedkeuring voorleggen aan de Algemene Vergadering. De Begroting HFO en de Begroting van de afzonderlijke Werkfondsen wordt als bijlage bijgevoegd. 4.6.8 Onderdeel van het Geconsolideerde Begroting dient te zijn een liquiditeitsbegroting (kasstroomoverzicht) voor het door de HFO en de Werkfondsen benodigde werkkapitaal. 16 4.6.9 De Directie zal tenminste iedere drie jaren in concept een Strategisch Beleidsplan opstellen en ter goedkeuring aan de Algemene Vergadering voorleggen. De Raad van Commissarissen brengt een advies uit over het Strategisch Beleidsplan. Dit advies wordt samen met een reactie van de Directie meegestuurd bij de aanbieding van het plan aan de Algemene Vergadering. In dit Strategisch Beleidsplan wordt tevens een omschrijving opgenomen van de door de Directie in die periode te verrichten activiteiten en de prestaties/resultaten die de Directie in die periode wil behalen, om de in het onderdeel A van dit Reglement opgenomen beoogde doelstellingen te bereiken. 4.6.10 De Algemene Vergadering zal jaarlijks een door haar vastgestelde Beleidsbrief aan de Directie sturen. Deze beleidsbrief zal de Directeur gebruiken voor het opstellen van een door de Algemene Vergadering goed te keuren Jaarplan, dat voor elk volgend Boekjaar wordt opgesteld. In dit Jaarplan is in ieder geval een risicoanalyse opgenomenaan de hand van het Risicomanagementbeleid , alsmede eventuele wijzigingen in de jaarlijkse risicoanalyse. Voor het eerste Boekjaar van de HFO zal de Directeur uiterlijk 12 weken na benoeming de eerste Beleidsbrief ontvangen. Uiterlijk 4 weken daarna zal het eerste Jaarplan ter goedkeuring aan de Algemene Vergadering worden aangeboden. Binnen 4 na ontvangst van de eerste Beleidsbrief zal de Directeur het eerste Strategisch Beleidsplan ter goedkeuring aan de Algemene Vergadering aanbieden. 4.6.11 Na goedkeuring van het Jaarplan en het Strategisch Beleidsplan zal de Directeur ten behoeve van de P&C Cyclus van de Provincie schriftelijk rapporteren aan de Raad van Commissarissen en de Algemene Vergadering omtrent de voortgang, in het bijzonder zal een overzicht worden verstrekt van de Investeringen, realisatiecijfers ten opzichte van de betreffende Begroting(en) en de daarmee gerealiseerde doelstellingen (zoals opgenomen in een Jaarplan en zoals vermeld in onderdeel A van dit Reglement). Deze rapportages moeten mede inzicht bieden in de ontwikkeling van het risicoprofiel van de verbonden partij (risicomanagement) en de continuïteit van de organisatie (o.a. beoordelen solvabiliteit en liquiditeit) 4.6.12 Indien dit door de Algemene Vergadering, Raad van Commissarissen of de Directeur wenselijk wordt Geconsolideerde geacht (bijvoorbeeld Begroting, dreigende bij dreigende vertraging, overschrijding veranderende van het omstandigheden, wenselijkheid van beëindigen van Investering of indien spoedeisende handelingen dienen te worden verricht), zal de Directeur omtrent de Investeringen tussentijds schriftelijk rapporteren. 4.6.13 De Directeur ziet erop toe dat jaarlijks in het jaarverslag van de Werkfondsen verslag wordt gedaan van de wijze waarop door het betreffende Werkfonds – voor zover aan de orde – uitvoering is gegeven aan de Verordening. 4.7 Bezoldiging en verzekering 4.7.1 De bezoldiging van een Directeur en de Fondsbeheerders worden vastgesteld door de Algemene Vergadering zal passen binnen de kaders van het Provinciaal bezoldigingsbeleid, de WNT en andere relevante wet- en regelgeving. 17 4.7.2 De HFO zal ten behoeve van de Directeur en de Fondsbeheerders een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten ter dekking van kosten (voor zover mogelijk) in verband met civielrechtelijke, strafrechtelijke of administratiefrechtelijke procedures waarin zij zijn betrokken vanwege het feit dat zij de Directeur of de Fondsbeheerders van de HFO respectievelijk haar Werkfondsen zijn of waren. 4.8 Tegenstrijdig belang 4.8.1 De Directeur meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang dat van materiële betekenis is of kan zijn voor de HFO en haar Werkfondsen terstond aan de Algemene Vergadering en de voorzitter van de Raad van Commissarissen en verschaft daarover alle relevante informatie. De Algemene Vergadering en de Raad van Commissarissen besluiten ieder voor zich, buiten aanwezigheid van de Directeur, of sprake is van een tegenstrijdig belang. De Algemene Vergadering en de Raad van Commissarissen zullen elkaar alsook de Directeur terstond van hun besluit in kennis stellen. 4.8.2 Een Directeur zal: a. niet in concurrentie met de HFO en haar Werkfondsen treden; b. ten laste van de HFO en haar Werkfondsen derden of zichzelf geen ongerechtvaardigde voordelen verschaffen of verkrijgen; c. niet zonder goedkeuring van de Algemene Vergadering namens de HFO transacties met derden aangaan, en transacties van de Werkfondsen met derden aangaan, die vanuit andere door de Directeur beheerde fonds(en) een belang in de ruimste zin des woords, al dan niet financieel, hebben of zullen verkrijgen. 4.8.3 Onverminderd het bepaalde in dit artikel zal de Directeur: a. geen (al dan niet substantiële) schenkingen van de HFO en/of haar Werkfondsen en/of derden gelet op de uitoefening van de functie voor zichzelf, en, voor zover de Directeur een natuurlijk persoon is, voor zijn echtgenote, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad vorderen of aannemen; b. geen zakelijke kansen die aan de HFO en haar Werkfondsen toekomen voor zichzelf, en voor zover de Directeur een natuurlijk persoon is, of voor zijn echtgenote, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad benutten. 4.8.4 In het geval de Directeur een natuurlijk persoon is, bestaat een tegenstrijdig belang in elk geval wanneer de HFO en/of een Werkfonds voornemens is een transactie aan te gaan met een echtgenote, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad van de betreffende Directeur, dan wel een rechtspersoon: a. waarin de Directeur persoonlijk al dan niet middellijk een materieel al dan niet financieel belang houdt; b. die direct dan wel indirect betrokken is bij een Investering; c. waarvan een al dan niet middellijk bestuurslid of aandeelhouder een familierechtelijke verhouding heeft met de Directeur; of 18 d. waarbij de Directeur een bestuurs- of toezichthoudende functie vervult; e. met wie de Directeur een dienstbetrekking heeft of een aan die rechtspersoon gelieerde rechtspersoon. 4.8.5 Een Directeur neemt niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming over een onderwerp of transactie waarbij hij een tegenstrijdig belang heeft met de HFO en/of een Werkfonds. Bij het ontbreken van een Raad van Commissarissen, wordt het besluit van de Directie genomen door de Algemene Vergadering conform de daartoe geldende wettelijke regeling. 4.8.6 Alle transacties waarbij tegenstrijdige belangen van een Directeur spelen worden overeengekomen onder voorwaarden die gebruikelijk zijn voor marktconforme transacties in de branche waarin de HFO en/of haar Werkfondsen actief zijn. Beslissingen om transacties aan te gaan waarbij tegenstrijdige belangen van dergelijke personen spelen die al dan niet potentieel van materiële betekenis zijn voor de HFO en/of haar Werkfondsen en/of de Directeur behoeven de voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering en worden schriftelijk vastgelegd. 4.9 Nevenfuncties 4.9.1 De aanvaarding door de Directeur (en ingeval een Directeur een rechtspersoon is de bestuurder(s) van die rechtspersoon) van een bestuurlijke functie dan wel lidmaatschap van een bestuurlijk toezichthoudende functie (zoals lidmaatschap van een bestuurlijk danwel toezichthoudend orgaan) van een rechtspersoon buiten de Holding, behoeft de voorafgaand overleg met de Algemene Vergadering. De Directeur biedt de Algemene Vergadering voldoende tijd om te overleggen alvorens de functie wordt aanvaard. 4.9.2 Andere belangrijke nevenfuncties van de Directeur (en ingeval een Directeur een rechtspersoon is de bestuurder(s) van die rechtspersoon) dienen te worden gemeld aan de Raad van Commissarissen. 4.9.3 De Directeur, ongeacht of deze een natuurlijke persoon dan wel een rechtspersoon is, aanvaardt niet zonder voorafgaand overleg met de voorzitter van de Raad van Commissarissen een andere betaalde functie, inclusief van adviserende of toezichthoudende aard. 4.10 Vertrouwelijkheid 4.10.1 Iedere Directeur verbindt zich gedurende de periode waarin hij de HFO bestuurt als ook daarna, op geen enkele wijze aan wie dan ook enige mededeling te doen van gegevens van vertrouwelijke aard betreffende de onderneming van de HFO en haar Werkfondsen, die de Directeur ter kennis is gekomen in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden voor de HFO en/of haar Werkfondsen en waarvan hij weet of dient te weten dat deze vertrouwelijk is, tenzij hij zulks verplicht is bij wet of krachtens een provinciale (beleids)regel. 4.10.2 De Directeur realiseert zich dat op het handelen van de HFO en de Werkfondsen tevens de Wet Openbaarheid van Bestuur van toepassing kan zijn en dat voor GS en de Commissaris van de Koning richting PS een Protocol actieve informatieplicht 19 (PS/2003/854) geldt. De Directeur voorziet de Algemene Vergadering (en daarmee GS) van relevante informatie die GS evident op basis van dit Protocol gelet op de activiteiten van de Holding aan PS moet/wil melden. 4.10.3 De Directeur stelt voor de Holding een beleid t.a.v. de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB) op. 4.11 Diversen 4.11.1 Iedere Directeur verklaart bij aanvaarding van zijn functie schriftelijk aan de HFO en haar Werkfondsen dat hij de inhoud van dit Reglement aanvaardt en daarmee instemt, en verbindt zich jegens de HFO en haar Werkfondsen de bepalingen van dit Reglement te zullen naleven. 4.11.2 Indien een Directeur een rechtspersoon is, rusten de verbintenissen en andere verplichtingen uit hoofde van dit Reglement tevens hoofdelijk op een ieder die ten tijde van het ontstaan daarvan middellijk bestuurder is van de betreffende rechtspersoon. Iedere Directeur ziet erop toe dat hij schriftelijk aan de HFO en de Werkfondsen verklaart de inhoud van dit Reglement te aanvaarden en daarmee in te stemmen en zich jegens de HFO en haar Werkfondsen verbindt de bepalingen van dit Reglement te zullen naleven. 4.11.3 De Directeur kan afwijken van dit Reglement, maar slechts na de daaraan voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Algemene Vergadering. Indien het om moverende redenen niet mogelijk is de schriftelijke goedkeuring vooraf te ontvangen, draagt de Directeur zorg voor het zo spoedig mogelijk informeren van de Algemene Vergadering en het verkrijgen van goedkeuring achteraf. 4.11.4 De Directie zal erop toezien en de Fondsbeheerders zonodig instrueren dat de Directiereglementen zodanig luiden dat zoveel als mogelijk aan het doel en strekking van de bepalingen uit dit Reglement in de Directiereglementen Werkfondsen BV’s wordt voldaan. 20 5. HFO - Raad van Commissarissen 5.1 Samenstelling, deskundigheid en onafhankelijkheid van de Raad van Commissarissen 5.1.1 Er is één Raad van Commissarissen, welke bestaat uit tenminste 3 leden. 5.1.2 De leden van de Raad van Commissarissen worden benoemd door de Algemene Vergadering op de wijze, voor de periode en op voordracht als voorzien in de Statuten. De aanbeveling of voordracht tot (her)benoeming wordt gemotiveerd. 5.1.3 Leden van de Raad van Commissarissen zullen tussentijds aftreden bij onvoldoende functioneren of structurele onverenigbaarheid van belangen, daarbij rekening houdend met de resultaten van de jaarlijkse evaluatie als bedoeld in artikel 5.6.4 van dit Reglement. De leden van de Raad van Commissarissen stellen het eerste jaar van hun benoeming een aftreedschema op dat dient te worden goedgekeurd door de Algemene Vergadering. 5.1.4 Leden van de Raad van Commissarissen die tijdelijk voorzien in het bestuur bij belet en ontstentenis van Directeur/Fondsbeheerder treden met inachtneming van het gestelde in artikel 5.1.8 sub g tijdelijk uit de Raad van Commissarissen om de bestuurstaak op zich te nemen. 5.1.5 De Algemene Vergadering stelt een profielschets van de samenstelling van de Raad van Commissarissen op, rekening houdende met de aard van de onderneming, haar werkzaamheden en de gewenste deskundigheid, ervaring en onafhankelijkheid van zijn leden. 5.1.6 De samenstelling van de Raad van Commissarissen zal zodanig zijn dat de combinatie van ervaring, deskundigheid en onafhankelijkheid van zijn leden voldoet aan de profielschets als bedoeld in dit artikel en de Raad van Commissarissen het best in staat stelt zijn diverse verplichtingen jegens de HFO, respectievelijk haar Werkfondsen en andere belanghebbenden (waaronder de Provincie) te voldoen, in overeenstemming met toepasselijke wet- en regelgeving. De Raad van Commissarissen zal een onderlinge taakverdeling opstellen. 5.1.7 Bij de samenstelling van de Raad van Commissarissen moeten de volgende vereisten in acht worden genomen: a. het bepaalde in artikel 15 lid 3 van de Statuten; b. elk van zijn leden moet in staat zijn om de hoofdlijnen van het totale beleid van de HFO en haar Werkfondsen te beoordelen; c. elk van zijn leden moet in de in dit artikel bedoelde profielschets passen; d. ten minste één van zijn leden moet relevante kennis en ervaring hebben opgedaan op financieel administratief/ accounting terrein; e. ten minste één van zijn leden moet relevante kennis en ervaring hebben opgedaan op juridisch terrein; f. ten minste één van zijn leden moet relevante kennis en ervaring hebben opgedaan op het gebied van inrichting en risicobeheer in het kader van een holdingstructuur; g. ten minste één van zijn leden moet relevante kennis en ervaring hebben opgedaan op het gebied van het openbaar bestuur; 21 h. de voorzitter van de Raad van Commissarissen dient onafhankelijk te zijn als bedoeld in dit artikel; i. de voorzitter van de Raad van Commissarissen mag geen voormalig bestuurder van de HFO of een Werkfonds zijn. 5.1.8 Een lid van de Raad van Commissarissen zal niet als onafhankelijk worden aangemerkt indien hij/zij, dan wel zijn/haar echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad al dan niet tezamen: a. in de vijf jaar voorafgaande aan de benoeming tot commissaris werknemer of bestuurder van de HFO, een Werkfonds of de Provincie is geweest; b. een persoonlijke financiële vergoeding van de HFO of een Werkfonds heeft ontvangen, anders dan de vergoeding die voor de verrichte werkzaamheden als commissaris wordt ontvangen, en voor zover zij niet past in de normale uitoefening van bedrijf; c. in het jaar voorgaande aan de benoeming tot commissaris een belangrijke zakelijke relatie met de HFO of een Werkfonds heeft gehad. Daaronder wordt in ieder geval begrepen het geval dat een commissaris, of een kantoor waarvan hij aandeelhouder, vennoot, medewerker of adviseur is, is opgetreden als adviseur van de HFO of haar Werkfonds (o.a. consultant, Externe Accountant, notaris en advocaat) en het geval dat de commissaris bestuurder of medewerker is van een bankinstelling waarmee de HFO en/of haar Werkfondsen een duurzame en significante relatie onderhouden; d. bestuurslid is van een vennootschap waarin een bestuurslid van de HFO of haar Werkfondsen (waarop hij toezicht houdt) commissaris is (kruisverbanden); e. een aandelenpakket van ten minste tien procent in de HFO, een Werkfonds dan wel een Doelonderneming houdt (daarbij meegerekend het aandelenbezit van natuurlijke personen of juridische lichamen die met hem/haar samenwerken op grond van een uitdrukkelijke juridische of stilzwijgende, mondelinge of schriftelijke overeenkomst); f. bestuurder of commissaris is bij, of anderszins vertegenwoordiger is van, een rechtspersoon welke ten minste tien procent van de aandelen in de HFO, een Werkfonds dan wel een Doelonderneming houdt; g. gedurende de voorgaande twaalf maanden tijdelijk heeft voorzien in het bestuur bij belet en ontstentenis van een Directeur/Fondsbeheerder. 5.1.9 De Raad van Commissarissen zal in het jaarverslag van de Raad van Commissarissen verklaren dat naar zijn oordeel niet is gehandeld in strijd met dit artikel. Ook zal de Raad van Commissarissen daarin aangeven welke commissarissen om welke redenen eventueel als niet-onafhankelijk worden beschouwd. 5.1.10 Elk lid van de Raad van Commissarissen is verplicht de voorzitter van de Raad van Commissarissen de informatie te verschaffen die nodig is voor de vaststelling, en indien van toepassing, het bijhouden, van zijn/haar leeftijd, beroep, hoofdfunctie, nationaliteit en nevenfuncties voor zover relevant voor de vervulling van de taak als commissaris. De voorzitter ziet erop toe dat deze informatie wordt gepubliceerd in het jaarverslag van de Raad van Commissarissen. 22 5.2 Taak van de Raad van Commissarissen 5.2.1 De taak van de Raad van Commissarissen is het houden van toezicht op de Directie, de Fondsbeheerders en de algemene gang van zaken betreffende de Holding. 5.2.2 De Raad van Commissarissen staat de Directeur en de Fondsbeheerders met raad ter zijde. 5.2.3 De Raad van Commissarissen adviseert de Algemene Vergadering – al dan niet gevraagd – en in overleg met de Directie, over strategische aspecten van de Holding. 5.2.4 De Raad van Commissarissen richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de HFO en haar Werkfondsen; de Raad van Commissarissen weegt daartoe de in aanmerking komende belangen van de HFO, haar Werkfondsen en andere belanghebbenden (waaronder de Provincie) af. 5.2.5 De Raad van Commissarissen is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn functioneren. 5.2.6 Tot de taak van de Raad van Commissarissen wordt onder meer gerekend: a. het houden van toezicht en (al dan niet voorafgaande) controle op, en het adviseren van de Directeur omtrent: - de (wijze en mate van) realisatie van de doelstellingen van de HFO en haar Werkfondsen, zoals o.a. nader uitgewerkt in het Strategisch Beleidsplan en het Jaarplan; - de strategie en de risico's verbonden aan de activiteiten van de HFO en haar Werkfondsen; - de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen; - het op verzoek van de Algemene Vergadering toetsen van activiteiten van het bestuur zoals omschreven in dit Reglement en het controleren van de voorbereiding daarvan; - het financiële verslaggevingsproces; en - de naleving van de statuten, dit Reglement, de Investeringsreglementen, de Verordeningen, de Managementovereenkomsten alsmede wet- en regelgeving; b. het ten blijke van instemming mede ondertekenen van de Geconsolideerde Jaarrekening; c. het evalueren en beoordelen van het functioneren van de Directeur en de Fondsbeheerders; d. het evalueren van het functioneren van Raad van Commissarissen en het evalueren en beoordelen van het functioneren van zijn individuele leden; e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële tegenstrijdige belangen als bedoeld in artikel 5.7. f. het besluiten over het verlenen van voorafgaande goedkeuring aan besluiten van de Directeur zoals opgenomen in bijlage 2 van dit Reglement. 5.2.7 De Raad van Commissarissen zal jaarlijks na afloop van ieder Boekjaar een jaarverslag over het functioneren en de werkzaamheden van de Raad van Commissarissen in dat Boekjaar opstellen en aanbieden aan de Algemene Vergadering. 23 5.3 Voorzitter van de Raad van Commissarissen 5.3.1 De Raad van Commissarissen benoemt uit zijn midden een voorzitter en een secretaris. De Raad van Commissarissen kan zelf in de (tijdelijke) vervanging van de voorzitter voorzien. Daarvan zal de Raad van Commissarissen onmiddellijk mededeling doen aan de Directeur, de Fondsbeheerders en de Algemene Vergadering. 5.3.2 De voorzitter: a. bepaalt de agenda; b. leidt de vergaderingen van de Raad van Commissarissen; c. ziet toe op het naar behoren functioneren van de Raad van Commissarissen; d. draagt zorg voor een adequate informatievoorziening aan de commissarissen; e. beheert de planning met betrekking tot besluitvorming; f. is namens de Raad van Commissarissen het voornaamste aanspreekpunt voor de Directeur en de Directie in zijn geheel, de Algemene Vergadering en de Fondsbeheerder(s); g. initieert de evaluatie van het functioneren van de Raad van Commissarissen en van de Directeur; en h. beslist omtrent meldingen van potentiële tegenstrijdige belangen als bedoeld in artikel 5.7. 5.4 Vergoeding 5.4.1 De Algemene Vergadering stelt de (hoogte van de) vergoeding (vaste vergoeding, onkosten- en reiskostenvergoeding) van de voorzitter en de overige leden van de Raad van Commissarissen vast. De vergoeding van de leden van de Raad van Commissarissen is niet afhankelijk van de resultaten van de HFO en haar Werkfondsen, maar wel onderworpen aan de Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen publiek en semipublieke sector, de daarop gebaseerde regelgeving en/of het daarop gebaseerde beleid, en het Provinciale bezoldigingsbeleid. Indien de commissarissen BTW over hun vergoeding in rekening dienen te brengen, zal HFO dit voldoen. 5.4.2 De vergoeding wordt schriftelijk vastgelegd en meegedeeld aan de betreffende commissaris. De toelichting bij de Geconsolideerde Jaarrekening zal in ieder geval de door de wet voorgeschreven informatie over de hoogte en structuur van de bezoldiging van individuele leden van de Raad van Commissarissen bevatten. 5.4.3 De HFO zal ten behoeve van de leden van de Raad van Commissarissen een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten ter dekking van kosten (voor zover mogelijk) in verband met civielrechtelijke, strafrechtelijke of administratiefrechtelijke procedures waarin zij zijn betrokken vanwege het feit dat zij commissaris van de HFO zijn of waren. 24 5.5 Vergaderingen van de Raad van Commissarissen (agenda, telefonisch vergaderen, deelname, notulen) 5.5.1 De Raad van Commissarissen vergadert eens per kwartaal en voorts zo vaak als een of meer van zijn leden noodzakelijk acht. Een dergelijk verzoek van een of meer individuele leden dient schriftelijk te geschieden en te worden gericht aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen die hierop zal beslissen. 5.5.2 De vergaderingen zullen in de regel worden gehouden ten kantore van de HFO, respectievelijk haar Werkfondsen, maar mogen ook elders plaatsvinden. Vergaderingen kunnen ook telefonisch of middels video conferencing plaatsvinden, mits alle deelnemende leden elkaar tegelijkertijd kunnen verstaan. 5.5.3 De onderwerpen die betrekking hebben op de HFO en haar Werkfondsen zullen afzonderlijk geagendeerd worden. 5.5.4 Bij frequente afwezigheid wordt het betreffende lid van de Raad van Commissarissen daarop door de voorzitter aangesproken en om uitleg verzocht. Ingeval de voorzitter degene is die frequent afwezig is, zal deze door een ander - door de overige leden van de Raad van Commissarissen aangewezen - lid van de Raad van Commissarissen worden aangesproken en Commissarissen om uitleg vermeldt worden welke verzocht. leden van de Het verslag Raad van van de Raad Commissarissen van bij vergaderingen afwezig zijn geweest. 5.5.5 Tenzij de Raad van Commissarissen anders besluit, zullen de vergaderingen van de Raad van Commissarissen worden bijgewoond door de Directeur, met uitzondering van de vergaderingen die handelen over: a. de beoordeling van het functioneren van de Directeur, en de conclusies die hieraan moeten worden verbonden; b. de evaluatie van het functioneren van de Raad van Commissarissen en de evaluatie en beoordeling van zijn individuele leden, en de conclusies die hieraan moeten worden verbonden; c. het gewenste profiel, de samenstelling en competenties van de Raad van Commissarissen; d. 5.5.6 de potentiële tegenstrijdige belangen van de Directeur en/of de Fondsbeheerders. De Externe Accountant van de HFO respectievelijk haar Werkfondsen zal deelnemen aan elke vergadering van de Raad van Commissarissen waarin het onderzoek van de Geconsolideerde Jaarrekening en haar vaststelling, en indien van toepassing, goedkeuring aan de orde worden gesteld. De Externe Accountant ontvangt daartoe de benodigde (agenda)stukken, met indien gewenst door de Externe Accountant voor zijn beoordeling benodigde extra/achtergrond informatie. 5.5.7 Vergaderingen zullen worden bijeengeroepen door de voorzitter van de Raad van Commissarissen. Uitnodiging voor de vergadering geschiedt schriftelijk, minimaal tien dagen voor aanvang van de vergadering onder opgaaf van de agenda. 25 5.5.8 De Raad van Commissarissen zal notulen van de vergadering (doen) opstellen. In de regel zullen deze worden vastgesteld tijdens de eerstvolgende vergadering; indien echter alle leden van de Raad van Commissarissen met de inhoud van de notulen instemmen kan de vaststelling daarvan ook eerder plaatsvinden. De notulen worden ten blijke van hun vaststelling getekend door de voorzitter en secretaris van de vergadering en worden zo spoedig mogelijk aan de andere leden van de Raad van Commissarissen gezonden. Uittreksels van de vastgestelde notulen zullen worden ondertekend door de voorzitter en verstrekt aan de Directeur, de Fondsbeheerders en de Algemene Vergadering. 5.6 Besluiten van de Raad van Commissarissen (quorum, stemmen, onderwerpen ter discussie) 5.6.1 De Raad van Commissarissen besluit in vergadering met volstrekte meerderheid van stemmen. De Raad van Commissarissen kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits het onderwerp in kwestie onder de aandacht van alle leden is gebracht, geen van de leden bezwaar heeft aangetekend tegen deze wijze van besluitvorming en ieder van hen deel heeft genomen aan de besluitvorming, met dien verstande dat leden die een tegenstrijdig belang hebben als bedoeld in artikel 5.7 niet deelnemen aan de besluitvorming. Het besluit dat op dergelijke wijze is genomen wordt schriftelijk vastgelegd en ondertekend door de voorzitter, waarbij eventuele schriftelijk ontvangen reacties worden aangehecht. Het nemen van een besluit buiten vergadering dient te worden gemeld in de eerst volgende vergadering van de Raad van Commissarissen. 5.6.2 Indien er sprake is van staking van de stemmen, heeft de voorzitter een doorslaggevende stem. 5.6.3 De steeds terugkerende vergaderonderwerpen zijn in ieder geval de bestaande en beoogde Investeringsbesluiten, de financiële resultaten van de HFO en haar Werkfondsen, alsmede belangrijke besluiten waarop de Raad van Commissarissen actie kan/moet nemen zoals doch niet beperkt tot de Strategische Beleidsplan, het Jaarplan en veranderingen daarin en aandacht voor de mate waarin de doelen zoals omschreven in onderdeel A van dit Reglement zijn/worden bereikt. 5.6.4 De Raad van Commissarissen bespreekt ten minste éénmaal in het jaar: a. het functioneren van de Raad van Commissarissen en dat van zijn individuele leden, en de conclusies die hieraan moeten worden verbonden; b. het gewenste profiel, samenstelling en competenties van de Raad van Commissarissen; c. het functioneren van de Directeur en de Fondsbeheerders, en de conclusies die hieraan moeten worden verbonden; d. de beloning en beloningsstructuur van de Directeur en de Fondsbeheerders; e. de strategie en de risico's verbonden aan de onderneming. Van de inhoud van deze besprekingen wordt melding gemaakt in het verslag van de Raad van Commissarissen. De genoemde verslagen, rapportages en evaluaties kunnen op verzoek van de Algemene Vergadering deel uit maken van het Jaarverslag van de HFO. 26 5.7 Tegenstrijdig belang 5.7.1 Een commissaris neemt niet deel aan de discussie en de besluitvorming over een onderwerp of transactie waarbij hij/zij een tegenstrijdig belang met de HFO en/of haar Werkfondsen heeft als bedoeld in dit artikel. Een dergelijke transactie zal uitsluitend mogen worden aangegaan onder ten minste marktconforme voorwaarden die gebruikelijk zijn voor marktconforme transacties in de branche waarin de HFO en/of haar Werkfondsen actief zijn . De besluiten tot het aangaan van zo’n transactie behoeven de goedkeuring van de Algemene Vergadering en worden schriftelijk vastgelegd. 5.7.2 Een tegenstrijdig belang dat van materiële betekenis is voor de HFO en haar Werkfondsen bestaat in ieder geval indien: a. de HFO en/of een Werkfonds voornemens is een transactie aan te gaan met een rechtspersoon waarin de commissaris persoonlijk een materieel financieel belang onderhoudt; b. de HFO en/of een Werkfonds voornemens is een transactie aan te gaan met een rechtspersoon waarvan een lid van de Directie of Raad van Commissarissen een familierechtelijke verhouding heeft met de echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad is van bde commissaris; c. de HFO en/of een Werkfonds voornemens is een transactie aan te gaan met een rechtspersoon waarbij de commissaris een bestuurs- of toezichthoudende functie vervult; d. de Raad van Commissarissen heeft geoordeeld dat een tegenstrijdig belang bestaat, of geacht wordt te bestaan. 5.7.3 Elk lid van de Raad van Commissarissen (anders dan de voorzitter van de Raad van Commissarissen) meldt ieder potentieel tegenstrijdig belang terstond aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen. Elk lid van de Raad van Commissarissen dat een (potentieel) tegenstrijdig belang heeft, verschaft hierover alle relevante informatie aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen. In alle gevallen anders dan die genoemd in artikel 5.7.2 sub d zal de Raad van Commissarissen bepalen of een gemeld (potentieel) tegenstrijdig belang een tegenstrijdig belang is op grond waarvan het bepaalde in artikel 5.7.1 geldt. 5.7.4 Indien de voorzitter van de Raad van Commissarissen een (potentieel) tegenstrijdig belang heeft, meldt hij dit terstond aan de overige leden van de Raad van Commissarissen en verschaft hierover alle relevante informatie. In alle gevallen anders dan die genoemd in artikel 5.7.2 sub d zal de Raad van Commissarissen bepalen of een gemeld (potentieel) tegenstrijdig belang een tegenstrijdig belang is op grond waarvan het bepaalde in artikel 5.7.1 geldt. 5.8 Informatie, relatie met de Directeur 5.8.1 De Raad van Commissarissen en zijn afzonderlijke leden hebben een eigen verantwoordelijkheid en de bevoegdheid om van de Directie en de Externe Accountant 27 alle informatie te verlangen die de Raad van Commissarissen behoeft om zijn taak als toezichthoudend orgaan goed te kunnen uitoefenen. 5.8.2 Indien de Raad van Commissarissen dit geboden acht kan hij informatie inwinnen van functionarissen en externe adviseurs van de HFO en haar Werkfondsen. De Directeur stelt hiervoor de nodige middelen ter beschikking. De Raad van Commissarissen kan verlangen dat functionarissen en externe adviseurs van de HFO en haar Werkfondsen bij zijn vergaderingen aanwezig zijn. 5.8.3 De Directeur verschaft de Raad van Commissarissen tijdig (en zo mogelijk schriftelijk) informatie over de feiten en ontwikkelingen aangaande HFO en haar Werkfondsen die de Raad van Commissarissen nodig mocht hebben voor het naar behoren uitoefenen van zijn taak. De Directeur zal er voor zorgdragen dat de Fondsbeheerders vorenbedoelde informatie eveneens aan de Raad van Commissarissen verstrekken. 5.8.4 Onverminderd het bovenstaande, zal de Directeur de Raad van Commissarissen jaarlijks voorzien van het Jaarplan, het Begroting, informatie met betrekking tot de algemene en financiële risico's, en het beheers- en controlesysteem van de HFO en haar Werkfondsen. 5.8.5 Indien een lid van de Raad van Commissarissen de beschikking krijgt over informatie (van een andere bron dan de Directeur of de Raad van Commissarissen) die voor de Raad van Commissarissen nuttig is om diens taken naar behoren uit te oefenen, zal hij deze informatie zo spoedig mogelijk ter beschikking stellen aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen. De voorzitter zal vervolgens de gehele Raad van Commissarissen informeren. 5.9 Relatie met de Algemene Vergadering 5.9.1 De Raad van Commissarissen of een door leden van de Raad van Commissarissen hiertoe aangewezen lid is bij de Algemene Vergadering van de HFO, respectievelijk haar Werkfondsen aanwezig, tenzij zij om gegronde redenen verhinderd zijn. 5.9.2 De Raad van Commissarissen verschaft de Algemene Vergadering van de HFO, respectievelijk haar Werkfondsen alle verlangde informatie, tenzij een zwaarwichtig belang van de HFO respectievelijk het betreffende Werkfonds, of een wettelijk voorschrift of rechtsregel zich daartegen verzet. Indien de Raad van Commissarissen zich op een dergelijk zwaarwichtig belang beroept, wordt dit gemotiveerd toegelicht. 28 6. Algemene bepalingen 6.1 Toepassing 6.1.1 Dit Reglement is een aanvulling op de bepalingen omtrent de HFO, de Directie en Raad van Commissarissen zoals vervat in toepasselijke wet- en regelgeving, en de Statuten. 6.1.2 De ondertekening van dit Reglement betekent instemming met de inhoud van dit Reglement. 6.1.3 De betekenis van een aantal, al dan niet met een hoofdletter geschreven begrippen die in dit Reglement worden gehanteerd, is weergegeven in de definitielijst die is opgenomen in artikel 1. 6.1.4 Behoudens voor zover uit de context anders voortvloeit, geldt in dit Reglement: a. begrippen en uitdrukkingen waar aangegeven in enkelvoud hebben tevens betrekking op het meervoud en omgekeerd; en b. woorden en begrippen waar aangegeven in de mannelijke vorm hebben tevens betrekking op de vrouwelijke vorm en omgekeerd; en c. een verwijzing naar een wetsbepaling geldt als verwijzing naar zodanige wetsbepaling met inachtneming van alle wijzigingen, uitbreidingen en vervangende regelgeving daarvan die van tijd tot tijd zullen gelden. 6.1.5 Bijlagen vormen een onlosmakelijk en integraal onderdeel van dit Reglement. 6.1.6 Kopjes van artikelen en andere kopjes in dit Reglement zijn slechts opgenomen ten behoeve van de overzichtelijkheid en vormen geen onderdeel van het Reglement voor interpretatiedoeleinden. 6.2 Werking 6.2.1 Dit Reglement kent geen rechten aan derden toe (en bevat dus geen derdenbedingen), met name geen rechten op Funding. 6.2.2 In geval van onduidelijkheid of verschil van mening over de betekenis van enige bepaling uit dit Reglement is het oordeel van de Algemene Vergadering daaromtrent beslissend. 6.3 Wijziging en duur Reglement 6.3.1 Dit Reglement geldt totdat het door de Algemene Vergadering wordt gewijzigd of ingetrokken. 6.3.2 De Algemene Vergadering is te allen tijde bevoegd dit Reglement te wijzigen. De Directeur kan bij een Algemene Vergadering een voorstel indienen tot wijziging, welk voorstel moet zijn voorzien van een advies van de Raad van Commissarissen. 6.3.3 Bij wijziging van het Reglement bepaalt de Algemene Vergadering de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen. 6.4 Toepasselijk recht 6.4.1 Dit Reglement en de uitleg ervan worden beheerst door Nederlands recht. 29 6.4.2 De bevoegde rechter van de Rechtbank Overijssel, zittingslocatie Zwolle, is exclusief bevoegd om geschillen als gevolg van of in verband met dit Reglement (inclusief geschillen omtrent het bestaan, de geldigheid of de beëindiging van dit Reglement) te beslechten. 6.4.3 Waar dit Reglement niet in overeenstemming is met Nederlands recht, overige toepasselijke Nederlandse of EU regelgeving of de Statuten, prevaleren die laatsten. 6.4.4 Indien een of meer bepalingen van dit Reglement ongeldig zijn of worden, tast dit de geldigheid van de overblijvende bepalingen niet aan. Ongeldige bepalingen kunnen bij schriftelijke goedkeuring van de Algemene Vergadering worden vervangen door geldige bepalingen waarvan de gevolgen, gegeven inhoud en doel van dit Reglement, zoveel mogelijk overeenkomen met de ongeldige bepalingen. 6.4.5 De Provincie neemt door ondertekening van dit Reglement een aandeelhoudersbesluit buiten vergadering als bedoeld in artikel 28 lid 1 van de Statuten van de HFO waardoor de besluiten van de Directie als genoemd in Bijlage 1A en 1B, en Bijlage 2 aan de voorafgaande goedkeuring van respectievelijk de Algemene Vergadering en de Raad van Commissarissen worden onderworpen. Vastgesteld bij besluit van het College van GS van de Provincie Overijssel d.d. […] in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de publiekrechtelijke rechtspersoon PROVINCIE OVERIJSSEL (hierna te noemen: “Provincie”), welke heeft gehandeld als enig aandeelhouder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V., statutair gevestigd te Zwolle, kantoorhoudende aan de Luttenbergstraat 2, 8012 EE te Zwolle. 30 BIJLAGE 1 LIJST VAN BESLUITEN DIRECTEUR DIE GOEDKEURING VAN DE ALGEMENE VERGADERING BEHOEVEN Voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering is vereist voor besluiten van de Directie strekkende tot het: Bijlage 1A a. het uitbrengen van een stem op aandelen in Werkfondsen die ertoe strekken om goedkeuring te verlenen aan besluiten van Fondsbeheerders waarvan is bepaald dat daarvoor de uiteindelijke goedkeuring door de Algemene Vergadering wordt verleend; b. verkrijgen of vervreemden van aandelen in Werkfondsen, verminderen en/of vermeerderen van het aandelenkapitaal in de Werkfondsen; c. het maken, wijzigen en beëindigen van afspraken met de Belastingdienst; d. het verlenen, wijzigen en intrekken van een volmacht; e. het verstrekken, intrekken, beëindigen of anderszins wezenlijk wijzigen van financiering(en) aan dochtermaatschappijen, waaronder de Werkfondsen; f. vaststellen, wijzigen of afschaffen van het Inkoopbeleid; g. verkrijgen, vervreemden, bezwaren, leasen, huren en verhuren en opzeggen van huur van registergoederen, het vestigen, wijzigen en/of afstand doen van beperkte rechten op registergoederen, alsmede het vestigen van (stil) pandrecht op goederen; h. oprichten, amoveren, uitbreiden en verbouwen van gebouwen; i. vestigen, verplaatsen en opheffen van nevenvestigingen, het uitbreiden van de zaken met een nieuwe tak van bedrijf en het sluiten, anders dan tijdelijk, of het overdragen, in welke zin ook, van het bedrijf of een deel ervan of het aanbrengen van een belangrijke wijziging in de werkzaamheden van de HFO; j. door de HFO verlenen van kredieten en het uitlenen van gelden, voorzover het aan eenzelfde persoon ter leen verstrekte bedrag hoger is dan vijfduizend euro (€ 5.000,00); k. het hoofdelijk of anderszins naast of voor anderen verbinden van de HFO, waaronder doch niet beperkt tot het aangaan van borgtochten, garantstellingen en overeenkomsten met een soortgelijke strekking; l. verlenen, schorsen, ontnemen en wijzigen van de bevoegdheden van een procuratiehouder respectievelijk van diens persoonlijke titulatuur; m. verrichten van andere handelingen dan hiervoor vermeld of namens en voor rekening aangaan van een verplichting of geheel van verplichtingen, waarvan het onderwerp een bedrag of waarde overstijgt van de voor diensten geldende Europese aanbestedingsdrempel, of zoveel meer of minder als door de Algemene Vergadering is vastgesteld, te boven gaat; n. verkrijgen van zekerheden alsmede het opzeggen of afstand doen van zekerheden; o. vaststellen en wijzigen van de Geconsolideerde Begroting en de Geconsolideerde Jaarrekeningen; 31 p. bestemming van de winst van de Werkfondsen; q. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de HFO met een andere rechtspersoon of vennootschap (waaronder begrepen Werkfondsen); r. het wijzigen, verlengen en beëindigen van de Managementovereenkomst, alsmede (i) het vaststellen van de Vergoeding en overige vergoedingen als bedoeld in de Managementovereenkomst, (ii) het ter beschikking stellen van personen ter uitvoering van de Opdracht als omschreven in de Managementovereenkomst, (iii) het inschakelen van Onderopdrachtnemers als bedoeld in de Managementovereenkomst en (iv) de overdracht van rechten en verplichtingen uit de Managementovereenkomst; s. een voorstel tot wijziging van de statuten van een Werkfonds; t. doen van aangifte van faillissement en aanvragen van surseance van betaling van de HFO en de Werkfondsen; u. het verlenen van een opdracht aan een Fondsbeheerder tot het doen van aangifte van faillissement van een Werkfonds; v. het aangaan en wijzigen van een rechtshandeling tussen de HFO enerzijds en een vennootschap of onderneming waarbij een commissaris en/of de Directeur en/of het bestuur van een Werkfonds als bestuurder of commissaris in de zin van de wet is betrokken anderzijds; w. vaststellen en wijzigen van het Strategisch Beleidsplan van de HFO en haar Werkfondsen; x. verlenen van opdrachten aan adviseur(s) voor een totaalbedrag op jaarbasis groter dan vijftigduizend euro (€ 50.000,--) (totaalbedrag alle adviseurs per jaar); y. nemen van besluiten waarbij de Geconsolideerde Begroting, Begroting HFO en/of Begroting Werkfonds in totaal / per daartoe bestemde begrotingspost wordt overschreden; z. het aangaan en beëindigen van de opdracht met een Externe Accountant; aa. benoemen, schorsen en ontslag van Fondsbeheerder(s), de benoeming van een Fondsbeheerder geschiedt op basis van een voordracht van de Algemene Vergadering; bb. vaststellen van een Directiereglement Werkfondsen BV; cc. vaststellen van beleid t.a.v. Wet openbaarheid van bestuur (WOB); 32 Bijlage 1B Voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering is eveneens vereist voor de navolgende besluiten van de Directie. Daarbij geldt dat PS ter zake van deze voorgenomen besluiten tot goedkeuring in de gelegenheid moeten worden gesteld om wensen en bedenkingen kenbaar te maken aan GS (de “Voorhangprocedure”): a. oprichten of ontbinden van een Werkfonds; b. een voorstel tot het ontbinden van de HFO; c. verkoop of overdracht van aandelen van een Werkfonds aan derden; d. overnemen of kopen van aandelen van derden; e. overdracht van aandelen van deelnemingen van de Provincie aan HFO; f. vaststellen van een Strategisch Beleidsplan van HFO of een Werkfonds BV; g. nemen van een Investeringsbesluit waarvan de verplichting van de HFO en/of een Werkfonds groter is dan 15% van Investeringsvolume; h. Besluiten tot investeringen die afwijken van het Investeringsreglement en/of de Verordening van het betreffende Werkfonds; i. Besluiten die afwijken van het Provinciaal bezoldigingsbeleid; j. aangaan of wijzigen van geldleningen o/g en kredietovereenkomsten dan wel uitgifte van schuldbrieven ten laste van de HFO; k. wijzigen van de Statuten; l. het uitbrengen van een stem op aandelen in Werkfondsen die ertoe strekken om goedkeuring te verlenen aan besluiten van Fondsbeheerders waarvan is bepaald dat daarvoor de uiteindelijke goedkeuring door de Algemene Vergadering wordt verleend met toepassing van de Voorhangprocedure. 33 BIJLAGE 2 LIJST VAN BESLUITEN DIRECTEUR DIE GOEDKEURING RAAD VAN COMMISSARISSEN BEHOEVEN Voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen is vereist voor besluiten van de Directie strekkende tot het: a. voeren van rechtsgedingen, met uitzondering van het nemen van rechtsmaatregelen, die geen uitstel gedogen of van louter conservatoire aard zijn, het opdragen van geschillen aan de beslissing van scheidsmannen en het berusten in rechtsvorderingen, het aangaan van overeenkomsten van bindend advies -een en ander voorzover niet verplicht ingevolge algemene voorwaarden-, alsmede het aangaan van vaststellingsovereenkomsten, compromissen en akkoorden, met uitzondering van het voeren van bestuursrechtelijke procedures op basis van de Verordening; b. aangaan en salarissen, beëindiging anders dan van arbeidsovereenkomsten volgens gebruikelijk alsmede indexeringen het verhogen en/of van reguliere salarisverhogingen; c. toekennen van tantièmes, gratificaties en/of pensioenrechten anders dan ingevolge een collectieve arbeidsovereenkomst; d. ingrijpend wijzigen van de arbeidsomstandigheden van werknemers; e. vaststellen van Begrotingen en Jaarrekeningen van de Werkfondsen; f. verrichten van andere handelingen dan hiervoor vermeld, daaronder begrepen het doen van investeringen of namens en voor rekening van de HFO aangaan van een verplichting of geheel van verplichtingen, waarvan het onderwerp een bedrag of waarde vertegenwoordigt van vijfenzeventig duizend euro (€ 50.000,--) tot de voor diensten geldende Europese aanbestedingsdrempel, of zoveel meer of minder als door de Algemene Vergadering is vastgesteld; g. het uitbrengen van stem op aandelen in Werkfondsen die ertoe strekken om goedkeuring te verlenen aan besluiten van Fondsbeheerders waarvan het de bedoeling is dat daarvoor de uiteindelijke goedkeuring door de Raad van Commissarissen wordt verleend; h. verrichten van handelingen, anders dan hiervoor bedoeld, waardoor de HFO voor langer dan twee jaar wordt gebonden. 34 Risico management raamwerk HFO Provincie Overijssel RISICO MANAGEMENT RAAMWERK HFO PROVINCIE OVERIJSSEL Frank van Hussen Sylvia Temminck Jeroen Boogert 9 april 2014 Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel Inhoud 1 Overzicht ............................................................................................................................ 3 2 Inleiding ............................................................................................................................. 4 3 4 5 6 2.1 Aanleiding en doelstelling ............................................................................................. 4 2.2 Risicoraamwerk ........................................................................................................... 4 2.3 Risicoanalyse............................................................................................................... 5 2.4 Te raadplegen documentatie ......................................................................................... 5 Risicomanagement cyclus ..................................................................................................... 6 3.1 Inleiding ..................................................................................................................... 6 3.2 Risicomanagementcyclus .............................................................................................. 6 3.3 Risico management op verschillende niveaus .................................................................. 7 3.4 Risico managementraamwerk ........................................................................................ 8 3.5 Relatie met bestaande documenten................................................................................ 9 Organisatie & Governance (O&G) ......................................................................................... 10 4.1 Inleiding ................................................................................................................... 10 4.2 Governance raamwerk ................................................................................................ 10 4.3 Governance............................................................................................................... 11 4.4 Kaders, reglement & beleid ......................................................................................... 13 4.5 Processen ................................................................................................................. 13 4.6 Systemen ................................................................................................................. 14 Maatstaven & Controle (M&C).............................................................................................. 15 5.1 Inleiding ................................................................................................................... 15 5.2 Risico analyse raamwerk............................................................................................. 15 Rapportage en Escalatie (R&E) ............................................................................................ 18 6.1 Inleiding ................................................................................................................... 18 6.2 Rapportage & escalatieraamwerk ................................................................................. 18 6.3 Rapportage grootheden & KPI’s ................................................................................... 20 BIJLAGE Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel 1 Overzicht De provincie Overijssel (hierna: de Provincie) beoogt een fondsenstructuur op te richten. Dit geschiedt middels het inrichten van een houdstermaatschappij, de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel (hierna: HFO). De verschillende Werkfondsen BV’s zullen onder de HFO gehangen worden. De Provincie, HFO en de verschillende Werkfondsen BV’s worden gezamenlijk “fondsstructuur” genoemd. Ten einde de risico’s van een dergelijke structuur op juiste en eenduidige wijze te managen, is verzocht een risico management raamwerk op te stellen. Doel van het risico management raamwerk is een beschrijving van alle elementen waaraan de fondsstructuur moet voldoen ten einde een juist en eenduidig overzicht voor de provincie te creëren van de verantwoordelijkheden, de te verwachten risico’s en maatregelen, en de rapportagelijnen. Op onderdelen van het risico raamwerk is bij HFO al invulling gegeven in diverse documenten (statuten en governancereglement). Bij het daadwerkelijke starten van de activiteiten van de Werkfondsen BV’s zal inhoudelijke invulling gegeven moeten worden aan de elementen waaraan de fondsenstructuur zou moeten voldoen. Er wordt al wel een beschrijving gegeven van deze elementen. Hiervoor is gebruik gemaakt van de reeds aanwezige documenten. De elementen zijn gerangschikt naar Governance & Organisatie (O&G), Maatstaven & Controle (M&C) en Rapportage & Escalatie (R&E). Elk onderdeel beschrijft een aantal elementen waar aan voldaan moet worden. De elementen kunnen betrekking hebben op de provincie, de HFO of de Werkfondsen BV’s, of een combinatie van dezen. De checklisten met de gedefinieerde elementen per onderdeel (O&G, M&C, R&E) zijn als bijlage bijgevoegd. Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel 2 Inleiding 2.1 Aanleiding en doelstelling In het Statenvoorstel (PS/2014/306) wordt voorgesteld dat de Provincie een fondsenstructuur opricht. Deze fondsenstructuur bestaat uit “Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel BV” (hierna: “HFO”) met in eerste instantie drie Werkfondsen BV’s, te weten het Innovatiefonds BV (IFO), het Breedbandfonds BV (BFO) en de SPV Stork-Hengelo BV. Als onderdeel van het Statenvoorstel Fondsenstructuur/Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel wordt nu ook een risicomanagement raamwerk opgesteld. Doelstelling Het risicomanagement raamwerk dient als kader voor de risicoanalyse en (financiële) rapportages die voor de gehele holding (HFO en werkfondsen) uitgevoerd dienen te worden. Het risicomanagement raamwerk past op haar beurt weer binnen de Nota Risicomanagement (PS/2013/873). De (uit te voeren) risicoanalyse zal uiteindelijk uitvloeien in een rapportage gebaseerd op dit risicoraamwerk met de daarbij behorende documentatie op het niveau van de Werkfondsen BV’s, HFO en de Provincie. De risicoanalyse zal worden uitgevoerd op basis van en binnen de kaders van dit document en de daarbij behorende documentatie, welk overzicht verderop is opgenomen. Met als uitgangspunt dat van onderop vanaf de Werkfondsen BV’s naar boven toe de risico’s worden geïnventariseerd en geanalyseerd. Op dit moment zijn er nog geen (finale) documenten aanwezig van de Werkfondsen BV’s aangezien deze nog niet opgericht zijn. Verwijzingen naar documentatie zijn er om de kaders duidelijk te kunnen aangeven. Op het moment van de statenvoorstellen van de Werkfondsen BV’s zullen ook bijbehorende documenten worden opgesteld en dan pas kan er vanaf onderop opgebouwd een risicoanalyse worden opgesteld voor de gehele holdingstructuur. In een risicomanagement raamwerk worden er eisen gesteld in hoeverre beleid, procedures en maatregelen aanwezig zijn om de HFO en Werkfonds gerelateerde risico’s te signaleren, beheersen of mitigeren en te rapporteren, rekening houdend met de organisatie en de governance. Hierbij zal onderscheid dienen te worden gemaakt tussen het risicomanagement op het niveau van de Werkfondsen BV’s, de HFO en de Provincie. Ten behoeve van het risicomanagement is het dus van belang dat er een verbinding wordt gelegd tussen de werkfonds gerelateerde risico’s, de HFO gerelateerde risico’s en de Provincie gerelateerde risico’s en het risicomanagement als geheel. De uiteindelijke conclusies en aanbevelingen zullen resulteren in een rapportagelijn die als verplichting wordt opgelegd aan de fondsstructuur. 2.2 Risicoraamwerk Ten behoeve van de risicoanalyse wordt een risicoraamwerk opgezet waarin het risicomanagement proces wordt gekoppeld aan de Werkfondsen BV’s, HFO en de Provincie. Hiertoe is het risicomanagement proces opgedeeld in drie onderdelen, te weten Organisatie & Governance (O&G), Maatstaven en Controle (M&C) en Rapportage & Escalatie (R&E). Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel Gezien het feit dat het karakter van de Werkfondsen verschillen zal per fonds een onderscheid worden gemaakt aangezien verschillende risico’s van toepassing kunnen zijn. 2.3 Risicoanalyse Dit risicomanagement raamwerk vormt het kader en bepaalt de richtlijnen voor het opstellen van een risicoanalyse. Bij het uitvoeren van een risicoanalyse zal als broninformatie worden uitgegaan van de aanwezige (concept)documenten (zie overzicht) en aanvullende informatie van bijv. de projectleiders en leden van (eventueel in te stellen/reeds aanwezige) de werkgroepen op de diverse niveaus. 2.4 Te raadplegen documentatie Ten behoeve van dit risicoraamwerk en de daarop volgende risicoanalyse zal gebruik worden gemaakt van de volgende ontvangen (concept) documenten, onderscheiden naar algemene stukken, HFO stukken en Werkfondsen stukken: Algemeen: - Statenvoorstel Deelnemingenbeleid Overijssel (PS/2008/279); Staten brief over Governance verbonden partijen (PS/2013/211); Voorstel Protocol actieve informatieplicht van het college van GS en de commissaris van de koningin aan PS (PS/2003/854); Actualisatie financiële kaders 2013 (PS/2013/549); Statenbrief Bezoldigingsbeleid deelnemingen (PS/2014/211); Statenvoorstel Nota Risicomanagement (PS/2013/873); (Concept) Uitvoeringsregels Risicomanagement. HFO - Concept statenvoorstel HFO; Met bijlagen: o Akte van oprichting/statuten; o Governancereglement; o Concept profiel RvC; o Beoordeling deelnemingenladder; o Vergelijking positie & bevoegdheden van PS en GS t.a.v. verstrekken van leningen en subsidies; o Overzicht positie + informatievoorziening PS en GS t.a.v. belangrijke besluiten en documenten Werkfondsen BV’s: - Statenvoorstel Kaderstelling Innovatiefonds Overijssel (PS/2012/945); Statenvoorstel Investeringsvoorstel Breedbandinfrastructuur (PS/2013/126); Statenvoorstel Verplaatsing Stork Hengelo (PS/2013/184); Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel 3 3.1 Risicomanagement cyclus Inleiding Dit hoofdstuk gaat nader in op de wijze waarop het risico management is ingestoken. Hierbij wordt gekeken naar de risico management cyclus enerzijds (paragraaf 2.2) en de betrokken onderdelen anderzijds (paragraaf 2.3.). 3.2 Risicomanagementcyclus Het risicomanagement proces bestaat uit een cyclus waarbinnen elke stap volgtijdelijk wordt uitgevoerd. De stappen binnen de risicomanagement cyclus zijn weergegeven in onderstaande figuur. Figuur 1: risico management cyclus Hieronder volgt een toelichting op de verschillende onderdelen binnen de risico management cyclus: A. Organisatie & Governance (O&G) Startpunt voor het risicomanagement proces is het vastleggen van de organisatiestructuur en de governance inrichting. Hiertoe behoren onder meer het uitputtend definiëren van alle organen en rollen (functies) en hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Daarnaast wordt de mate bepaald waarin de organisatie bereid is risico’s te accepteren gekoppeld aan de activiteiten. In de Nota Risicomanagement is aangegeven wat het huidige standpunt is ten aanzien van de risicobereidheid. Uit de opzet van de O&G dient duidelijk te worden hoe de hiërarchische lijnen en rapportagelijnen zijn uitgezet (zie hiervoor ook rapportage & escalatie R&E). Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel B. Maatstaven & Controle (M&C) Dit onderdeel van de risicomanagement cyclus omvat het identificeren van alle risico’s die relevant zijn en een impact hebben op de organisatie. De vervolgstap hiervan is het inschatten van deze mogelijke impact, door een inschatting te maken van de kans op voorkomen en potentiële gevolgen als een risico zich voordoet. Aan de hand van de kans en de impact worden de risico’s geprioriteerd. In de M&C wordt tevens vastgelegd welke beheersende of mitigerende maatregelen kunnen worden ingezet. C. Rapportage & Escalatie (R&E) Na het vaststellen van de relevante risico’s volgt het in kaart brengen van deze risico’s middels het opstellen van rapportages en derhalve het bepalen of de risico’s binnen de gestelde normen blijven. Bij afwijkingen van de normen dient escalatie plaats te vinden ten behoeve van mitigatie. Tijdens de fase Rapportage & Escalatie worden managementrapportages gebruikt, die van het uitvoerend niveau, via verantwoordingsniveau, naar toezichtniveau gaan ten behoeve van besluitvorming (Bijlage XII bij het statenvoorstel). Hiermee wordt weer de organisatiestructuur en het governance beleid geraakt en daarmee weer bij de start van de cyclus. 3.3 Risico management op verschillende niveaus Bovenstaande risicomanagement raamwerk zal worden opgesteld ten aanzien van alle relevante niveaus, oftewel zowel de Provincie, als HFO en de drie Werkfondsen B.V.’s die onder HFO worden gebracht1. Hierbij geldt dat, des te hoger een functie in de hiërarchische verhoudingen bevindt, des te ‘generieker’ (op hoger aggregatieniveau) het risicomanagement dient te zijn. Door de structuur op deze wijze vorm te geven, kunnen op eenvoudige wijze in de toekomst nieuwe fondsen worden opgenomen in het risicoraamwerk. Feitelijk kunnen dus drie organisatieniveaus onderscheiden worden, te weten: • Werkfonds • HFO • Provincie De in paragraaf 2.2 uiteengezette risicomanagement cyclus doet zich voor op elk van de bovengenoemde organisatieniveaus. Op dit moment is besloten tot het oprichten van drie Werkfondsen BV’s en wordt in het Statenvoorstel PS/2014/306 voorgesteld deze bij oprichting onder te brengen in de HFO, zijnde: • Innovatiefonds BV • Breedbandfonds BV • SPV Stork-Hengelo BV Doel van de fondsen is het op structurele wijze inzetten van provinciale middelen om vooraf bepaalde, maatschappelijke doelen te realiseren. Een belangrijke financiële voorwaarde van de drie Werkfondsen BV’s is dat het revolverend is. Het provinciaal vermogen moet maximaal beschermd worden. Het risicoraamwerk draagt hier aan bij. 1 Merk op dat beheersing van de verschillende projecten in elk van de fondsen buiten de scope van dit document valt. Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel 3.4 Risico managementraamwerk Koppeling van de risico management cyclus aan de verschillende risico managementniveaus resulteert in het hieronder gepresenteerde risicoraamwerk. PS A. O&G GS/AV B. M&C Investeerder: Provincie Overijssel 100% aandeelhouder HFO BV C. R&E RvC: HFO 3 werkfondsen Houderstermaatschappij Fondsen Overijssel BV (Bewaarder) A. O&G B. M&C AV AV AV C. R&E IC (Advies) A. O&G B. M&C C. R&E INNOVATIEFONDS BV (Fondsbeheerder) Doelstellingen BREEDBANDFONDS BV (Fondsbeheerder) Doelstellingen Key Performance Indicatoren SPV STORK HENGELO BV (Fondsbeheerder) Doelstellingen Key Performance Indicatoren Key Risk Indicatoren Key Performance Indicatoren Key Risk Indicatoren Normen Key Risk Indicatoren Normen Normen figuur 2: risico managementraamwerk N.B. Het is niet de intentie om met deze figuren de volledige en exacte juridische structuur weer te geven Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel In bovenstaande raamwerk representeren de drie blokken (A, B en C) aan de linkerkant de drie onderdelen van de risicomanagement cyclus als beschreven in paragraaf 3.2. De risicomanagementcyclus is op elk organisatieniveau aanwezig. Met bovenstaande risicoraamwerk als uitgangspunt, kan worden geanalyseerd in hoeverre governance, maatstaf & control- en rapportageprocedures aanwezig en ingericht zijn om de risico’s te mitigeren op fonds, HFO en provinciaal niveau. 3.5 Relatie met bestaande documenten In de Nota Risicomanagement (Statenvoorstel PS/2013/873) is een risico management model voor de Provincie gepresenteerd. De risicomanagement-cyclus sluit hier op aan met dien verstande dat de onderdelen van het provincie model aan bod komen in de verschillende categorieën van de risico management cyclus. Het onderdeel sturen valt binnen de categorie Organisatie & Governance. De categorie Organisatie & Governance in de cyclus gaat echter verder en omvat naast kaderstelling ook andere aspecten als processen, systemen en governance. Het onderdeel beheersen betreft de categorie Maatstaf & Controle. De onderdelen toezicht en verantwoording worden behandeld in de categorie Rapportage & Escalatie. Onderstaande figuur geeft de samenhang tussen risico management cyclus en het risico management model van de Provincie weer. Figuur 3: risico management cyclus & risico management model provincie Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel 4 4.1 Organisatie & Governance (O&G) Inleiding Startpunt voor het risicomanagement raamwerk is het vastleggen van de organisatiestructuur en de governance inrichting. Het inrichten van de O&G behoeft op elk niveau (provinciaal, HFO en Werkfondsen) aandacht. Een aantal onderdelen van de O&G heeft een directe relatie met risico management (besluitvormingsprocedures bijvoorbeeld), de andere onderdelen hebben een indirecte relatie tot het risico management. Een goed ingerichte O&G vormt echter de basis van elk risico management. Voor het inrichten van de O&G wordt gebruik gemaakt van het governance raamwerk. 4.2 Governance raamwerk Ten einde alle onderdelen (de Provincie, HFO, en de verschillende fondsen) op eenduidige wijze te beoordelen op risico, wordt gewerkt met het governance raamwerk. Binnen dit raamwerk worden de volgende categorieën onderscheiden: • Governance De governance omvat de inrichting van de organisatie en interne besluitvormingsprocessen, de formele communicatielijnen (incl. verantwoording), de taken en verantwoordelijkheden en (interne) adviescommissies. • Kader Statuten, reglementen en beleidsdocumenten vormen het kader waarbinnen een organisatie kan en mag opereren. • Processen De processen beschrijven de relaties tussen onderdelen, afdelingen en functionarissen. Ze hebben als doel de informatiehuishouding te stroomlijnen. Ze bieden mogelijkheid interne checks en controle in te bouwen. • Systemen/ software Systemen en software zijn middelen om de eerder genoemde aspecten (stroomlijnen informatie, interfaces, interne checks en controles) te realiseren. De systemen dienen ingericht te worden zodat ze volledige ondersteuning aan de AO/ IC kunnen bieden. Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel Onderstaande figuur geeft het governance raamwerk weer, met daarbij een aantal reeds geclassificeerde elementen. Figuur 4: governance raamwerk 4.3 Governance Ten einde de verschillende fondsen te managen, dient een governance document opgesteld te worden. Een governance document bevat tenminste: de doelstellingen, de taken & verantwoordelijkheden, de besluitvormingsprocedures en een overzicht van de van de toezichts- en adviesrelaties. De intentie is om een uniform governance document op te stellen voorzien van een specifiek deel per werkfonds. Om dit te realiseren, zal een governance format opgesteld worden. Hieronder volgt een beschrijving van de onderdelen van het governance document. Doelstellingen Elk organisatieniveau (de Provincie, HFO en de verschillende Werkfondsen) kent zijn eigen doelstellingen. Door de doelstellingen scherp te krijgen en vast te leggen, kan de risicoanalyse op het behalen van de doelstellingen gerichter plaatsvinden. De doelstellingen komen terug in de rapportages (zie hoofdstuk 5). Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel Toezicht en advies Een Raad van Commissarissen komt er voor HFO en de Werkfondsen BV’s. Het IFO zal gebruik maken van de bestaande investeringscommissie van PPM Oost. Bij definitieve oprichting van het BFO zal duidelijk zijn hoe de inrichting zal zijn. Gezien de activiteit van de SPV Stork (alleen verhuur pand aan Stork) zal geen gebruik worden gemaakt van een investeringscommissie. Er dient een organogram te worden opgesteld met de bij de fondsstructuur betrokken onderdelen, inclusief de toezichts- en adviesrelaties. Besluitvormingsprocedures De besluitvormingsprocedures van HFO zijn vastgelegd in de statuten en de Governancereglement. De onderlinge verhoudingen binnen en tussen de verschillende entiteiten zullen ook worden vastgelegd in directiereglementen (in het geval van de Werkfondsen BV’s) en/of managementovereenkomsten. De daadwerkelijke investeringen/financieringen zullen worden vastgelegd in investeringsreglement en Verordeningen. Bijlage XII van het statenvoorstel bevat een overzicht van de positie en de informatievoorziening richting PS en GS ten aanzien van belangrijke besluiten en documenten. Taken & verantwoordelijkheden Bij aanvang van de fondsen dienen per fonds de taken & verantwoordelijkheden vastgelegd te zijn. Taken & verantwoordelijkheden worden in beginsel ingericht naar onderdeel. In bepaalde gevallen kan het ook overzichtelijk zijn om de taken & verantwoordelijkheden naar proces in te richten en per proces aan te geven Onderstaande tabel toont een voorbeeld van een taken & verantwoordelijkheden structuur, indien het ingericht wordt naar onderdeel. Fonds Wie Taken & verantwoordelijkheden Proces Fondsbeheerder • Brengt voorstel in de IC • Analyseert advies van de IC • Keurt voorstellen goed met een maximaal investeringsbedrag < EUR xx Beoordelen investeringsvoorstel IC • Adviseert al dan niet over te gaan tot investering Beoordelen investeringsvoorstel AV • Keurt voorstellen goed van een investeringsbedrag > EUR Beoordelen investeringsvoorstel Fondsbeheerder • Bereidt voorstellen voor (organisatie) • Voert de communicatie met de initiatiefnemer Beoordelen investeringsvoorstel Figuur 5: voorbeeld taken & verantwoordelijkheden overzicht (naar onderdeel) Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel 4.4 Kaders, reglement & beleid Bij aanvang van de fondsen, dient duidelijk te zijn welke kaders, reglementen en beleidsnota van toepassing zijn. Kader Het kader regelt de algemene principes, verantwoordelijkheden en procedures. Het kader wordt gevormd door de statuten. In het statenvoorstel (PS/2014/306), de kaderstellende statenvoorstellen van de Werkfondsen BV’s, de nota Deelnemingenbeleid Overijssel en de nota Risicomanagement zijn kaders beschreven. Reglement Voor de HFO is een governancereglement op gesteld. Voor de Werkfondsen BV’s zal een directiereglement worden opgesteld, maar ook een investeringsreglement en een verordening. Deze reglementen geven de regels aan en zijn een nadere uitwerking van de statuten en het statenvoorstel. Beleid Het beleid heeft betrekking op documenten waarin de “spelregels” zijn opgenomen over hoe de activiteiten binnen de organisatie worden ingevuld. Het Kader, Reglement en Beleid worden gevormd door het overzicht aan documenten, welke onder 2.4 is opgenomen en de later nog op te stellen documentatie op Werkfondsniveau. Deze zullen ook middels de daarvoor bestemde overeenkomst aan de verantwoordelijken worden opgelegd. Tevens zullen deze gebruikt worden voor de daadwerkelijke risicoanalyse. Documenten Type Toelichting Betrokken Stelt vast Ondertekent Wijzigt partijen • • • • Figuur 6: documentenlijst 4.5 Processen De keuze om een fondsstructuur in te richten, heeft impact op de provinciale organisatie. Naast de werkzaamheden van het Expertisecentrum Deelnemingen zullen voor de HFO en de Werkfondsen BV’s accounthouders moeten komen. De processen (inclusief procesbeschrijvingen), relaties tussen de verschillende onderdelen/afdelingen en functionarissen en hun rol in het proces zullen goed in kaart moeten worden gebracht. Dit zal onderdeel zijn van de implementatie van de HFO en de Werkfondsen BV’s. De processen, taken en bevoegdheden samen is de Administratieve Organisatie en Interne Controle (AO/IC). Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel 4.6 Systemen Ten einde de risico management activiteiten te implementeren in de organisatie, dienen de systemen hierop ingericht te worden. Het betreft de systemen op elk niveau (de Provincie, HFO en de Werkfondsen). Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel 5 5.1 Maatstaven & Controle (M&C) Inleiding Het onderdeel maatstaven & control van de risicomanagement cyclus bestaat uit het identificeren en prioriteren van relevante risico’s, het bepalen van de impact en de mogelijke mitigerende maatregelen. Daarnaast dienen de risico’s te worden afgezet tegen de doelstellingen en de mate waarin risico’s geaccepteerd worden. De risico analyse vindt plaats op elk niveau (provinciaal, HFO en fondsen). Voor het uitvoeren van de risico analyse wordt gebruik gemaakt van het risico analyse raamwerk. 5.2 Risico analyse raamwerk Ten einde alle onderdelen (provincie, HFO, en de verschillende fondsen) op eenduidige wijze te beoordelen op risico wordt gewerkt met een risico analyse raamwerk. Het raamwerk biedt verschillende risico categorieën waaronder de verschillende risico’s kunnen worden geclassificeerd. Risico categorieën kunnen variëren al naar gelang het type risico analyse. De nota risicomanagement onderscheidt risico’s van juridische, financiële, technische, ruimtelijke, politieke & maatschappelijke aard, met de kanttekening dat andere categorieën niet worden uitgesloten. In het raamwerk is geprobeerd zo veel mogelijk aan te sluiten bij de in de Nota Risicomanagement (PS/2013/873) genoemde categorieën. Om het overzicht te bewaken is echter gekozen om de risico’s van politiek, maatschappelijke en ruimtelijke aard onder 1 categorie te scharen (maatschappelijke & politieke risico’s). Daarnaast zijn de technische risico’s breder getrokken en vallen deze nu onder de categorie operationele risico’s. In het raamwerk worden derhalve de volgende risico categorieën onderscheiden: • Juridische risico’s Bepalend voor de juridische risico’s die worden gelopen is alle aan het toezicht (op fondsen) gerelateerde wet- en regelgeving en overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving waaronder de Europese richtlijnen inzake staatssteun en aanbesteden. • Maatschappelijke & politieke risico’s Onder maatschappelijk risico valt het risico van het niet behalen van de gestelde maatschappelijke doelstelling(en) alsmede het risico van onvoldoende draagvlak vanuit de maatschappij (cofinanciers en/of andere samenwerkende of anderszins benodigde partijen) met de daarbij behorende reputatie risico’s. • Financiële risico’s Tot financiële risico’s behoren onder meer bedrijfsrisico, marktrisico, liquiditeitsrisico en kredietrisico waarbij het (mogelijk) overschrijden van de maximum investeringsvolume een belangrijk onderdeel is. • Operationele risico’s Onder operationele risico’s worden de risico’s geschaard die voortkomen uit het falen of tekortschieten van de eigen organisatiestructuur, hieronder vallen onder meer: interne processen en systemen, menselijke en technische tekortkomingen en (onverwachte) externe gebeurtenissen. Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel Onderstaande figuur geeft de verschillende risico categorieën weer, waarbij reeds een aantal risico’s is geclassificeerd. Dit betreft een voorzet en behoeft nadere bespreking. Figuur 7: risico analyse raamwerk Per Werkfonds, HFO en Provincie dient een risico analyse plaats te vinden. Voor elk van de benoemde risico’s in bovenstaande figuur, en van aanvullende risico’s zal worden onderzocht wat de oorzaak en impact van het risico is. De impact wordt gesplitst in de kans dat het risico zich voordoet en het gevolg. Daarnaast wordt bepaald of er mitigerende maatregelen zijn, en zo ja welke. De risico’s worden op volgorde van prioriteit weergegeven. Er kan gekozen worden om onderscheid te maken tussen kwantificeerbare en niet kwantificeerbare risico’s. In geval van kwantificeerbare risico’s kan vrij makkelijk geprioriteerd worden naar hoogte van het risico. Risico’s worden gekwantificeerd naar geld, kwaliteit en imago. In geval van niet kwantificeerbare risico’s vindt prioritering plaats op basis van oordeel. Er dient tevens te worden aangegeven in welk (governance) document de risico’s zijn vastgelegd en op welke wijze erover gerapporteerd wordt. Hierdoor ontstaat per onderdeel (de Provincie, HFO en per Werkfonds) en per risicocategorie (juridisch, maatschappelijke/ politieke doelstellingen, financieel, operationeel) een risicoanalyse schema. Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel Hieronder is een voorbeeld weergegeven van zo’n schema voor de categorie juridische risico’s voor de Provincie. Figuur 8: Risico categorie juridische risico’s, onderdeel provincie Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel 6 6.1 Rapportage en Escalatie (R&E) Inleiding Als laatste onderdeel van de risicomanagement-cyclus dienen de rapportage en escalatie lijnen vastgelegd te worden. Hierbij dienen per rapportagelijn tevens de te rapporteren grootheden vastgelegd te worden evenals de kern prestatie indicatoren (KPI’s). Het vastleggen van de rapportage & escalatielijnen en bijhorende rapportage eisen vindt plaats op elk niveau (provinciaal, HFO en Werkfondsen). Voor het uitvoeren van de risicoanalyse op R&E wordt gebruik gemaakt van het R&E raamwerk. 6.2 Rapportage & escalatieraamwerk Een rapportage & escalatiestructuur dient inzichtelijk te maken wat de verschillende niveaus binnen een organisatie zijn. Het toont de rapportagelijnen de informatiestromen en accorderingslijnen tussen de verschillende onderdelen. Daarnaast toont het de advieslijnen van de daartoe ingerichte adviescommissies. Het escalatieraamwerk toont vervolgens hoe en naar wie geëscaleerd dient te worden. Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel Onderstaand figuur toont een voorbeeld van een mogelijk rapportage & escalatieraamwerk voor de HFO structuur. PS Accorderen Informeren/ Rapporteren GS/AV RvC HFO Werkfondsen Fondsbeheerder (IFO) IC Fondsbeheerder (BFO) Fondsbeheerder (Stork) IC Projecten Projecten Projecten Figuur 9 voorbeeld rapportage & escalatieraamwerk HFO Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel 6.3 Rapportage grootheden & KPI’s De inrichting van de rapportages geschiedt van bovenaf in het raamwerk. De rapportage aan PS zal conform het Deelnemingenbeleid Overijssel worden ingericht. Vervolgens wordt de inrichting van de rapportages aan GS bepaald, vervolgens die aan HFO enzovoort. De inrichting en de frequentie dienen aan te sluiten bij de P&C cyclus van de provincie. Vervolgens worden per fonds de rapportage vereisten opgesteld. Deze dienen zo veel mogelijk op elkaar aan te sluiten maar kennen, vanwege de diversiteit van de fondsen, ook fonds specifieke eisen. Onderstaande figuur geeft een voorbeeld rapportage format voor een Werkfonds. Werkfonds Doelstelling & maatschappelijke opgave • • • Doelstelling 1 Doelstelling 2 Etc Rapportage aan PS (frequentie xx per jaar) • De lijst van KPI’s gerangschikt naar KSF Rapportage aan GS (frequentie xx per jaar) • • Lijst van gerapporteerde grootheden + analyse van deze gegevens De lijst van KPI’s gerangschikt naar KSF Rapportage aan de HFO (frequentie xx per jaar) • • Lijst van gerapporteerde grootheden + analyse van deze gegevens De lijst van KPI’s gerangschikt naar KSF Gerapporteerde grootheden • • Beschikbare middelen in het werkfonds Aantal en omvang van de investeringen van het werkfonds inzichtelijk gemaakt naar de • maatschappelijke opgave Etc KSF KPI’s Normen De mate van uitputting van het werkfonds. Percentage gerealiseerde maatschappelijk opgave ten opzichte van het procentuele gebruik van het fondsvermogen. Financieel KSF KPI’s van het Innovatiefonds Zanders Normen T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] Risicomanagement raamwerk HFO Provincie Overijssel Maatschap. De gerealiseerde grootheden van de maatschappelijke opgave in aantallen en vermogen. Jaar 1: x% Jaar 2: x% Figuur 10: rapportage format werkfonds (voorbeeld) Er kan echter gesteld worden dat elk rapportage format als volgt is opgebouwd: • • • • • • Een overzicht van de doelstellingen en de maatschappelijke opgave De PS rapportage vereisten De GS rapportage vereisten De HFO rapportage vereisten De te rapporteren grootheden De kern prestaties indicatoren (KPI’s) De KPI’s worden gerangschikt naar kritieke succes factoren (KSF-en) en voorzien van een norm. Zanders T +31 35 692 89 89 Postbus 221 Brinklaan 134 1400 AE Bussum 1404 GV Bussum F +31 35 692 89 99 E [email protected] BIJLAGE RISICOMANAGEMENT RAAMWERK Checklist organisatie & governance Onderdeel Organisatieniveau Type Type Toelichting Voorbeeld Wie stelt op Status Er dient een governance document opgeteld te worden, m.b.t. het governance document geldt: • • • • Document dient ter overzicht van de in de diverse documenten belegde afspraken Document biedt praktische invulling van de in de diverse documenten belegde afspraken Document is in het beheer van de provincie Onderdelen van het document worden ter beschikking gesteld aan de Werkfondsen BV’s Er dient per fonds een doelstelling beschreven te worden, met daarbij een weergave waar deze belegd is. Provincie, HFO, Werkfondsen BV’s Doelstelling HFO: statenvoors tel (PS/2014/3 06) statuten en governance reglement N.v.t. Provincie Figuur 2 Provincie Governance & organisatie Provincie, HFO, Werkfondsen BV’s Governance Interne advies- en toezichtcommissies Er dient een organogram te worden opgesteld met de bij de fondsenstructuur betrokken onderdelen, inclusief alle toezicht en adviesrelaties. Er dient een overzicht opgesteld met een overzicht van de besluitvormingsprocedures, met daarbij een overzicht waar deze belegd zijn. Provincie Provincie, HFO, Werkfondsen BV’s Besluitvormingsprocedures Taken & verantwoordelijkheden Zie organigram Statenvoors tel HFO: statuten en governance reglement N.v.t. Er dient een overzicht opgesteld te worden van de taken & verantwoordelijkheden per onderdeel, eventueel ook ingedeeld naar belangrijkste proces. Werkfondse n BV’s: kaderstellen de statenvoors tellen, bij oprichting in de statuten en directiereglment Figuur 5 Provincie Provincie, HFO, Werkfondsen BV’s Werkfondse n BV’s: bij oprichting in de statuten en directiereglment Zal onderdeel uitmaken van de implementatie Provincies, HFO, Werkfondsen BV’s Kaders Kader, reglement & beleid Provincie Nota bene: de Werkfondsen BV’s zullen ook processen inrichten. Dit valt echter buiten de scope van het risico management van de provincie Relaties Processen Procesbeschrijvingen Provincie Nota bene: de Werkfondsen BV’s zullen ook systemen inrichten. Dit valt echter buiten de scope van het risico management van de provincie Systemen (zoals NARIS) Diversen Er dient een overzicht opgesteld te worden van alle onderliggende beleidsstukken, de functie, de betrokken partijen, wie stelt vast, wie ondertekent, wie wijzigt. Figuur 6 Er dient in kaart gebracht te worden welke processen binnen de provincie aangepast of opgesteld dienen te worden, als gevolg van de HFO. De relaties tussen de verschillende onderdelen/ afdelingen en functionarissen dienen inzichtelijk gemaakt te worden. Nvt De in kaart gebrachte processen dienen begeleid te worden door procesbeschrijvingen. Nvt Er dient in kaart gebracht te worden welke systemen binnen de provincie dienen te worden aangepast, als gevolg van de HFO. Aspecten die van belang zijn, betreffen: systeemvereisten, fit gap analyse, workarounds/ systeemselectie, functioneel/ technisch ontwerp, implementatie. Provincie Zal onderdeel uitmaken van de implementatie Nvt Provincie Nvt Nvt Provincie Reeds aanwezig Checklist maatstaven & controle Onderdeel Organisatieniveau Type Toelichting Voorbeeld Wie stelt op Status Provincie, HFO, Werkfondsen BV’s Risico analyse raamwerk Er dient voor elk organisatieniveau een risico analyse raamwerk opgesteld te worden. Hierin dienen de belangrijkste risico’s voor het organisatiedeel benoemd te worden. Figuur 7 Provincie Uitgevoerd Uitvoeren risico analyse Met het opgestelde risico raamwerk als uitgangspunt, dient voor de provincie, de HFO en de verschillende werkfondsen een risico analyse uitgevoerd te worden. Per gedefinieerd risico dient aangegeven te worden wat de kans en gevolg (impact) zijn, en de hieruit voortvloeiende prioriteit van het risico en wat de mitigerende maatregelen. Figuur 8 Provincie Maakt onderdeel uit van de implementatie Voorbeeld Wie stelt op Maatstaven & controle Provincie, HFO, Werkfondsen BV’s Checklist rapportage & escalatie (R&E) Onderdeel Organisatieniveau Type Toelichting Er dient een rapportage & escalatie raamwerk opgesteld te worden, waarin de rapportagelijnen tussen PS, GS, HFO, en de Werkfondsen BV’s inzichtelijk gemaakt zijn Provincie, HFO, Werkfondsen BV’s Rapportage & escalatie raamwerk Governance & organisatie Provincie Format rapportage PS Provincie/ HFO Format rapportage GS HFO/ Werkfondsen BV’s Format rapportage HFO basis ligt in het governance Figuur 9 Er dient een rapportage format voor PS opgesteld te worden. Dit rapportage format dient verspreid te worden aan de betrokken die de rapportages dienen op te stellen (zie hiervoor rapportage & escalatie raamwerk) Status Provincie reglement van HFO de doorvertaling zal plaatsvinden in de directiereglem enten van de Werkfondsen BV’s Figuur 10 Provincie Conform geactualiseerd Nota Verbonden Partijen (verwachting 4e kw. 2014 of 1e kw. 2015) Er dient een rapportage format voor GS opgesteld te worden. Dit rapportage format dient verspreid te worden aan de betrokkenen die de rapportages dienen op te stellen (zie hiervoor rapportage & escalatie raamwerk) Figuur 10 HFO Onderdeel van de implementatie Er dient een rapportage format voor HFO opgesteld te worden. Dit rapportage format dient verspreid te worden aan de betrokkenen die de rapportages dienen op te stellen (zie hiervoor rapportage & escalatie raamwerk) Figuur 10 Werkfondsen BV’s Onderdeel van de implementatie Bijlage VIII Profiel Raad van Commissarissen HFO De Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel (HFO) opereert zelfstandig op de markt. De Raad van Commissarissen (RvC) houdt toezicht op de HFO en de onderliggende werkfondsen-BV’s. De RvC is zodanig samengesteld, dat hij zijn taak naar behoren kan vervullen. Complementariteit, onafhankelijkheid, vertrouwen en diversiteit zijn voorwaarden voor een goede taakvervulling door de RvC. De RvC bestaat uit ten minste drie natuurlijke personen, die allen beschikken over: gedegen kennis van de maatschappelijke functies van de HFO en van de belangen van alle bij de HFO betrokken partijen; het vermogen om de hoofdlijnen van het totale beleid van de HFO te beoordelen en zich een afgewogen en zelfstandig oordeel te vormen over de basisrisico’s die daarbij worden gelopen; specifieke deskundigheid die noodzakelijk is voor de vervulling van hun rol binnen de RvC. De RvC streeft naar een gemengde samenstelling, onder meer met betrekking tot geslacht en leeftijd. Taak en verantwoordelijkheid RvC De RvC houdt toezicht op het beleid van het Bestuur, de uitvoering daarvan en de algemene gang van zaken binnen de vennootschap en de aan haar verbonden ondernemingen. De RvC staat het Bestuur met RvC en advies ter zijde. De RvC houdt eveneens toezicht op de naleving van de interne procedures die door het Bestuur zijn vastgesteld voor het opstellen van het jaarverslag, de jaarrekening, de kwartaal- en/of half jaarcijfers, het risicomanagement, het integriteitbeleid (waaronder het voldoen aan Europese en nationale regelgeving) en ad hoc financiële informatie. Bij het vervullen van hun taak richten de commissarissen zich op de belangen van HFO. Samenstelling RvC De RvC is samengesteld uit ten minste drie natuurlijke personen. Het aantal wordt vastgesteld door de Vergadering van Aandeelhouders. Tot commissaris kunnen slechts worden benoemd personen die onafhankelijk zijn in de zin van de Statuten. Lid van de RvC kunnen in ieder geval niet zijn (oud-)statenleden van, (oud-)bestuurders van - en/of (oud-)personen in dienst van de aandeelhouder. Kennis, vaardigheden en (internationale) ervaring Voor een juiste vervulling van zijn taken dient de RvC, gespreid over zijn leden te beschikken over kennis, vaardigheden en (internationale) ervaring betreffende: het functioneren van de private kapitaalmarkt (waaronder venture capital, fondsen) en van bedrijfsfinacieringen in het algemeen; de financieel-technische aspecten van het risicobeheer die een gedegen beoordeling van risico’s mogelijk maakt, financiële verslaglegging, interne beheersing en audit die een gedegen toezicht op deze onderwerpen mogelijk maakt. regionale, nationale en Europese economische ontwikkelingen, meer specifiek rondom (crosssectorale) innovaties in het bedrijfsleven, valorisatie van kennis en het ontwikkelen van businesskansen inclusief verankering van buitenlandse ondernemingen; alle aspecten van moderne bedrijfsvoering van not-for-profit-organisaties op het grensvlak van overheid en bedrijfsleven (waar onder strategievorming, leidinggeven, ICT, HRM); het functioneren van regionale, rijks- en Europese overheidorganisaties, alsmede van onderwijs- en kennisinstellingen. Daarnaast is belangrijk dat commissarissen over een relevant netwerk beschikken en vertrouwd zijn met de kerntaken van HFO en het bedrijfsleven (in Overijssel). Tevens is van belang dat de RvC beschikt over inzicht in de positie van overheidsdeelnemingen in brede zin en in daaraan gerelateerde juridische aangelegenheden. Tenslotte is het noodzakelijk dat in de RvC voldoende ervaring met c.q. deskundigheid op het gebied van toezichtuitoefening in de rol van lid van een RvC van een Nederlandse vennootschap aanwezig is. Concreet betekent dit dat binnen de RvC ten minste de volgende kwaliteiten aanwezig moeten zijn: - 1. Algemeen management Deze kwaliteit is met name van belang voor het profiel van de voorzitter van de RvC. Hij dient over een uitstekend strategisch inzicht te beschikken en in staat te zijn de reikwijdte van de te nemen beslissingen goed in te schatten. Op basis van zijn brede ervaring en zijn (internationale) netwerk van contacten is hij in staat een controlerende, faciliterende en coachende rol te spelen in het frequente contact met de directie. - 2. Financiële en Auditdeskundigheid Dit aandachtsgebied wordt binnen de RvC ingevuld door een (of meer) commissaris(sen) die ruime ervaring heeft/hebben in een verantwoordelijke financiële functie in het bedrijfsleven en die de wereld van de venture capitalists van binnenuit kent/kennen. - 3. Kennisvalorisatie Het functioneren van HFO op het scheidsvlak van overheid en bedrijfsleven vergt adequate kennis van (crosssectorale) innovatieve ontwikkelingen, clustervorming en valorisatie van kennis (kennis, kunde, kassa). De op dit gebied deskundige commissaris(sen) heeft/hebben op dit aandachtsgebied bij voorkeur een actieve rol (vervuld) en is/zijn tevens bekend met de regionale en (inter)nationale economische ontwikkelingen op dit terrein. - 4. Overheidsorganisaties Een van de commissarissen is goed bekend met de werking en inrichting van overheidsorganisaties op regionaal en nationaal niveau. Hij beschikt over een brede maatschappelijke ervaring en heeft een goed ontwikkeld gevoel voor politieke processen. Ervaring met en kennis van het Europese (financieel-economische) beleid en de regelgeving van de Europese Commissie strekt tot aanbeveling. Persoonlijke kwaliteiten Iedere commissaris dient over de volgende eigenschappen te beschikken: Hij is een analytisch denker en tot een goede oordeelsvorming in staat; hij is in staat om de hoofdlijnen van het totale beleid van HFO te beoordelen. Hij beschikt over voldoende tijd om op adequate wijze toezicht te houden op het beleid van de directie en de algemene gang van zaken bij HFO. Hij is zo nodig bereid door middel van bijscholing zijn kennis die nodig is voor het goed uitoefenen van zijn functie actueel te houden. Hij is in staat de directie met (een positief kritisch) advies ter zijde te staan bij de voorbereiding en de uitvoering van beleid. Hij is in staat om ten opzichte van de andere leden van de RvC en de directie onafhankelijk en kritisch te opereren. Hij is in staat in de uitoefening van zijn toezichthoudende taak aan de hoogste eisen van onafhankelijkheid (geen onverenigbare belangen, posities of relaties) te voldoen. De commissaris dient bij zijn toezichtfunctie iedere schijn van belangenverstrengeling te vermijden. Hij is in staat om zich te laten leiden door het belang van HFO en de met haar verbonden onderneming(en), zijn taak te vervullen zonder mandaat en zich niet te committeren aan een bepaald deelbelang met voorbijgaan aan andere betrokken belangen. Hij is in staat om, in overleg met de andere commissarissen, bij ontstentenis van de directie maatregelen te nemen om in de leiding van HFO te voorzien. Hij is integer en zorgvuldig en heeft een sterk normbesef. Hij is bereid tot het afleggen van (transparante) verantwoording. Hierbij gaat het niet alleen om de aandeelhouders, maar ook meer in het algemeen om maatschappelijke verantwoording. Voorzitterschap De voorzitter beschikt over zodanige eigenschappen dat hij leiding kan geven aan de RvC en de Vergadering van Aandeelhouders. Hij heeft ervaring als lid/voorzitter van een RvC en/of RvT. Daarnaast is hij in staat een inspirerende coachende rol te vervullen in de relatie met de directie. Hij heeft ook bekendheid met gemeenten en provincie en publiekprivate samenwerkingen. Voor de voorzitter RvC worden de volgende kenmerken van belang geacht: Vooraanstaan en integer (ex)ondernemer of (ex)bestuurder met voortreffelijke reputatie; goede kennis van corporate governance en meer specifiek gevoel voor het samenspel tussen aandeelhouders, bestuur en RvC vanuit ieders wettelijke verantwoordelijkheden; ervaring met het acteren op diverse niveaus in het openbaar bestuur en een goed gevoel voor politieke verhoudingen; kennis van bestuurlijke besluitvormingsprocessen en scherp strategisch en bedrijfseconomisch inzicht om reikwijdte van genomen beslissingen in te kunnen schatten; op basis van ervaring en netwerk goed in staat klankbord te zijn voor de directie; inspirerend en verbindend leider; visie op regionale en nationale economische ontwikkeling in relatie tot macro-economische trends, kennis van regionale economische ontwikkelingen; relevant (internationaal) netwerk; kennis van alle aspecten van het ondernemingsbeleid (w.o. strategievorming, algemeen management, financiën, business control, marketing en commercie); in staat om de rol van voorzitter van de RvC op een adequate wijze te vervullen, onder andere door een natuurlijk overwicht, bestuurlijke ervaring en gevoel voor belangentegenstellingen; onpartijdig en onafhankelijk in opstelling en oordeelsvorming; is in staat - indien gewenst - een intermediaire rol te vervullen tussen HFO en haar aandeelhouders en haar participanten. Individuele profielen Op basis van de gewenste kennis, ervaring en deskundigheden die nodig is om als RvC als geheel toezicht te houden op de werkterreinen van HFO worden individuele profielen opgesteld. Deze profielen bestaan uit een aantal specifieke eisen ten aanzien van kennis en vaardigheden. Individuele leden van de RvC beschikken over een combinatie van een aantal van deze eisen, dusdanig dat alle werkterreinen van HFO door de voltallige RvC van Commissarissen zijn afgedekt. Bijlage IX: Vergelijking positie PS/GS in verschillende manieren van bevoegdheidsverdeling t.a.v. verstrekken van subsidies/leningen Vergelijkingspunten Kaders voor bevoegdheid subsidieverlening Kaders voor budgetten & prestaties Mandaat (Intern) PS stelt Algemene subsidieverordening (ASV) vast Mandaat (extern) PS stelt Algemene subsidieverordening (ASV) vast PS neemt investeringsbesluit of stelt begroting vast. Daarmee krijgt GS de beschikking over de middelen. PS neemt investeringbesluit, daarmee worden prestaties & -indicatoren vastgesteld en de middelen overgebracht naar uitvoeringsreserve KVO. GS kan deze middelen dan toekennen aan de begroting. De prestaties kunnen worden aangepast via wijziging van de begroting. Als er meer middelen nodig zijn dan in de begroting zijn opgenomen, moet GS aan PS om instemming vragen met de noodzakelijke begrotingswijziging. Wie geeft bevoegdheid tot subsidieverlening aan uitvoerder? GS (nadat zij bevoegdheid via ASV van PS heeft gekregen). PS kan deze bevoegdheid terugtrekken door ASV in te trekken, waarna GS geen subsidies meer kan verstrekken. Als er meer middelen nodig zijn dan in de uitvoeringsreserve KVO,moet GS aan PS om instemming vragen met de noodzakelijke begrotingswijziging. GS (nadat zij bevoegdheid via ASV van PS heeft gekregen). PS kan deze bevoegdheid terugtrekken door ASV in te trekken. Attributie (extern) PS stelt specifieke (subsidie)verordening werkfonds vast met kaders voor bevoegdheid van subsidieverlening. PS neemt investeringbesluit, daarmee worden prestaties & -indicatoren vastgesteld en de middelen overgebracht naar uitvoeringsreserve KVO. GS kan deze middelen dan toekennen aan de begroting. De prestaties kunnen worden aangepast via wijziging van de begroting. Zie t.a.v. de wijze van financiering van HFO en de werkfondsen p. 4 van het Statenvoorstel. Als er meer middelen nodig zijn dan in de uitvoeringsreserve KVO, moet GS aan PS om instemming vragen met de noodzakelijke begrotingswijziging. PS (rechtstreeks), via de verordening voor het werkfonds. PS kan deze bevoegdheid terugtrekken door de verordening weer in te trekken. Dan kan het betreffende werkfonds geen subsidie (in de vorm van een lening) meer verlenen. Pagina 1/4 Bijlage IX: Vergelijking positie PS/GS in verschillende manieren van bevoegdheidsverdeling t.a.v. verstrekken van subsidies/leningen Vergelijkingspunten Instructies (algemeen) Instructies (specifiek) Mandaat (Intern) GS stelt UBS vast. Daarnaast neemt GS een mandaatbesluit voor de interne mandaatverlening. GS kan als mandaatverlener voor specifieke situaties instructies geven. Mandaat (extern) GS stelt UBS en mandaatregeling vast. Daarnaast kan zij namens de provincie als aandeelhouder nog de inhoud van de statuten en een directie / commissarissenreglement van HFO vaststellen. De directie van HFO is bevoegd namens HFO de inhoud van de statuten en directiereglementen van de werkfondsen vast te stellen. De directie van HFO is gehouden de aanwijzingen van de algemene vergadering (GS namens de provincie) op te volgen, tenzij de aanwijzingen in strijd zijn met het belang van de vennootschap (HFO) en de met haar verbonden onderneming. De directie van HFO is bevoegd dergelijke aanwijzingen aan de directies van de werkfondsen te verstrekken. GS kan namens de provincie als aandeelhouder en mandaatverlener voor specifieke situaties instructies aan de directie van HFO geven en de directie van HFO op haar beurt aan de directies van de onderliggende werkfondsen. De directie van HFO is gehouden de aanwijzingen van de algemene vergadering (d.i. GS namens de provincie) op te volgen, tenzij de aanwijzingen in strijd zijn met het belang van de vennootschap (d.i. HFO) en de met haar verbonden onderneming. De directie van HFO is bevoegd dergelijke aanwijzingen aan de directies van de werkfondsen te verstrekken. Attributie (extern) GS stelt namens de provincie als aandeelhouder de inhoud van de statuten van het werkfonds en een directie / commissarissenreglement van HFO vast. De directie van HFO is bevoegd namens HFO de inhoud van de statuten en directiereglementen van de werkfondsen vast te stellen. De directie van HFO is gehouden de aanwijzingen van de algemene vergadering (GS namens de provincie) op te volgen, tenzij de aanwijzingen in strijd zijn met het belang van de vennootschap (HFO) en de met haar verbonden onderneming. De directie van HFO is bevoegd dergelijke aanwijzingen aan de directies van de werkfondsen te verstrekken. GS kan namens de provincie als aandeelhouder voor specifieke situaties instructies aan de directie van HFO geven, en de directie van HFO op haar beurt aan de directies van de onderliggende werkfondsen. De directie van HFO is gehouden de aanwijzingen van de algemene vergadering (d.i. GS namens de provincie) op te volgen, tenzij de aanwijzingen in strijd zijn met het belang van de vennootschap (d.i. HFO) en de met haar verbonden onderneming. De directie van HFO is bevoegd dergelijke aanwijzingen aan de directies van de werkfondsen te verstrekken. Pagina 2/4 Bijlage IX: Vergelijking positie PS/GS in verschillende manieren van bevoegdheidsverdeling t.a.v. verstrekken van subsidies/leningen Vergelijkingspunten Opschaling bij politiek gevoelige besluiten Mandaat (Intern) In de mandaatregeling is vastgelegd dat bij politiek gevoelige besluiten geen subsidie in de vorm van een lening mag worden verleend zonder dat portefeuillehouder en/of GS hebben ingestemd. In bijzondere gevallen zullen GS besluiten subsidies pas te verlenen na instemming vanuit PS. Opschaling bij besluiten over grote budgetten In de mandaatregeling is vastgelegd dat de teamleider Subsidieverlening subsidies mag verlenen, mits er budget beschikbaar is voor het verlenen van de subsidie. Rapportage Via P&C en actieve informatieplicht. Mandaat (extern) In de mandaatregeling is vastgelegd dat bij politiek gevoelige besluiten geen subsidie in de vorm van een lening mag worden verleend zonder dat portefeuillehouder en/of GS hebben ingestemd. In bijzondere gevallen zullen GS besluiten subsidies pas te verlenen na instemming vanuit PS. Ook in de interne reglementen van HFO en de werkfondsen wordt vastgelegd wanneer de aandeelhouder van een werkfonds (d.i. HFO) en de aandeelhouder (d.i. GS namens de provincie) en / of de raad van commissarissen van HFO moeten instemmen met het verlenen van een subsidie in de vorm van een lening. In de mandaatregeling is vastgelegd dat voor elke verleende subsidie in de vorm van een lening de portefeuillehouder Economie (in GS mandaat) moet tekenen voor het financieringsbesluit. Via P&C, na elke AV, bij elke vaststelling van een jaarrekening (via Statenbrief), via actieve informatieplicht (conform deelnemingenbeleid) en op grond van het bepaalde in reglementen. Attributie (extern) In de interne reglementen van HFO en de werkfondsen wordt vastgelegd wanneer de aandeelhouder van een werkfonds ( d.i. HFO) en de aandeelhouder (d.i. GS namens de provincie) en /of raad van commissarissen van HFO moeten instemmen met het verlenen van een subsidie in de vorm van een lening. In de interne reglementen van HFO en de werkfondsen wordt vastgelegd wanneer de aandeelhouder van een werkfonds (HFO) en de aandeelhouder (d.i. GS namens de provincie) en /of de raad van commissarissen van HFO moeten instemmen met het verlenen van een subsidie in de vorm van een lening. Via P&C, na elke AV, bij elke vaststelling van een jaarrekening (via Statenbrief), via actieve informatieplicht (conform deelnemingenbeleid) en op grond van het bepaalde in reglementen. Pagina 3/4 Bijlage IX: Vergelijking positie PS/GS in verschillende manieren van bevoegdheidsverdeling t.a.v. verstrekken van subsidies/leningen Vergelijkingspunten Aanspreekbaarheid van PS op activiteiten GS Mandaat (Intern) GS is verantwoordelijk voor subsidieverlening. Daarbinnen is de portefeuillehouder verantwoordelijk voor het inhoudelijk domein waarbinnen de subsidie is verleend als eerste aanspreekbaar. Mandaat (extern) GS is verantwoordelijk voor subsidieverlening. Daarbinnen is de portefeuillehouder die in GS-mandaat tekent voor besluiten als eerste aanspreekbaar. Daarnaast zal een van de GS-leden HFO in portefeuille krijgen. Zij/hij is aanspreekbaar op HFO en de werkfondsen. Het aandeelhouderschap is integraal onderdeel van de provinciale portefeuille van de gedeputeerde.1 Attributie (extern) De provincie is aandeelhouder van HFO. Eén van de GS-leden zal HFO en de werkfondsen in portefeuille krijgen. Zij/hij is aanspreekbaar op HFO en de werkfondsen. Het aandeelhouderschap is integraal onderdeel van de provinciale portefeuille van de gedeputeerde.1 Bezwaar en beroep GS is verantwoordelijk voor bezwaar en beroep. GS kan bevoegdheid tot nemen besluit op bezwaar mandateren als het mandaat plaatsvindt aan een ander dan degene die in mandaat besluit in primo (subsidiebesluit) heeft genomen (artikel 10:3 lid 3 Awb). Bij een behandeling in beroep kan GS zich door een interne of externe gemachtigde laten vertegenwoordigen. GS is verantwoordelijk voor bezwaar en beroep. Het is niet mogelijk om de bevoegdheid tot het nemen van een besluit op bezwaar toe te kennen aan dezelfde nietondergeschikte die ook het besluit in primo (het subsidiebesluit) heeft genomen. Het is wel mogelijk om de besluitvorming in bezwaar in mandaat uit te besteden aan een andere niet-ondergeschikte of intern te mandateren. Bij een behandeling in beroep kan GS zich door een interne of externe gemachtigde laten vertegenwoordigen. Aangezien de bevoegdheid tot subsidieverlening is geattribueerd, zullen de werkfondsen verantwoordelijk zijn voor bezwaar & beroep. Dat maakt dan geen deel meer uit van de bestuursrechtelijke verantwoordelijkheid van de provincie. 1 Het is geen aparte benoeming met aparte verantwoordelijkheid, zoals bijvoorbeeld in een Gemeenschappelijke Regeling. Pagina 4/4 BIJLAGE X: Beoordeling deelnemingenladder In het Statenvoorstel deelnemingenbeleid Overijssel (PS/2008/279) zijn een aantal richtlijnen opgenomen ten behoeve van het aangaan of behoud van een deelneming. Dit is gevat in onderstaand stroomschema. PS heeft toen aangegeven dat (de stappen uit) onderstaand stroomschema gehanteerd moet worden als leidraad voor de beoordeling. GS heeft ten aanzien van deze stappen de volgende beoordeling gemaakt. Conformiteit deelnemingenbeleid De voorgestane holdingstructuur waarbij de provincie Overijssel 100% eigenaar wordt van de houdstermaatschappij en onderliggende werkfondsen, past binnen de kaders van het provinciale beleid betreffende deelnemingen (PS/2008/279). Deze afweging heeft plaatsgevonden op het totaal en niet slechts op de houdstermaatschappij daar het totaal passend dient te zijn en niet slechts de houdstermaatschappij dan wel de werkfondsen-BV’s. Afgezet tegen het afwegingskader: is er sprake van een publiek belang. De houdstermaatschappij en onderliggende werkfondsen zijn dienend aan het publieke belang c.q. het provinciale doel de economische structuurversterking van Overijssel. De kaderstelling Regionaal Economisch Beleid (PS/2012/107) adresseert de uitgangspunten rondom onze inzet: onze middelen zetten we bij voorkeur in via leningen, garanties en participaties, in plaats van subsidies in de klassieke zin (zonder terugbetaling). is betrokkenheid van andere partijen nodig/wenselijk. Er kan gezien doel en aard van de werkfondsen goed worden samengewerkt met andere marktpartijen. De activiteiten liggen dicht tegen de markt aan en zijn – relatief – risicovol. Onafhankelijkheid en deskundigheid zijn vereist voor de afweging van businesscases; de provincie kan de activiteiten niet alleen uitvoeren. vraagt het publiek belang om actieve betrokkenheid van de provincie. De activiteiten zijn mede ingegeven door een nieuwe (terughoudende) realiteit op de private financieringsmarkt. Investeringen van betekenend belang moeten kunnen worden opgeschaald. Gevoegd bij de kasstromen en annex de wetgeving rondom schatkistbankieren en houdbare overheidsfinanciën (wet HOF) zijn directe sturings- en beïnvloedingsmogelijkheden gewenst (directe betrokkenheid van de provincie bij de dagelijkse gang van zaken). is een juridische entiteit met rechtspersoonlijkheid gewenst/noodzakelijk. Voor de activiteiten – inzet van middelen door leningen en participaties – moeten rechtshandelingen zelfstandig kunnen worden uitgeoefend, moet eigen vermogen worden aangehouden en eigendommen op naam worden gesteld. Daarnaast is de toekomstige heffing van vennootschapsbelasting in de afweging betrokken. Het huidige (vrijstelling) regime voor overheidsbedrijven lijkt met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid onhoudbaar. heeft de privaatrechtelijke rechtsvorm de voorkeur. Het biedt de mogelijkheid om slagvaardig, efficient en professioneel – als markpartij – op te treden, mede ingegeven vanuit het perspectief dat er afspraken moeten worden gemaakt met private partijen over co-financiering en risicobeheersing. De markt zal er eerder vanuit gaan dat een investering in een project moet renderen. (Voor de dochtervennootschappen / werkfondsen is ook gekozen voor privaatrechtelijke rechtsvormen.) is het wenselijk voor de mate van zeggenschap deel te nemen in risicodragend vermogen. Inherent is dat de provincie geld kan kwijtraken als de investeringen niet goed verlopen. In het publiek belang dat wordt gediend is dat erkend: de onderliggende activiteiten liggen dicht tegen de markt aan en zijn – relatief – risicovol. Bijlage XII: Overzicht positie en informatievoorziening PS en GS t.a.v. belangrijke besluiten en documenten Provincie Besluiten1 PS Strategie, prestaties en informatievoorziening Beleidsbrieven tbv opstellen Wensen en bedenkingen4 Strategisch Beleidsplan HFO BV en Werkfondsen BV’s (1x per 3 jaar) Strategisch beleidsplan HFO BV (1x 3 Voorafgaande goedkeuring jaar) Strategisch beleidsplan Werkfondsen Voorafgaande goedkeuring BV (1x 3 jaar) Beleidsbrief tbv opstellen jaarplan en Geinformeerd via Statenbrief –begroting HFO BV en Werkfondsen BV (jaarlijks, in september) Geconsolideerde Begroting + Geinformeerd via Begroting begroting HFO BV (verbonden partijen) Begroting Werkfondsen BV Geinformeerd via Begroting (verbonden partijen) Geconsolideerde jaarrekening + Geinformeerd via Statenbrief jaarrekening HFO BV Jaarrekening Werkfondsen BV Geinformeerd via Statenbrief Voortgangsrapportages Via monitor I +II (2x per jaar, naast jaarrekening) Maximaal investeringsvolume Actieve informatieplicht5 Uitkomst AV HFO BV Uitkomst AV Werkfondsen BV Regels6 Statuten Governancereglement Vaststellen Via Statenbrief Via Statenbrief Directiereglementen Werkfondsen Wensen en bedenkingen Informatie over ingrijpende wijzigingen via Statenbrief (cf actieve informatieplicht) Investeringsreglementen Verordening Werkfondsen Vaststellen GS3 Directeur HFO2 Fondsbeheerder Vaststellen Vaststellen Voorafgaande goedkeuring Vaststellen Vaststellen Vaststellen Voorafgaande goedkeuring Vaststellen Vaststellen Voorafgaande goedkeuring Vaststellen monitor I + II Vaststellen Vaststellen rapportages HFO BV Informeren PS Informeren AV HFO BV Vaststellen Statenbrief Kennisnemen van verslag AV Werkfonds BV Vaststellen verslag AV Werkfonds BV Vaststellen Vaststellen Voorafgaande goedkeuring Mogelijkheid tot indienen wijzigingsvoorstellen Vaststellen Voorafgaande goedkeuring Vaststellen Vaststellen rapportages Werkfondsen Informeren AV Werkfonds Mogelijkheid tot indienen wijzigingsvoorstellen 1 Het overzicht is gebaseerd op besluiten en documenten die zijn vastgelegd in het governancereglement en beoogd zijn om nog vast te leggen in de directiereglementen die nog per Werkfonds BV (na oprichting) moeten worden vastgesteld. 2 De directeur HFO neemt ook besluiten als Algemene Vergadering van een Werkfonds BV. 3 Gedeputeerde Staten nemen ook besluiten als Algemene Vergadering van de HFO BV. 4 In de Provinciewet is deze procedure en terminologie vastgelegd. In ons Deelnemingenbeleid (PS/2008/279) is vastgelegd dat dit materieel betekent dat uw Staten wordt gevraagd om instemming. 5 In Statenvoorstel is opgenomen: Bijvoorbeeld als (om moverende redenen) op essentiële punten is afgeweken van de governance (voorstellen voor strategiewijzigingen, ingrijpende wijziging in de statuten, het governance-, directie- of investeringsreglement(en), omvangrijke wijzigingen in de structuur van de deelneming), er zich relevante economische of maatschappelijke/politieke ontwikkelingen en/of belangrijke bestuurlijke wijzigingen hebben voorgedaan 6 Het gaat hier om zowel vaststellen alsmede het wijzigen van de regels in onderstaande documenten. Besluiten1 Benoemingen Directeur HFO BV Leden RvC HFO BV Fondsbeheerders Werkfondsen BV Provincie PS GS3 Via Statenbrief informeren Via Statenbrief informeren Via Statenbrief informeren Benoemen Benoemen Voorafgaande goedkeuring + voordracht Funding en Investeringen Besluit funding HFO BV door provincie (1x per jaar) Fundingsbesluit Werkfondsen BV door HFO BV Investeringen Investeringen die uitgaan boven budget voor Investeringen zoals opgenomen in begroting Werkfonds BV Investeringen die afwijken van Investeringsreglement Investeringen groter dan 15% van het maximale investeringsvolume Bezoldiging Provinciaal bezoldigingsbeleid Bezoldiging directeur HFO Bezoldiging leden RvC Bezoldiging fondsbeheerders Bij verzoek om extra middelen in afwijking van maximaal investeringsvolume wordt begrotingswijziging voorgelegd ter vaststelling. Vaststellen, op basis van geconsolideerde begroting. Als meer geld nodig dan begroot, extra fundingsbesluit. Voorstel tot verhoging maximaal investeringsvolume Directeur HFO2 Fondsbeheerder benoemen Vaststellen, fundingsverzoek wordt ingediend per (en voorafgaand) aan elk definitief Investeringsbesluit Vaststellen Vaststellen Voorafgaande goedkeuring wijziging Begroting Werkfonds BV Voorafgaande goedkeuring Voorafgaande goedkeuring wijziging Geconsolideerde begroting en Begroting Werkfonds BV Voorafgaande goedkeuring Voorafgaande goedkeuring Vaststellen Voorafgaande goedkeuring Voorafgaande goedkeuring Voorafgaande goedkeuring Vaststellen Vaststellen Voorafgaande goedkeuring bij afwijking provinciaal bezoldigingsbeleid Voorafgaande goedkeuring bij afwijking provinciaal bezoldigingsbeleid Voorafgaande goedkeuring bij afwijking provinciaal bezoldigingsbeleid Vaststellen Vaststellen Voorafgaande goedkeuring Vaststellen Werkfondsen oprichten/opheffen Wensen en bedenkingen Voorafgaande goedkeuring Vaststellen Aandeelhoudersbesluiten Werkfondsen BV Wensen en bedenkingen t.a.v. besluiten opgenomen in bijlage 1B directiereglement van een Werkfonds BV Voorafgaande goedkeuring voor besluiten opgenomen in bijlage 1A directiereglement van een Werkfonds BV Vaststellen
© Copyright 2025 ExpyDoc