Bedienungsanleitung HL-LH auf Wechselrahmen - Skippy-Rent

Gebruiks- en
onderhoudsvoorschriften
Böcker-lift
Type:
Junior
HD 15/0-5
Framenr.:
02/2002
Albert Böcker GmbH & Co KG
Lippestr. 69
59368 Werne
Maschinenbau
BWA000063
Postfach 1153
59354 Werne
Telefon 02389/79890
Telefax 02389/532204
[email protected]
Eingetragen im Registergericht Lünen
Als GmbH & Co KG
KG : HRA 1001
P.h.G. : A. Böcker GmbH
HR B 63
Inhoudsopgave
1
VOORWOORD ..................................................................................................................... 2
2
GEBRUIK VAN DE LIFT ...................................................................................................... 3
2.1
2.2
3
GEBRUIK VAN DE LIFT VOLGENS DE VOORSCHRIFTEN ............................................................ 3
RECHTSAANWIJZINGEN ....................................................................................................... 3
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ............................................................................................... 4
3.1
3.2
3.3
3.4
ALGEMENE VERBODEN ........................................................................................................ 4
IN HET WEGVERKEER .......................................................................................................... 4
VÓÓR HET PLAATSEN VAN DE LIFT........................................................................................ 4
BIJ HET PLAATSEN EN HET GEBRUIK ..................................................................................... 4
4
OVERZICHT LIFT................................................................................................................. 5
5
VÓÓR DE RIT IN HET WEGVERKEER ............................................................................... 6
6
BEDIENING OP DE GEBRUIKSPLAATS............................................................................ 7
6.1 AS INSCHUIVEN ................................................................................................................... 7
6.2 DISSEL INSCHUIVEN/AFNEMEN ............................................................................................. 7
6.3 AANWIJZINGEN VOOR GEVAREN BIJ HET GEBRUIK EN NEERZETTEN VAN DE LIFT ..................... 7
6.4 LIFT IN POSITIE ZETTE ......................................................................................................... 8
6.4.1 Elektrische aansluiting tot stand brengen ................................................................ 8
6.4.2 Geleidingsrails oprichten .......................................................................................... 9
6.4.3 Het uitschuiven van de geleidingsrails ................................................................... 10
6.4.4 Gebruik voorbereide .............................................................................................. 11
6.5 GEBRUIK VAN DE LIFT........................................................................................................ 12
6.5.1 Veiligheidsinstructies ............................................................................................. 12
6.5.2 Bediening van de lift ............................................................................................... 13
7
HET AFBREKEN VAN DE LIFT ......................................................................................... 13
AS UITTREKKEN ........................................................................................................................ 15
8
SLEDE MET MEUBELLAADBAK...................................................................................... 16
GEBRUIK VAN DE MEUBELLAADBAK ............................................................................................ 16
8.2 EXTRA-UITVOERING .......................................................................................................... 16
9
BEREIKBARE HOOGTEN MET DE LIFT .......................................................................... 17
10
ONDERHOUD .................................................................................................................... 18
10.1
10.2
10.3
10.4
10.5
10.6
11
MAATREGELEN BIJ STORING ........................................................................................ 22
11.1
12
REGELMATIGE CONTROLES DOOR GESCHOOL PERSONEEL ............................................. 18
SMEERMIDDELAANBEVELING ......................................................................................... 20
TERUGKERENDE TESTS ................................................................................................ 20
SCHROEFVERBINDINGEN EN AANZETMOMENTEN ............................................................ 20
EERSTE TEST VAN DE NIEUWE KABEL ............................................................................ 20
JUIST AFWIKKELEN VAN EEN NIEUWE KABEL EN KABEL OPLEGGEN .................................. 21
STORINGEN BIJ HET GEBRUIK MET ELEKTROMOTOR ........................................................ 22
TECHNISCHE GEGEVENS ............................................................................................... 23
12.1
12.2
12.3
GELUIDSEMISSIE BIJ BEDIENINGSPLAATS ....................................................................... 23
SEILFÜHRUNGSPLAN..................................................................................................... 24
BELASTUNGSDIAGRAMM ............................................................................................... 25
-1-
1
Voorwoord
We verheugen ons dat u voor een product van Böcker gekozen hebt.
U hebt een innovatieve, technisch hoogwaardige lift gekocht waarmee u lang, zeker
en betrouwbaar kunt werken.
Om die reden moet u, voordat u de lift in werking stelt, door zorgvuldig lezen van
deze gebruiksvoorschriften met de werking en de bediening van het apparaat
vertrouwd raken.
Deze gebruiksvoorschriften bevatten een uitvoerige beschrijving van de Böcker-lift,
het hijsgereedschap en informatie over de bediening, de onderhouds- en
verzorgingswerkzaamheden alsook aanwijzingen voor het verhelpen van storingen.
Voor assen en oploopinrichtingen gelden de bijgevoegde montage-, gebruiks- en
onderhoudsvoorschriften van de fabrikant.
Een falen van de lift is meestal aan gebrekkig onderhoud of een ondeskundige
bediening te wijten.
Vergeet niet de regelmatige naleving van de smeer- en onderhoudsservice.
Wij zijn te allen tijde beschikbaar voor de beantwoording van vragen. Ons goed
ingerichte onderdelenmagazijn geeft u de garantie zo snel mogelijk en goed van
reserveonderdelen voorzien te worden.
Wendt u zich a.u.b. tot de dichtstbijzijnde Böcker klantenservice of direct tot ons.
Wij wijzen erop dat aanspraken aan de uiteenzettingen van deze
gebruikshandleiding – in het bijzonder die van constructieve aard - niet ontleend
kunnen worden.
De gebruikshandleiding is onderdeel van het apparaat en moet daarom altijd bij het
apparaat liggen en voor iedere gebruiker toegankelijk zijn.
Omdat wij voortdurend bezig zijn met de verbetering van onze apparaten is het
mogelijk dat uw Böcker-lift veranderingen vertoont, waarvan in deze
gebruiksaanwijzing nog geen melding is gemaakt.
Wij wensen u een goede en veilige rit!
Uw Albert Böcker GmbH
Albert Böcker GmbH
Lippestr. 69
59368 Werne
Maschinenbau
Postfach 1153
59354 Werne
Telefon 02389/7989-0
Telefax 02389/532204
[email protected]
BWA000063_2001_08_HD_Junior_nl.doc
-2-
2
Gebruik van de lift
De Böcker-liften zijn aanlegliften voor het veelsoortige materiaaltransport .
Voor ieder geval van gebruik is er speciaal hijsgereedschap, zoals sleden en
laadbakken, emmers enz.
De lift met CE kenmerk voldoet aan de Machinerichtlijn 98/37/EEG, de EMC-richtlijn
89/336/EEG, de Laagspanningsrichtlijn 72/23 EEG en de Richtlijn Arbeidsmiddelen
89/655/EEG.
2.1
Gebruik van de lift volgens de voorschriften
Toegestaan is

het gebruik slechts als aangelegde hellende lift.

het gebruik slechts met een voor het materiaal bestemd hijsgereedschap.

het transport van vloeistoffen slechts in gesloten reservoirs of met speciaal
hiervoor bestemd hijsgereedschap.
Verboden is

het transport van personen

het transport van gevaarlijke stoffen (explosief, giftig, bijtend enz.)
2.2
Rechtsaanwijzingen

Voor het voertuig zelf geldt het wegenverkeersreglement m.b.t. technische eisen
en rijvaardigheidseisen (StVZO).

In het wegverkeer moet de mobiele aanleglift een eigen nummerplaat in
gedreven uitvoering hebben.

De bedrijfsvergunning van de aanhanger moet altijd meegenomen worden.

De wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid mag niet worden
overschreden. Deze is in de bedrijfsvergunning van de lift vermeld en wordt door
een plaatje op de lift aangegeven!

De lift is -aangekoppeld- door de W.A.-verzekering van het trekkende voertuig
verzekerd.
Voor
het
gebruik
bevelen
wij
een
wettelijke
bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering,
eventueel
extra
een
machinebreukverzekering aan.
-3-
3
3.1
Veiligheidsinstructies
Algemene verboden
Personenvervoer verboden!
Bij windkracht 6 (45 km/h) of meer de lift niet
plaatsen of in werking stellen!
3.2
In het wegverkeer
 Alleen met maximaal uitgetrokken en vast geklemde as rijden.
 Dissel moet afgezet en geborgd zijn.
 De steunlast aan de koppeling moet steeds in het bovenste bereik van de
toegestane steunlast van de voertuigkoppeling liggen (minstens 40kg/max. 75
kg). Het totale gewicht mag bij een ongeremde aanhanger nooit 750 kg
overschrijden.
 In bochten langzaam rijden! Omdat liften een hoog zwaartepunt hebben
bestaat kantelgevaar in te snel gereden bochten (bijv. afrit van de autosnelweg,
rondgaand verkeer)
3.3
Vóór het plaatsen van de lift
 De ontergrond rond het chassis moet stevig en vlak zijn en mag deze
eigenschappe niet door weersinvloeden verliezen.
 Bij het neerzetten van het chassis moet erop gelet worden dat het ten opzichte
van het gebouw in de juiste stand is gebracht.
 De steunen moeten ingestoken door ineengesloten bouten geborgd zijn.
 Het chassis moet boven alle 3 steunen met bodemcontact gestut worden.
 Platen moeten onder de steunschijven
bodembelastbaarheid niet wordt overschreden.
3.4
worden
gelegd
zodat
de
Bij het plaatsen en het gebruik
 De lift mag niet vrijstaand worden gebruikt. De kopdwarsbalk moet altijd tegen het
gebouw liggen en daaraan vastgebonden worden.
 Opgelet, kantelgevaar! Let op het belastingsdiagram bij het plaatsen!
 Lading niet over het hijsgereedschap uitsteken laten en altijd borgen.
-4-
4
Overzicht lift
Fig. 4-1 Overzicht lift
Pos
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Aanduiding
Achterlicht
Aandrijfaggregaat
Voorste steun
Dissel
Steeksteunen
Uitschuiflier
Lastlier
Achterassen
Draaiblokkering
Schakelkast
Stuurknuppel
Slede
Laadbak
Uittrekbare verlenging
Kopstukwielen
Opmerking
vast geïnstalleerd
230 V elektromotor, 2,6 kW
vast ingebouwd
inschuifbaar resp. afneembaar en afgestoken
in rijstand
in railpakket
verschuifbaar
afbeelding toont speciale uitvoering
afbeelding toont speciale uitvoering
extra-uitvoering
-5-
5
Vóór de rit in het wegverkeer
Voertuig alleen startklaar aankoppelen!
 Assen volledig uittrekken en borgen!
 Dissel uittrekken, uitzetten en borgen!
Vóór iedere rit functie van de achterlichten controleren!
Sledekabel gespannen
zijwanden afgenomen
as maximaal uitgetrokken
dissel uitgezet
steunen uitgezet
afstandsbediening ingestoken
Fig. 5-1 Rijtoestand
 Sledebevestigingskabel met de karabijnhaak aan de slede en met de kabelkous
in de haak van de lierelleboog hangen en de slede naar boven bewegen tot de
draadkabel gespannen is.
 Meubellaadbak zo dicht mogelijk tegen het railpakket schuiven.
 Steekbare zijwanden afnemen en in het trekvoertuig transporteren.
 De achterfassen op de grootste spoorbreedte (tot de aanslag) uittrekken, de
borgpen ineensluiten en alle 4 klemschroeven stevig aanhalen. (zie hfdst.6.5.2.2)
 Dissel uittrekken, met de bout uitzetten; bout met borgclip borgen.
 Steunen op de houders opzij steken en met borgclip borgen. Alle kruksteunen tot
en met de aanslag omhoog draaien en borgen.
 Steunwiel (extra-uitvoering) omhoog draaien/omhoog schuiven en borgen.
 Lift aan het trekvoertuig koppelen. Steekbare zijkleppen van de meubellaadbak
afnemen en in het trekvoertuig leggen.
 Achterlichtkabel op het trekvoertuig en de lift aansluiten.
 Bij een remas: De contrakabel van de oplooprem met de karabijnhaak aan het
trekvoertuig vastmaken.
 Het in het kentekenbewijs vermelde aanhangwagengewicht van het trekkende
voertuig - geremd of ongeremd – mag niet worden overschreden.
 De op de aanhangkoppeling aan het voertuig vermelde steunlast mag nooit
worden overschreden. De steunlast is deel van het voertuiggewicht van het
trekkende voertuig.
-6-
6
Bediening op de gebruiksplaats
Bij een windkracht 6 (45 km/h) of meer mag de lift
niet worden geplaatst of in werking worden gesteld!
Vóór ieder gebruik alle draadkabels op beschadiging controleren. Reeds lichte uitwendige beschadigingen kunnen tot de grootste schade door kabelbreuk leiden! Daarom defecte kabels direct vervangen!
ALLEEN MET DE HAND RANGEREN!!
Lift nooit met ingeschoven as of ingeschoven dissel
met een voertuig rangeren.
6.1
As inschuiven
 Beide achterste steunen insteken.
 Alle drie steunen omhoog zwengelen tot de wielen vrij staan
 Inbusschroeven loshalen
 Opgelet, kneusgevaar! Niet aan de spatbordhouder schuiven!
As inschuiven tot de aanslag (buitenbreedte ca. 870 mm).
 Steunen terugzwengelen, afnemen en insteken
6.2
Dissel inschuiven/afnemen
 Steekbout uittrekken
 Dissel inschuiven of geheel uittrekken en afleggen
6.3
Aanwijzingen voor gevaren bij het gebruik en neerzetten van de lift
 De ondergrond rond het chassis moet stevig en vlak zijn en mag deze
eigenschappen niet door weersinvloeden verliezen.
 Altijd beide achterste steunen insteken en met de grendelpen borgen, anders
kantelgevaar!
 Op niet verharde ondergrond platen onder de steunschijven leggen, opdat de
bodembelastbaarheid (max. 450 kg per steun) niet overschreden wordt.
-7-
6.4
Lift in positie zette
 Chassis met de as evenwijdig
met de bouwconstructie
plaatsen.
 Indien nodig dissel inschuiven of
afnemen.
 Mechanische afstandsbediening
(indien aanwezig) afnemen en in
de voetplaat steken.
 Steunwiel ontlasten.
 Blokkeerrem (indien aanwezig)
aanhalen.
Fig. 6-1 Uitlijnen en stutten
 Beide achterste steunen insteken en met de grendelpen borgen.
 Platen onder de steunschijven leggen, indien de bodem niet verhard is. (Max.
belasting van een steun 450 kg)
 Met de steunspillen de as ontlasten en het chassis horizontaal loden (controle via
het dooswaterpas).
Opmerking: Slechts in uitzonderingsgevallen mag de as dwars op het gebouw
staan.
6.4.1 Elektrische aansluiting tot stand brengen
.
Lift niet via de contactdozen van gebruikelijke huisinstallaties resp. insteekbare foutstroombeveiligingsschakelaars
gebruiken. Kruisaarddraden niet in aanvoerleidingen indrijven.
Tot 40 m leidinglengte minstens 2,5 mm² en daarboven 4
mm² leidingdoorsnede gebruiken. Geen opgespoelde kabelhaspels (functiestoringen) gebruiken!
 Elektromotor met zo kort mogelijke kabel aansluiten.
 De elektrische aansluiting van de lift overeenkomstig DIN VDE0100 deel 704
slechts via een bijzonder voedingspunt, bijv. miniatuurstroomverdeler (met een
foutstroombeveiligingsschakelaar max. 0,03 A) tot stand brengen.
 De kruisaarddraad minstens 0,8 m diep inslaan en met de groen/gele PE-geleider
van de miniatuurstroomverdeler verbinden.
Opmerking: Minstens 210 V is bij het inschakelen van de motor en het oprichten
van het railpakket vereist – anders bestaat vernielingsgevaar van de elektrische
installatie (beveiliging 16 A).
 Stekker van de bedieningstoets in de contactdoos op de schakelkast en oü de
kopstuktoets steken en borgen. (alleen bij elektrische inwerkingstelling)
-8-
6.4.2 Geleidingsrails oprichten
Vóór het oprichten van de geleidingsrails de onderste verlenging omhoog schuiven of omhoog trekken
en borgen.
Vóór het oprichten van de rails een kabel vanaf het
gebouw neerlaten, aan het bovenste raileinde bevestigen en rails van het gebouw leiden.
(Uitzondering: Wind beneden kracht 3 (18 km/h) en de geleidingsrails worden op
minder dan de helft van de mogelijke uitschuifhoogte uitgeschoven.
Bij het oprichten en uitschuiven van de geleidingsrails mag de afstand van de slede naar de
onderste eindtraverse maximaal 2 m bedragen.
Cilinder
rails
last (met
mech.FB)
nood-stop
(rood)
motor-start
(groen)
grendelpen
(aan draaikrans)
 Alle NOOD-STOP inrichtingen
ontgrendelen
 Steun controleren
 Leikabel aan het kopstuk bevestigen.
 Motor-start (groene toets) onder de regelhandels (mechanische afstandsbediening) of op het schakelkastje (elektrische afstandsbediening) bedienen.
De elektromotor draait.
 Motor kort laten warmdraaien (Bij
koude tot 15 minuten)
 Geleidingsrails met de handel "cilinder"
tot circa 70° oprichten.
Fig. 6-2 Bedieningsplaats
Opmerking: Is de lift 90° ten opzichte van het gebouw geplaatst, geleidingsrails op
70° oprichten, grendelpen aan de draaikrans trekken. Geleidingsrails naar de
bouwconstructie draaien. Arrêteerbout ineensluiten.
 De geleidingsrail kan nu tot maximaal 79° worden opgericht.
-9-
6.4.3 Het uitschuiven van de geleidingsrails
Opgelet, kantelgevaar!
Lastplaatje in acht nemen!
Verboden is de rit bij een niet aangelegd railpakket.
 Voor het uitschuiven met de regelhandel „last“ de slede tot op de onderste eindtraverse bewegen.
 Het lastplaatje tijdens het uitschuiven voortdurend controleren (zie hfdst. 12.3)
Het bevindt zich op de bedieningszijde, buiten op de rail.
 De meterplaatjes bevinden zich binnen in de onderste geleidingsrail. Wordt een
plaatje zichtbaar, dan is de aangegeven hoogte bereikt.
 De geleidingsrails mogen vrijstaand- al naargelang de schuine stand - alleen
zover worden uitgeschoven als het metergetal op de wijzer van het lastplaatje
boven de streepgestippelde lijn aangeeft.
 Zwarte keuzeschakelaar op de schakelkast op
stand `0` schakelen (slechts bij elektrische
inwerkingstelling).
 Geleidingsrails met de bedieningshandel "cilinder"
op de nodige schuine stand positie neerlaten of
optillen.
 Geleidingsrails met de bedieningshandel "rail"
uitschuiven tot het bovenste einde van de rails (of
de wielen, extra-uitvoering) ca. 20 cm boven het
aanlegpunt staat.
 Met de bedieningshandel "cilinder" het bovenste
einde van de rails (resp. wielen) aan de
borstwering leggen.
Opmerking: Bij koude hydraulische olie kan de slede
langzaam omhoog lopen. De slede-bevestigingskabel
ingehangen laten.
Fig. 6-3 Lift geplaatst
Opmerking: Zijn de geleidingsrails te ver uitgeschoven, voor het inschuiven van de
rails altijd eerst ca. 20 cm uitschuiven zodat de palblokkering wordt vrijgemaakt; de
palblokkering vasthouden en direct inschuiven. (zie hfdst.0)
Opmerking: De rail moet in het onderste derde deel iets naar boven gewelfd staan.
 Het kopstuk aan het gebouw vastbinden.
- 10 -
6.4.4 Gebruik voorbereide
Verlenging moet door een steun gestut zijn!
 Vergrendeling van de uittrekbare verlenging
loshalen.
 Opgelet - verlenging moet altijd in beide
houders lageren!
 Verlenging tot op de bodem neerlaten, iets
eronderleggen (houten balk of iets dergelijks)
en borgen.
 Is de uittreklengte groter dan 1,2 m, verlenging
centrisch ondersteunen
 Meubellaadbak horizontaal plaatsen (zie hfdst.
8.1).
 Steekbare zijwanden insteken.
 Proefrit met leeg hijsgereedschap uitvoeren.
Fig. 6-4 Lift gebruiksklaar
- 11 -
6.5
Gebruik van de lift
6.5.1 Veiligheidsinstructies
Personenvervoer
verboden !
Nooit onder last staan !
Altijd zo belasten dat het zwaartepunt van de lading
centrisch, zo diep mogelijk en zo dicht mogelijk bij
de geleidingsrails ligt
.
Maximaal toegestane nuttige last niet overschrijden! De
toegestane nuttige last is afhankelijk van schuine stand
en uitschuiflengte (zie belastingsdiagram)
 Voor iedere inwerkingstelling een proefrit met leeg hijsgereedschap uitvoeren.
 De losplaatsen aan het gebouw ter plaatse tegen neervallen borgen!
 Last tijdens de rit altijd in het oog houden. (zie VBG 35)
 Lasten op het hijsgereedschap borgen. (bijv. door spanriemen)
 Zijweringen –indien mogelijk- sluiten.
 Uitschuifrail arrêteren.
 Veel ruimte beslaande onderdelen mogen niet uitsteken in de rijweg.
- 12 -
6.5.2 Bediening van de lift
NOOD
STOP
Bij gevaar direct de NOODSTOP-toets indrukken;
daarna netaansluiting verbreken!
Bij uitval van de aandrijfmotor beslist vóór verhelpen
van het gebrek op NOODSTOP-toets drukken!
6.5.2.1 Bediening met mechanische afstandsbediening
Noodstop
 Afstandsbediening afnemen en op de
voetplaat steken.
 Motor starten en al naargelang het
jaargetijde laten warmdraaien (bij koude
tot 15 minuten)
naar beneden
naar boven
 Groene toets is motor-start onder de
bedieningshandels (Fig. 4-1 ), rode
NOODSTOP schakelaar op de
afstandsbediening is motor-stop
 Slede met handel op de
afstandsbediening bewegen. De
afbuighoek regelt de snelheid.
Fig. 6-5 Mechanische afstandsbediening
 Bij het loslaten blijft de lastslede staan.
6.5.2.2 Bediening met elektrische inwerkingstelling
Motor start
Stekker
 Handtoets met kabel in de contactdoos op het schakelkastje steken en
borgen.
NOODSTOP
omschakelaar
dodeman /
zelfvergrendeling
(extra-uitvoering)
Fig. 6-6 Bedieningskastje
- 13 -

Vleugelschroef
De bovenste en onderste houdpunten
kunnen via de eindschakelaars worden ingesteld. Daartoe de vleugelschroeven loshalen, eindschakelaar verschuiven en de
schroef aanhalen.
eindschakelaar
Fig. 6-7 Eindschakelaar
NOOD
STOP
Laten
zakken
optillen
 Alle NOODSTOP inrichtingen (bijv. handtoets, bedieningshandel, kopstuk) ontgrendelen.
 Motor-start (groene toets) op het schakelkastje indrukken, motor loopt!
 Last bewegen met de toetsen „optillen“ of „laten zakken“ in de handtoets of de toets „laten zakken“ boven .
Fig. 6-8 elektrische afstandsbediening
Opmerking: De kruipsnelheidsfunctie is slechts bij een beweging omlaag geactiveerd.
Opmerking: De lift kan naar keuze voorzien zijn van dodemans-schakeling (slede
stopt na het loslaten van de toets), zelfvergrendeling (slede beweegt na het bedienen van de toets zelfstandig tot aan de eindschakelaar) of met beide (dan omschakelbaar).
- 14 -
Het afbreken van de lift
7
Vóór het afbreken van de geleidingsrails de onderste
verlenging omhoogschuiven en borgen.
Na het afbreken direct de rijtoestand tot stand brengen!
 Assen volledig uittrekken en borgen
 Dissel uittrekken, uitzetten en borgen
 Liftslede tot aan de onderste traverse bewegen.
 Kopstuk losmaken.
 De rails van de bouwconstructie wegnemen. (Stuurknuppel "Cilinder")
 Het springslot van de uitschuiflier trekken en tijdens het inschuiven vasthouden.
 De geleidingsrails eerst ca. 20 cm uitschuiven (stuurknuppel „rails"), zodat de
palblokkering vrij komt. Dan direct stuurknuppel "rails" van „optillen“ op
„neerlaten“ zetten en de geleidingsrails inschuiven.
 Rails vast op de oplegbok trekken. (Stuurknuppel „cilinder“)
 Mechanische afstandsbediening in de voorziene houders steken.
of
 afstandsbedieningskabel aftrekken (bij elektrische inwerkingstelling)
 Beide kabels aftrekken. (bij elektrische inwerkingstelling)
 Motor afzetten.
7.1
As uittrekken
 Beide achterste steunen insteken.
 Alle drie steunen zwengelen tot de
wielen vrij staan
 Grendelpen trekken, as tot de
aanslag uittrekken (buitenbreedte
ca.1320 mm). Grendelpen sluit
ineen.
Grendelpen
inbussleutel
4x klemschroeven
 4 Inbusschroeven met inbus-sleutel
(SW 14) goed stevig aanhalen.
 Steunen terugzwengelen, afnemen
en insteken.
 Dissel uittrekken tot de afzetboringen op elkaar liggen.
 Steekbout doorsteken en met borgclip borgen.
Lift voor het wegvervoer klaarmaken (zie hfdst. 5).
- 15 -
8
Slede met meubellaadbak
Altijd zo beladen dat het zwaartepunt van de lading steeds in het midden van de geleidingsrails
en zo diep mogelijk ligt
Lading altijd borgen (bijv. met spanriemen)
8.1
Gebruik van de meubellaadbak
Max 30 kg
blokkeerin
richting
sluit ineen
Zijwand
Klepbeveiliging
Telescoopsteun
Fig. 8-1 Overzicht meubellaadbak
Fig. 8-2 Meubellaadbak uitgeklapt klappt
 De meubellaadbak met de twee telescoopsteunen horizontaal instellen
 Zijwanden in de meubellaadbak steken en klepbeveiliging ineensluiten.
Opmerking: Voor grote delen kunnen de zijwanden horizontaal gestoken worden.
Dan altijd blokkeerinrichting ineensluiten. Zijwanden met max. 30 kg belasten.
8.2
Extra-uitvoering
Tijdens de rit moet de meubellaadbak altijd dwars op
de liftrails en in het achterste gat (rode ring) van de
uitschuifrail gearrêteerd zijn!
 Bij meubellaadbak met samenklapbare wanden: sluiting en ontgrendeling
trekken. Wanden neerklappen en ineensluiten
 Bij een uittrekbare meubellaadbak de arrêteerpal trekken en tegelijkertijd de
laadbak naar voren trekken. Dan de blokkeringen weer ineensluiten.
 Bij draai- en uittrekbare meubellaadbak (extra-uitvoering) kan de laadbak na het
loshalen van de voorste grendelpen 90° gedraaid worden.
Opmerking: De meubellaadbak voor het wegvervoer kan naar achteren uit de
uitschuifrail getrokken worden. Hierbij moeten de uittrekbeveiliging en de
blokkeringen losgehaald worden.
- 16 -
9
Bereikbare hoogten met de lift
Doorslaggevend voor de bereikbare
lastplaatje op de lift!
hoogten
is
altijd
het
α
Fig. 9-1 Hoogtematen aan het gebouw
De tabel bevat slechts theoretische waarden bij schuine stand van 60 - 79° en
afstand van het gebouw, de bereikbaarheid hangt van de feitelijke uitvoering van de
lift en de spanwijdten af.
Uitschuiflengte L
in m
7
10
13
14.6
60
A
H
3,5
6,1
5,0
8,7
6,5 11,3
7.3 12.64
Schuine stand 
65
70
75
A
H
A
H
A
H
A
H
3,0
4,2
5,5
6,2
1,3
1,9
2,5
2,8
6,9
9,8
12,8
14,3
6,3
9,0
11,8
13,3
De waarden zijn tot een cijfer achter de komma afgerond
- 17 -
2,4
3,4
4,4
5,0
6,6
9,4
12,2
13,7
1,8
2,6
3,4
3,8
6,8
9,7
12,6
14,1
79
10 Onderhoud
De Böcker-liften zijn zo geconstrueerd dat het onderhoud tot een minimum beperkt
blijft. Voor de assen en de oploopinrichting zijn in geval van twijfel de
gebruiksvoorschriften van de fabrikant doorslaggevend.
Lift niet met een hogedrukreiniger reinigen.
10.1 Regelmatige controles door geschool personeel
Vóór ieder
gebruik
1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
2
2.1
2.2
2.3
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
4
4.1
4.2
Algemene controles
Banden
Spanning
Maandelijks
Jaarlijks
Profiel (minstens.
4 mm)
Wielrem (indien aanwezig) Om de 1500 km of 6 maanden (zie
gebruiksvoorschriften van de asfabrikant)
Wielbout
Bij ieder verwisselen van een wiel en na 50km
na verwisselen van het wiel aanzetmoment
M 12 -> 86Nm
Stut
Visuele
controle
Bout
Volledigheid
Scheuren/corrosie
van de
veiligheidselementen
Aanwijzings- en
Leesbaar, volledig
waarschuwingsborden
Functiecontroles
Eindschakelaar (indien
Functie, daartoe slede bewegen, 2e persoon
aanwezig)
drukt op de eindschakelaar, functie moet direct
onderbroken zijn
Noodstop-toets
Voor iedere inwerkingstelling, noodstop moet
iedere functie onderbreken, incl. motorstilstand
Besturing van alle functies Iedere functie
testen
Hydraulisch systeem
Hydraulische olie
Oliepeil testen Zie tabellen punt 10
Drukslangen en
Dichtheid/Vastzitt
schroefverbindingen
en
Dichtheid/
Hydraulisch cilinder
Lagerspeling,
corrosie
vastzitten
Hydraulische ventielen
Dichtheid
Terugvloeifilter
Vervangen
Cilinderbevestiging
Visuele controle
Aanzetdruk
voor iedere inwerkingstelling,
hydro-installatie
p = 105 bar bij 230 V
Elektrisch systeem
Eindschakelaar
Functie (pt 2.1)
Zekeringen
Visuele controle in
de schakelkast
- 18 -
Vóór ieder
gebruik
4.3
Elektrische kabel
4.4
Elektrische verbindingen
4.5
5
Bevestiging aarddraad
Aandrijving
6.1
7
7.1
Elektromotor
Geleidingsrails
Lasnaden
7.2
Lagerpunten
7.3
Glijpunten
7.4
Slede
8
8.1
Kabels
Bevestiging
8.2
Rem
8.3
Draadkabel
8.4
Kabelhaspel
8.5
9
9.1
Schermplaat
Oploopinrichting en rem
Remhefbomen
Bevestigingsschroeven
oploopinrichting
10
Smering
10.1 Hydraulische installatie
Jaarlijks
Beschadiging,
kabelgeleiding
Corrosie (visuele
controle)
Testen
Visuele
Bevestiging testen
controle
volgens voorschriften van de fabrikant
Visuele controle/
scheuren
Beschadiging/
vastzitten
Volledigheid/
slijtage/smering
Voor iedere inwerkingstelling Vanginrichting
testen en met olie smeren 1
Schroeven
aanhalen
Na slijtage bijstellen, maandelijkse test:
Hijsgereedschap met 250 kg beladen, ca. 1 m
omhoog bewegen en stoppen. Het hijsgereedschap mag nu niet naar beneden bewegen
Voor iedere inwerkingstelling op
beschadiging, Opgelet! Defecte draadkabels
direct vervangen
Voor iedere inwerkingstelling op
beschadiging
Vastzitten
Testen,
beschadiging en
vrije gang
Testen, aanzetmoment 86 Nm
9.2
10.2 Scharnierlager
10.3 Geleidingsrail
Maandelijks
Vervanging van de hydraulische olie na 2000
bedrijfsuren uiterlijk na één jaar smeerstof A (zie
hfdst. 10.2)
indien nodig, smeerstof B (zie hfdst. 10.2)
indien nodig, smeerstof C (zie hfdst. 10.2)
1
Hiervoor de meubelslede op de rubberbuffer bewegen en ca. 10 cm kabel van de lastlier aftrekken. De aan de
ribbe van de kabelbreukbeveiliging bevestigde kabelkous moet daarbij naar rechts kantelen (van de bedieningszijde gezien) en de tandsegmenten op de geleidingsrail liggen.
Met de hand de kabelkous en de ribbe linksom draaien. Hierbij moet een duidelijk verende weerstand tastbaar
zijn. Nu bij stilstaande motot het van de lastlier komende trekkabel met de hand uit de rails trekken tot de slede
ca. 30 cm opgetild is. De kabel plotseling loslaten. De vanginrichting moet direct ineensluiten.
- 19 -
10.2 Smeermiddelaanbeveling
Opgelet ! Lege oliereservoirs en afgewerkte olie olie milieuvriendelijk opslaan!
Fabrieksvulling (Serie)
A) Hydraulische olie (ca.30 l)
Aral Vitam GF46
B) Scharnierlager
Aral E 18109 (alternatief: Shell Retinay AM
Mobil Grease MP)
C) Geleidingsrails
Vosimex
10.3 Terugkerende tests
 Mobiele liften dienen volgens UVV, (voorschriften ter voorkoming van ongevallen,
liften VBG 35) overeenkomstig de gebruiksomstandigheden indien nodig, jaarlijks
echter minstens één keer door een deskundige te worden getest. De resultaten
van de test dienen schriftelijk te worden vastgelegd en tot de volgende test te
worden bewaard. Wij bevelen dringend aan deze test in combinatie met
noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden door een monteur van onze
steunpunthandelaar te laten uitvoeren.
 Hoofdonderzoeks-intervallen van de aanhanger in acht nemen.
 Hydraulische slangen bij beschadiging, uiterlijk echter na 6 jaar vervangen.
10.4 Schroefverbindingen en aanzetmomenten
 Alle gebruikte schroeven dienen verzinkt te zijn. Als moeren dienen zelfborgende,
verzinkte moeren DIN 985 te worden gebruikt.
 Voor de wielaansluiting dienen slechts de meegeleverde schroeven te worden
gebruikt (aanzetmoment 86 Nm).
10.5 Eerste test van de nieuwe kabel
De eerste test moet beslist worden uitgevoerd, omdat anders schade kan ontstaan waarop geen garantie wordt
gegeven
 Een nieuwe draadkabel na kort gebruik met de hand van de kabelhaspel af
wikkelen
 Kabel aan de slede loshalen zodat de verwringing vrij wordt
Opmerking: Door de lengtetoename van de draadkabel kan anders een onderste
kabelpositie uitkomen, dwars gaan liggen en door de volgende kabels worden
platgedrukt. Een verwringingsvrij opgespoelde kabel vergroot de bedrijfszekerheid
van het totale apparaat alsook de levensduur van de kabel.
- 20 -
10.6 Juist afwikkelen van een nieuwe kabel en kabel opleggen
 Nieuwe
kabel
van
de
rol
verwringingsvrij
afwikkelen
(kabelklanken zijn breukpunten).
 Nieuwe
kabel
verwringingsvrij,
langzaam en zorgvuldig opspoelen
verkeerd
correct
- 21 -
11 Maatregelen bij storing
Storingen in het gebruik kunnen vaak aan de hand van de volgende punten worden
verholpen.
11.1 Storingen bij het gebruik met elektromotor
NOOD
STOP
Voor het verhelpen van een gebrek op de noodstoptoets drukken en de netaansluiting onderbreken!
Tot 40 m minstens 2,5 mm² leidingdoorsnede en meer dan 40 m een kabel met 4
mm² leidingdoorsnede gebruiken.
Storing
Mogelijke oorzaak
Remedie
Elektromotor start niet
Noodstop-toets niet
ontgrendeld
Spanning te laag
Noodstop-toets ontgrendelen
Elektromotor loopt niet
correct door
Olietemperatuur te laag
Laadbak overladen
Elektromotor schakelt
tijdens het gebruik
zelfstandig uit
Lastlier tilt de max.
nuttige last niet
Motor is overbelast en
thermosensor is gestart
Laadbak overladen
Kabel geheel afrollen
Spanning tijdens het
oprichten in de schakelkast
testen (slechts door een
elektrotechnische vakman)
Minimumspanning 210 V
Olie ca. 5 min laten
warmdraaien
Nuttige last van laadbak
reduceren
Spanning te laag of laadbak
overladen zie boven
Nuttige last van laadbak
reduceren
Aanzetdruk te gering
Aanzetdruk opnieuw laten
instellen (105 bar)
Oliemotor defect
Oliemotor vervangen
Lamellenrem ontlucht niet Openingsdruk controleren
(25 bar), anders lamellenrem
vervangen
Eindschakelaar voor
Laadbak rijdt niet precies Verkeerde instelling van
de eindschakelaar
kruipsnelheid opnieuw
tegen de laadpunten
instellen
boven en beneden
Verkeerde reminstelling
Reminstelling testen
Lastlier houdt de max.
nuttige last niet
Hijsgereedschap is
Tot op 200 kg nuttige last
overladen
ontladen
Lamellenrem versleten
Rem vervangen
- 22 -
12 Technische gegevens
HD
15/0-5
Type
gegevens
Alle geleidingsrails van Al, spoorbreedte 540 mm
Uitschuifbaar van – tot ca. (m)
Buitenraillengte (mm)
Binnenraillengte (mm)
Pakketlengte (mm)
Max. nuttige last (kg)
Lastlierkabellengte (m) Ø 6 mm (6x19+SES DIN 3060)
Sledesnelheid ca. (m/min.) met 230 V elektromotor
●
3,2 – 14,6
3000
3000/3030
ca. 3360
200
ca. 33 m
24/48
12.1 Geluidsemissie bij bedieningsplaats
Elektromotor 230 V
Met afstandsbediening ca. 4.5 m
Leegloop
Vollast
Leegloop
Vollast
- 23 -
70
80
65
77
dB (A)
dB (A)
dB (A)
dB (A)
12.2 Seilführungsplan
- 24 -
12.3 Belastungsdiagramm
Albert Böcker GmbH
Lippestr. 69
59368 Werne
Maschinenbau
Postfach 1153
59354 Werne
Telefon 02389/7989-0
Telefax 02389/532204
[email protected]
- 25 -