Uitgave 41, 9 oktober 2014> NTFR 2014/2427 Fabriek is maker van een als kunstvoorwerp aan te merken bloempiramide Rechtbank Noord-Nederland 26 augustus 2014, 13/01969, ECLI:NL:RBNNE:2014:4271 Belastingjaar/tijdvak 2008, 2009 en 2010 Trefwoorden tarief • Artikel 4 Lid 1, Uitv.besch. OB 1968 • Artikel 9 Lid 2, Wet OB 1968 Samenvatting Belanghebbende heeft, in samenwerking met een aantal bekende beeldende kunstenaars, bloempiramides van keramiek vervaardigd en verkocht. De desbetreffende objecten hebben inmiddels in diverse musea gestaan en zijn besproken in (internationale) kunstuitgaven. Per kunstenaar worden niet meer dan zeven niet-identieke exemplaren vervaardigd. Elk exemplaar wordt voorzien van de naam van de kunstenaar, het (volg)nummer en het merkteken van belanghebbende. Vier bekende beeldende kunstenaars zijn uitgenodigd om, met als inspiratiebron de beroemde door belanghebbende gerestaureerde zeventiende-eeuwse bloempiramide van het Rijksmuseum, samen met belanghebbende te werken aan een kunstproject om te komen tot iets wat qua ontwerp vernieuwend zou zijn en technisch zo ingewikkeld mogelijk. Door elkaar in uitdaging te stimuleren om grenzen te verleggen, is gestreefd naar een kunstwerk dat ongeëvenaard zou zijn in de historie van de keramiek. Van beide kanten is sprake van artistieke inbreng. Daarbij is geen van beide ‘leading’. De ideeën zijn gezamenlijk besproken, uitgewerkt en hebben weer geleid tot nieuwe ideeën. Het proces is uitgevoerd in deelfasen. Met de kunstenaars zijn geen contracten gesloten en er is geen vergoeding overeengekomen; als tegenprestatie heeft de kunstenaar recht op een ‘artist proof’. Belanghebbende is de rechthebbende van het ontwerp. Op de levering van de bloempiramides door belanghebbende past de inspecteur het 19%-tarief toe. De rechtbank acht de verhouding tussen de kunstenaars en belanghebbende zo uniek dat hun onderscheidene bijdrages tot het resultaat nauwelijks te scheiden zijn. De rechtbank is daarom van oordeel dat belanghebbende, naast de vervaardiger, ook kan worden aangemerkt als kunstenaar, zodat de bloempiramides vallen onder tabel I, post a-29, Wet OB 1968. Het verlaagde tarief is van toepassing. (Beroep gegrond.) Commentaar (Molenaar 1) Kern van de zaak is hier of de aardewerk- en tegelfabriek ook als maker van een kunstvoorwerp kan worden beschouwd, dus of ook een rechtspersoon een kunstenaar kan zijn. Naar mijn weten is dat tot nu toe in de fiscale rechtspraak nog niet aan bod geweest. Volgens de rechtbank kan het, want deze spreekt uit dat er sprake is van een samenwerking tussen de fabriek en de vier kunstenaars die door hun onderscheidene bijdrages leidt tot de uiteindelijke kunstvoorwerpen. Daarmee beslist de rechtbank impliciet dat ook een rechtspersoon een kunstenaar kan zijn. Dat lijkt mij een juiste uitspraak, waarvoor ik denk dat ook de Auteurswet 1912 behulpzaam kan zijn, want in deze wet wordt in art. 7 bepaald dat voor kunstwerken die in dienstbetrekking worden gemaakt de werkgever als maker wordt aangemerkt. Het betekent in deze zaak dat niet de werknemers van de aardewerk- en tegelfabriek, die samen met de vier zelfstandige kunstenaars de kunstwerken hebben gemaakt, de kunstenaars zijn, maar dat volgens de Auteurswet 1912 de aardewerk- en tegelfabriek in plaats van die werknemers als (mede)maker wordt gezien. Dus worden de kunstvoorwerpen door de kunstenaar zelf verkocht en is het verlaagde btw-tarief van toepassing. 1 Dr. D. Molenaar is werkzaam bij All Arts Belastingadviseurs en verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
© Copyright 2024 ExpyDoc