Glas-in-lood - Omgeving in de Praktijk

Glas-in-lood
,.
Leaded
UDC 691.6: 69.028.22
lights
RVblad 01-1
Glas-in-lood
patronen
Leaded lights patrons
H. Janse
Inleiding
r‘-
In burgerlijke gebouwen en kerken
werd meermaals een beglazing
van niet beschilderd ornament in
glas-in-lood aangebracht. In de late
middeleeuwen was dat in Nederland steeds een beglazing met
overhoekse ruiten, soms met een
rand van rechthoekige stukjes glas.
De ruiten werden gesneden uit
glasschijven. De ‘Butzen’, in
Duitssprekende streken gebruikelijk, komen in Nederland niet voor.
Sedert de komst van grotere en
rechthoekige glasplaten, geblazen
als cylinders, in het begin van de
16de eeuw, tegelijk met de komst
van de renaissance, werden
beglazingen gemaakt van rechthoekige stukken glas en ingewikkelder
geometrische patronen. Die
patronen waren vaak de proeven,
waarmede ambachtslieden de
bevoegdheden van meester-glazemaker konden verwerven.
Er zijn reeds in de late middeleeuwen glaspatronen aan te wijzen,
die als voorloper van de geometrische patronen te beschouwen zijn.
De glazemaker
‘K snv ‘t aan kleen of grooter ruiten,
Na dat zjj in haar ramen sluiten;
Die zette ik in de looden vast,
Voor wind en reegens overlast’.
Dit is het onderschrift bij de
gravure afb. 1 van de ‘Glazemaker’
in Jan Luyken’s bekende werk
Afbeelding der menselqke bezigheden
(1694). Een glazemaker repareert
op de ets glas-in-lood van een
woonhuisvenster, terwijl zijn gezel
in een bak met halve glasschijven
en stukken rechthoekig glas aan
het zoeken is. Toch was de
bloeitijd van het glas-in-lood in die
-.
4a. Glazemakerswinkel. Gevelsteen uit
Amsterdam, 17de eeuw. Links boven:
sn&gzer. Daarnaast andere gereedschappen. Rechts glasschijven. Op tafel
rechthoekig vlak glas. Foto J.P. Staal.
RDMZRV
1987/9-19
2. Patroon van ruiten.
1. De glazemaker. Gravure van Jan
Luyken (1694).
late 17de eeuw al achter de rug.
Met de komst van grotere en
betere stukken glas in de tweede
helft van de 17de eeuw werd in de
nieuwbouw vrijwel steeds het glas
in houten roeden geplaatst. Alleen
in de grote kerkvensters maakte
men nog wel regelmatig gebruik
van glas-in-lood.
3. Ruitpatroon met rand.
Glas-in-lood
RVblad 01-2
Middeleeuwen
In burgerlijke gebouwen kwam
blank glas-in-lood in het begin van
de 14de eeuw in gebruik. In
Nederland schijnt dat steeds in de
vorm van meetkundige ruiten
gebeurd te zijn afb. 2. De horizontale diagonaal van deze ruiten is
bij de ons bekende voorbeelden
8,3 tot 9 cm, de verticale diagonaal
10,5 tot 12,5 cm, hetgeen hoeken
oplevert van 76” tot 67” en (dus)
van 104” tot 113”. Ook in de
kerken werden meermaals een
beglazing van niet beschilderd
ornament in glas aangebracht. Op
vele laat-middeleeuwse schilderijen
en glasschilderingen van Nederlandse en Vlaamse meesters komt
dit type glaspatroon voor. De
horizontale bindroeden, die de
panelen voor doorbuigen moesten
behoeden, correspondeerden
steeds met de punten van de
ruiten, te beginnen bij een hele
ruit van de onder- of bovenzijde.
Somsis er een rand van enkele
centimeters breed rond het
ruitenpatroon, bestaande uit
stukjes van verschillende lengten
afb. 3. In een aantal gevallen
bestaat die band uit gekleurd glas.
Bij bodemvondsten zijn de hier
beschreven ruiten meerdere malen
aangetroffen. Het stadhuis te
Nijmegen kreeg nog in 1554 nog
overhoekse ruitjes blijkens een
schilderij van Wouter van Nijmegen. ‘Butzen’, schijfjes van ongeveer
10 cm diameter met in het midden
de aanhechting van de staaf,
waaraan zij werden gevormd en
uitgeslingerd, vindt men in
Nederland weinig of niet. Zowel bij
vondsten in situ als bij opgegraven
of anderszins ontdekte resten van
glazemakerswerkplaatsen waren
geen Butzen, wel de randen en
kernen van grote glasschijven van
ca. 90 cm doorsnede. Ook op de
I Nederlandse schilderijen uit de late
middeleeuwen komen Butzen
spaarzaam voor. De ruiten werden
met een roodgloeiend verhit
snij-ijzer afb. 4a gesneden uit een
5b. Hasselt, Hoogstraat 12. Fragment
spitsboogpatroon. Foto tudens restauratie
1960, H. ]anse.
Met de komst van het in cylinders
geblazen vlakke glas’ in het begin
van de 16de eeuw veranderden
ook de ruitpatronen van het
glas-in-lood drastisch. Men was in
staat grotere rechthoekige stukken
glas te maken, die men in Nederland
toch ruiten is blijven noemen naar
de meetkundige vorm van de
voordien gebruikte delen van de
schijven. Ook anders gevormde
stukken van grotere afmetingen
vonden toepassing in de renaissance-glaspatronen.
46. Glasschijf met er uit te snqden ruiten.
50. Spitsboogpatroon.
glasschijf volgens het patroon,
aangegeven in afb. 4b. Op deze
wijze ontstond zo weinig mogelijk
afval. In het midden van de schijf
bleef dan de dikke misvormde kern
over, die vrijwel onbruikbaar was
en vaak bij het afval wordt
gevonden.
Renaissance
Glas-in-lood
RVblad 01-3
6. Cirkelboogpatroon.
7. Ezelsrugpatroon.
8. Boogjespatroon.
9. Vereenvoudigd spitsboogpatroon.
10. Vereenvoudigd cirkelboogpatroon.
ll.
Het eenvoudigste patroon is
opgebouwd uit louter rechthoekige
ruiten. Met de verbetering van de
glaskwaliteit in de volgende eeuw
namen ook de afmetingen van de
rechthoekige ruiten toe. Omtrent
het midden van de 17de eeuw
waren glasstukken mogelijk van
ca. 20 x 25 cm. Deze waren te
groot om in lood te vatten. Men
paste toen houten roeden toe*. De
bovenste strook van een glas-inlood paneel kon sedert de 16de
eeuw worden ingenomen door een
stelsel van elkaar doorkruisende
cirkelsegmenten, die samen
spitsboogjes vormen afb. 5 en
DOCbladGlas-in-lood 01. Ook op
andere wijzen bracht men met
cirkel- en spitsboogjes versieringen
aan afb. 6, 7 en 8. In de bovenstrook
werden ook met rechte lijnen
variaties en vereenvoudigingen
van de boogjes-patronen gemaakt
afb. 9, 10 en ll. Op talloze schilderijen van Johannes Vermeer zijn
deze patronen terug te vinden. In
de vesting Bourtange in oostelijk
Groningen zijn bij opgravingen
talrijke glasfragmenten gevonderP.
Vermoedelijk betreft het hier ook
weer overblijfselen van een
glazemakerswerkplaats.
Onder
meer onderdelen van de patronen
van afb. 6 en 7 werden gevonden.
Ook werden in Bourtange vele
onderdelen aangetroffen van een
in de 16de en 17de eeuw regelmatig
gebruikt patroon, bestaande uit
rechthoekige ruiten, omgeven
door langwerpige zeshoekige
stukken glas. Tezamen vormen
deze ruiten achthoeken afb. 12.
We zouden dit patroon willen
aanduiden als ‘vier-zes-achthoekpatroon’. Het komt reeds voor in de
Sint Janskerk te Gouda in de
schildering van glas 8, ‘De tempelrover Heliodorus door engelen
gestraft’, dat dateert uit 1566. De
glasschilder Wouter Crabeth moet
het dus al gekend hebben uit
eerdere glaspatronen. Ook in
diagonale richting komt dit
patroon voor, door ons aan te
duiden als ‘overhoeks vier-zesachtkantpatroon’
afb. 14. Men kan
RDMZ RV 198719-20
Vereenvoudigd ezelsrugpatroon.
1 Glas-in-lood
RVblad 01-4
daarbij de breedte van de zeshoekstroken variëren waardoor verschillende effecten worden verkregen.
Dit is zichtbaar in de Sint Nicolaaskerk te Edam in de glazen 3 en 5
aan de noordzijde, uit 1624 en
1625.
De glazen in de Hervormde Kerk te
Schermerhorn uit 1634 hadden
vóór de herstellingen van 1892
rond de beschilderde delen een
dergelijk patroon afb. 13. Een
ander type glaspatroon treft men
in de kerk te Edam aan in het glas
van de stad Leiden, genummerd
10, aan de noordzijde, uit 1606.
Hier zijn overhoekse ruiten aan de
hoeken afgesneden, zodat ruimten
ontstaan voor kleine rechthoeken
afb. 15. Ook hierbij is het mogelijk
variaties te maken door de grootte
van de rechthoeken te veranderen.
In de Hervormde Kerk te De Rijp
bevindt zich een glas van 1655,
geschonken door de stad Edam,
waarin een variant van het
overhoekse vier-zes-achtkantpatroon voorkomt, waarbij ook van
afgesneden vierhoeken gebruikt is
gemaakt afb. 16. In Duitssprekende
streken volgde op de patronen met
cirkelvormige Butzen patronen van
gelijkzijdige zeshoeken. In Nederland is ook dat niet aangetroffen.
Wel zijn er in Bourtange langgerekte zeshoeken gevonden waarmee
zich een soortgelijke patroon laat
reconstrueren afb. 17. Bij de
fragmenten uit Bourtange bevindt
zich ook een gedeelte van een
glas-in-lood paneel waarvan de
reconstructie moeilijk te maken is.
Er zijn twee ruiten in opgenomen,
die aan de bovenzijde halfcirkelvormig zijn afgesloten afb. 18. In de
kloostergang van het Carmelietenklooster te Boxmeer aan de Maas
(N.B.)bevinden zich achttien
vensters met glas-in-lood patronen,
waarbij het middendeel wordt
, ingenomen door gebrandschilderd
glas afb. 19 en 20. De indruk
bestaat, dat bij de bouw in 16521653 de ijzeren vensterharnassen
gevuld zijn met zeer decoratieve
en vindingrijk samengestelde
13. Schermerhom, Hervormde Kerk,
1887.
12. Vier-zes-ach tkan tpa troon
12a. Fragment, gevonden bij brug 4 voor
de Friese poort te Bourtange.
Glas-in-lood
RVblad 01-5
14. Overhoeksvier-zes-achtkantpatroon.
1.5. Overhoekseruiten met afgesneden
hoeken.
1h. De Rop,HervormdeKerk,patroon
glas Edam.
ende secreet (......) De bovenglasen
zullen wesen van Rotterdams glas, de
Ramen spiegelglas, vyercante Ruyten
van een groote, in tmidden een ovael
oock van gelijke groote sonder
wapen, de glasen te setten int
swaerste Amsterdamsche loot ....‘.
De prqs van het Rotterdams glas in
lood, ook genoemd ‘nieuwe slechte
glasen: was 6 stuivers per (vierkante)
voet, die van het spiegelglas in lood
12 st/vt.
18. Bourtange, gevondenfragment bQ
brug 4 voor de FriesePoort.
17. Patroon met langgerektezeshoeken.
glaspatronen, waarin in de
volgende jaren tot 1684 en in de
18de eeuw verschillende schenkers,
niet afkomstig uit de Republiek der
Verenigde Nederlanden, gebrandschilderde gedeelten hebben laten
voegen. Hierbij moet worden
opgemerkt, dat Boxmeer toen
behoorde tot het gebied van het
katholieke Kleef. Zie DOCblad
Glas-in-lood 03.
Herkomst van de patronen
Van de patronen met doorkruisende
slingers, zoals die in Boxmeer
voorkomen, zijn reeds in 13deeeuwse vensters in kerken en
kloosters voorlopers aan te wijzen“.
RDMZ RV 1987/9-21
De overhoekse vier-zes-achtkantpatronen zijn al min of meer aan te
wijzen op de werkmodellen en in
de originele panelen, die bewaard
bleven van de gekleurde 14deeeuwse beglazing van de kathedraal van Girona in Noordoost
Spanje afb. 21.5Patronen met grote
rechthoekige of overhoekse ruiten
kunnen eerst ontstaan zijn nadat,
gelijk met de komst van de
renaissance, de verbeterde vlakke
glasplaten uit cylinders konden
worden vervaardigd. Men zal dan
aan de tekentafel de vele patronen
hebben ontwikkeld. Daarover is
ons echter geen enkel schriftelijk
bericht bekend. Iets is te lezen in
de gegevens van het stadhuis van
Delft6. Op 5 mei 1620 werd aan
Philips Dircxz van Adrichem
aanbesteed:
‘de glaesen in burgemeesters Camere
Het glazemakersambacht
De verschillende beroepen, die met
vensterglas te maken hadden,
waren voor de Franse Revolutie
ondergebracht in gilden. De
rangschikking in deze gilden
verschilde van stad tot stad. Het
ging om de glazemakers, die glas in
lood zetten, de panelen in de
vensters plaatsten en reparaties
verrichtten, de glasschrijvers, die uit
de vrije hand glas beschilderden
met eenvoudige patronen, wapens
en teksten en de glasschilders, die
kunstwerken op glas schilderden.
Vermoedelijk waren alle drie de
beroepen gerechtigd voorstellingen
op glas te branden. De glazemakers
behoorden tot de gebonden
ambachten, de glasschrijvers en de
glasschilders tot de artistieke (vrije)
ambachten (zie GITblad Artistiek
ambachtelijke zaken 01). Thans
vatten we de glasschrijvers en
-schilders samen onder de naam
glazenier. In Antwerpen behoorden
Glas-in-lood
A
RVblad 01-6
alle drie de beroepen tot het Sint
Lucasgilde7.Bommenee uit Veere
vermeldde in 1750 in zijn zogenaamde ‘Testament’, dat in bijna
alle steden van Holland de glazemakers tegelijk kladschilders
waren, maar in Zeeland, vooral op
Walcheren, waren het glazemaken
en het kladschilderen aparte
ambachtenE.
Iedere vakman, die het recht op de
titel en de bevoegdheden van
meesterglazemaker wenste te
verwerven, diende een gildeproef
af te leggen. De eisen en het te
verrichten werkstuk waren
nauwkeurig omschreven in de
zogenaamde gildebrieven. In
Leiden bleef de tekening voor de
gildeproef uit 1775 bewaard.
Opvallend is, dat het patroon
gelijkenissen vertoont met de
patronen uit Boxmeer.
In de Grote of Sint Laurenskerk te
Alkmaar bevindt zich een lijkbaar
van het glazemakersgilde, waarop
een schildering, die een glazemaker
weergeeft, bezig met het samenstellen van een paneel van eenvoudige
rechthoekige ruiten afb. 22.
Besluit
Van de wieg tot het graf werd de
Europese mens begeleid door glas.
De ruimten waarin hij leefde en
werkte werden verlicht door
zonlicht, dat in de ruimte werd
binnengelaten door vensterglas,
dat tot in het midden van de 17de
eeuw altijd in lood was gezet.
Daarna zijn de vensters van de
ruimten waarin de hoogtepunten
van het leven werden beleefd, nog
steeds voorzien van glas-in-lood.
Aan de vormgeving van dat glas
werd vaak veel zorg besteed. Het
belang van de ruimte weerspiegelde zich in het glas-in-lood. Enkele
nog aanwezige voorbeelden en
vele vondsten van fragmenten
getuigen daarvan.
19. Boxmeer, Carmelietenklooster, glas
kloostergang. Foto G. Flipse.
-7
Glas-in-lood
RVblad 01-7
b
L
20. Boxmeer, Carmelietenklooster, glas
kloostergang. Foto G. Flipse.
RDMZ RV 1987/9-22
21. Girona (Sp.), tekening van werkmodel,
13de eeuw. Naar J. Vila-Grau.
Glas-in-lood
RVblad 01-8
22. Alkmaar, Sint Laurenskerk. Liikbaar
van het glazemakersgilde, detail met
glazemakerswerkplaats. Foto G. J.
Dukker RDMZ.
6 A. de Groot, Nieuwe gegevens betreffende de geschiedenis van het stadhuis te
Delft 1.Typeschrift Amsterdam juli
1983, 82.
7 S.Denissen, ‘Het glazenmakersambacht te Antwerpen, Bulletin Antwerpse
Vereniging voor Bodem- en Grotonderzoek
Tekeningen: H. Janse
Noten
’ H. Janse,Vensters. Nijmegen 1971,
Schiedam 1977?,1916.
H. Janse,‘Glas en vensters’, Syllabus
Materialen en Technieken in oude
bouwwerken. April 1983.94.
Kleurig glas in monumenten, ‘s-Gravenha-
ge 1985.
* ranse, Vensters, 54.
3 Materiaal ter beschikking gesteld
door de Werkgroep Opgravingen
_.
Bourtange.
4 O.m. SantesCreuz en Girona (Spanje).
J.Ainaud i de Lasarte e.a., Els vitralls de
la catedral de Girona. Barcelona 1987
(CorpusVitrerum Medii Aevi Espana 7,
Catalunya Z), 95.
5 J.Vila-Grau, El vitrall gdtic a Catalunya.
Barcelona 1985, 11-16. J.Ainaud, O.C.,
62, 80, 82.
1985, nr. 3. 15-30.
8 Fol. 191
Summary
In secular buildings and churches
frequently a glazing of unpainted
ornament in leaded lights was
installed. In the Netherlands of the
late middleages it was always a
glazing consisting of diagonal
diamonds. These diamonds were
cut from glassdisk. The ‘Butzen’,
usual in German-speaking countries, are missing in the Netherlands. Since the coming of the
bigger and rectangular panes,
blown on cylinders, in the beginning of the 16th century simultaniously with the coming of the
renaissance, glazings were made of
rectangular panes and more
complicated geometrical paterns.
These paterns often were the
masterpieces of the craftsmen to
get the qualification of master-glazier. Already in the late middleages
glasspaterns are to be indicated,
that can be considered as the first
steps of the geometrical renaissance
patrons.