Kadernota Wmo en Wpg 2015-2019

Gezond leven in Schiedam
Kadernota Wmo en Wpg 2015 – 2019
1
Inhoudsopgave
Voorwoord
Wethouder Patricia van Aaken, wethouder Wmo en Gezondheid
3
Inleiding
4
- De transitie in het sociale domein
o Veranderingen
o Ambities van Schiedam
o Proces van zoeken en leren
5
o Communicatie
o Drie pijlers van Schiedam
6
- De veranderingen voor de Schiedammer op een rij
o De wijkondersteuningsteams
o Meldingsregeling calamiteit en geweld
7
o Gegevensverwerking en overdracht cliëntgegevens
o Continuïteit van zorg op basis van de Jeugdwet 18-23 jaar en Wmo/Wlz 8
o Centraal Meldpunt Decentralisaties
9
o Een adviesraad voor het hele sociaal domein
o Medezeggenschap en klachtenregeling bij aanbieders
o Overgangsrecht
10
Hoofdstuk 1 De nieuwe Wmo 2015
11
- Aanleiding
- Leeswijzer
- Onze plannen op grond van de Wmo 2015
- Over de Wmo
- De Wmo in 2015
12
- Belangrijkste wijzigingen en nieuwe taken in de Wmo 2015
13
- Nieuwe taken
14
- Huishoudelijk hulp
- Samenwerking
- Voorbeelden van nieuwe vormen van samenwerking met de gemeente
Hoofdstuk 2 Wmo en gezondheid: een integrale aanpak
16
- Visie op een integrale aanpak Wmo en gezondheid
- Wet publieke gezondheid (Wpg) en maatschappelijke ondersteuning
Hoofdstuk 3 De speerpunten van Schiedam
17
- Pijler 1: Het versterken van eigen kracht en burgerkracht
o Geven van informatie, advies en cliëntondersteuning
o Vergroten van de sociale samenhang en leefbaarheid
19
o Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers
21
o Algemene voorzieningen
23
o Vergroten van het aantal Schiedammers dat sport en beweegt
o Melding en aanvraag en maatwerkvoorzieningen
24
- Pijler 2: Versterken van de keten van zorg voor kwetsbare Schiedammers
26
o Zelfstandig functioneren van bewoners met problemen of beperkingen
o Opvang en hulp voor de meest kwetsbaren
28
- Pijler 3: Sociale stijging en maatschappelijke carrière
29
o Positief opgroeien en opvoeden
o Gezondheidsbevordering
30
Tenslotte
33
- Kwaliteit
- Financiële tegemoetkoming meerkosten
- Bezoldigingsregels
34
- Financiering
2
Voorwoord
‘Een stad in beweging’
In 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. Sindsdien kunnen
Nederlandse gemeenten hun inwoners ondersteunen op een manier die het beste
aansluit bij de eigen mogelijkheden en wensen. Meestal is dat: zo lang mogelijk thuis
blijven wonen, in de eigen vertrouwde omgeving. Want dan is het makkelijker om goed
voor jezelf te zorgen en ook nog van betekenis te zijn voor anderen in je omgeving.
Er komen momenteel grote veranderingen op ons af, zoals in de inleiding wordt
geschetst. Gemeenten krijgen meer verantwoordelijkheden om ondersteuning te bieden
op het terrein van onder andere welzijn, wonen, werk en leefbaarheid. Maar we moeten
het wel met minder geld doen. Dit brengt met zich mee dat Schiedam nieuwe vormen
van samenwerking met haar inwoners en maatschappelijke partners wil zoeken, om
binnen de financiële mogelijkheden de best passende oplossingen voor haar inwoners
mogelijk te maken.
De veranderingen vragen van de gemeente Schiedam én haar inwoners dat zij samen de
schouders eronder zetten. Schiedammers – familie, vrienden, buren – helpen bij
voorkeur en in de eerste plaats elkaar door zich vrijwillig in te zetten, of te zorgen voor
elkaar als het even tegen zit. En lukt dat niet of niet voor alles? Dan garandeert de
gemeente professionele inzet waar dat nodig is.
In deze Kadernota Wmo en Wpg 2015 – 2019 laten we zien wat de doelen en ambities
van Schiedam zijn op het gebied van de Wmo en geven we aan hoe we die willen
bereiken. Deze nota zal dan ook de komende jaren als basis dienen voor het
uitvoeringsplan Wmo en Gezondheid. Uiteindelijk willen we u als inwoners van de
gemeente binnen onze mogelijkheden zo goed mogelijk ondersteunen. Liefst nóg beter
dan we in voorgaande jaren al hebben gedaan. En hopelijk kunnen we daarbij ook op u
rekenen!
Patricia van Aaken,
Wethouder Wmo en Gezondheid
3
Inleiding
De transitie in het sociale domein
Het sociale domein verandert in een hoog tempo. De nieuwe taken die op onze gemeente
afkomen hebben elk hun eigen wet- en regelgeving. Toch zien wij veel samenhang in de
verschillende vraagstukken. In dit eerste hoofdstuk gaan we dieper in op deze
samenhang. Hierna volgt de kadernota Wmo & Wpg 2015-2019 ‘Gezond leven in
Schiedam’. Tot slot gaan we in het laatste hoofdstuk in op de veranderingen op het
gebied van financiën die gelden voor het gehele sociale domein.
Veranderingen
De taken die per 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid zijn van gemeenten hebben
betrekking op jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning, participatie en (per 1
augustus 2014) passend onderwijs:




Met de invoering van de nieuwe Jeugdwet gaat de verantwoordelijkheid voor de
zorg aan alle kinderen en jeugdigen over naar gemeenten. De nieuwe wet moet
ervoor zorgen dat alle kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien. Dit betekent
dat gemeenten vanaf dat moment verantwoordelijk zijn voor de preventie,
ondersteuning, hulp en zorg bij opvoeden en opgroeien.
De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verlegt taken op het
gebied van ondersteuning, begeleiding en (extramurale) dagbesteding naar
gemeenten.
Met de komst van de Participatiewet worden gemeenten verantwoordelijk voor
mensen die wel kunnen werken, maar daarbij ondersteuning nodig hebben. Die
ondersteuning is nu nog georganiseerd in verschillende regelingen.
Tot slot de Wet passend onderwijs. Met de invoering van deze wet krijgen scholen
een zorgplicht. Overigens ligt de verantwoordelijkheid voor de invoering van deze
wet in eerste instantie niet bij gemeenten maar bij samenwerkingsverbanden van
het onderwijs.
Ambities van Schiedam
Wat betekenen deze veranderingen nu voor Schiedam en voor haar burgers? Door de
verschuiving van taken worden wij als gemeente vrijwel geheel verantwoordelijk voor
alle activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en re-integratie van onze
inwoners. Dat biedt ons direct de kans om het anders en beter te doen. De toekomstige
veranderingen vragen een andere manier van denken en werken. Dit zijn daarbij onze
ambities:
1. Schiedammers kunnen zo lang mogelijk zelfstandig in de samenleving
functioneren en participeren. We willen dat iedereen meedoet en niemand langs
de zijlijn komt te staan. Schiedammers leveren een bijdrage door te werken,
vrijwilligerswerk te doen of een opleiding te volgen. We geven Schiedammers
daarvoor de beschikking over betrouwbare en toegankelijke informatie en goede
en bereikbare voorzieningen.
2. We spreken Schiedammers aan op hun eigen kracht. Samen met onze inwoners
zoeken we oplossingen om eventuele beperkingen te compenseren. Voor
Schiedammers die tussen wal en schip dreigen te raken, willen we voorzien in een
vangnet.
3. We willen zo veel mogelijk bereiken met de beperkte, beschikbare middelen. We
maken per situatie een inschatting van de beoogde maatschappelijke effecten ten
4
opzichte van de benodigde inzet. Professionals zorgen ervoor dat problemen niet
onaangeroerd blijven, maar zorgen bij voorkeur pas in laatste instantie zelf voor
de oplossing.
4. Schiedammers kunnen zich voldoende ontwikkelen en ontplooien en daarmee een
maatschappelijk sterke positie bereiken. De gemeente faciliteert hen daarbij en
geeft steun aan initiatieven die maatschappelijke belangen behartigen.
5. Op wijkniveau is er een goede sociale samenhang en een veilig en gezond leef- en
opgroeiklimaat. Door het contact tussen Schiedammer en overheid dichterbij te
organiseren, kunnen we de ondersteuning beter en meer op maat aanbieden.
6. Schiedammers voelen zich betrokken bij de Schiedamse samenleving en willen
zich inzetten voor anderen. Betrokkenheid van nieuwe bewoners en hun
organisaties is essentieel om vernieuwingen te bewerkstelligen.
7. We kijken kritisch naar regels en protocollen en stellen onszelf de vraag wat echt
nodig is. We vragen medewerkers vanuit de oplossing te denken en te handelen in
plaats van vanuit de regels.
Proces van zoeken en leren
Op 1 januari 2015 zijn de decentralisaties van kracht met nieuwe regels, wetten en
financiële verhoudingen. Dat betekent echter niet dat we op 1 januari klaar zijn. Het
systeem verandert niet van de ene op de andere dag. Een bestuurlijke transitie alleen is
niet voldoende om een nieuwe manier van werken in het lokale sociale domein te
bereiken. Daarvoor is een proces van zoeken en leren nodig: de transformatie. Hierbij
werken we aan verandering in houding en gedrag en in het vinden van best passende
rollen van alle betrokken partijen. Bovendien weten wij ook de krachten aan te spreken
van bewoners en partners als ROGplus bij het vinden van passende vormen van
maatschappelijke ondersteuning.
Ook op het gebied van werk en inkomen is Schiedam vernieuwend bezig. Zo heeft een
van de WOT’s de leeropdracht gekregen om de samenhang tussen WOT en
inkomensvraagstukken verder uit te werken. Ook zoeken we naar nieuwe combinaties
van participatie en zorg in Buurtkracht, waar mensen met een uitkering een rol spelen in
de ondersteuning van kwetsbare buurtgenoten.
Communicatie
Communicatie met haar inwoners en met de stakeholders over de veranderingen binnen
het sociaal domein vindt Schiedam een randvoorwaarde om haar ambities te kunnen
realiseren. Schiedam zal alle mogelijke kanalen en ingangen benutten voor het delen van
passende en tijdige informatie.
De communicatie over de transities zal zoveel mogelijk aansluiten bij de belevingswereld
van de inwoners en dus geschreven worden in begrijpelijke taal.
Voor het totale communicatieproces rond de decentralisaties per 1 januari 2015 wordt
een communicatieplan geschreven. In dit plan zullen alle acties worden beschreven welke
tussen nu en 1 januari 2015 worden uitgevoerd om de start van de transities en de
gemeentelijke verantwoordelijkheid bij de concrete uitvoering daarvan extern te
communiceren. Tevens zal hierin worden beschreven hoe de verdere communicatie vorm
zal krijgen in gedurende de hele transformatie de komende jaren.
Een van de eerste acties betreft het aanmaken van een pagina op de website van
Schiedam waarin duidelijk wordt aangegeven waar een ieder terecht kan voor specifieke
informatie omtrent de gehele transitie. Dus naast persoonsspecifieke vragen ook
algemene verwijzing naar informatie over Wmo, Jeugdzorg, passend onderwijs en de
participatiewet op landelijke en/of regionale sites.
5
Drie pijlers in Schiedam
Om onze ambities waar te maken hebben we in de visienota ‘Schiedams maatwerk in het
sociaal domein’ drie pijlers vastgesteld, waaronder we alle ambities kunnen scharen.
Deze zijn verder uitgewerkt in de kadernota Sociaal domein (november 2012). In de
kadernota Wmo en Wpg en de kadernota Jeugd komen deze pijlers uitgebreid aan bod.
Het gaat om:
- Versterken van eigen kracht en burgerkracht.
- Versterken van de ketenzorg voor de kwetsbare Schiedammers.
- Sociale stijging en maatschappelijke carrière.
De veranderingen voor de Schiedammer op een rij
Hieronder beschrijven we welke verschillende partijen en regelingen nieuw zijn of gaan
veranderen voor Schiedammers als gevolg van de transitie in het sociale domein. Daarbij
geven we aan hoe ver we nu zijn, waar we naartoe willen en wat we gaan doen om daar
te komen.
1) De Wijkondersteuningsteams
Om de kansen die de decentralisaties bieden optimaal te benutten, creëren we
samenhang op het terrein van participatie, ondersteuning en jeugdhulp. Dit doen we via
de Wijkondersteuningsteams (WOT) die Schiedammers van 0-100 jaar ondersteunen. In
deze teams werken jeugdprofessionals en professionals op het gebied van
volwassenenhulpverlening samen. Zij gaan innovatief werken, dicht bij de (leefomgeving
van) bewoners, met een beter gebruik van nabije voorzieningen.
Waar staan we?
In de wijk Nieuwland is het eerste Wijkondersteuningsteam (WOT) opgericht. Uit de
evaluatie die plaatsvond in het voorjaar van 2014 bleek dat het WOT voorziet in een
grote behoefte aan ondersteuning van inwoners. Het WOT biedt in Nieuwland
ondersteuning die is gericht op het aanboren van de eigen kracht. Dat blijkt voor zowel
de Nieuwlanders als de hulpverleners even wennen te zijn. Maar zodra deze nieuwe
manier van werken wordt toegepast, ontstaat er trots en zelfvertrouwen bij de
Nieuwlanders. Het WOT Nieuwland is erin geslaagd in korte tijd een hecht team te
vormen waarin verschillende disciplines goed samenwerken. De medewerkers ervaren
een grote meerwaarde in samenwerking met verschillende specialisten.
Uit de evaluatie blijkt echter ook dat de casemanagers onvoldoende doorzettingsmacht
hebben als het gaat om tweedelijnsvoorzieningen, inkomensondersteuning en
huisvesting. Hierdoor stagneert het hulpverleningsproces regelmatig. Met name op het
gebied van inkomensvoorziening, schuldhulpverlening en sociaaljuridische ondersteuning
is er behoefte aan kortere lijnen en minder wachtlijsten. WOT-medewerkers hebben
desondanks grote slagen gemaakt in het stroomlijnen van de processen en het
tegengaan van overlap. Dat lukt vooral binnen het WOT; daarbuiten blijkt het lastiger.
Daarvoor zal de gemeente steviger de regie moeten pakken.
Tot nu toe slaagt het team er minder goed in het netwerk van de Nieuwlanders te
mobiliseren. Ook dat is een kwestie van lange adem en volharding. Het betrekken van
vrijwilligers via specifieke projecten is eveneens achtergebleven. De waarde van
vrijwilligers wordt breed onderkend, maar koppelingen kunnen alleen tot stand komen als
er sprake is van een persoonlijke band tussen ondersteunde en vrijwilliger.
Waar willen we naar toe?
We streven naar een uitbreiding van het aantal Wijkondersteuningsteams. De leden van
het WOT ontwikkelen zich tot allrounders die integraal naar de hulpvragen binnen het
gezin kijken. De geboden ondersteuning sluit optimaal aan bij de omstandigheden van
het kind en/of gezin.
6
De WOT’s zijn laagdrempelig en zichtbaar in de wijk: zij leggen contacten in de wijk,
zodat zij vragen van Schiedammers gemakkelijk kunnen afvangen. Professionele hulp
vanuit het WOT wordt alleen ingezet wanneer de eigen kracht van gezin en sociale
context (vrienden, familie, buren) niet toereikend is om de hulpvraag te beantwoorden.
De Wijkondersteuningsteams vormen de toegang tot de gespecialiseerde voorzieningen
en voorzieningen die langdurig ingezet moeten worden. In de integrale intake worden
ook vraagstukken op het gebied van werk en inkomen meegenomen. De hulpvraag gaat
eventueel naar de tweede lijn. Het is van belang dat de Wijkondersteuningsteams de
ruimte en de tijd krijgen zich te bewijzen en te organiseren vanuit de hulpvragen in de
wijk.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Naar aanleiding van de evaluatie begin 2014 heeft het college besloten zes WOT’s in te
zetten in Schiedam. Marktpartij Incluzio is gecontracteerd om zowel de facilitaire kant
van de uitrol over de gehele stad, als de coördinatie van één van de Wot’s op zich te
nemen. Inmiddels is de werving van personeel voor deze WOT’s van start gegaan. Alle
WOT’s krijgen een eigen leeropdracht, gebaseerd op specifieke vragen vanuit de wijk
waarin zij actief zijn. Deze leeropdracht helpt de ondersteuning met en voor
Schiedammers op een steeds beter niveau te krijgen. Doel is de door het wijkteam
geboden ondersteuning optimaal te laten aansluiten bij de problematiek en de
omstandigheden van de Schiedammer en zijn omgeving. Dit betekent dat in de eerste
plaats de generalist cultuursensitief moeten zijn. Dit wil zeggen dat zij in hun benadering
en aanpak te allen tijde rekening houden met specifieke culturele of religieuze
achtergronden of wensen. Als op basis hiervan aanvullende ondersteuning noodzakelijk
is, draagt de gemeente zorg voor de beschikbaarheid van een voldoende gevarieerd
aanbod.
2) Meldingsregeling calamiteit en geweld
Waar staan we?
Tijdens ‘keukentafelgesprekken’ gaan medewerkers van de gemeente of van
gecontracteerde (zorg)aanbieders bij iemand thuis langs om een hulpvraag te
beoordelen. Daardoor komen professionals steeds vaker bij Schiedammers over de vloer.
Zij krijgen soms te maken met calamiteiten of geweld.
Waar willen we naartoe?
De gemeente wil inzicht in het aantal calamiteiten en geweldsincidenten tegenover
professionals bij mensen thuis.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Aanbieders moeten incidenten met betrekking tot calamiteiten en geweld melden bij de
gemeente. Hiervoor stellen we nadere praktische richtlijnen op, zoals waar deze
meldingen gedaan moeten worden. Hierbij sluiten we zoveel mogelijk aan op al
bestaande procedures binnen de gemeente.
3) Gegevensverwerking en overdracht cliëntgegevens
Waar staan we?
Het WOT administreert op basaal niveau cliëntgegevens. Bij de evaluatie van het WOT
bleek dat deze gegevens erg summier waren, waardoor het moeilijk is om inzicht te
krijgen in de effectiviteit van het werk. Verschillende uitvoerende organisaties die
Schiedammers ondersteunen houden registraties op klantniveau bij. Zij wisselen deze
gegevens niet uit. Wel werken zij met een SISA-systeem (Stadsregionaal Instrument
Sluitende Aanpak). Met behulp van dit systeem krijgen hulpverleners een signaal als een
collega van een andere organisatie met dezelfde casus bezig is. De aard van het contact
wordt niet vermeld, maar er is wel inzicht in welke hulpverleners bij een gezin betrokken
zijn. Daarnaast zijn er convenanten tussen hulporganisaties over gegevensuitwisseling in
7
het Lokaal Zorgnetwerk. Deze gegevens zijn getoetst door het College Bescherming
Persoonsgegevens. Ook worden cliëntgegevens opgeslagen door het ROGplus in het
kader van de individuele verstrekkingen.
Waar willen we naar toe?
We willen de administratieve regeldruk zo laag mogelijk houden; voor de Schiedammers,
de zorgaanbieders en voor de gemeente. Daarnaast willen we kunnen monitoren welke
hulp wordt gevraagd en aangeboden om inzichtelijk te maken of er sprake is van een
afname als gevolg van een andere manier van werken. Daarvoor is informatie nodig. Een
zorgvuldige omgang met de privacy van de Schiedammers is hierbij altijd leidend.
Wat gaan we doen om daar te komen?
In samenwerking met Vlaardingen en Maassluis kijken we op welke manier we de
cliëntinformatie het beste kunnen administreren. Voor het WOT onderzoeken we een
automatiseringspakket dat aansluit op andere administraties. Zo kunnen we de
informatie van deze pakketten met elkaar koppelen.
 Privacy
De urgentie van een goed privacybeleid ligt voor de hand. Als overheid moet de
gemeente Schiedam regie houden op uitwisseling van gegevens om zo de privacy van
bewoners te kunnen waarborgen. Dit speelt op alle fronten, zowel bij de transities
Jeugdzorg, de transitie Wmo en de invulling van het wijkteam.
Algemeen kan gesteld worden dat in het nieuwe jeugdstelsel zonder toestemming van
cliënt geen persoonlijke gegevens worden uitgewisseld tussen gemeenten, professionals
en instellingen. Slechts bij een kleine groep, waar snel en adequaat ingrijpen is vereist, is
informatie-uitwisseling wel mogelijk. Ook dan gelden de strikte privacyregels uit de WBP
en moet de betrokkene of het gezin hierover geïnformeerd zijn en blijven.
Om de privacy tussen de verschillende instellingen en gemeente goed te borgen wordt op
dit moment gewerkt aan een privacyprotocol.
4) Continuïteit zorg op basis van de Jeugdwet 18-23 jaar en de Wmo/Wet
langdurige zorg (Wlz)
Waar staan we?
De groep van jongeren tussen 18 en 23 jaar is kwetsbaar. Formeel zijn deze jongeren
meerderjarig en vallen ze buiten de jeugdzorg. In de praktijk blijken jeugdigen met
problemen in deze leeftijdscategorie mentaal nog niet volwassen genoeg om hun weg in
de maatschappij te vinden. Het strafrecht onderkent dit: jeugdigen in deze leeftijdsgroep
kunnen worden berecht als minderjarigen indien daar aanleiding toe is. In de jeugdzorg
is de grens van 18 veel scherper gesteld. In de praktijk betekent dit dat veel
zorgtrajecten niet eens starten als jongeren al bijna achttien zijn, omdat het traject dan
niet kan worden afgemaakt. Ook kunnen jeugdigen zelf onwillig zijn om hulp te
aanvaarden ‘omdat ze er over een halfjaar toch van af zouden zijn’.
Waar willen we naartoe?
Om te voorkomen dat jeugdigen die tijdens een zorgtraject Jeugd 18 jaar worden van
zorgaanbieder moeten wisselen, willen we hulpaanbod voor jeugdigen en volwassen
zoveel mogelijk op elkaar afstemmen. Zorgaanbieders dienen het aanbod van diverse
maatwerkvoorzieningen naadloos op elkaar aan te sluiten.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Dit willen wij realiseren door in de aanbestedingstrajecten voor 2015 de eis van
continuïteit van zorg en ondersteuning op te nemen.
ROGplus heeft, samen met Bureau Inkoop MVS en Zorgkantoor DSW, voorzieningen
ingekocht voor de Wmo 2015. en een gedeelte van de jeugdhulp. In 2015 wordt opnieuw
aanbesteed door ROGplus/Bureau Inkoop MVS. Op dat moment zijn alle voorzieningen
8
tegelijk te contracteren. Een contract met gecombineerde voorzieningen geeft aanbieders
meer mogelijkheden voor een soepele overgang.
5) Centraal Meldpunt Decentralisaties
Waar staan we?
Er gaat per 1 januari 2015 veel veranderen voor de Schiedammers. De gemeente bereidt
zich voor om deze veranderingen zo goed mogelijk te laten verlopen. Toch sluiten we niet
uit dat er Schiedammers tussen wal en schip vallen, omdat er vraagstukken zijn die we
niet hebben (kunnen) voorzien.
Waar willen we naar toe?
Voor zaken waarmee de Schiedammer niet bij de uitvoerende organisaties terechtkan,
willen we een centraal meldpunt oprichten. Dit meldpunt is bedoeld voor individuele
meldingen van bewoners over de gevolgen van de decentralisaties. Doel van het
meldpunt is kwetsbare situaties snel in beeld te hebben. Het meldpunt maakt daarmee
deel uit van het vangnet.
Wat gaan we doen om daar te komen?
In de Zomernota 2015 is budget gevraagd voor een Centraal Meldpunt. In het najaar van
2014 gaan we beginnen met de voorbereidingen om dit centrale meldpunt in te richten.
6) Een adviesraad voor het hele sociale domein
Waar staan we?
Op dit moment kent Schiedam een (wettelijk verplichte) adviesraad voor de Wmo en een
(wettelijk verplichte) Cliëntenraad Wet Werk en Bijstand. Met name de Wmo-adviesraad
heeft een brede taakopvatting en adviseert ook over vraagstukken op het gebied van
jeugd, werk en inkomen. Daarnaast heeft Schiedam een Kindergemeenteraad. Deze raad
heeft geen specifieke wettelijke bevoegdheden. Voor jeugdigen boven de
basisschoolleeftijd is er geen vorm van inspraak meer. In het verleden heeft er wel een
jongerenadviesraad bestaan – ‘Jong Geluid’ – maar deze groep is in de loop der jaren
uiteengevallen.
Waar willen we naar toe?
Schiedam onderkent de samenhang in het sociale domein. Samenwerking is van
onschatbare waarde. De verschuiving van taken naar gemeenten dwingt zowel Schiedam
als maatschappelijke instellingen, bedrijven en inwoners om zich te bezinnen op hun rol
en positie in het lokale sociale domein. De noodzaak om samen te werken aan
vernieuwing en nieuwe verhoudingen is groter dan voorheen. Vanuit die optiek wil de
gemeente graag een breed samengestelde adviesraad oprichten, die een stevige
sparringpartner kan zijn voor college en raad als het gaat om het sociale domein.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Samen met de Wmo-adviesraad en de Cliëntenraad Wet Werk en Bijstand onderzoeken
we hoe deze adviesraad vorm kan krijgen.
7) Medezeggenschap en klachtenregeling bij aanbieders
Waar staan we?
Aanbieders van (maatwerk)voorzieningen dienen zelf een klachtenregeling te hebben.
Klachten over de voorziening komen in eerste instantie dan ook bij de aanbieder terecht.
Die verstrekt informatie over de ontvangen klachten aan de contractbeheerder. Klachten
over het proces van melding en aanvraag kan men indienen bij ROGplus en/of de
gemeente. Bij aanbieders in het sociale domein zijn doorgaans cliëntraden actief. Deze
raden zijn betrokken bij de beleidsontwikkeling van aanbieders en de gemeente.
9
Waar willen we naartoe?
Schiedam wil de bestaande klachtenregelingen en het medezeggenschap voortzetten.
Voor cliënten moet het bestaan van de klachtenregeling bekend zijn. Bovendien moet
duidelijk zijn waar zij met welke klacht terechtkunnen.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Met de aanbieders van (maatwerk)voorzieningen maken we afspraken over de
continuïteit van de medezeggenschaps- en klachtenregelingen.
8) Overgangsrecht
Waar staan we?
Met de verschuiving van taken naar de gemeente behouden Schiedammers hun indicatie
en daarmee hun recht op zorg. Dit overgangsrecht is alleen in 2015 van toepassing.
Waar willen we naartoe?
De gemeente Schiedam wil met de budgetten vanuit het Rijk de benodigde zorg en
ondersteuning bekostigen. Bij de ondersteuning van Schiedammers gaan we uit van wat
mensen zelf nog kunnen (eventueel met hulp van vrienden en familie) en wat zij
eventueel nodig hebben om iets zelf te kunnen.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Alle cliënten die als gevolg van de transities bij de gemeente terechtkomen, nodigen we
in 2015 uit voor een persoonlijk gesprek. In dit gesprek zullen we ieders persoonlijke
situatie bespreken zoals dat ook gebeurt tijdens de procedure rondom een melding of
aanvraag. Uitgangspunt is ook in die gesprekken in kaart te brengen wat de cliënt zelf
nog kan, welke ondersteuning vanuit familie/vrienden beschikbaar is en welke
maatwerkvoorziening (eventueel) nodig is. Op basis hiervan ontvangen mensen een
nieuwe indicatie. De nieuwe indicatie is van toepassing vanaf 1 januari 2016.
10
Hoofdstuk 1 De nieuwe Wmo 2015
Aanleiding
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verplicht gemeenten om elke vier jaar
een beleidsplan vast te stellen. Dat plan stelt de kaders voor het beleid omtrent
maatschappelijke ondersteuning. ‘Verbinden is de kunst’ was het eerste Schiedamse
Wmo beleidsplan, vastgesteld door de gemeenteraad op 25 september 2008.
Vanwege de komst van de nieuwe Wmo 2015 en de wens van Schiedam om Wmo en
gezondheid in één integrale nota onder te brengen is in november 2013 de
overbruggingsnota ‘Samen zorgen voor een gezond Schiedam’ vastgesteld. Deze nota
sorteerde voor op de aangekondigde veranderingen, maar hield nog vast aan het
bestaande verantwoordingskader. In deze nieuwe nota presenteert Schiedam dus haar
tweede Wmo beleidsplan: een integrale nota Wmo en Gezondheid die weer voortborduurt
op de kadernota Sociaal Domein (2012).
Via deze nota laten we de ambities zien die Schiedam heeft binnen het sociale domein.
Die hebben we vertaald naar de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo) én de Wet publieke gezondheid (Wpg). Wij willen gezamenlijk met onze inwoners
uitvoering geven aan deze ambities. Dat betekent dat bewoners de regie op hun eigen
leven kunnen behouden en zo lang mogelijk thuis kunnen wonen. En dat betekent ook
dat bewoners die aangewezen zijn op beschermd wonen of maatschappelijke opvang in
een zo veilig mogelijke omgeving verblijven en begeleid worden om zo veel mogelijk
zelfstandig te leven.
Leeswijzer
In dit eerste hoofdstuk gaan we dieper in op de Wmo en de veranderingen in 2015. In
hoofdstuk 2 beschrijven we onze visie op de integrale aanpak Wmo en gezondheid.
Vervolgens komen in hoofdstuk 3 de drie pijlers van Schiedam aan bod, met de
speerpunten. Daarbij stellen we onszelf steeds drie vragen: ‘Waar staan we?’, ‘Waar
willen we naartoe?’ en ‘Wat gaan we doen om daar te komen?’.
Onze plannen op grond van de Wmo 2015
In deze kadernota benoemt Schiedam haar plannen op grond van de Wmo 2015. Die
plannen zijn gericht op:
 Het bevorderen van de sociale samenhang, toegankelijkheid van voorzieningen en
gebouwen voor mensen met een beperking, veiligheid en leefbaarheid,
voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld.
 Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.
 Het vroegtijdig vaststellen of inwoners maatschappelijke ondersteuning behoeven.
 Het voorkomen dat inwoners maatschappelijke ondersteuning nodig hebben
(preventie).
 Het aanbieden van algemene voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning.
 Het aanbieden van maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning van
zelfredzaamheid en participatie, opvang en beschermd wonen aan inwoners met
een beperking die niet op eigen kracht, met steun van de omgeving of met een
algemene voorziening geholpen zijn.
Over de Wmo
Op 1 januari 2007 trad de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking. Deze
wet heeft een aantal maatschappelijke doelstellingen: het bevorderen van de
zelfredzaamheid van bewoners met een beperking, de maatschappelijke participatie van
bewoners en het versterken van de sociale samenhang en leefbaarheid. In de uitvoering
is de wet vooral gericht op het verstrekken van individuele voorzieningen, het
beschikbaar stellen van collectieve voorzieningen en huishoudelijke hulp.
11
Hoe werkt de Wmo 2015?
Het uitgangspunt bij het zoeken naar oplossingen is het leveren van maatwerk
aan de hulpvrager. Wanneer een inwoner van Schiedam ondersteuning nodig
heeft zijn er vier soorten oplossingen mogelijk: eigen kracht, burgerkracht,
algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen.
1. Eigen kracht – eerst zelf oplossen
Uitgangspunt van de dienstverlening is de eigen kracht van de Schiedammer: dat wat hij
zelf kan doen om te blijven meedoen in de samenleving. Met onze dienstverlening sluiten
we daarbij aan. De nadruk op eigen kracht betekent dat de Schiedammer niet meteen
naar de gemeente gaat als hij iets nodig heeft. Hij benut eerst zijn eigen mogelijkheden
voordat hij professionele ondersteuning zoekt.
2. Burgerkracht – elkaar helpen
Schiet de eigen kracht te kort, dan wordt via een gesprek, gezamenlijk bekeken hoe
andere Schiedammers hulp kunnen bieden. Dit noemen we burgerkracht: dat wat in de
stad of buurt gebeurt om anderen te helpen. Het houdt in dat Schiedamse burgers niet
alleen consument zijn maar ook co-creator van maatschappelijke ondersteuning.
3. Algemene of collectieve voorziening
Algemene of collectieve voorzieningen zijn laagdrempelige diensten of faciliteiten voor
alle inwoners van Schiedam of voor een bepaalde doelgroep. Algemene voorzieningen
worden vaak aangeboden door de gemeente of een maatschappelijke organisatie en zijn
er in allerlei soorten en maten: van sociaal-culturele voorzieningen, sportfaciliteiten en
collectief vervoer tot levensloopbestendige woningen en rolstoeltoegankelijke gebouwen,
maar ook klussendiensten en informele (buurt)zorg.
4. Maatwerkvoorziening
Als blijkt dat de eigen kracht, het sociale netwerk en de algemene voorzieningen
onvoldoende mogelijkheden bieden om de hulpvrager passend te ondersteunen wordt
een maatwerkvoorziening (al dan niet in de vorm van een persoonsgebonden budget,
een pgb) aangevraagd. Dat gebeurt na een gesprek tussen de gemeente en de
hulpvrager, waarin zij alle vormen van ondersteuning bespreken.
De Wmo in 2015
Met de invoering van de Wmo 2015 krijgt Schiedam de brede verantwoordelijkheid voor
de deelname van al haar bewoners aan het maatschappelijke verkeer. Dit geldt in het
bijzonder voor inwoners met een beperking en/of chronische psychische of psychosociale
problemen. De Wmo 2015 bouwt voort op de huidige Wmo en op een succesvol
onderdeel hiervan, het project de ‘Kanteling’.
De Kanteling
Het project De Kanteling gaf handvatten in het proces van vraagverheldering en het in
kaart brengen van oplossingen waaraan mensen zelf een bijdrage kunnen leveren. Een
gekantelde manier van werken vraagt een nieuwe benadering van de gemeente én
van inwoners. Meer tijd nemen voor het eerste gesprek met de hulpvrager
bijvoorbeeld en afstappen van de standaard voorzieningenlijst. In elk gesprek staan
regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop.
In de nieuwe Wmo ligt, meer nog dan in de huidige Wmo, de nadruk op de eigen
verantwoordelijkheid van bewoners als het gaat om het behoud van hun zelfredzaamheid
en participatie. Belangrijke uitgangspunten bij het bieden van passende ondersteuning
zijn:
1. Het organiseren van zorg en ondersteuning dichterbij de bewoner.
2. Het meer benutten van de eigen kracht en het sociale netwerk van
bewoners.
3. Het zo veel en zo lang mogelijk thuis ontvangen van die zorg en
ondersteuning.
12
4. In de Wmo 2015 is van het leveren van een standaardvoorziening vanuit
een beperking geen sprake meer.
Belangrijkste wijzigingen en nieuwe taken in de Wmo 2015
1.
Maatwerkvoorziening in plaats van compensatieplicht
De zogeheten compensatieplicht in de huidige Wmo houdt in dat gemeenten ervoor
moeten zorgen dat inwoners hun huishouden kunnen doen, zich kunnen verplaatsen in
en om de woning en zich lokaal kunnen verplaatsen met een vervoermiddel. En ook: dat
zij andere mensen kunnen ontmoeten en sociale contacten kunnen leggen. Deze
compensatieplicht komt in de nieuwe Wmo niet meer terug. In plaats daarvan is een
maatwerkvoorziening geïntroduceerd die past bij de persoonlijke situatie. Het doel van de
maatwerkvoorziening is het leveren van een bijdrage aan de zelfredzaamheid en
participatie van de cliënt, beschermd wonen en opvang.
Participatie is sterk individueel bepaald en de mogelijkheden zullen samenhangen met de
beperking. Voor mensen met ernstige beperkingen kan het hoogst haalbare doel van de
maatwerkvoorziening het handhaven van de bestaande situatie zijn. De bewoner wordt
aangesproken op wat er van hemzelf verwacht wordt en wat de gemeente aanvullend
kan doen. Dit is een opdracht aan de gemeente die minder ver gaat dan de
compensatieplicht. De nadruk ligt dus niet meer op het compenseren maar op het
versterken van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie.
2.
Geen prestatievelden meer
De Wmo verandert ook inhoudelijk op belangrijke onderdelen. De negen prestatievelden
zijn teruggebracht tot drie doelen:
- het bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de
toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een
beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede het voorkomen
van huiselijk geweld;
- het ondersteunen van zelfredzaamheid en participatie van personen met een
beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, zo veel
mogelijk in de eigen leefomgeving;
- het bieden van beschermd wonen en opvang.
Huishoudelijke hulp wordt in de nieuwe wet niet genoemd. Schiedam ziet de
huishoudelijke hulp als een essentiële voorziening en zal deze hulp inzetten als dit de
meest passende oplossing is.
3.
Versterking positie cliënt in toegangsprocedure
In de Wmo 2015 staat een uitvoerige beschrijving van een zorgvuldige
toegangsprocedure. Het ‘recht op compensatie’ is dus vervangen door het ‘recht op een
zorgvuldige toegangsprocedure’. Er is vastgelegd dat wanneer een inwoner een
ondersteuningsbehoefte heeft, onderzoek gedaan moet worden naar een passende
oplossing. De wet maakt onderscheid tussen algemene voorzieningen en
maatwerkvoorzieningen. Voor maatwerkvoorzieningen moet een beschikking afgegeven
worden en kunnen mensen bezwaar en beroep instellen. De algemene voorzieningen zijn
algemeen toegankelijk.
Nieuwe taken
De gemeente krijgt er met de nieuwe Wmo een aantal taken bij, namelijk:
- AWBZ Begeleiding (individueel en groepsgericht), inclusief vervoer en kortdurend
verblijf.
- Beschermd wonen via de centrumgemeentenfunctie.
- Inloopvoorziening GGZ.
13
-
-
Beperkt budget voor gemeentelijk maatwerk (ter compensatie van schrijnende
situaties na afschaffing van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en de
regeling ‘Compensatie Eigen Risico’).
Cliëntondersteuning.
24-uurs hulpdienst en doventolk ondersteuning.
Budget ter waardering en ondersteuning van mantelzorgers (ter vervanging van
het mantelzorgcompliment).
Algemeen Meldpunt Kindermishandeling i.s.m. Steunpunt Huiselijk Geweld
(AMHK).
Huishoudelijke hulp
Naast al deze wettelijke ontwikkelingen heeft het kabinet besloten om op het beschikbare
Wmo-budget voor de huishoudelijke hulp een korting van ongeveer 40% toe te passen.
In de afgelopen periode zijn al diverse besparingsmaatregelen doorgevoerd, waardoor de
bezuinigingsopgave beperkt van omvang is. Voor de periode 2015 en 2016 stellen we
voor een overgangsperiode te realiseren door huidige overschotten hiervoor te
reserveren. De huidige cliënten worden dan op de korte termijn niet geconfronteerd met
grote veranderingen in de huishoudelijke hulp. Bij herindicaties van huidige cliënten
wordt de nieuwe indicatie volgens de nieuwe werkwijze opgesteld. Hiermee worden
bezuinigingsmaatregelen gefaseerd ingevoerd. In 2017 is de korting gerealiseerd.
Samenwerking
Om voor een bewoner tot een passende oplossing te komen die integraal is en aansluit
bij persoonlijke behoeften en mogelijkheden en bij de sociale omgeving, is een nauwe
samenwerking nodig tussen gemeente, maatschappelijke partners en bewoners. In deze
samenwerking wil Schiedam de kracht van de samenleving gebruiken. Schiedam nodigt
uit tot en biedt ruimte aan initiatieven vanuit de samenleving. Ook brengt zij inwoners,
ondernemers en organisaties in de positie om hun initiatieven mogelijk te maken.
Gelijkwaardigheid staat hierbij voorop.
Voorbeelden van nieuwe vormen van samenwerking met de gemeente:
 Zorgverzekeraars
Gemeenten en zorgverzekeraars hebben als gevolg van de herziening langdurige zorg
een aantal gezamenlijke opgaven. Gemeenten en zorgverzekeraars zijn in het nieuwe
zorgstelsel - met respectievelijk de uitvoering van de Wmo, de Zorgverzekeringswet
(Zvw), en de Wet Langdurige Zorg - verantwoordelijk voor de ondersteuning en zorg aan
mensen die thuis of in een instelling wonen. De samenwerking tussen gemeenten en
zorgverzekeraars is in de Wmo 2015 wettelijk vastgelegd. Vooruitlopend daarop hebben
we als gemeente Schiedam eind 2013 al een samenwerkingsconvenant afgesloten met de
prominente zorgverzekeraar in onze regio. Goed voorbeeld van de samenwerking in de
wijk en buurt is de inzet van de wijkverpleegkundigen. Wijkverpleegkundigen krijgen de
mogelijkheid om naast toewijsbare zorg ook oog te hebben voor bredere vraagstukken
die spelen in de nabijheid van hun patiënten. Ook leveren zij een bijdrage aan een
integrale aanpak van multiprobleemgezinnen.
 Huisartsen
Huisartsen in Schiedam zijn georganiseerd in Huisartsengroepen. Bij veel van hun
patiënten herkennen zij naast medische klachten ook maatschappelijke problemen,
waarmee de klachten mogelijk samenhangen. Een verbinding met de gemeente is
noodzakelijk om gezondheidsklachten goed aan te pakken. De directe contacten met een
casemanager van het Wijkondersteuningsteam (WOT) maken een integrale aanpak
mogelijk, waarin ook de zorg betrokken wordt.
 Woningcorporaties
Gemeenten werken samen met woningcorporaties in de regio om ervoor te zorgen dat
voldoende geschikte woningen per wijk/woongebied beschikbaar zijn en bereikbaar
blijven. Zo hoeven bewoners niet uit hun wijk te verhuizen als hun zorgvraag wijzigt.
14
Samen kijken zij ook hoe mensen tijdig kunnen anticiperen op hun toekomstige
levensfase, zodat de investeringen van Wmo-middelen voor woningaanpassingen zo veel
mogelijk beperkt worden.
 Bewoners
In de wet staat dat gemeenten voorwaarden opgelegd kunnen krijgen in de omgang met
maatschappelijke initiatieven op het terrein van maatschappelijke ondersteuning. Dit
houdt in dat buurtbewoners het recht – en daarmee: de mogelijkheid - hebben om aan te
geven dat zij bepaalde publieke taken willen overnemen. Zij kunnen dan - naast
aanbieders - bijvoorbeeld een aanbod doen voor het leveren van zorg in de buurt.
Buurtbewoners hoeven geen bod te doen op de gehele zorgtaak van de gemeente, ze
kunnen ook een bod doen op een wijk of buurt of op een bepaald type ondersteuning. Dit
past in de ambities van Schiedam. Schiedam wil dat de bewoners meer ruimte krijgen en
nemen om hun eigen leven vorm te geven en te organiseren. Schiedammers zelf
beseffen ook steeds meer dat zij zelf, samen met anderen, vraagstukken (vaak beter!)
praktisch kunnen oplossen in hun eigen omgeving.
15
Hoofdstuk 2 Wmo en gezondheid: een integrale aanpak
Visie op een integrale aanpak Wmo en gezondheid
De Wmo 2015 vraagt gemeenten extra aandacht te geven aan het ontwikkelen van een
integrale aanpak op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, zorg, jeugdzorg,
onderwijs, sport, welzijn, wonen, werk en inkomen. Ook gezondheid hoort hierbij, want
gezondheid gaat immers niet alleen over ziekte, overgewicht of depressie. Ook
participatie, sociaal netwerk, sport, bewegen, preventie en het stimuleren van
Schiedammers tot gezond gedrag, de inrichting van de openbare ruimte, de aansluiting
tussen de (medische) zorg en de sociale wijkteams vallen onder ‘gezondheid’. Kortom,
gezondheid gaat over zorg, sport én welzijn tegelijk. Dat willen we laten doorklinken in
ons beleid en in onze aanpak.
Samenhang tussen gezondheid en maatschappij
Een slechte gezondheid is niet alleen vervelend voor diegene die het betreft, maar heeft
ook maatschappelijke gevolgen. Als iemand gezondheidsproblemen heeft, zoals een
depressie, is hij mogelijk minder in staat om te werken of vrijwilligerswerk te doen. Het
aangaan van sociale contacten en daardoor in staat zijn om een eigen netwerk op te
bouwen wordt er ook door bemoeilijkt. De drempel om aan het maatschappelijke leven
deel te nemen is dan dus verhoogd. Het omgekeerde geldt ook: gunstige
maatschappelijke omstandigheden, zoals veel werkgelegenheid en inkomen, hebben een
positieve invloed op de volksgezondheid. Ook de inrichting van de buitenruimte heeft
effecten op de gezondheid. Daar waar meer groenvoorzieningen zijn hebben bewoners
vaak een gezondere levensstijl en zijn ze mede daardoor ook gezonder.
Publieke gezondheid en maatschappelijke ondersteuning
De gemeente heeft op basis van de Wpg de volgende taken: gezondheidsbescherming,
gezondheidsbevordering en ziektepreventie. Daarnaast gebruiken we als leidraad voor
het maken van lokaal beleid de vijf gezondheidspijlers uit de landelijke gezondheidsnota
‘Gezondheid dichtbij’ (2011). Deze vijf pijlers zijn: roken, schadelijk alcoholgebruik,
overgewicht, diabetes en eenzaamheid of depressie. Andere specifieke vraagstukken
waarvoor het Rijk aandacht vraagt zijn:
- Gezondheidsrisico’s in de omgeving: binnenmilieu, straling, ziekte van Lyme.
- Perinatale sterfte: de babysterfte in Nederland is relatief hoog.
- Toename van chronische ziekten, zoals mensen met hartziekten of met
meerdere aandoeningen tegelijk.
- Psychische aandoeningen: dementie of verslaving.
16
Hoofdstuk 3 De speerpunten van Schiedam
Om vorm te geven aan onze visie op zorg, sport en welzijn in Schiedam werken we met
zogeheten speerpunten. Per pijler uit onze visie hebben we meerdere speerpunten
opgesteld. Deze komen overeen met de taken in de Wmo 2015. In dit hoofdstuk laten we
per pijler zien welke speerpunten dat zijn, waar we op dit moment staan, waar we
naartoe willen en hoe we dat gaan bereiken.
[pijler 1] Het versterken van eigen kracht en burgerkracht
De eerste pijler gaat over het versterken van eigen kracht en burgerkracht. Deze pijler
moet ervoor zorgen dat zo veel mogelijk Schiedammers mee kunnen doen in de
samenleving, al dan niet met hulp van andere Schiedammers. Wij bieden daarbij
ondersteuning en zorgen voor de juiste basisvoorwaarden door het bevorderen van de
sociale samenhang, toegankelijkheid van voorzieningen en ruimten van mensen met een
beperking, veiligheid en leefbaarheid, het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld.
Dat doen we via zes verschillende speerpunten, namelijk:
1. Geven van informatie, advies en cliëntondersteuning.
2. Vergroten van de sociale samenhang en leefbaarheid.
3. Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.
4. Algemene voorzieningen.
5. Vergroten van het aantal Schiedammers dat aan sport doet en/of actief aan
lichaamsbeweging doet.
6. Melding, aanvraag en maatwerkvoorzieningen.
1. Geven van informatie, advies en cliëntondersteuning
Waar staan we?
Er zijn diverse instanties en loketten in Schiedam waar inwoners terechtkunnen met
vragen over bijvoorbeeld inkomen, schulden, sociale omstandigheden, gezondheid of
gezin. Nieuwe wetgeving verplicht de gemeente om per individuele situatie te beoordelen
welke vorm van ondersteuning nodig is. Waar dat nu nog vooral per loket gebeurt moet
de gemeente dat straks meer in samenhang gaan doen. Op dit moment oefent
Wijkondersteuningsteam Nieuwland al met deze werkwijze.
Goed voorbeeld: Wijkondersteuningsteam Nieuwland
Het Wijkondersteuningsteam Nieuwland speelt goed in op de relatie tussen gezondheidsen maatschappelijke problemen. Het team kijkt niet alleen naar medische problemen
maar juist ook naar de sociaaleconomische context. Zo is babysterfte tegen te gaan door
niet alleen aan voorlichting over gezonde zwangerschappen te doen en het aanbieden
van kinderwensspreekuren, maar ook te zorgen voor armoedebestrijding. Schiedammers
aan een inkomen helpen werkt niet alleen effectief tegen armoede en schulden, maar
vermindert ook gezondheidsproblemen en verbetert de omstandigheden waarin mensen
verkeren. Wanneer inwoners grote problemen hebben op huisvestinggebied, verslaving
of schulden, heeft gezondheid voor hen vaak geen prioriteit. Tegelijkertijd hebben die
problemen bijna altijd een negatieve invloed op de gezondheid.
Waar willen we naartoe?
We willen dat inwoners bekend zijn met de voorzieningen in de stad, hoe zij daarvan
gebruik kunnen maken en waar ze terechtkunnen voor meer informatie. Doel is dat
Schiedammers die een vraag hebben deze maar één keer hoeven te stellen. We
ondersteunen alleen als dat nodig is. Die ondersteuning organiseren we zo veel mogelijk
in de eigen omgeving, we kijken welke zaken nog meer spelen en we stimuleren dat het
gezin zelf de regie neemt. We onderzoeken wat mensen zelf kunnen en proberen daar
17
zoveel mogelijk bij aan te sluiten. Verder moet er een verbinding komen tussen de kracht
van Schiedammers en hun mede-inwoners, waardoor zij eenvoudige vragen samen
kunnen oplossen en minder vaak bij professionals hoeven aan te kloppen.
Per 1 januari 2015 zijn gemeenten verplicht om cliëntondersteuning als kosteloze
algemene voorziening te organiseren voor alle burgers. Gemeenten moeten ervoor
zorgen dat cliëntondersteuning beschikbaar is voor alle cliënten die maatschappelijke
ondersteuning nodig hebben of problemen hebben op andere terreinen binnen het sociale
domein, bijvoorbeeld op het gebied van jeugd en gezin, werk en inkomen of
schuldenproblematiek. Daarbij moet de gemeente zich niet beperken tot de
voorzieningen waarvoor zij zelf geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk is, maar ook
informatie, advies en kortdurende ondersteuning geven over relevante aanpalende
domeinen, zoals zorg, wonen en onderwijs.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Wijkondersteuningsteam Nieuwland brengt de nieuwe werkwijze al in praktijk. De hier
opgedane ervaringen kunnen we gebruiken in de overige wijken. We maken afspraken
over de manier waarop de zorg- of ondersteuningsbehoefte van inwoners onderzocht
moet worden en wanneer een maatwerkvoorziening wordt toegewezen. Medewerkers van
de diverse betrokken instanties krijgen training in het voeren van gesprekken voor
vraagverheldering en in het vormgeven aan samenwerking. Dit laatste in het kader van
één gezin, één plan, één casemanager: iemand die het probleem in samenhang bekijkt
en verschillende professionals samenbrengt.
Meer maatregelen en initiatieven zijn:
- Verbinding van het Wijkondersteuningsteam met wijkverpleegkundigen in de
buurt. Gezondheidsomstandigheden hangen immers vaak samen met de
persoonlijke economische situatie. De wijkverpleegkundige in de wijk houdt dit in
de gaten.
- Integrale cliëntondersteuning is beschikbaar vanuit het wijkondersteuningsteam
voor alle inwoners met ondersteuningsbehoefte als informatie en advies maar ook
ter ondersteuning in de aanvraag van maatwerkvoorzieningen.
- Laagdrempelige voorlichting. Schiedammers kunnen gratis deelnemen aan diverse
gezondheidsvoorlichtingsbijeenkomsten. Bijvoorbeeld over, seksualiteit,
psychiatrie, depressies, obesitas en overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten
en mantelzorg (ook voor professionals). Er is aandacht voor de problemen met
een sociaal-culturele context in relatie tot etniciteit. De methodieken zijn
afgestemd op kwetsbare burgers, waarbij laaggeletterdheid en een lage
sociaaleconomische status extra aandacht hebben. De voorlichtingsactiviteiten
helpen burgers op weg naar de juiste zorg, iets wat vaak bemoeilijkt wordt door
culturele en taalbarrières.
- 24-uurs beschikbaarheid van een telefonisch of elektronisch ‘luisterend oor’. In de
Wmo 2015 krijgen gemeenten de opdracht om ‘op ieder moment van de dag
telefonisch of elektronisch anoniem een luisterend oor en advies beschikbaar te
stellen’.
- Vanaf 1 januari 2015 is er in de regio Rotterdam één integraal Advies- en
Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). Hiermee is er één
meldpunt (en ook één regionaal telefoonnummer) voor burgers en professionals
voor (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling. Het AMHK zal
bestaan uit drie gebiedsteams ter grootte van de huidige centrumgemeentelijke
subregio's. Zo ontstaat meer samenhang in de aanpak van huiselijk geweld en
kindermishandeling. In een samenwerkingsverband wordt voor de duur van twee
jaar op regionaal niveau samengewerkt aan het samenvoegen van het Advies en
Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de drie huidige Steunpunten Huiselijk
Geweld op basis van een businessplan voor inhoud, omvang en organisatie.
- De vitale sportvereniging. In het kader van sport werken we aan een
beweegvriendelijke buitenomgeving en een optimaal sport- en beweegaanbod. Dit
heeft vooral een preventieve werking: sport voorkomt gezondheidsproblemen en
18
-
zorgt ervoor dat mensen actief blijven. Via de gegeven gezondheidsvoorlichting
worden mensen bewustgemaakt van de voordelen van het bewegen. Daarbij
worden ze ook gestimuleerd om te gaan bewegen door beweeglessen. Het gaat
hier om de doelgroep die niet of nauwelijks aan lichaamsbeweging doet.
Sport draagt bij aan meer sociale contacten, zorgt voor verbinding tussen mensen
en voor participatie. In het laatste geval zal daarbij speciale aandacht geschonken
worden aan het bevorderen van deelname van mensen met beperkingen aan
reguliere sportvoorzieningen.
2. Vergroten van de sociale samenhang en leefbaarheid
Waar staan we?
De afgelopen drie jaar is de ‘waardering sociale kwaliteit’ in Schiedam gestegen. Dat
blijkt uit de monitor ‘leefbaarheid en veiligheid Schiedam 2012’. Toch blijven meerdere
wijken achter bij het landelijke gemiddelde. Voor een aantal wijken hebben we daarom voor iedere wijk op maat - een wijkactieprogramma opgesteld. Daarin zijn sociale
samenhang en leefbaarheid belangrijke aandachtspunten. In 2012 hebben relatief veel
(22 procent) Schiedammers zich ingezet voor het verbeteren van hun wijk; het landelijk
gemiddelde is 18 procent.
Een aandachtspunt is homoseksualiteit. Uit de monitor blijkt namelijk dat ongeveer 50
procent van de Schiedammers minder tolerant is als homoseksuelen hand in hand over
straat lopen. En 56 procent van de Schiedammers geeft aan er moeite mee te hebben als
hun kind een homoseksuele relatie zou hebben. Dit zijn verontrustende cijfers die kunnen
leiden tot discriminatie, pesterijen en geweld tegen homoseksuelen. Landelijk is het
percentage Nederlanders dat homoseksualiteit zegt te accepteren, volgens een SCPrapport toegenomen van 85 procent in 2006 naar 96 procent 2012.
Waar willen we naartoe?
Schiedam is een stad met een grote diversiteit aan inwoners. Daar hoort een visie bij die
recht doet aan alle inwoners:
- Elke Schiedammer telt mee en hoort erbij, ongeacht leeftijd, afkomst,
geslacht, seksuele voorkeur, (geloofs)overtuiging of lichamelijke en geestelijke
beperking. Discriminatie en sociale uitsluiting bestrijden we, gelijke behandeling in
rechten en kansen voor verschillende groepen (emancipatie) bevorderen we.
- Elke Schiedammer kan meedoen. Voor alle doelgroepen zijn de voorzieningen
en activiteiten zichtbaar en toegankelijk. Deze voorwaarden zijn onderdeel van de
te leveren kwaliteit van gemeente en haar maatschappelijke partners.
Keuzevrijheid en eigen regie betrekken we in de benodigde ondersteuning;
- Elke Schiedammer mag meedoen. De gemeente Schiedam bevordert de
participatie van haar inwoners op alle niveaus. Diversiteit is een vanzelfsprekend
gegeven in Schiedam, de gemeente en haar maatschappelijke partners hebben
de verantwoordelijkheid dat de organisaties in hun publiek, programmering en
personeel een weerspiegeling van de maatschappij vormen. Uitgangspunt is dat
verschil positief wordt gewaardeerd en dat gebroken wordt met vaste
routines. Verschillende achtergronden bieden een meerwaarde voor het
functioneren op alle onderdelen van een organisatie, waarbij ook talenten worden
aangeboord.
- Schiedam helpt kwetsbare Schiedammers en groepen (weer) mee te
doen. Voor zeer specifieke kwetsbare groepen is beleid en extra ondersteuning
beschikbaar. De gemeente kijkt niet weg als mensen zich melden, biedt de
helpende hand en zorgt ervoor dat maatschappelijke partners in positie zijn om
de problemen het hoofd te bieden.
- Schiedam houdt oog voor en speelt in op behoeften van kwetsbare
personen en groepen. De gemeente Schiedam is alert en in staat mee te
bewegen en in te gaan op specifieke behoeften en initiatieven vanuit kwetsbare
personen en groepen.
19
Het betreft hier een integrale visie die volledig past in de drie pijler-benadering van het
Programma Sociaal Domein. De visie op diversiteit is mede tot stand gekomen op basis
van een twintigtal interviews die zijn afgenomen met vertegenwoordigers van
verschillende organisaties in de stad. Een sinds 2012 – en inmiddels jaarlijks
terugkerende - activiteit in oktober is, in aansluiting op het Nationaal Integratiediner, het
Schiedams Integratiediner. In 2012 en 2013 werd aan de hand van stellingen over
diversiteit gediscussieerd.
Zowel uit de interviews als uit de uitkomsten van het Schiedams Integratiediner komt
naar voren dat de Schiedammers over het algemeen naast elkaar leven en dat er
onvoldoende binding met elkaar is. Kinderen en jongeren mengen zich al meer met
elkaar dan ouderen. Er blijft wel sprake van terugvallen op de eigen achterban of
doelgroep. Daarnaast blijft de beheersing van de Nederlandse taal hét grote
aandachtspunt.
Uit onder andere deze bevindingen worden de volgende aanbevelingen gedaan aan de
gemeente:
- Blijf investeren in de beheersing van het Nederlands; het spreken van de taal is
essentieel om elkaar te begrijpen.
- Onbekend maakt onbemind, dus zorg voor ontmoeting en contact.
Ontmoetingsplekken zijn belangrijk, ‘verleid’ mensen elkaar te ontmoeten op
‘natuurlijke’ plaatsen, zoals de bibliotheek, de supermarkt, in de buurt.
- Blijf elkaar informeren, onder andere door (netwerk)bijeenkomsten, voorlichting,
spreekuren.
- Feesten verbroederen; verbreed de bestaande festivals als de Brandersfeesten en
het Foodfestival, zoek de gezamenlijke beleving op.
- Stimuleer activiteiten gericht op diversiteit bij ouderen.
- Werk met sleutelfiguren, contactpersonen en netwerken.
- Stel een Schiedamse diversiteitscode op en draag deze uit.
- Stel een Schiedams sociaal calamiteitenplan op.
Bovenstaande aanbevelingen hebben een integraal karakter, want naast diversiteit en
integratie vergroten zij sociale samenhang en leefbaarheid, verminderen ze eenzaamheid
en doen ze een beroep op de eigen kracht. Ontmoeting, elkaar informeren, gezamenlijke
beleving en kunnen terugvallen op netwerken staan hierbij centraal. De gemeente neemt
de aanbevelingen ter harte en gaat ze uitvoeren.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Momenteel krijgen twee groepen specifieke aandacht. Zij krijgen extra ondersteuning
omdat binnen deze groepen relatief veel mensen niet op eigen kracht kunnen deelnemen
aan de samenleving.
-
In de LHBT-doelgroep (lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders)
bevinden zich relatief veel kwetsbare burgers. Met name jongeren, ouderen en
personen in een omgeving waar homoseksualiteit nog taboe is kunnen in een
kwetsbare positie verkeren. Zij leven in angst, voelen zich gediscrimineerd en
eenzaam en hebben vaker last van psychische problemen. In de LHBT-doelgroep
met een beperking en chronische zieken is zelfs sprake van ‘dubbele vormen’ van
uitsluiting of zelfs een vijandige omgeving. Suïcidaal gedrag komt dan ook vaker
voor onder deze burgers. De gemeente Schiedam heeft vier ‘homoambassadeurs’
benoemd die zich actief zullen inzetten om discriminatie tegen te gaan en de
sociale acceptatie en weerbaarheid van mensen binnen de LHTB-doelgroep verder
te bevorderen. Via een scholenproject en theatervoorstellingen in de wijken wordt
het onderwerp onder de aandacht gebracht en getracht het taboe te doorbreken.
-
Ook arbeidsmigranten moeten zich welkom voelen in onze stad. Daarom gaan we
de komende periode door met wat we in het ‘Uitvoeringsplan arbeidsmigranten uit
20
Midden- en Oost-Europa 2012-2013’ hebben voorgesteld. Binnen dit plan is niet
alleen aandacht voor handhaving, maar vooral ook voor integratie, emancipatie en
inburgering. Ook buurtbewoners zijn doelgroep van dit programma. Er is vanaf
2014 meer aandacht voor handhaving en bestrijding van overlast. Zo is er een
start gemaakt met een gemeentebreed interventieteam dat werkt aan een
verbetering van de woon- en leefsituatie, onder meer van de EU
arbeidsmigranten. Met controlerende en handhavende acties worden
onwenselijke situaties zoals overbewoning, prostitutie/mensenhandel,
hennepteelt, (woon-)overlast en fiscale- en uitkeringsfraude aangepakt.
Belangrijk onderdeel binnen dit interventieteam zijn de zorgsignalen die worden
geconstateerd. Hiervoor wordt nauw samengewerkt met de
wijkondersteuningsteams.
Daarnaast worden enkele professionele en vrijwilligersorganisaties extra ondersteund
met subsidie voor diverse projecten en activiteiten die gericht zijn op de integratie en de
weerbaarheid van specifieke groepen. Een voorbeeld hiervan is het Tanchiproject: vanuit
twee basisscholen opereert een Antilliaanse ‘tante’ als schakel tussen de Antilliaanse
groep ouders en de scholen en eventuele hulpverleningsorganisaties. Dit project is
dermate succesvol in Groenoord dat de gemeente dit wil uitbreiden naar Nieuwland.
De ondersteuning kan ook het faciliteren van groepen inhouden, bijvoorbeeld via het
beschikbaar stellen van accommodaties waar groepen elkaar kunnen ontmoeten.
Daarnaast blijft het belangrijk tussentijds tegemoet te komen en in te spelen op
behoeftes. Een goed voorbeeld hiervan is het tijdelijk faciliteren van een projectleider
‘overlastgevende groepen’ vanuit Wijkontwikkeling, Veiligheid en Zorg, Welzijn en Sport.
Verder wil de gemeente Schiedam een sociaal calamiteitenplan opstellen. Een dergelijk
plan beschrijft hoe te handelen als zich op sociaal maatschappelijk vlak iets voordoet dat
een maatschappelijke nasleep kan krijgen, zoals pesterijen, rellen, vechtpartijen,
familiedrama´s etc. Escalaties moeten uiteraard zoveel mogelijk worden voorkomen.
Daarom is het belangrijk te weten wat er speelt in de stad. Het onderhouden van contact
met de diverse groepen en organisaties is hiervoor noodzakelijk. Het aanhalen van
bestaande contacten en het aangaan van nieuwe contacten zijn hiervoor de eerste
stappen.
Tot slot is beheersing van de Nederlandse taal een eerste vereiste om met elkaar het
gesprek te kunnen aangaan. Vooral projecten gericht op taalbeheersing in de dagelijkse
praktijk zijn daarbij cruciaal.
3. Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers
Waar staan we?
Veel Schiedammers zetten zich als vrijwilliger of als mantelzorger1 in voor een familielid
of vriend. In de toekomst zal er waarschijnlijk meer vraag ontstaan naar deze inzet. De
gemeente is verantwoordelijk voor de ondersteuning van die vrijwilligers en
mantelzorgers. Voor vrijwilligers is er het Servicepunt Vrijwilligers Schiedam (SVS). Daar
worden vraag en aanbod aan elkaar gekoppeld en bieden we ondersteuning via
trainingen en cursussen. Bij het Steunpunt Mantelzorg kunnen mantelzorgers terecht met
vragen. Het steunpunt helpt hen op weg en maakt daarbij onderscheid in de zwaarte van
de belasting van de mantelzorger.
Respijtzorg
Respijtzorg is het tijdelijk en volledig overnemen van de zorg van mantelzorgers, zodat
Mezzo: “Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een
hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directie omgeving, waarbij de zorgverlening direct
voortvloeit uit de sociale relatie”.
1
21
zij een adempauze kunnen nemen. Respijtzorg is onderdeel van lokaal / regionaal
mantelzorg-ondersteuningsbeleid en is eveneens een taak voor gemeenten op grond van
de Wmo 2015. De taak wordt met een korting gedecentraliseerd naar de gemeenten. Dat
betekent dat zij moeten korten op bestaande respijtzorg en andere vormen van (ook
informele) respijtzorg moeten ontwikkelen. Naast gemeenten bieden zorgverzekeraars
soms respijtzorg aan op basis van een aanvullende verzekering.
Waar willen we naartoe?
Welzijnsactiviteiten willen we anders organiseren. We willen de inzet van vrijwilligers
meer en beter benutten door hun initiatieven te ondersteunen in plaats van activiteiten
te financieren. Eigen initiatieven zorgen ook voor meer saamhorigheid, waardoor de
leefomgeving verbetert. De ondersteuning voor vrijwilligers moet aansluiten bij hun
behoefte.
Het Steunpunt Mantelzorg blijft bijdragen aan doelmatige, efficiënte en kwalitatief goede
ondersteuning. Verder heeft het steunpunt het doel de spil te zijn in de netwerken rond
de mantelzorgers. Daarmee vermindert het steunpunt de druk op bestaande
voorzieningen en maakt het steunpunt het netwerk rondom mantelzorger en zorgvrager
sterker. Waar we naartoe willen is:
- Het verminderen van het percentage mantelzorgers dat zich overbelast voelt.
- Het in beeld hebben van de behoeften van de mantelzorgers en zorgen dat het
aanbod daarop is afgestemd, mogelijk met maatwerk.
- Het bereiken van zoveel mogelijk mantelzorgers, direct en indirect.
- Het aanbieden van gerichte hulp afgestemd op de vraag. Dit houdt in dat
mantelzorgers niet constant ondersteuning krijgen, maar slechts op het moment
dat er behoefte aan is; ook deze hulp is gericht op zelfredzaamheid.
Een goed voorbeeld: Oproepcentrale
Een vrijwilligersorganisatie die vrijwilligers samenbrengt met thuiswonende mensen
die bijvoorbeeld langdurig ziek zijn en hulp zoeken voor hun mantelzorger of
gezelschap zoeken. Ook voor het doen van boodschappen en klusjes in huis zijn
vrijwilligers beschikbaar.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Op het gebied van vrijwilligers gaan we stimuleren dat bewoners wijkaccommodaties zelf
gaan beheren. Verder zetten we de subsidieregeling voor het ondersteunen van
vrijwilligers voort. Bij deze regeling beoordeelt een groep vrijwilligers initiatieven van
andere vrijwilligers. Op basis daarvan verlenen we vanuit de gemeente subsidie.
Wat betreft mantelzorgers hebben we allereerst de ambitie om de term ‘mantelzorg’ en
de betekenis daarvan te vergroten. We maken ‘mantelzorg’ ook bij de werkgevers
bekend, waarbij we starten bij de eigen gemeentelijke organisatie. Verder willen we
mantelzorgers beter ondersteunen. Hierbij hebben we ook specifiek aandacht voor jonge
mantelzorgers (6 – 20 jaar). Zo zullen we vrijwilligers aan mantelzorgers koppelen om
hen te ontlasten als dat nodig is. De ondersteuning moet ervoor zorgen dat
‘mantelzorgen’ niet leidt tot maatschappelijke en sociale uitsluiting, maar juist tot
participatie, zelfredzaamheid en het tegengaan van overbelasting bij de mantelzorger.
Naast ondersteuning van mantelzorgers ondersteunen we ook de zijdelings betrokken
partijen:
- Professionals; ze krijgen voorlichting waardoor zij bijvoorbeeld overbelaste
mantelzorgers kunnen herkennen en helpen.
- Publiek en bedrijven (waaronder scholen); zij hebben kennis over mantelzorg en
de impact ervan en weten hoe zij mantelzorgers kunnen ondersteunen.
- NWN-gemeenten; Steunpunt Mantelzorg ondersteunt hen in hun regierol,
bijvoorbeeld door het signaleren van trends en doelgroepen.
22
Goed voorbeeld: parkeren
Het is wenselijk om mantelzorgers praktisch te ondersteunen. Parkeren is hier een
voorbeeld van. We onderzoeken nu of mantelzorgers tegen een gunstig tarief kunnen
parkeren bij diegene voor wie ze zorgen. De handhaving hiervan wordt meegenomen in
de reguliere handhaving van parkeren.
4. Algemene voorzieningen
Waar staan we nu?
De financiering van algemene en maatwerkvoorzieningen (die kunnen individueel en
collectief zijn, zoals de regiotaxi) voor problemen van burgers staat steeds meer onder
druk. Mensen zijn gewend geraakt aan het recht op deze voorzieningen. Het vernieuwen
van oude en het ontwikkelen van nieuwe aanpakken is echter onvermijdelijk.
In Schiedam zijn veel algemene voorzieningen. We subsidiëren bijvoorbeeld professionele
organisaties als SWS Welzijn (onder meer voor kinderen, jeugd en activiteiten in de wijk)
en Seniorenwelzijn, maar ook vrijwilligersorganisaties als de Zonnebloem of de scouting.
Ook zijn er kerken, ouderenbonden en zorginstellingen die collectieve voorzieningen
financieren.
Waar willen we naartoe?
We willen stimuleren dat Schiedammers eerst gebruikmaken van algemene
voorzieningen vóórdat zij een beroep doen op individuele voorzieningen. Daarnaast willen
we dat die algemene voorzieningen steeds meer door bewoners gedragen worden. Zij
krijgen dan, indien nodig, hulp van welzijnswerkers bij het organiseren van activiteiten.
Zo willen we experimenteren met het beheer van ontmoetingsruimtes door
Schiedammers. De gemeente heeft de opdracht gekregen de toegankelijkheid van
voorzieningen, diensten en ruimten te bevorderen
Wat gaan we doen om daar te komen?
De professionele inzet gaat zich richten op het vergroten van het zelforganiserend
vermogen van Schiedammers en het ondersteunen van vrijwilligers. Meestal gaat het dan
om tijdelijke ondersteuning van een initiatief. Professionals moeten weten wanneer ze
bewoners ‘kunnen loslaten’. Daarnaast verkennen we via pilots met onder meer
zorgaanbieders de mogelijkheden voor alternatieve zorgarrangementen met een grotere
inzet vanuit de welzijnshoek of collectieve voorzieningen. Tot slot zullen we de algemene
voorzieningen die door professionele welzijnsorganisaties worden uitgevoerd in opdracht
van de gemeente Schiedam screenen op resultaten en de mate waarin ze bijdragen aan
het doel dat raad en het college geformuleerd hebben (outcome-sturing).
5. Vergroten van het aantal Schiedammers dat sport en beweegt
Sport en lichaamsbeweging hebben een sterke intrinsieke waarde. Het is leuk om te doen
en om bij betrokken te zijn als vrijwilliger of supporter. Bovendien heeft lichamelijk actief
zijn op meerdere terreinen maatschappelijke waarde. Zo draagt het bij aan een
gezondere bevolking. Sport en bewegen brengt mensen ook samen: het geeft een
gemeenschappelijk doel, mensen ontmoeten elkaar en het verschaft plezier. Reden dus
om dit vanuit de gemeente actief te stimuleren.
Waar staan we?
Vanuit de kaders van het huidige sportbeleid ‘Een leven lang sporten en bewegen’
werken we aan een passend sportaanbod voor Schiedammers van alle leeftijden. Zo kan
iedere Schiedammer een leven lang sporten en bewegen. In samenwerking met
betrokken partijen uit de stad hebben we een breed scala aan sport– en
beweegactiviteiten ontplooid. De gemeente vervult hierbij vooral de regierol. Naast
aandacht voor doelgroepen wordt ingezet op sport en bewegen in de wijk. Dit geven we
23
onder meer vorm door buurtsportlocaties te realiseren (Schoolplein 14, Cruijff Court,
Krajicek Playground) en deel te nemen aan het programma Sport in de Buurt. Daarbij
wordt ingezet op wijksportverenigingen en sportcoaches op de speelpleinen bij de
scholen en overige buurt sportlocaties.
Vitale sportverenigingen zijn belangrijke partners in de uitvoering van het sportbeleid. In
het licht van de Schiedamse visie hierop hebben we een helder beeld van de vitaliteit van
de sportverenigingen en hun ontwikkelbehoeften. De kwetsbare verenigingen hebben
problemen om hun voortbestaan te garanderen. Verenigingen die aan de basis voldoen,
kunnen zich verder ontwikkelen op één of meerdere vitaliteitsaspecten. De vitale
verenigingen kunnen doorontwikkelen om hun maatschappelijke functie verder vorm te
geven. Voldoende en kwalitatief goede binnen- en buitensportaccommodaties vormen
een voorwaarde om te kunnen sporten. Schiedam beschikt over een ruim aanbod aan
sportvoorzieningen die veelal centraal in de stad gelegen zijn.
Waar willen we naartoe?
We willen dat zo veel mogelijk Schiedammers structureel sporten en bewegen. Hiermee
beogen we de meerwaarde van sport en bewegen op het gebied van
gezondheidsbevordering, burgerkracht, sociale samenhang, participatie en leefbaarheid
optimaal te benutten. We willen in Schiedam een breed sportaanbod met vitale
sportverenigingen die door het aangaan van verbindingen met zorg, arbeidsparticipatie,
welzijn en onderwijs een belangrijke rol spelen in het realiseren van maatschappelijke
doelstellingen. We willen een beweegvriendelijke stad met een directe leefomgeving die
uitnodigt tot bewegen. Een stad die sportvoorzieningen bevat met een gezonde,
duurzame exploitatie en optimaal maatschappelijk rendement door multifunctioneel
gebruik. Een belangrijke rol bij het realiseren van het beoogde gebruik van de
sportparken is weggelegd voor de vitale sportverenigingen.
Wat gaan we doen om daar te komen?
We faciliteren in een optimaal sport- en beweegaanbod voor iedere Schiedammer. Het
huidige aanbod gaan we optimaliseren en uitbreiden (bijvoorbeeld uitbreiding
wijksportverenigingen) en nieuw aanbod (bijvoorbeeld sport-zorg arrangementen zoals
Jogg.) laten we ontstaan. We richten ons hierbij met name op de inactieve Schiedammer.
Het aanbod moet aansluiten bij de behoeften, toegankelijk zijn en bijdragen aan (een
van) de drie pijlers binnen het sociale domein. We faciliteren vitale sportverenigingen op
verschillende niveaus: van begeleiding op maat tot het beschikbaar stellen van
handvatten en tools waarmee verenigingen zelfstandig aan de slag kunnen gaan.
Verenigingen die de verbinding willen leggen met andere beleidsvelden, waaronder
onderwijs (scholen) en zorg (bijvoorbeeld WOT) gaan we ondersteunen. In de openbare
ruimte creëren we plekken (al dan niet met voorzieningen) die uitdagen om te gaan
spelen, bewegen en sporten. Daar waar voorzieningen worden aangelegd (Krajicek
Playground, Sportplein 14) bieden we ook een sport- en beweegaanbod. In het kader van
de ontwikkelvisie Schiedam in Beweging realiseren we moderne sportparken in
Schiedam. Om te bereiken dat deze voorzieningen breed gebruikt gaan worden, zoeken
we de verbinding met (organisaties op het gebied van) bijvoorbeeld welzijn en onderwijs
en/of commerciële partijen.
6. Melding en aanvraag en maatwerkvoorzieningen
(A) Melding en aanvraag
Waar staan we?
Schiedammers kunnen voorzieningen aanvragen bij ROGplus. Dit is een
gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. De
gemeente heeft de collegebevoegdheden voor het verstrekken van
(maatwerk)voorzieningen op basis van de Wmo overgedragen aan ROGplus. Zij
beoordeelt aanvragen van maatwerkvoorzieningen op basis van de Wmo.
24
Wat willen we bereiken
Een efficiënte aanvraagprocedure, niet te veel papierwerk (ook zo min mogelijk digitale
formulieren) en een ondersteuningsplan dat op de persoonlijke situatie is afgestemd.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Een eerste hulpvraag beschouwen we als een melding en niet direct als aanvraag voor
ondersteuning. Door degene die het gesprek met de inwoner gaat voeren wordt de
melding geregistreerd wanneer duidelijk is dat verder onderzoek op basis van de Wmo
nodig is. Vervolgens doen we vooronderzoek. De cliënt levert hiervoor op verzoek de
noodzakelijke informatie en kan binnen zeven dagen een eigen ondersteuningsplan
aanleveren.
Na het vooronderzoek vindt een persoonlijk gesprek plaats waarin de hulpvraag,
persoonlijke kenmerken/situatie en het gewenste resultaat centraal staan. Aan dit
gesprek kunnen eventuele mantelzorgers en/of familieleden deelnemen. Het door de
cliënt ondertekende verslag van dit gesprek beschouwen we als aanvraag voor een
maatwerkvoorziening. Daarnaast kan een cliënt ook een aanvraag voor een voorziening
indienen. Het verslag vormt het uitgangspunt bij de beoordeling van een aanvraag van
een maatwerkvoorziening.
(B) Maatwerkvoorzieningen
Wanneer Schiedammers zich met een hulpvraag melden onderzoeken we wat hun
persoonlijke situatie is, welke behoefte er is en welke resultaten behaald moeten worden.
Naast het gebruik van algemene voorzieningen en hulp uit de directe omgeving kan de
gemeente ook maatwerkvoorzieningen verstrekken waarmee de afgesproken resultaten
behaald kunnen worden. Maatwerk houdt in dat bij eenzelfde hulpvraag de voorziening
voor de ene Schiedammer anders kan zijn dan voor een andere Schiedammer. Ze
worden op dezelfde wijze aangevraagd als onder het kopje ‘melding en aanvraag’
beschreven is.
Vervoer (van en naar dagbesteding)
Waar staan we?
Op basis van de huidige Wmo wordt van-deur-tot-deurvervoer nu aangeboden in de
vorm van de Regiotaxi. Conform de nieuwe Wmo moet de gemeente vanaf 2015 ook
vervoer van en naar de dagbesteding verzorgen. Vaak verzorgt de aanbieder van de
dagbesteding dit vervoer. Daarnaast zijn er andere vormen van vervoer aanwezig zoals
regulier Openbaar Vervoer, Argos Mobiel Schiedam (aanvullend Openbaar Vervoer) en
Leerlingenvervoer.
Waar willen we naartoe?
Schiedam krijgt minder budget voor begeleiding (inclusief vervoer). De doelstelling is om
de kosten voor vervoer te bekostigen binnen het budget dat Schiedam van het Rijk
ontvangt.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Waar mogelijk worden ritten van de Regiotaxi en vervoer van en naar de dagbesteding
gecombineerd. In dit plan nemen we ook alternatieven op als training van mensen of
begeleiding op afstand zodat zij gebruik leren maken van Openbaar Vervoer. Daarnaast
houden we bij het indiceren rekening met de meest geschikte dagbestedingslocatie, zo
dicht mogelijk bij het woonadres van de cliënt. Hierdoor kan het zelfs voorkomen dat een
cliënt door de kleinere afstand zelfstandig naar de dagbesteding kan reizen.
Eigen bijdrage
Waar staan we?
25
Voor maatwerkvoorzieningen op basis van de Wmo en AWBZ vragen we op dit moment
een (eigen) bijdrage aan de cliënt. Het Rijk stelt hiervoor een maximum bedrag per vier
weken vast. Op basis van de kostprijs en afhankelijk van het inkomen en vermogen van
de cliënt wordt de bijdrage berekend. Op basis van de Wmo 2015 kan voor meer
voorzieningen een bijdrage gevraagd worden (zoals voor rolstoelen).
Waar willen we naartoe?
Cliënten dragen bij in de kosten van de ondersteuning. Dit gebeurt naar draagkracht.
Ook voor algemene voorzieningen kan een bijdrage worden gevraagd. Dit is nu ook al
gebruikelijk.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Voor (maatwerk)voorzieningen waarvoor we nu al een bijdrage vragen, blijft de eigen
bijdrage van toepassing. Voor andere maatwerkvoorzieningen kijken we of we daarvoor
ook een eigen bijdrage moeten vragen. Op basis van de verordening Maatschappelijke
Ondersteuning MVS 2015 worden hier nadere regels voor opgesteld. Organisaties die
algemene voorzieningen aanbieden (bijvoorbeeld gesubsidieerde organisaties) zijn vrij
om voor hun activiteiten een eigen bijdrage te vragen.
Persoonsgebonden budget
Waar staan we?
Cliënten die een maatwerkvoorziening krijgen kunnen kiezen of zij de voorziening met
een pgb zelf inkopen bij een aanbieder naar keuze of dat zij deze voorziening in natura
willen ontvangen. Dat laatste houdt in zij een product/dienst geleverd krijgen van vooraf
geselecteerde aanbieders.
Waar willen we naartoe?
Mensen behouden op basis van de Wmo de keuzemogelijkheid voor een pgb. Wel moeten
zij uitleggen waarom een pgb noodzakelijk is en een beter passende oplossing is ten
opzichte van Zorg in Natura. Het pgb is fraudegevoelig, dus met maatregelen voorkomen
we dat mensen misbruik maken van het pgb.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Op basis van de Wmo wordt het trekkingsrecht ingevoerd. Hiermee kunnen we fraude
voor een groot deel voorkomen. Met het trekkingsrecht ontvangt de cliënt zelf geen
budget, maar wordt het budget uitgekeerd aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De
cliënt maakt afspraken met de leverancier en geeft bij de SVB aan of de afgesproken
zorg geleverd is. De leverancier krijgt vervolgens rechtstreeks uitbetaald door de SVB.
[pijler 2] Versterken van de keten van zorg voor kwetsbare Schiedammers
De tweede pijler gaat over de zorg voor kwetsbare Schiedammers. Centraal in de pijler
staat dat verschillende soorten zorg niet meer los van elkaar worden georganiseerd. Op
die manier krijgen kwetsbare inwoners de beste ondersteuning. De pijler kent twee
speerpunten, namelijk:
1. Zelfstandig functioneren van bewoners met problemen of beperkingen.
2. Opvang en hulp voor de meest kwetsbaren.
1. Zelfstandig functioneren van bewoners met problemen of beperkingen
Waar staan we?
Op dit moment verstrekt ROGplus Nieuwe Waterweg Noord individuele voorzieningen aan
inwoners met een beperking. ROGplus doet dat wijkgericht en voert daartoe
keukentafelgesprekken. Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor enkele huidige
AWBZ-taken. Het budget wordt dan aan de gemeente overgedragen. Zo ook ontvangen
26
gemeenten een deel van het vrijgekomen budget na het afschaffen van de Wet
tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg).
Waar willen we naartoe?
We willen toewerken naar een situatie waarin inwoners in staat zijn om zo lang mogelijk
zelfstandig te wonen en mee te doen in de maatschappij. Dat betekent: werken en een
inkomen hebben, voorzien in eigen levensbehoefte, een geschikte woning en in staat zijn
sociale contacten aan te gaan en te onderhouden. Dat kunnen ze doen met de algemene
voorzieningen die er zijn, woningaanpassingen en met hulp uit hun sociale netwerk. Als
dat niet lukt zijn er (maatwerk)voorzieningen beschikbaar. Veel aandacht wil Schiedam
geven aan de meest kwetsbare bewoners die een verhoogd risico lopen door het
afschaffen van de Wtcg.
Naast de verplichtingen vanuit de Wmo is er ook het ‘Verdrag inzake de rechten van
personen met een handicap’ dat de VN in 2006 heeft opgesteld. Ondertekening verplicht
een land ervoor te zorgen dat mensen met een beperking gelijkwaardig aan de
samenleving kunnen deelnemen. Nederland zal naar verwachting in 2015 dit VN-verdrag
ratificeren.
Wat gaan we doen om daar te komen?
Allereerst zorgen we voor de juiste informatie, advies en ondersteuning van cliënten.
Deze is dicht bij de bewoners georganiseerd dankzij de Wijkondersteuningsteams
(WOT’s). De WOT’s zijn laagdrempelig en zichtbaar in de wijk. Zij verbinden zich met het
wijknetwerk zodat vragen gemakkelijk beantwoord kunnen worden. Bovendien kunnen zij
op die manier dicht bij de gezinnen en met een beter gebruik van nabije voorzieningen
werken.
Verder willen we de eigen kracht, het sociale netwerk en de voorzieningen die al
aanwezig zijn beter benutten en minder individuele voorzieningen verstrekken. Andere
maatregelen:
-
-
-
Geschikt maken van bestaande woningen voor mensen met beperkingen.
Het bepalen van grenzen: tot wanneer kan iemand zelfstandig wonen en tegen
welke kosten? En wanneer kan iemand meedoen in de maatschappij?
Beter benutten van de mogelijkheden van technologie voor langer zelfstandig
wonen.
Regievoering door de gemeente over een samenhangend aanbod van zorg of hulp
op wijk-/buurtniveau.
Innoveren van bestaande zorgprocessen om meer (zwaardere) zorg op maat aan
huis mogelijk te maken.
Trainen in technieken voor vraagverheldering om daarmee de toegang tot de zorg
te bepalen. Adviseren over inzet van eigen mogelijkheden.
Bestrijden van eenzaamheid door inzet van het sociale netwerk en het vergroten
van de eigen kracht (zie kader).
In samenwerking met de zorgverzekeraar de inzet van wijkverpleegkundigen
bepalen. Die kunnen samenhang aanbrengen tussen zorg en ondersteuning en
sociale problemen signaleren.
Adequate regelingen voor het vervoer van en naar dagbesteding. Nu wordt dit nog
grotendeels door zorgaanbieders zelf uitgevoerd.
De gemeente bewaakt met de betrokken (zorg)organisaties de kwaliteit,
continuïteit en betaalbaarheid van het aanbod aan laagdrempelige
vrijetijdsbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking.
Verbeteren van de keten van zorg voor ouderen door betere afstemming te
zoeken tussen o.a. signalering, informatievoorziening, gezondheidspreventie,
toeleiding naar Wmo-voorzieningen en, indien noodzakelijk, doorgeleiding naar
voorzieningen in de Wet langdurige zorg.
27
Bestrijden van eenzaamheid
De vier in 2013 gestarte projecten in het kader van de pilot ‘Maatschappelijk
aanbesteden tegengaan van eenzaamheid bij ouderen in Schiedam’ bleken te beperkt
en te weinig vernieuwend. De grote uitdaging blijft hoe je eenzame ouderen bereikt.
Mogelijk kan de uitwerking van het concept ‘Welzijn op recept’ soelaas bieden. Hiermee
worden mensen met psychosociale problemen naar een welzijnscoach verwezen (vanuit
huisarts, WOT of andere vindplaats). Vanuit de individuele interesse wordt een
welzijnsarrangement samengesteld bestaande uit diverse activiteiten. Dit concept heeft
zich in de praktijk bewezen. De welzijnsinterventies via ‘Welzijn op recept’ zijn een
middel in de strijd tegen de eenzaamheid. Met Vlaardingen en Maassluis zijn we
hierover in gesprek. Een aparte evaluatie op maatschappelijk aanbesteden en de
specifieke uitvoering hiervan op dit onderwerp moet uitwijzen in hoeverre de
problematiek van eenzaamheid op deze wijze kan worden opgepakt.
2. Opvang en hulp voor de meest kwetsbaren
Natuurlijk willen we dat elke burger in Schiedam kan meedoen aan de
participatiemaatschappij, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de burger centraal
staat. Helaas blijkt in de praktijk dat niet alle burgers deze verantwoordelijkheid
aankunnen: soms hebben ze daarbij hulp nodig. Door omstandigheden kunnen mensen
immers in een negatieve spiraal terechtkomen als gevolg van verschillende elkaar
negatief beïnvloedende leeffactoren2. Bij een aantal Schiedammers is de problematiek zo
hoog opgelopen dat zij hun situatie niet meer kunnen overzien. Dit mondt dan vaak uit in
een dak- en/of thuisloos bestaan. Maar ook zijn er mensen die vanuit een negatieve
spiraal weer een plaats in de Schiedamse samenleving willen vinden en dat – op dit
moment – nog niet op eigen kracht kunnen. Het betreft weliswaar uitzonderlijke
gevallen, maar daarbij spelen dan ook vaak extreme omstandigheden.
Waar staan we?
Als er geen sprake is van (de dreiging van) huiselijk geweld, spreken we van
maatschappelijke opvang. Dit betreft de opvang van dak- en thuislozen: mensen die
geen huis meer hebben en niet in staat zijn zich op eigen kracht te redden. De tijdelijke
huisvesting van mensen die door een acute crisis geen dak boven hun hoofd hebben,
rekenen we hier eveneens toe. Ook voor deze groep hebben we als gemeente een
opvangverplichting. Daarnaast zien we het als onze taak om opgevangen mensen, mits
ze daarvoor openstaan, sober en zakelijk opgezette ondersteuning te bieden, gericht op
een zo groot mogelijke mate van zelfredzaamheid. Doel is uitstroom naar een zo
zelfstandig mogelijke vorm van huisvesting waarbij eventueel voor een beperkte periode
ambulante begeleiding kan worden geboden. Dit is een regionaal aanbod.
Vanuit dit aanbod kunnen mensen naar een meer zelfstandigere woonvorm doorstromen.
Het betreft woningen die beschikbaar worden gesteld door Woonplus (al dan niet
verspreid over de gehele gemeente), waar deze kwetsbare Schiedammers zich kunnen
huisvesten als een (extra) tussentraject. Met Woonplus zijn afspraken gemaakt om
hiervoor woningen beschikbaar te stellen. Cliënten wonen relatief zelfstandig in een huis,
echter wel onder de conditie van externe begeleiding in de vorm van maatwerk.
Waar willen we naartoe?
Maatschappelijke opvang
2 De genoemde leeffactoren zijn financiën en inkomen, huisvesting, sociale contacten, verslaving, gezondheid etc.
28
De doelstelling is: het voorkomen van dak- en thuisloosheid door het creëren van
begeleiding en opvang voor de meest kwetsbare Schiedammers. Die is gericht op het
verbeterende en stabiliseren van problematische leefgebieden, zodat zij uiteindelijk
zelfstandig en op eigen kracht (weer) aan de maatschappij kunnen deelnemen.
Beschermd Wonen
Per 2015 worden we als gemeente Schiedam ook verantwoordelijk voor Beschermd
Wonen (BW). Het gaat hier om 24-uursvoorzieningen voor huisvesting en begeleiding.
Doelgroep van deze maatwerkvoorziening: mensen met veelal chronische, dus langdurige
(gemiddelde verblijfsduur bijna vier jaar), psychiatrische problematiek. Een deel van de
populatie is vermoedelijk in staat om op termijn een min of meer regulier leven op te
bouwen, een ander deel zal levenslang afhankelijk zijn van begeleiding (en medicatie).
Wat gaan we doen om daar te komen?
Hoewel Beschermd Wonen tot de intramurale3 sector wordt gerekend is het ons streven
om de ondersteuning zoveel mogelijk te ambulant4 te maken: ook voor de Beschermd
Wonen-doelgroep denken wij dat meer dan nu vormen van zelfstandige huisvesting
mogelijk zijn. Het bieden van Beschermd Wonen is een verantwoordelijkheid voor alle
afzonderlijke gemeenten. De financiering hiervan loopt echter via de centrumgemeente
Vlaardingen.
De intentie van het ministerie is om de regeling centrumgemeenten voor opvang en
beschermd wonen te beëindigen en de gelden vanaf 2017 decentraal uit te keren.
Schiedam anticipeert op deze aangekondigde aanpassing door op wijkniveau
kleinschalige opvangvoorzieningen te ontwikkelen
[pijler 3] Sociale stijging en maatschappelijke carrière
Schiedam wil niet meer bovenaan ‘probleemlijstjes’ staan als het gaat om bijvoorbeeld
onderwijs, leefbaarheid en gezondheid. We willen dat bereiken door alle Schiedammers
te betrekken bij de oplossingen. Deze pijler kent twee speerpunten:
1. Positief opgroeien en opvoeden
2. Gezondheidsbevordering
1. Positief opgroeien en opvoeden
Waar staan we?
In 2009 is in Schiedam het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) van start gegaan, met
een hoofdvestiging aan Noordvest 20 en een nevenvestiging aan de Kerklaan in het
noordelijk stadsdeel. Stichting CJG Rijnmond voert de wettelijke WPG-taken uit én de
extra taken op het gebied van jeugdgezondheidszorg voor 0 tot 19-jarigen.
In het CJG vindt nauwe samenwerking plaats met ketenpartners, onder meer het
(school)maatschappelijk werk van de Stichting MDNW, de aanbieder van gezins- en
jongerencoaching FlexusJeugdplein en thuiszorgaanbieder Careyn. Voor die
samenwerking en voor de samenhang maken we gebruik van de regionale verwijsindex
SISA, met een koppeling naar de landelijke index. SISA staat voor signaleren en
samenwerken. Vanuit het CJG is er ook contact met het Wijkondersteuningsteam, de
coördinator lokaal zorgnetwerk en collega’s van leerplicht en veiligheid. Sinds 2011
bereiden we ons intensief voor op de decentralisatie van de jeugdzorg en de invoering
van het Passend Onderwijs, dat ervoor moet zorgen dat zo veel mogelijk leerlingen
regulier onderwijs kunnen volgen.
3 Intramurale zorg = is gezondheidszorg die gedurende een onafgebroken verblijf van meer dan 24 uur geboden wordt in een
zorginstelling. De geboden zorg kan bestaan uit begeleiding, verzorging en/of behandeling.
4 Ambulante zorg = de zorg die de zorgvrager op afspraak in de praktijk van de hulpverlener krijgt, of die de hulpverlener bij de
cliënt aan huis levert.
29
Waar willen we naartoe?
In het nieuwe jeugdstelsel verandert de rol en positie van het huidige CJG. Zo worden de
functies gezins- en opvoedondersteuning, het algemeen maatschappelijk werk en de
casusbesprekingen - die nu nog centraal in het CJG plaatsvinden - overgeheveld naar de
decentrale Wijkondersteuningsteams (WOT’s).
Wat gaan we doen om daar te komen?
Met de overheveling van een substantieel deel van de functies naar de WOT’s verandert
ook de organisatie van het CJG. Niettemin blijft er nog een belangrijke rol voor het CJG
weggelegd: de jeugdgezondheidszorg (JGZ) 0-19 behoudt de wettelijk verplichte taken.
Het is daarnaast organisatorisch (qua huisvesting en qua kosten) zeer onlogisch om
consultatiebureaus op een kleinere schaal in de wijken te positioneren. De JGZ is een
primaire vindplaats waar mogelijke problemen worden gesignaleerd: alle gezinnen
worden gezien en kennis en dossieropbouw van kinderen en gezinnen vindt daar vanaf
de geboorte plaats. Ook het wijkoverstijgende pedagogisch spreekuur blijft plaatsvinden
in het CJG. Dat geldt ook voor algemene cursussen op het gebied van sociale
vaardigheden en opvoed- en opgroeiondersteuning. De nu nog gemeentelijke
coördinatiefunctie wordt overgedragen aan CJG Rijnmond, de leverancier van de
integrale jeugdgezondheidszorg, die daarvoor subsidie krijgt. Datzelfde geldt voor het
beheer en de exploitatie van het pand wat nu nog door de gemeente wordt uitgevoerd.
Over het hierboven aangegeven stedelijk aanbod vanuit de CJG locatie dat niet van CJG
Rijnmond wordt afgenomen (cursussen, pedagogisch spreekuur, e.a.), worden nadere
afspraken met de gemeente gemaakt.
2. Gezondheidsbevordering
Waar staan we?
Uit de Monitor ‘Gezondheid in kaart 2014’ van de GGD Rotterdam Rijnmond blijkt dat
Schiedammers ongezonder zijn dan inwoners van de andere gemeenten in de regio. In
2008 beoordeelden de meeste inwoners van Schiedam (82%) hun eigen gezondheid als
‘goed’ tot ‘uitstekend’. In 2012 was dit gedaald tot 77% van de inwoners. 53% van
mensen in de leeftijd 19 tot 65 heeft overgewicht en 19% van de basisschoolleerlingen.
Ook de levensverwachting in Schiedam is lager dan in de regio en in Nederland en de
eenzaamheid is groter (46% in Schiedam, bijna 40% in de rest van Nederland).
Schiedam heeft een grote groep bewoners met een lage sociaal economische status. Die
hangt samen met een ongezonde(re) leefstijl en met slechtere woon- en
werkomstandigheden. Vooruitgang is er tussen 2009 en 2014 te zien op het gebied van
niet-roken, gezond ontbijten bij kinderen en bewegen (aangesloten bij een sportclub).
Het percentage 19-65 jarige overmatige drinkers is tussen 2008 en 2014 afgenomen
(Gezondheid in kaart 2014).
Gezonde burgers hebben meer mogelijkheden om deel te nemen aan de maatschappij.
Daarom investeren we in bewustwording van een gezonde leefstijl onder de
Schiedammers. We zetten bijvoorbeeld gezondheidsinterventies in gericht op
gedragsverandering, waardoor burgers in staat zijn te kiezen voor een gezonde
levensstijl. Ook stimuleren we sport en bewegen.
Sinds 2013 werkt Schiedam met nieuwe interventies waarbij we rekening houden met de
meest recente uitkomsten van de rapportage.
- Vergrijzing: Als gevolg van de vergrijzing zal het aantal sterfgevallen én het
aantal mensen met een of meerdere chronische aandoening(en) groter worden.
Daardoor zal de druk op de zorg toenemen. Schiedam is qua vergrijzing
vergelijkbaar met de regio en met Nederland. Schiedam heeft wel twee ‘grijzere’
wijken: Groenoord en Woudhoek.
- Etnische herkomst: De gezondheidstoestand van vooral niet-westerse allochtonen
is over het algemeen minder goed dan die van autochtone Nederlanders. In
Schiedam wonen relatief meer allochtonen dan in de regio en Nederland. Het
grootste deel van de niet-westerse allochtonen is van Turkse afkomst. In de wijk
Nieuwland heeft meer dan de helft van de inwoners een niet-westerse herkomst.
30
-
Sociaaleconomische status. Uit de rapportages blijkt dat de gezondheid van
mensen in enkele Schiedamse wijken minder goed is, met name in Nieuwland en
in Groenoord is dit het geval. Dit zijn tevens wijken waar de sociaal economische
situatie lager is dan in andere wijken.
In de periode 2009-2014 heeft Schiedam zich met name gericht op de speerpunten
overgewicht, diabetes, depressie, dementie, roken en schadelijk alcoholgebruik. Daaraan
zijn bewegen en seksualiteit toegevoegd. De voorlichters gezondheid richten zich vooral
op gedragsverandering. Wij houden voor- en nametingen over de kennistoename na het
deelnemen aan een voorlichting. We leren Schiedammers om zelf een bewuste keuze te
maken voor een gezonde leefstijl. Vanuit de gemeente ondersteunen en faciliteren we
dat.
Sinds 2012 besteden we ook aandacht aan sterfte van baby’s rondom de geboorte
(perinatale sterfte). Door onze deelname aan het landelijke project ‘Healthy pregnancy 4
All’ zijn er drie nieuwe gezondheidsinterventies in Schiedam gestart:
kinderwensspreekuren, R4U risico inventarisatielijst en preconceptiezorg. De
kinderwensspreekuren zijn bedoeld voor inwoners die nadenken over zwanger worden.
Zij spreken hierover met de verloskundige of huisarts. Preconceptiezorg richt zich op
vrouwen van 18 jaar en ouder. Zij worden preventief voorbereid op een gezonde
zwangerschap. De R4U is een risico-inventarisatielijst, een instrument voor professionals
om tijdens de zwangerschap risico’s op te sporen die ertoe kunnen leiden dat de baby in
gevaar komt. Het zijn dan niet alleen medische risico’s, maar ook sociaal economische
risico’s, zoals de woonsituatie of schulden.
Een apart doelgroepenbeleid wordt door de gemeente niet meer gevolgd vanaf 2012. De
integrale aanpak is leidraad, met aandacht voor de drie pijlers ‘eigen kracht en
burgerkracht’, ‘zorg voor kwetsbaren’ en ‘sociale stijging via onderwijs en werk’. Maar in
het gezondheidsbeleid en in de gekozen interventies behouden we aandacht voor jeugd,
wijken met een lage sociaaleconomische status en ouderen.
Waar willen we naartoe?
We werken ons gezondheidsbeleid uit in drie thema’s:
- Vertrouwen in gezondheidsbescherming.
- Zorg en sport in de buurt.
- Zelf beslissen over leefstijl.
Hierbij willen we meer verbinding leggen tussen de diverse partijen die zich bezighouden
met gezondheid in de stad, want slimme verbindingen leiden tot meer resultaat. Doel is
meer Schiedammers te ondersteunen in hun keuze om gezond te leven en daardoor
maatschappelijk actief te blijven. Bewegen is daarvan een essentieel onderdeel, en
daarom promoten we lichaamsbeweging bij alle gezondheidspreventies. Uiteindelijk
willen we dat Schiedammers gezonder leven, bewegen en deelnemen in de samenleving
en daartoe ook anderen aanzetten. Verder willen we aandacht blijven geven aan
gezondheidsrisico’s in de omgeving, de toename van chronische ziekten en psychische
aandoeningen. Het gaat hierbij niet alleen om depressie, maar ook om dementie,
angststoornissen, zelfdoding en verslavingsproblematiek. Hierbij werken we bijvoorbeeld
samen met huisartsen. Door middel van zorg dichtbij proberen we de Schiedammers om
wie het gaat weer op weg te helpen. Daarnaast geven we voorlichting over dementie,
depressie en nu ook over psychiatrie. Deelnemers die het zelf niet meer redden worden
doorgeleid naar de wijkteams. Ook burgers die moeite hebben om te begrijpen wat een
huisarts of arts ze nu precies vertelt worden geholpen door de voorlichters gezondheid.
Speciale aandacht heeft de komende jaren ook het tegengaan van eenzaamheid onder
diverse groepen van de bevolking. Uit de Monitor Gezondheid in kaart 2014 is gebleken
dat de problematiek van eenzaamheid groot is. In Schiedam geeft 45% van de 19- tot
65-jarigen en 51% van de 65-plussers aan matig tot (zeer) ernstig eenzaam te zijn.
31
Wat doen we om daar te komen?
De interventies zijn sinds 2013 meer gericht op het bestrijden van en voorkomen van
ziekten in combinatie met een gezonde leefstijl. De effectiviteit zit hem in de toegepaste
methodiek, gericht op gedragsverandering. De methodiek is afgestemd op de
verschillende doelgroepen die wij willen bereiken. Schiedammers kunnen gratis
deelnemen aan de voorlichtingsbijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten werven we
ook vrijwilligers en ondersteunen hen om ook zelf voorlichting te geven.
Door samenwerking tussen de voorlichters gezondheid, huisartsen en welzijnsinstellingen
bereiken we ook andere groepen, zoals ouderen, burgers met een lage
sociaaleconomische status of laaggeletterden. In alle voorlichtingsactiviteiten en
besteden we aandacht aan bewegen en sport. We benadrukken de positieve effecten en
eventueel verwijzen we deelnemers door naar zorgverleners of naar bestaande
sportfaciliteiten in Schiedam.
Een succesvolle interventie:
Met ingang van september 2013 zijn in Schiedam de Voorlichters Gezondheid gestart
met de interventie Overgewicht en Obesitas. Deze interventie verloopt inmiddels
succesvol. Dankzij de inbreng van scholen worden nu ook Schiedammers bereikt die
niet zouden bewegen. De beweeglessen zijn uniek en speciaal ontworpen voor
obesitas en overgewicht. Scholen stellen gymzalen, beschikbaar en eventueel busjes
om de deelnemers te faciliteren. De voorlichters gezondheid gaan met ze aan de
slag. De beweeglessen zijn op bepaalde scholen zelfs uitgebreid van 1 keer in de
week naar 3 keer in de week, omdat de vraag ernaar groot is. Doordat nu de juiste
Schiedammers worden bereikt, willen wij de komende jaren deze interventie
voortzetten.
32
Tenslotte
In dit slothoofdstuk volgen nog enige algemene opmerkingen.
1) Kwaliteit
Waar staan we?
De Jeugdwet stelt kwaliteitseisen aan alle jeugdhulpaanbieders, het Advies- en Meldpunt
Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) en de gecertificeerde instellingen5. Naast
deze uniforme kwaliteitseisen staan in de Jeugdwet specifieke bepalingen voor gesloten
jeugdhulp, pleegzorg en gecertificeerde instellingen.
Waar willen we naartoe?
Alle door de gemeente gecontracteerde jeugdhulpaanbieders voldoen aan de wettelijke
kwaliteitseisen. Met hen hebben wij afspraken gemaakt over de kwaliteitsbewaking van
dienstverlening en voorzieningen in het sociale domein.
De volgende voorwaarden stellen wij aan hulpverlening:
- Voorzieningen zijn afgestemd op de persoonlijke situatie van de hulpvrager.
- Voorzieningen zijn afgestemd op andere (algemene) voorzieningen en/of vormen
van ondersteuning.
- Het beroepsmatig handelen is in overeenstemming met de professionele
standaarden (zoals certificeringen).
Wat gaan we doen om daar te komen?
Wettelijk dienen de zorgaanbieders gecertificeerd te zijn. Daartoe zijn landelijk een
certificeringsinstituut en een inspectiedienst ingericht. We monitoren de kwaliteit van de
zorg ook via klantervaringsonderzoeken. Waar nodig controleren we ook de situatie bij de
cliënt thuis. Dit kan bijvoorbeeld onderdeel uitmaken van nazorg waarbij we na een
bepaalde periode contact opnemen om na te gaan of de hulpvrager met de gemaakte
afspraken en eventueel geleverde maatwerkvoorzieningen verbetering in zijn/haar
situatie merkt. Nazorg kan vooral van belang zijn bij inzet van een persoonsgebonden
budget, omdat met die aanbieders vanuit de gemeente geen afspraken zijn gemaakt met
betrekking tot de kwaliteit.
2) Financiële tegemoetkoming meerkosten
Waar staan we?
De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de regeling
Compensatie Eigen Risico (CER) zijn per 1 januari 2014 afgeschaft. Gemeenten
ontvangen een deel van het vrijgekomen budget om zelf vorm te geven aan
tegemoetkoming van meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap.
Waar willen we naar toe?
De gemeente Schiedam wil het budget dat zij ontvangt voor deze tegemoetkoming
inzetten voor Schiedammers die het daadwerkelijk nodig hebben. Dit wordt per
persoonlijke situatie beoordeeld tijdens het ‘keukentafelgesprek’. In dit gesprek wordt
ook duidelijk of er sprake is van meerkosten als gevolg van de handicap en of deze
meerkosten tot (financiële) problemen leiden. Wanneer dat het geval is wil de gemeente
deze Schiedammers ondersteunen door een tegemoetkoming te verstrekken.
Wat gaan we doen om daar te komen?
In de ‘verordening Maatschappelijke Ondersteuning Maassluis Vlaardingen Schiedam
2015’ is opgenomen dat een financiële tegemoetkoming beschikbaar is voor meerkosten
als gevolg van een chronische ziekte en/of handicap. Hierbij wordt een inkomensgrens
5
Artikel 4.1.1. tot en met 4.1.8.
33
van 130% van de bijstandsnorm gehanteerd. Tijdens de inspraakprocedure is gevraagd
of deze grens voldoende is, of dat er mensen zijn die ook boven deze grens in problemen
komen als gevolg van meerkosten. In oktober 2014 stelt de gemeenteraad deze
verordening definitief vast. Op basis van de verordening worden nadere beleidsregels
opgesteld. Die moeten duidelijkheid scheppen over de situaties waarin en waarvoor de
tegemoetkoming in de meerkosten verstrekt wordt en hoe hoog het bedrag per situatie
is.
3) Bezoldigingsregels
Waar staan we?
Jaarlijks publiceert vakbond AbvaKabo de zogenaamde Actiz6 Top 50 met de meest
verdienende zorgbestuurders. Ook organisaties die werkzaam zijn in Schiedam hebben
bestuurders die meer verdienen dan volgens de Wet normering bezoldiging
topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (hierna te noemen: de wet) zou
mogen. Verschillende gemeenten hebben zich hierover al beraden en willen eisen aan de
bezoldiging van bestuurders opnemen in de inkoopvoorwaarden en subsidievoorwaarden.
Jurisprudentie leert dat de hoogte van het salaris van de bestuurder geen grond kan zijn
om een organisatie uit te sluiten of te korten op de subsidie.
Waar willen we naartoe?
Schiedam wil een situatie bereiken waarbij bestuurders die werkzaam zijn binnen
organisaties die actief zijn voor de meest zwakke inwoners van onze stad, niet méér
verdienen dan de wet voorschrijft.
Wat gaan we doen om daar te komen?
De wet schrijft een afbouwregeling voor in de salarissen van zorgbestuurders. Schiedam
zal via de jaarverslagen monitoren of die afbouw ook daadwerkelijk plaatsvindt. Ook
zullen we in bestuurlijk overleg aandacht vragen voor dit vraagstuk. Tot slot blijven we
onderzoeken of er wettelijk mogelijkheden zijn om de topinkomens in onze stad aan
banden te leggen. Uit jurisprudentie blijkt dat op dit moment een moreel appel het enige
signaal is dat we kunnen afgeven.
4) Financiering
Waar staan we?
Vanuit het Rijk ontvangt de gemeente extra middelen voor de uitvoering van de nieuwe
taken in de Wmo. In totaal gaat het voor Schiedam om een budget van ongeveer € 8,1
miljoen. Dit is het budget inclusief korting. Gedeeltelijk is dit extra budget bestemd voor
de AWBZ Begeleiding, maar daarnaast is dit budget ook bedoeld voor de financiering van
cliëntondersteuning (bijvoorbeeld MEE) en overgangsrechten. Meer definitieve cijfers
worden verwacht in de Septembercirculaire 2014.
ROGplus heeft in haar Begroting 2015 de financiële gevolgen verwerkt van de
lastenverzwaring voor 2015 en verdere jaren. Deze lastenverzwaring bij ROGplus is
meegenomen bij de Zomernota 2015 als onderdeel van de decentralisaties.
Het bovenstaande is weergegeven in de onderstaande Tabel Wmo – nieuwe taken.
6
Actiz is de naam van de werkgeversvereniging in de zorg.
34

Tabel Wmo – nieuwe taken: Alle bedragen x € 1.000
Baten
Wmo integratie uitkering
Lasten
8.147
ROG plus begroting
6.299
Overige zorgtaken
1.239
Financiële ruimte
609
8.147
8.147
Waar willen we naartoe?
In de notitie 'Sturing en Inkoop AWBZ/Wmo' (2014) is regionaal verkend hoe de MVSgemeenten in de toekomst kunnen gaan sturen en financieren (subsidiëren/inkopen) op
het terrein van de nieuwe Wmo. Hierbij is uitgegaan van een indeling van voorzieningen
in een 0e, 1e en 2e lijn. Dit sluit aan op de werkwijze waarbij uitgegaan wordt van het
versterken van de eigen kracht (0e lijn), een sterke 1e lijn door middel van sociale
wijkteams en maatwerkvoorzieningen (2e lijn) waar het echt niet anders kan. Door deze
indeling te hanteren wordt helder dat het mogelijk en ook wenselijk is om in de
verschillende lijnen op verschillende manieren te sturen en te financieren. Per lijn heeft
een eerste verkenning plaats gevonden naar ondersteuningsvormen en activiteiten,
sturingsmogelijkheden en financieringsvormen.
Wat gaan we doen om daar te komen?
De sturingsmogelijkheden en financieringsvormen die in de bovengenoemde notitie staan
zullen nader verkend en toegepast gaan worden in de komende jaren.
De ontwikkel- of veranderopgaven zijn hierbij de volgende:
1. We gaan onderscheid maken tussen voorzieningen (activiteiten, vormen van
ondersteuning) die eigen kracht en sociale netwerken versterken en talenten en
capaciteiten vergroten (die zorgen dat ...) en voorzieningen die kwetsbare burgers
kunnen helpen bij het compenseren van ontbrekende zelfredzaamheid (die zorgen
voor …). Daarmee kunnen we de onderdelen van de drie lagen in de piramide van
0e, 1e en 2e lijnszorg van elkaar onderscheiden en kunnen we het beoogde stelsel
inrichten.
2. We gaan het subsidiebeleid onderzoeken op de mogelijkheden en belemmeringen
om de voorzieningen in de 0e lijn te laten aansluiten op de behoeften die bij
vraagverheldering aan het licht komen. Zo nodig passen we de
subsidieverordening aan.
3. We gaan incentives en prikkels creëren waardoor burgers elkaar en zichzelf willen
gaan helpen, voordat zij de overheid om steun vragen.
4. We gaan incentives en prikkels creëren waardoor professionals minder geneigd
zijn zaken van kwetsbare burgers over te nemen en de zorg op te schalen.
35