(OM) + TE + INFINITIEF VERBA + INFINITIEF 1. Modale verba kunnen mogen willen moeten gaan / zullen 2. hebben + dubbele infinitief Ik heb hem laten roepen 3. andere komen / blijven o Ik blijf niet wachten zien / horen / voelen o Ik zie hem werken helpen / leren o Ik leer Nederlands spreken VERBA + (om)+ TE + INFINITIEF 1. Vast gebruik van ‘te’ beginnen te o Ik begin te werken om 8u proberen te / trachten te (niet) hoeven te lijken te / schijnen te / blijken te o Hij blijkt ouder dan 30 te zijn 2. in plaats van een DAT-bijzin beloven / vragen o Ik beloof dat ik op tijd kom = ik beloof op tijd te komen denken / vergeten besluiten / hopen afspreken / wensen / verbieden /bevelen / menen / ... o Hij verbood ons te roken o Ze wenst naar het feest te komen 3. positieverba zitten staan liggen lopen hangen o Mijn was hangt in de tuin te drogen Gebruik voor een bedoeling o Moeder koopt tomaten om spaghetti klaar te maken o Ze werkt heel hard om naar Australië te gaan o Anne is veel te ziek om naar school te gaan na 'zin/tijd hebben om .... te + infinitief' & 'klaar zijn om .... te + infinitief' o Ik heb geen zin om vanavond naar dat feest te gaan o Jans moeder heeft nooit tijd om met hem te spelen na de constructie 'het is (niet) adjectief om ..... te + infinitief o Het is niet gemakkelijk om geconcentreerd te blijven o Het is leuk om in de zee te zwemmen na bepaalde verba - om kan je weglaten! o Ze heeft drie keer geprobeerd (om) de auto te starten o Iedereen vergat (om) op tijd te komen na bepaalde preposities: voor/alvorens, door, in plaats van, na, om, zonder o Je kan slagen voor je examen door goed te studeren o Kan je doorrijden zonder te stoppen? Nederlandse Academie 02/2184707 A2
© Copyright 2024 ExpyDoc