Een traditioneel vliegprogramma 2015 voor Friesland `96 Het vliegprogramma 2014 heeft niet de vooruitgang gebracht die we hadden gehoopt, laat staan dat het de aanloop was naar een ideaal programma in 2015. Velen hadden dat ook al niet verwacht. Teveel vluchten, vooral teveel dubbelvluchten, teveel verplichting om op lange dagfondvluchten mee te doen als je een generale klassering wilt nastreven, te vaak geen inkorving op vrijdag en dus geen of minder clubgezelligheid, niet minder verliezen met de jongen, te laat in het seizoen lange vluchten die dan vanwege mist etc amper in de beschikbare tijd vervlogen kunnen worden en geen gunstig effect van de zuidoostlijn op het verloop van de vluchten voor de westkant. Maar de zuidoostlijn had wel een ongunstig effect op de lossingstijden. En er was weinig vreugde over de wedvluchtloze vakantieperiode. Daarom weer een traditioneel programma, zoals vroeger dus. Het voldoet niet aan de vereisten van het nationale vliegschema ! Iets anders gezegd: het voldoet voor 75% aan het nationale vliegschema. Het zal dus vast afwijken van het voorstel van de technische commissie. Of WHZB/TBOTB en de NPO rekening houden bij hun kampioenschappen met de aanhangers van dit traditionele programma is de vraag. Tot dusver bestond wel eens de indruk dat de liefhebbers er voor de competities zijn in plaats van de competities voor de liefhebbers. Het traditionele programma heeft minder dubbelvluchten (3 voor clubs die geen NIC hebben) en minder donderdaginkorvingen (voor clubs die geen NIC hebben 6x, waarvan 3x fond, 2x midfond en 1x jong). De midfond is gemiddeld korter dan in het programma 2014 maar heeft meer afstand dan alle midfondprgramma’s van de afdeling Friesland “96 van voor 2013. En er is 1 weekend zonder vrijdaginkorving (africhtingen meegerekend als vrijdaginkorving). Vitesse, Jong en Natoer beginnen alleen 10 km dichterbij. Er worden geen concoursen voor oude duiven gehouden tijdens de jonge duivenvluchten. Of er voor vrachtduiven genoeg ruimte is, zal de afdeling wel aangeven. Het programma hangt samen met de voorwaarden voor de kampioenschappen, een zwaar programma is niet meer zwaar als je de keus hebt om niet mee te doen zonder je kampioenskansen te verspelen. Daarom is met het systeem “1 generaal kampioenschap gebaseerd op de beste van 20 vluchten” bij het vliegprogramma een keuzemogelijkheid voor alle liefhebbers gegeven. De kans om tot op zekere hoogte te specialiseren en toch wekelijks de degens te kruisen met alle leden van de afdeling in een generaal kampioenschap. Dus ook geen 2 generale kampioenschappen voor lang en kort waarbij je niet meer weet wie nu eigenlijk de generale kampioen van de afdeling is. De lange dagfondvluchten Chateauroux en Tours en de nationale jonge duivenvlucht Morlincourt worden bij de NIC´s ingemand en dus hebben de kleine verenigingen daar geen extra werk van en ook geen probleem met te weinig leden. Omdat er voor de fond 2 aftrekvluchten gelden, kan men aan het dagfondkampioenschap meedoen door slechts op 3 van de 5 vluchten in te manden. De echte dagfondliefhebbers zullen graag alle vijf vluchten spelen en geen probleem hebben met het inmanden in een NIC. Omdat het generaal kampioenschap zo is ingericht dat de 20 beste vluchten van het totale programma van 28 vluchten tellen, kan iedereen besluiten om op sommige vluchten niet mee te doen. Iedereen kan dus kiezen om elk weekend maar 1 vlucht te spelen of de natoer niet te spelen. Men doet dan nog steeds mee voor het generale kampioenschap. Uiteraard vergroot men de kansen door vaker deel te nemen maar sommigen zien misschien ook juist meer kansen door niet meer aan alles mee te doen. Door te kiezen voor Sens als startplaats voor de fond, zijn alle fondvluchten voor heel Friesland `96 langer dan 500 km. Voor de vluchten E4, E5 en J7 is aangegeven dat ze niet tellen voor vereniging- of rayonkampioenschappen. Uiteraard bepalen deze samenspelen dat helemaal zelf, maar om te voorkomen dat het hele afdelingsprogramma ook automatisch telt voor de clubs (die hun kampioenschappen vaak hebben ingericht volgens andere regels dan de afdeling) is de vanzelfsprekendheid met deze opmerking weggenomen. Als deze vluchten niet tellen, dan is het geen zwaar programma maar een normaal traditioneel programma. Bij het programma wordt er van uitgegaan dat op alle vluchten behalve E4, E5 en J7 de duiven worden afgehaald bij de verenigingen, met klein vervoer of met groot vervoer. Verenigingen die geen NIC hebben maar E4, E5 en J7 wel in eigen gebouw willen inmanden, zouden dat dan aan moeten kunnen vragen bij de afdeling. Door E4, E5 en J7 in principe bij de NICs af te halen, wordt bespaard op de transportkosten. De inkorving op donderdag voor jonge duiven (T3) is bedoeld als experiment. Het moet een leerschool voor het eten en drinken in de mand worden. De duiven die dat nog niet doen, kunnen nu vanaf ongeveer 100 km afstand gemakkelijker thuiskomen dan wanneer ze gelost worden in St.Quentin. De duiven die het al wel leren op deze manier, hebben daar de volgende weken al het voordeel van. Hopelijk kennen we hierdoor minder verliezen. Het jonge duivenseizoen start volgens het traditionele patroon in juni met de proefvluchten, dat is 2 weken eerder dan in 2014. Om te voorkomen dat er 3 dubbelvluchten met de natoer zullen zijn, is deze keus gemaakt. De grootste verliezen met de jonge duiven zijn doorgaans in de loop van juli, dan hebben onze jonge duiven al een proefvlucht met 2 nachten mand gehad. Wie weet maakt dat voldoende verschil. Overigens: wie weet wat echt het verschil maakt, mag het zeggen. De Duitsers spelen al jaren met hun jongen vanaf half juli (hebben geen natoer en stoppen eind augustus) en kennen net als wij grote verliezen. De Belgen beginnen al in mei en hebben ook net als wij grote verliezen. Het programma voorziet niet in overnachtvluchten, dat programma zal door de overnachtvluchtliefhebbers zelf moeten worden samengesteld. De gekozen lossingsplaatsen zouden kunnen worden vervangen door geschiktere lossingsplaatsen waarbij richting en afstand ongeveer gelijk blijven. P.Broersma, oktober 2014 Vliegprogramma 2015 Inkorfdatum Vlucht datum week Africhting 3-4-2015 10-4-2015 17-4-2015 24-4-2015 1-5-2015 8-5-2015 15-5-2015 21&22-5-2015 29-5-2015 4&5-6-2015 11-6-2015 18&19-6-2015 25&26-6-2015 2&3-7-2015 9&10-7-2015 17-7-2015 24-7-2015 31-7-2015 7-8-2015 14-8-2015 21-8-2015 28-8-2015 4-9-2015 11-9-2015 4-4-2015 14 11-4-2015 15 18-4-2015 16 25-4-2015 17 2-5-2015 18 9-5-2015 19 16-5-2015 20 23-5-2015 21 30-5-2015 22 6-6-2015 23 13-6-2015 24 20-6-2015 25 27-6-2015 26 4-7-2015 27 11-7-2015 28 18-7-2015 29 25-7-2015 30 1-8-2015 31 8-8-2015 32 15-8-2015 33 22-8-2015 34 29-8-2015 35 5-9-2015 36 12-9-2015 37 aantal vluchten Vitesse Midfond Programmaspel Fond Jong Natoer T1 Heino-Zutphen V1 Ravenstein V2 Boxtel 1 V3 Duffel V4 Boxtel 2 M1 Nijvel M2 Quiévrain 1 V5 Duffel E1 Sens 1 M3 Quiévrain 2 V6 Strombeek E2 Sens 2 M5 Morlincourt 1 T2 Meppel-Heino T3 do Heino-Zutphen T4 Heino-Zutphen E3 Pithiviers 1 M4 Quiévrain 3 E4 Chateauroux (NIC) M6 Morlincourt 2 J1 Ravenstein J2 Gennep J3 Weert J4 Nijvel J5 Quiévrain J6 St.Quentin E5 Tours (NIC) T5 Heino-Zutphen N1 Ravenstein N2 Boxtel N3 Duffel N4 Strombeek 7 4 J7 Morlincourt (NIC) 5 6 6 5 Toerkampioenschap: V en M en N één aftrekvlucht, J en E twee aftrekvluchten Generaal kampioenschap: Op alle 28 vluchten kunnen punten worden verdiend maar de beste 20 vluchten tellen T3 Heino/Zutphen 27/6 inmanden op 25/6 ! E4, E5 en J7 inmanden in de nationale inkorfcentra (veren. kunnen bij afd. NIC aanvragen voor E4 en J7 en inkorfmogelijkheid voor E5) Voor de verenigings- en rayonkampioenschappen tellen E4, E5, en J7 niet (mits deze organisaties zelf besluiten dat deze vluchten wel tellen)
© Copyright 2024 ExpyDoc