ZONE I - FASE 2 : REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN NEST STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1. Bestemming Deze zone is bestemd voor de vestiging van regionale industriële bedrijven en activiteiten met een aanvaardbare milieuhinder zoals bedoeld in de artikelen 7 en 8, Hd 2.1.1. en 2.1.2. van het Koninklijk Besluit van achtentwintig december negentienhonderd tweeënzeventig. Bedrijfswoningen, toegangswegen en parkeerplaatsen zijn toegelaten. De nietbebouwde of verharde gedeelten moeten maximaal worden voorzien van groenaanleg. Parkeerplaatsen binnen deze niet-bebouwde of verharde zone zijn toegelaten. Verharde gedeelten dienen zoveel als mogelijk uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. De beplanting dient binnen het jaar na het in gebruik nemen van de gebouwen uitgevoerd te zijn. Het bestaande groen moet in de mate van het mogelijke opgenomen worden in de groenaanplanting rondom de percelen. Commerciële activiteiten, detailhandel, ambachtelijke bedrijven, kantoren en complementaire dienstverlenende bedrijven worden niet toegelaten. Bij het indienen van een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een nota toegevoegd te worden, waarbij duidelijk aangetoond wordt dat het bedrijf een regionale afzetmarkt heeft, waarbij de productie de belangrijkste component van de bedrijfsactiviteit is. De voorziene openbare wegen, aanhorigheden en openbare nutsvoorzieningen zullen vrij en onbelast aan de gemeente afgestaan worden, ten laatste bij de eindoplevering der werken. 2. Ontsluiting De verkaveling van dit gebied moet zodanig geconcipieerd worden dat alle bedrijven rechtstreeks of langs nog aan te leggen zijwegen kunnen ontsloten worden via de centrale ontsluitingsweg (Noorwegenstraat). Toegangswegen die in verbinding staan met de Doornzelestraat zijn verboden, tenzij voetgangers- en fietsdoorsteken. Deze centrale ontsluitingsweg zal aansluiten op de R4. 3. Perceelsvoorschriften - De mogelijkheid bestaat erin om flexibele perceelsgrenzen te hanteren. Aaneen palende percelen kunnen samengenomen worden. De samengenomen percelen worden dan als één perceel beschouwd en krijgen dezelfde normeringen als verder beschreven. De ontsluiting van elk lot dient verzekerd te blijven. In het bedrijventerrein zullen er vier zones zijn met vaste perceelsgrenzen. - - - - De mogelijkheid bestaat erin om binnen de verschillende zones flexibele perceelsgrenzen te hanteren. Dit betekent dat de perceelsgrenzen maximum 10m kunnen verschuiven t.o.v. de op het plan ingetekende positie. Aaneen palende percelen kunnen samengenomen worden. De samengenomen percelen worden dan als één perceel beschouwd en krijgen dezelfde normeringen als verder beschreven. Bij het wijzigen van de perceelsgrenzen bedragen de perceelsoppervlaktes minimum 5.000 m2. Voor de percelen met een kleiner oppervlakte (nl. de percelen 13-19-2223-24 en 26) geldt dat ze enkel kunnen evolueren naar percelen van minstens 5.000 m2. zone 1 : 1 en 27 zone 2 : 2, 3, 4, 5, 6, 7, 21, 22, 23, 24, 25 en 26 zone 3 : 8, 9, 10, 11, 12, 18, 19 en 20 zone 4 : 13, 14, 15, 16 en 17. Overdekte fietsstallingen moeten voorzien worden voor minstens 15% van de werknemers. De maximum bebouwde en verharde ruimte mag tachtig procent (80 %) van het perceel niet overschrijden. Elke bouwaanvraag zal een ordeningsplan en de groenvoorzieningen voor de onbebouwde ruimte bevatten. Zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de groenaanplanting van het naburig perceel. Er dient per perceel een bouwvrije strook in acht genomen te worden van minstens tien (10) meter ten opzichte van de rooilijn, en van minstens vijf (5) meter ten opzichte van de zij- en achterperceelsgrens (met uitzondering als het gaat om gekoppelde bebouwingen). In de bouwvrije zij- en achterstroken is de aanleg van rijwegen toegelaten, en in die mate verplicht, dat een normale toegang voor de brandweer, rond het gebouw mogelijk is. Een strook van twee komma vijf (2,50) meter gemeten vanaf de zij- en achterperceelsgrenzen dient als groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig te worden gehandhaafd. een bedrijfswoning, geïntegreerd in de bedrijfsgebouwen en met een maximum volume van 1.000m3 is toegestaan. voor de terreinen gelegen in zone 1 dient de groenvoorziening (bosaanplanting) te gebeuren binnen de strook aangeduid op het verkavelingplan. Deze geplande afwerking van de bosrand dient bij de aanvraag stedenbouwkundige vergunning gevoegd te worden. Grondpeil Met het oog op een behoorlijke afwatering van de terreinen mag het grondpeil van elke kavel nergens lager worden gehouden dan het minimumpeil van de as der aanpalende ontsluitingswegen van het industriepark. Afgravingen worden niet toegestaan en ophogingen mogen niet hoger zijn dan vijftig (50) centimeter boven de rug van de weg. De bouwhoogte, gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de kroonlijst bedraagt maximum vijftien (15) meter. Het volume van de op te richten gebouwen moet zich bevinden binnen het gabarit, gevormd door een hoek van vijfenveertig graden (45°) die aanvangt ter hoogte van het grondpeil aan de perceelgrenzen aan de rooilijn en een hoek van zestig graden (60°) aan achter- en zijkanten van het perceel. Er kan van bovenstaande norm afgeweken worden indien er met aanpalende percelen gekoppelde bebouwing voorzien wordt. - - - Eén afzonderlijke bedrijfswoning per perceel met een maximale grondoppervlakte van tweehonderd vierkante meter (200 m2) en maximaal twee bouwlagen begrepen in het bedrijfsgebouw is toegelaten. Kwaliteit van de gebouwen Er moet via een verzorgd materiaalgebruik en een aangepaste vormgeving gestreefd worden naar architecturaal aantrekkelijke projecten. Geleding van de gevel en verzorging van de details zijn belangrijk en moeten samen met het materialengebruik en de volumewerking zorgen voor een harmonische gevelcompositie. Aanvaardbare materialen zijn onder meer: - baksteenmetselwerk - geprofileerde beplating in staal of aluminium (gemoffeld) - geëxtrudeerde in de massa gekleurde vezelcementpanelen - cellenbetonpanelen, voorzien van een aangepaste verf of een bepleistering – sierbeton Als dakmaterialen kunnen onder andere worden gebruikt: - in de massa gekleurde zwarte of donkerbruine vezelcementgolfplaten - geprofileerde beplating in staal of aluminium - roofing op platte of zacht hellende daken. Van een gevelwand gericht naar het openbaar domein dient minimaal tien procent (10 %) van de oppervlakte uit beglazing te bestaan. Erfscheidingen Behoudens beplantingen, mogen erfscheidingen slechts worden uitgevoerd in palen met draadwerk. Volle wanden worden niet aanvaard. Parkeerruimte, toegang en opritten: Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht dient tegelijkertijd een parkeerruimte te worden aangelegd met een minimale stallingscapaciteit zoals hierna wordt bepaald: - voor ateliers, opslagplaatsen en dergelijke: één parkeerplaats per honderd vierkante meter (100 m2); - voor kantoorruimte, toonzaal en dergelijke: één parkeerplaats per vijftig vierkante meter (50 m2); - per woongelegenheid: twee parkeerplaatsen; - volgens de capaciteiten van het bedrijf : fietsstallingen. De parkeerplaatsen mogen slechts via de toegangswegen van het bedrijf ontsloten worden. Laad- en losplaatsen moeten volledig gelegen zijn op het eigen terrein. Het aantal toegangen (maximum breedte tien meter) tot het openbaar domein wordt per perceel beperkt tot één indien de perceelsbreedte kleiner of gelijk is aan vijftig (50) meter. Voor perceelbreedtes tussen vijftig (50) en honderd (100) meter zijn twee opritten toegelaten. Per honderd (100) meter bijkomende breedte wordt één bijkomende toegang toegelaten. 4. Groenvoorzieningen 1. Een beplantingsplan voorziet in een minimaal aantal streekeigen hoogstambomen met minimum sectie twaalf/veertien (12/14), berekend à rato van één (1) stuk per één komma vijf are (1,5 a) eigendomsoppervlakte, weliswaar vrij in te planten. Exoten of siercultivars kunnen gekozen worden, maar alleen door ze bovenop dat vermelde minimumquotum aan streekeigen bomen te tellen. De niet-bebouwde en niet-verharde ruimte dient volledig aangelegd te worden met gras, bloemen, bodembedekkers, struiken, bosgoedmassieven en bomen. Het aandeel open grasvlakte binnen deze groene oppervlakte zal maximaal vijftig procent (50 %) ervan bedragen. Kappingen van bomen en struiken zijn onderworpen aan de gemeentelijke reglementeringen terzake. 2. Soortenlijst: Voor het minimumquotum aan streekeigen hoogstammige bomen, voor de bosgoedmassieven, voor de hagen of houtkanten, voor streekeigen ondergroei of klimplanten, dient gekozen te worden uit volgende inheemse soorten : zomereik (Quercus robur), beuk (Fagus syivatica), zwarte els (Alnus glutinosa), ruwe berk (Betula pendula), zachte berk (Betula pubescens), gewone es (Fraxinus excelsior), gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), veldesdoorn (Acer campestre), winterlinde (Tilia cordata), zomerlinde (Tilia platyphyllos) he, veldolm (Ulmus minor), ratelpopulier (Populus tremula), zwarte populier (Populus nigra), witte abeel (Populus alba), grauwe abeel (Populus canascens), witte meidoorn (Crataegus monogyna), boswilg (Sallx caprea) max, schietwilg (Sallx alba), grauwe wilg (Sallx cinera), vlier (Sambucus nigra), sleedoorn (Prunus spinosa), sporkehout (Rhamnus frangula), wilde liguster (Llgustrum vulgare), wegedoorn (Rhamnus catharticus), wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia), hazelaar (Corylus avellana), haagbeuk (Carpinus betulus), zoete kers (Prunus avium), inlandse vogelkers (Prunus padus), Gelderse roos (Viburnum opulus), kardinaalsmuts (Euonymus europaeus), rode kornoelje (Cornus sanguinea), gele kornoelje (Cornus mas), hondsroos (Rosa Canina), venijnboom (Taxus baccata), hulst (llex aquifolium), klimop (Hedera helix), kamperfoelie (Lonicera perclymenum), bosrank (Clematis vitalba) 3. Buffergroen Beekstraat Voor de loten nummer 14, 15, 16 en 17 dient in de zone evenwijdig aan de Beekstraat een bufferstrook aangelegd te worden met een minimale breedte van tien (10) meter vertrekkend van de achterste perceelsgrens. Deze zone dient als visuele en fysieke buffer tussen de bedrijvenzonde en de omliggende gebieden. Ze zal daarom beplant worden met een schermgroen bestaande uit opgaande bomen en onderbegroeiing. Als opstart hiervoor mag evenwel gewerkt worden met driejarige zaailingen. Deze groenstrook zal binnen de percelen liggen. De groenstrook wordt beplant met inheemse beplanting (zoals hierboven beschreven). Voorts wordt vereist dat een ruimte mate van veelsoortigheid en menging wordt toegepast : minimaal vijftien (15) soorten daarom. 4. Groene wand Doornzelestraat De overgang van het bedrijventerrein naar de naastgelegen Doornzelestraat wordt gevormd door een doorlopende en dichte groene wand. Deze circa vijfentwintig (25) meter brede groene wand is gelegen in het koppelingsgebied. In deze zone is de aanleg van de waterbuffer ‘Wadi’ mogelijk is (conform de bijgevoegde plannen). Deze zone zal beplant worden met bosplantsoen te kiezen uit volgende lijst. De aanplanting zal gebeuren het eerstvolgende plantseizoen volgend op of gelijktijdig met de uitvoering van de wegeniswerken van het regionaal bedrijventerrein. In de tien (10) meter brede zone bepaald door de Distrigas-leiding vijf (5) meter aan weerszijden van de leiding) dient de aanplanting te bestaan uit struikgewas en/of bomen waarvan de hoogte maximaal twee en een halve meter bedraagt en de diameter gemeten op honderd vijftig (150) centimeter hoogte de tien (10) centimeter niet zal overschrijden: ratelpopulier (Populus tremula), witte abeel (Populus alba), braam (Rubus fruticosus), boswilg (Salix caprea), schietwilg (Salix alba), katwilg (Salix Viminalis), kraakwilg (Salix fragilis), els (Alnus glutinosa), witte els (Alnus Incana), zoete kers (Prunus avium), laurierkers (Prunus Laurocerasus), inlandse vogelkers (Prunus padus), veldesdoorn (Acer campestre), winterlinde (Tilia cordata), zomerlinde (Tilia platyphyllos), meelbes (Sorbus aria), wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia), hazelaar (Corylus avellana), vuilboom (Frangula Agnus), vlier (Sambucus nigra), hulst (Ilex aquifolium), olijfwilg (Elaeagnus x ebbingei), den (Pinus sylvestris, Pinus negra), venijnboom (Taxus baccata) 5. Erfdienstbaarheden 1. Nutsvoorzieningen Nutsleidingen, zoals riolering, gas, water, elektrische leidingen, telecominfrastructuur en andere kunnen worden geplaatst binnen de perceelsgrenzen, langs de openbare weg in een strook met een breedte die de vijf (5) meter niet zal overschrijden. 2. Pijpleidingen De verkaveling wordt doorkruist door diverse pijpleidingen welke aanleiding geven tot erfdienstbaarheden op de betrokken en eventueel aanpalende loten. De uitoefening van deze erfdienstbaarheden wordt geregeld door de wet van twaalf april negentienhonderd zesenzestig en haar uitvoeringsbesluiten inzonderheid het Koninklijk Besluit van éénentwintig september negentienhonderd achtentachtig en het Koninklijk Besluit van vierentwintig januari negentienhonderd éénennegentig en bepaalt onder meer: - De beheerders van de installaties en hun aannemers hebben toegang tot de percelen waar hun leiding gelegen is met het oog op inspectie en in noodsituaties. - Voor werken uit te voeren binnen de beschermde zone (breedte dertig (30) meter, vijftien (15) meter langs weerszijden van de leiding) geldt een meldingsplicht aan de vergunninghouder van de betrokken leiding. - Binnen de voorbehouden zone (afmetingen afhankelijk van de diameter en aard van de leidingen) mogen geen bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd (inclusief stapelingen en reliëfwijzigingen). a) Specifieke bepalingen: - leidingen beheerd door Distrigas, naamloze vennootschap (DN 1200 mm Zomergem – Herent en toekomstig aan te leggen leiding) - Ingeval van het plaatsen van een afsluiting dient Distrigas steeds de toegang te hebben tot haar installaties. - De voorbehouden zone heeft een breedte van tien (10) meter (vijf (5) meter aan weerszijden van de leiding). In de voorbehouden zone mag niet overgegaan worden tot : - het heien van palen of piketten; - het verkeer van zwaar rollend materieel, behoudens voorafgaande instemming van Distrigas; - het gebruik van mechanische graaftuigen, behoudens voorafgaande instemming van Distrigas; - beplantingen met andere bomen of struiken dan deze welke toegelaten worden door Distrigas; - het oprichten van gebouwen, gesloten lokalen, tuinhuisjes, enz.; - het uitvoeren van drainagewerken, behoudens voorafgaande instemming van Distrigas; - het aanleggen van terrassen, zwembaden, sportterreinen, enz.; - De beschermde zone heeft een breedte van dertig (30) meter (vijftien (15) meter langs weerszijden van de leiding). In de beschermde zone zijn alle werken en uitgravingen of ontgrondingen welke de stabiliteit van de grond of de ondergrond waarin de aardgasvervoerinstallaties zich bevinden in het gedragen zouden kunnen brengen verboden. - Distrigas heeft het recht om in het kader van de erfdienstbaarheid nonaedificandi de gebouwen die in strijd met de bepalingen van bovenstaande opgetrokken zijn, te laten afbreken en de wederrechtelijk groeiende bomen of struiken met een stamdiameter van meer dan tien (10) centimeter (gemeten op honderd vijftig (150) centimeter hoogte boven het maaiveld), of met een hoogte van meer dan twee en een halve (2,5) meter, zelfs al werden zij niet aangeplant, te laten omhakken op kosten van de eigenaar. b) leidingen beheerd door de Nationale Maatschappij der Pijpleidingen naamloze vennootschap (DN 500 mm Zeebrugge – Gent Carcoke – vroegere Texaco leiding en 2x DN 150 mm Air Products) - De voorbehouden zone voor de leiding DN 150 mm (Air Products) bedraagt vier meter (4 m) : twee (2) aan weerszijden van de leiding. - Voor de leiding DN 500 mm (Carcoke – vroegere Texaco) is de voorbehouden zone niet van toepassing vermits het hier om een lagedrukleiding gaat. In de praktijk dient een bouwverbod van circa vijf (5) meter gehandhaafd te blijven, maar kunnen een aantal bouwwerken getolereerd worden. De maatregelen die hierbij moeten genomen worden dienen bepaald te worden in overleg met de vergunninghouder.
© Copyright 2024 ExpyDoc