Hs1 Atoombouw - uitwerkingensite.nl

Scheikunde Havo Chemie Overal voorbeeldproefwerk hoofdstuk 1 atoombouw www.uitwerkingensite.nl
1 Uitwerking voorbeeldproefwerk hoofdstuk 1
1
a Ze hebben verschillende massagetallen, dus ze
hebben verschillende aantallen neutronen.
b Gebruik tabel 25 van je Binas.
Het atoomnummer van Li is 3. Elk Li-atoom heeft 3
protonen en 3 elektronen.
De massagetallen zijn 6, 7 en 8. Er zijn dus Li-atomen
met 3 neutronen, met 4 neutronen en met 5 neutronen.
Zie figuur 1.
3 Gebruik tabel 39 en/of tabel 104 van je Binas.
a Sc3+
b Cr3+
c SO42–
d C2O42–
e Te2–
f Hg2+
4 Gebruik tabel 104 van je Binas.
a De molecuulmassa van C12H22O11 =
12 × 12,01 u + 22 × 1,008 u + 11 × 16,00 u =
342,3 u.
b De molecuulmassa van H2S = 2 × 1,008 u + 32,06 u =
34,08 u.
c De molecuulmassa van CH4 = 1 × 12,01 u +
4 × 1,008 u = 16,04 u.
5 a Gebruik de tabellen 40 A en 40 B van je Binas.
smeltpunt (K)
fig. 1
2
c De plaats van een atoomsoort in het periodiek systeem
wordt bepaald door het atoomnummer. Alle Li-atomen
hebben hetzelfde atoomnummer: 3.
d Li staat in groep 1 van het periodiek systeem.
De elektrovalentie van lithium is dus 1. De formule van
een lithiumion is Li+.
e Een Li-atoom heeft atoomnummer 3. Een Li-atoom
heeft dus 3 protonen en 3 elektronen. Een Li +-ion heeft
één elektron minder, dus 2 elektronen.
a Gebruik tabel 39 en/of tabel 104 van je Binas.
1 fosfaation
2 ijzer(III)ion
3 selenide-ion
4 ammoniumion
5 radiumion
b 1 Het atoomnummer van P is 15. Het atoomnummer
van O is 8.
In PO43– zitten 15 + 4 × 8 = 47 protonen.
In PO43– zitten 47 + 3 = 50 elektronen.
2 Het atoomnummer van Fe is 26.
In Fe3+ zitten 26 protonen.
In Fe3+ zitten 26 – 3 = 23 elektronen.
3 Het atoomnummer van Se is 34.
In Se2– zitten 34 protonen.
In Se2– zitten 34 + 2 = 36 elektronen.
4 Het atoomnummer van N is 7. Het atoomnummer
van H is 1.
In NH4+ zitten 7 + 4 × 1 = 11 protonen.
In NH4+ zitten 11 – 1 = 10 elektronen.
5 Het atoomnummer van Ra is 88.
In Ra2+ zitten 88 protonen.
In Ra2+ zitten 88 – 2 = 86 elektronen.
SiO2
KF
CH4O
CS2
MgO
6
1883
1131
176
162
3125
b De stoffen met de hoge smeltpunten bestaan uit ionen.
Dat zijn siliciumoxide, kaliumfluoride en
magnesiumoxide.
De stoffen met de lage smeltpunten bestaan uit
moleculen. Dat zijn methanol en koolstofdisulfide.
a Nitraation.
b Gebruik tabel 104 van je Binas.
De ionmassa van NO3– = 1 × 14,01 u + 3 × 16,00 u =
62,01 u.
c Gebruik tabel 39 en/of tabel 104 van je Binas.
N3–
d Gebruik tabel 104 en tabel 39 van je Binas.
P3– As3–, Sb3–, Bi3+ en Bi5+
e Gebruik tabel 104 van je Binas.
Het atoomnummer van P is 15.
In P3– zitten 15 protonen.
In P3– zitten 15 + 3 = 18 elektronen.
Het atoomnummer van As is 33.
In As3– zitten 33 protonen.
In As3– zitten 33 + 3 = 36 elektronen.
Het atoomnummer van Sb is 51.
In Sb3– zitten 51 protonen.
In Sb3– zitten 51 + 3 = 54 elektronen.
Het atoomnummer van Bi is 83.
In Bi3+ zitten 83 protonen.
In Bi3+ zitten 83 – 3 = 80 elektronen.
In Bi5+ zitten 83 protonen.
In Bi5+ zitten 83 – 5 = 78 elektronen.
f Niet-metalen vormen negatieve ionen, metalen vormen
positieve ionen. Alleen Bi is een metaal. De andere
atoomsoorten zijn niet-metalen.