Het verschil tussen noord en west Het Ot en Sien toernooi was een mooi succes voor schaakclub Roden. Ongeveer het aantal deelnemers waarop was gehoopt, een goede winnaar, een jong talent op de tweede plaats en een drietal Rodenaren (Roners) daar vlak achter. De burgemeester verrichtte de opening. Hij kon tot zijn vreugde meedelen dat er een nieuw college was gevormd. Ot en Sien waren een groot deel van de dag aanwezig en kregen schaakles op het schoolplein. Van het motorfestijn hebben we geen last gehad. Otto Rubingh (Unitas, 2140, Fide-meester) was ratingfavoriet en maakte die rol helemaal waar. In de laatste ronde speelde hij remise met een 9-jarig talent uit Groningen, Jonas Hilwerda. Men is hier nogal enthousiast over Jonas en gezegd moet worden dat het een aardig ventje is met een leuke moeder. Of hij een goede schaker wordt, moet natuurlijk nog blijken. Hij doet mee aan het NK-C. Zelf was ik een van de drie Roners die op de gedeelde 3-6e plaats zijn geëindigd. In het begin struikelde ik in een partijtje waarin ik te lang op winst bleef spelen. Kan gebeuren. In de vijfde ronde kwam ik vrijwel gewonnen te staan tegen een van de koplopers, maar ik liet me in de uitvluggerfase nog flessen. Dat was pijnlijk. De sfeer is hier in Drenthe gemoedelijk. Ik voel me nog een beetje een schaaktoerist en het is niet gemakkelijk om er eens flink fanatiek tegenaan te gaan. Men schaakt hier niet met het mes op tafel. De indeling wordt om kwart voor acht gemaakt en het tempo is 30 zetten in anderhalf uur en daarna een kwartier erbij voor de rest van de partij. Geen rare fratsen als het Fischertempo. De club beschikt over een aantal digitale klokken, maar nogal wat leden spelen liever met de oude, luid tikkende beestjes met echte vallende vlaggetjes en die zijn dus nog volop in gebruik. Om elf uur zijn de meesten al weer naar huis. Half juni is de laatste speelavond van het seizoen. Er is geen zomercompetitie. Zo ging dat ook bij Promotie aan het eind van de jaren 70. Ze spelen hier trouwens bepaald niet slecht. Heel gemoedelijk worden er hele goede zetten gedaan. In deze stelling had ik zwart en ik dacht door …Lg3 de pion op d6 te winnen met goede perspectieven. Wit aan zet kwam echter met het ijzersterke Pe5! Zo krijgt hij altijd de h- of g-pion terug. Dat verwacht je niet van een speler met een rating van 1553. Volgens onze voorzitter zijn ratingpunten in het noorden meer waard dan in het westen van het land. Dat is geen chauvinisme. Hij vermoedt op grond van eigen ervaringen dat iemand met een rating van bijvoorbeeld 1800 in de NOSBO sterker is dan iemand met dezelfde rating in de HSB. Dat zou komen doordat mensen hoofdzakelijk tegen schakers in de buurt spelen. Zijn de interregionale contacten zo gering dat geen landelijke uitmiddeling plaatsvindt? Genoemde voorzitter heeft in het verleden in de HSB gespeeld, zelfs wel eens tegen Promotie, dus hij heeft enig recht van spreken. Hij is bovendien econometrist en voor econometristen heb ik het grootste ontzag als het om rekenen en cijfertjes gaat. Ik wil ook nog geloven dat de meerderheid van de schakers niet of nauwelijks buiten de eigen regio speelt, maar dat hierdoor de waarde van ratingpunten verschilt, lijkt mij toch sterk. Misschien kunnen grotere deskundigen dan ik hier hun licht eens over laten schijnen. Ter verdediging van de ratings in West-Nederland.
© Copyright 2024 ExpyDoc