Rechtsfilisofie en rechtstheorie Rechtsfilosofie en rechtstheorie Prof.mr. A. Soeteman Modernste logica en recht Kunnen computers juridisch redeneren? Op dit moment in ieder geval nog niet. Maar er wordt onderzoek gedaan om duidelijk te krijgen waar dit aan ligt en of eventueel hier iets aan te doen valt. Wat simpel gezegd gaat het om twee zaken: 1 de juridische kennis moet op adekwate wijze in het systeem opgeslagen kunnen worden; 2 het systeem moet er mee kunnen redeneren, zodat invoering van een casus leidt tot een juist antwoord. In eenvoudige, gesloten onderdelen van het recht lijkt dit niet moeilijk. De Britse nationaliteitswet somt limitatief de voorwaarden op waaraan iemand moet voldoen om Brits onderdaan te zijn. Wanneer de gegevens van een bepaald persoon dan ingevoerd worden kan de computer deductief afleiden of het om een Brit gaat. In de meeste andere onderdelen van het recht is het moeilijker. In de eerste plaats is de verzameling geldende regels niet zo makkelijk te identificeren. Bovendien bevatten ze vaak inconsistenties. In het proefschrift dat ik hier wil aankondigen, H. Prakken, Logical Tools for Modelling Legal Argument, VU Amsterdam 1993 (eigen uitgave) staat het volgende verzonnen voorbeeld van een bibliotheekreglement: 1 2 3 4 wie zich misdraagt kan verwijderd worden; hoogleraren mogen niet verwijderd worden; wie snurkt misdraagt zich; Bob is hoogleraar en Bob snurkt (p. 147). Het is duidelijk dat hieruit zowel volgt dat Bob verwijderd mag worden als dat hij niet verwijderd mag worden. Een volgend probleem is dat regels uitzonderingen kennen, die lang niet altijd in de regel zelf staan. Zo formuleert artikel 6:2 BW een uitzondering op elke andere verbintenisrechtelijke regel voor het geval de redelijkheid en billijkheid dat in de omstandigheden van het geval verlangen. Onder andere hiermee hangt samen dat rechtsregels 'defeasable' zijn: wat volgens de regel in het algemeen moet gebeuren blijkt toch niet in alle situaties waarin aan de voorwaarden van de regels voldaan is te moeten. Dit heeft consequenties voor juridisch redeneren. In een deductieve afleiding kan toevoeging van extra premissen een geldige redenering niet ongeldig maken. Maar in de praktijk van het juridisch redeneren is dat anders. De toevoeging kan immers tot gevolg hebben dat nu opeens een uitzondering zich voordoet, waardoor we een tegenovergestelde conclusie moeten trekken. Ook het probleem van de inconsistenties laat zien dat traditionele logica niet zo maar toepasbaar is. In die traditionele logica geldt het ex falso-theorema: uit een inconsistentie volgt alles. In de juridische praktijk worden strijdigheden echter opgelost door prioriteiten tussen de regels vast te stellen, bijvoorbeeld via de adagia van lex superior, lex posterior en lex specialis. Dit alles betekent dat de ontwikkeling van juridisch expert-systemen in ieder geval nieuwe logische technieken vereist. Daarover gaat het proefschrift van Prakken, waarin die nieuwe logische technieken (voor een deel afkomstig uit onderzoek rond kunstmatige intelligentie) geanalyseerd en verder ontwikkeld worden met het oog op juridische toepassing. Zegt het recht nog wel iets? Probeert Prakken aldus op bepaalde wijze het systeem-karakter van het recht overeind te houden, in het andere hier aangekondigde proefschrift wordt duidelijk gemaakt dat het recht zijn systematisch karakter in belangrijke mate verloren heeft: L.K. van Zaltbommel, De betekenis van het recht als systeem, W.E.J. Tjeenk Willink, 1993. Van Zaltbommel concentreert zich op het burgerlijk recht en meer in het bijzonder op het denken over de redelijkheid en billijkheid in het overeenkomstenrecht. Nadat hij dit denken vanaf Opzoomer en Diephuis tot aan de moderne tijd in kaart heeft gebracht concludeert hij dat we KATERN 47 2223 Rechtsgeschiedenis via de wending naar de moraal terecht zijn gekomen in wat hij noemt 'gesystematiseerde onzekerheid': de redelijkheid en billijkheid wordt verondersteld een inhoud te hebben die niet wordt aangegeven of kan worden aangegeven in een juridische tekst (p. 62). Waar komt die inhoud dan vandaan? Van Zaltbommel onderscheidt hier twee benaderingen. Volgens de empirisch-analytische benadering krijgt het recht betekenis vanuit de maatschappelijke werkelijkheid. In de hermeneutische benadering wordt deze weerspiegeling van maatschappelijke werkelijkheid in het recht niet meer als probleemloos ervaren. Het denken over recht begint hier bij handelende individuen. De legitieme verwachtingen van deze individuen kunnen onmogelijk in algemene regels samengevat worden. Algemene regels dienen vooral als kapstok via welke de legitieme verwachtingen aan de hand van het concrete geval juridisch geldend gemaakt worden. Het recht is hier zo open geworden dat het iedere systematiek verloren heeft. Van Zaltbommel maakt in dit uitdagende boek duidelijk dat hij van deze openheid niet erg gecharmeerd is. Het recht is nietszeggend geworden, maar bemoeit zich overal mee: alles is recht en niets is recht, zoals hij het paradoxaal formuleert (p. 145). De ordenende betekenis van het recht is aldus verloren en de vrije eigen ruimte van het individu loopt groot gevaar. 2224 KATERN 47
© Copyright 2024 ExpyDoc