Nascholingsbijeenkomst met Gerhard Horstink Op 26 mei j.l. werd de nascholingsbijeenkomst wijnbouw gehouden in Maarn. Deze lezing door Gerhard Horstink, afgestudeerd œnoloog van de universiteit van Bordeaux, ging over Wijngaardbeheer. De betreffende presentatie kan worden gedownload van de VVN site (onder Educatie) Gerhard gaf eerst een overzicht over de ontwikkelingen van de wereldwijde aanplant van druivenstokken en de productie van wijn (handout pg 3-8). De aanplant is sterk teruggevallen van een maximum in de periode 1976-1980 van 10,2 tot 7,6 miljoen hectare in 2011, een krimp van 25%. De grootste teruggang was in Europa door rooipremies. Qua aangeplante hectares is Spanje nr. 1, Frankrijk 2 en Italië 3. De sterkste stijger is China, nu op de 4e plaats. In diezelfde periode is de wereldwijde wijnproductie gedaald van 326 naar 265 miljoen hectoliter, een daling van 19% (fig. 1). De verklaring van het verschil in percentages ligt in de gestegen rendementen per hectare als gevolg van verbeterde wijnbouwpraktijken en irrigatie maar ook door een gunstiger klimaat. Productie en consumptie zijn nu beter in evenwicht dan in het vorige decennium. De landen met de grootste productie zijn in volgorde Frankrijk en Italië (nek aan nek) en Spanje, gevolgd door Argentinië, de VS en China. Deze zes landen zijn goed voor ca. twee derde van de wereldwijde wijnproductie. In een aantal Europese landen waaronder Frankrijk was 2013 een dramatisch jaar met sterk gedaalde productie, tot wel 20 à 30%, als gevolg van slechte weersomstandigheden (cyclus 3 weken te laat, hagel, regen op de verkeerde momenten waardoor o.a. rot). Figuur 1Wijnproductie Wereldwijd (in mln hl) Daarna komt de cyclus van de wijnstok aan de orde (pg. 9-20). De sapstroom begint als de temperatuur in de lente op gang komt, meestal in maart (september op het zuidelijk halfrond). Dit is een gevaarlijke periode, vooral in gebieden waar in die periode nog voorjaarsvorst kan optreden. Het bevroren sap kan dan namelijk grote schade aan de plant toebrengen. Dan begint de ontknopping en de plant gaat uitlopen. De aanvang van de bloei is, afhankelijk van de gemiddelde dag temperatuur, meestal in mei (november op het zuidelijk halfrond). Vanaf de bloei duurt het 100-120 dagen tot de druif volledig rijp is. De kleuromslag (véraison) vindt ongeveer 60 dagen na de bloei plaats (foto pg 19 presentatie). De sapstroom naar de stok stopt dan en alles gaat vanaf dat moment naar de druif, met als gevolg de verhouting van de twijgen (foto pg. 20 presentatie). De suikeropbouw begint en de zuren nemen niet meer toe. De hoeveelheid wijnsteenzuur blijft gelijk, maar doordat de druif groter wordt, neemt het gehalte effectief af. De hoeveelheid appelzuur neemt wel geleidelijk af. Voor de suikeraanmaak is de temperatuur van primair belang. De invloed van de intensiteit van het zonlicht hier op is van minder belang, maar wel op bijvoorbeeld op de vorming van tannines en kleurstoffen. Vervolgens behandelt Gerhard nieuwe druivenrassen (pg 21-27). De wijnstok familie staat bekend als Vitaceae. Van deze familie van 14 is voor de wijnbouw het geslacht Vitis van belang. Er is daarna nog een onderverdeling in Euvitis en Muscadinia maar die wordt tegenwoordig eigenlijk niet meer gebruikt. Uit de 65 Vitis soorten gaat het om de uit Europa afkomstige Vitis vinifera. Hiervan zijn meer dan 5000 variëteiten (rassen) bekend. Andere van belang zijnde Vitis soorten zijn o.a. Vitis riparia, Vitis rupestris en Vitis labrusca uit Noord-Amerika en Vitis amurensis uit Azië. Deze soorten worden o.a. gebruikt als onderstam voor de bescherming tegen phylloxera, maar ook voor het maken van kruisingen. Het doel van kruisen is een betere resistentie tegen ziekten, een hogere kwaliteit en een hoger rendement te bereiken. We kunnen hier twee soorten onderscheiden: kruisingen tussen Vitis vinifera soorten onderling en kruisingen met andere Vitis soorten (hybriden). Voorbeelden van Vitis vinifera kruisingen zijn müller thurgau, pinotage en ruby cabernet. Voorbeelden van hybride kruisingen zijn baco blanc (Armagnac), clinton (natuurlijke hybride van vitis riparia en vitis labrusca) en de 3.306 Couderc (onderstam). In Duitsland is veel onderzoek gedaan naar het vinden van rassen die beter bestand zijn tegen ziekten. Voorbeelden hiervan zijn solaris, monarch en regent; deze worden ook in Nederland gebruikt. In het algemeen zijn hybriden niet toegestaan in de EU, maar voor deze nieuwe rassen, die voor een klein percentage van hybriden afstammen, geldt dit niet. Naast de phylloxera vastatrix zijn de Vitis vinifera rassen ook gevoelig voor nematoden (draadwormen). Andere Vitis soorten en Vitis vinifera geënt op Amerikaanse onderstam en hybriden zijn hiertegen wel resistent. Kruisingen van Amerikaanse onderstammen leveren onderstammen op die beter bestand zijn tegen omgevingsfactoren. Zo is vitis rupestris bijvoorbeeld beter bestand tegen droogte en vitis riparia tegen vocht. Figuur 2 Blad aangetast door valse meeldauw Verder zijn er tal van andere ziekten, ongelukken en plagen (pg.28-44). Deze kunnen onderverdeeld worden in klimatologische invloeden, fysiologische ziekten en gebreken, ziekten die tot verzwakking en afsterven van de stok leiden, ziekten van het blad en de druif/druiventros en dierlijke parasieten. Van de klimatologische invloeden kunnen vooral vorst en hagel grote schade toebrengen, maar ook harde wind kan de stokken beschadigen en zelfs doen afbreken. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan de mistral. Bij de fysiologische ziekten en gebreken moeten we denken aan coulure (geen goede omstandigheden tijdens de bloei waardoor de bloesem of een deel daarvan onbevrucht blijft met als gevolg minder druiven aan de rank) en millerandage (ongelijke groei van de druiven aan dezelfde tros wanneer de bloei en de bevruchting niet volledig zijn geweest), chlorose (bleekkleuring van het blad vanwege hoog kalkgehalte in de bodem waardoor geen goede rijping), uitdroging van het blad, roodkleuring van het blad (met als gevolg een verstoorde suikeraanmaak) en geelkleuring van het blad (flavesence dorée, een ernstige aandoening die de hele plant aantast). Ziekten die leiden tot verzwakking en afsterven van de stok zijn dierlijke parasieten (b.v. phylloxera), virusziekten, houtziekten (b.v. door schimmels en andere schimmelziekten), fytoplasmen en bacteriële ziekten. Phylloxera geeft schade aan wortels en vorming van knoesten en knollen die zichtbaar op het blad zijn. Een virus is een eiwitachtige stof in levende cellen. Een virusziekte leidt veelal tot beperkte groei en lage opbrengsten. Virusziekten kunnen verspreid worden door enten en nematoden. Voorbeelden zijn grapevine feanleaf virus (GFV) in het Frans court-noué genoemd en grapevine leafroll virus (GLRV), enroulement in het Frans, dat aan roodgekleurd blad herkend kan worden. Ziekten van het hout t.g.v. schimmels leiden vaak tot afnemende opbrengsten of plotselinge sterfte van de plant (apoplexie). Voorbeelden zijn eutypiose, esca, black dead arm (BDA), pourridié (wortelschimmel) en pied noir. Vooral eutypiose en esca zijn veel voorkomende ziekten; de schimmel dringt hierbij de wijnstok binnen vanaf snoeiwonden). Fytoplasmen zijn bacteriën zonder celwand die zich in het bastweefsel (floëem) bevinden. Flavesence dorée, overgebracht door een cicade (steekinsect) is hier een bekend voorbeeld van. Het leidt tot geelkleuring van het blad, gevolgd door wegkwijnen van het blad, de fotosynthese stopt en de oogst is verloren. Pierce’s disease is een bacterie overgebracht door de glassy winged sharpshooter (insect) die de sapstroom bemoeilijkt. Deze ziekte komt veel in Amerika voor. Figuur 3 Bladkrulziekte GLRV Ziekten van het blad en de druif leiden tot kwaliteits- en productieverlies en kunnen ook doorwerken in een volgend oogstjaar. De belangrijkste zijn meeldauw (oïdium), valse meeldauw (mildiou, peronospera), grijze rot (pourriture grise) en verder black rot, zure rot, excoriose en Brenner (rougeot). Meeldauw geeft witte, poederachtige uitslag op het blad. De chemische bestrijding op contactbasis, veelal met zwavel, is in essentie preventief maar er worden tegenwoordig ook systemische middelen gebruikt. Dit zijn middelen die de plant binnendringen. Valse meeldauw geeft olieachtige vlekken op het blad. De chemische bestrijding met ‘Bouillie Bordelaise’, een middel op basis van kopersulfaat en kalk, is ook weer een preventief middel. Ondanks de giftigheid wordt het nog steeds veel gebruikt omdat er weinig alternatieven zijn. Grijze rot komt voor bij hoge luchtvochtigheid, vaak na regen tegen de oogsttijd, maar ook eerder, zelfs al tijdens de bloei. Vooral trossen met compacte bessen en dunne schil zijn gevoelig. Door wijze van aanplant, geleiding Figuur 4 Scaphoideus titanus cicade en uitdunning kan men dit preventief bestrijden maar er zijn ook bestrijdingsmiddelen. Onder de dierlijke parasieten zijn mijten, rupsen en cicade-achtigen de meest bekende boosdoeners. Zo brengt de Scaphoideus titanus de gevreese flavesence dorée over (zie hierboven). In het laatste deel wordt de biologische wijnbouw behandeld (pg 45-51). Van biologisch verbouwde gewassen nemen druiven momenteel ruim 8% voor hun rekening (status 2010/11), waarvan ruim driekwart in Europa. Het overgrote deel van de biologische wijnbouw (80%) is in de belangrijkste Europese wijnbouwlanden Spanje, Italië en Frankrijk. De 200% groei van de biologische wijnbouw in de periode 2000-2009 kan spectaculair genoemd worden. En in 2010 zelfs nog eens 14% groei. In die genoemde drie landen vertegenwoordigt biologische wijnbouw momenteel 5-6% van het totaal. Dat lijkt misschien nog niet zoveel, maar bij zo’n snelle groei gaat het heel hard. Jan Vegter Proefnotities geproefde wijnen: Serie A (2 wijnen), B (3 wijnen) en C (3 wijnen) A1 – Menetou‐Salon 2011 – Isabelle et Pierre Clément Châtenoy Kleur: gem- robijnrood Geur: vegetaal/stelig (rabarber), kers Smaak: lichtrood fruit, gem+ zuur, lichte maar enigszins stroeve tannines, alc 13% Afdronk: gemiddeld A2 – Pfalz 2011 – Spätburgunder, Reichsrat Von Buhl Kleur: bleek granaatrood Geur: rokerig, kruidig, weinig lichtrood fruit, donkere tonen (teer) Smaak: zwoel zoetig lichtrood fruit, gem+ zuur, zachte tannines, iets caramel, alc 13,5% Afdronk: gem+ B1 – Burgenland 2010 – Pinot noir ‘Selection’, Juris Kleur: gem- tussen robijn en granaat rood Geur: weinig fruit, rokerig, hout, tabak Smaak: gem+ zuur, licht zoete aardbei, kers, zachte tannines, rokerig, rond, zacht, alc 13% Afdronk: gemiddeld B2 – Alsace 2010 – Pinot noir, Domaine Eric Rominger Kleur: gem robijnrood Geur: zoetig, vanille, ook licht vegetaal op de achtergrond Smaak: iets hard zuur gem+, kers, weinig maar toch iets stroeve tannines, alc 12,5% B3 – Bourgogne 2010 – Pinotnoir, Domaine Robert Sirugue Kleur: gem- robijn Geur: mooi zacht, licht zoet aardbei en kersen fruit Smaak: fris gem+ zuur, kers, gem. tannines die goede structuur geven, licht hout, alc 12,5% Afdronk: gem+ C1 – Savigny‐les‐Beaune 2009 – Domaine Pavelot Kleur: gem- robijn Geur: iets zoete aardbei, hout, lichte ontwikkelingstonen (leer, tabak) Smaak: gem+ zuur, nauwelijks fruit, iets stroeve gem. tannines, robuuste structuur Afdronk: gemiddeld, wellicht nog iets te jong waardoor in gesloten fase C2 – Marlborough 2009 – Clos Marguerite Kleur: gem- granaat Geur: gebrand, hout, heel licht vegetaal, stelig Smaak: heel licht zoete aanzet, gem+ zuur , gem. zachte, gepolijste tannines, aardbei Afdronk: gem+ C3 – Rully premier cru 2007 ‘La Fosse’ – Domaine Saint Jacques Kleur: gem+ robijn Geur: geen fruit meer, over ontwikkeld, iets korrelige tannines Smaak: licht oxidatief Afdronk: gem. Gegevens over de wijnen zijn te vinden in document info wijnen. De casus is uitgewerkt in antwoordindicaties casus wijnbouw
© Copyright 2024 ExpyDoc