Brochure Niet Kerende Grondbewerking

NKG IN DE PRAKTIJK
VAN TIGGELEN
- GANGBARE AKKERBOUW OP ZAND EN KLEI
a\
'r'
/
:ñ
ì1'
'i
l1
/,
. de groenbemester beschermt de bo-
NKG in Nederland
Een l<leine groep al<l<erbouwers door
heel Nederland is actief met Nl(C. Dit
zijn gangbare en biologische bedrijven
op allerlei verschillende grondsoorten en
met allerlei verschillende bouwplannen. ln
Zuid Limburg is een erosieverordening van
lcracht waarbij maatregelen verplìcht zijn
die veel te mal<en hebben met Nl(C. Een
breed gedragen ervaring van de Nl(C bedrijven is dat de bodem sterl< verandert,
d e d raag lcracht f lin l< toe n eemt en dat d e
waterinf iltratie inderdaad lijl<t te stijgen.
De meeste Nl(C al<l<erbouwers bewerlcen
nog wel diep. Deze bewerl<ing is dan
meestal niet mengend en niet intensief .
Zel<er de eerste jaren na omschal<eling
naar N l(C wordt er vaal< gewoeld tot net
onder de ploegdiepte. Vaal< worden bewerl<ingen gecombineerd. Na de oogst
wordt woelen bijvoorbeeld gecombineerd met rotorl<opeg en het inzaaien
van een groenbemester
Dit heeft een aantalvoordelen:
. verdichting van de oogst wordt opge
verdichting optreedt
Ëffect van NKG op gewassen
Wanneer de effecten van NKC na een
aantaljaren goed zichtbaar zijn, l<an
steeds minder diep bewerl<t worden. Bij
bouwplannen met alleen maaivruchten
heeft diep werl<en alvanaf het begin
weinig voordelen Veel al<l<erbouwers
merl<en niet veel verandering in hun gewasopbrengsten. Dit wordt ondersteund
door onderzoel<sresultaten. Cewassen
als granen en suil<erbieten passen over
het algemeen uitstel<end in een N KC
systeem. Op zware l<lei zijn soms pro-
blemen met het mal<en van voldoende
ijne grond voor de aardappelteelt. Op
lössgrond zijn er problemen met l<luiten
in de aardappelteelt. De laatste jaren
is met veel verschillende gewassen
ervaring opgedaan. Het wordt steeds
duidelijl<er wat goed en minder goed
gaat. Ool< wordt duidelijl<er hoe problemen l<unnen worden voorl<omen.
f
De rol van groenbemesters
heven
. het perceelwordt alvast
dem daarna snel zonder dat er nieuwe
vlal<
gelegd
Crondbedel<lcing speelt een belang-
rijl<e rol bij NKC Een bedel<te bodem is
beschermd tegen de negatieve invloed
van neerslag. Hevige neerslag I<an
bijvoorbeeld slemp veroorzal<en. Als
de groenbemester de bodem bedel<t, is
deze teelt geslaagd De groenbemester
zorgt op verschillende manieren voor
de opbouw van de bodemstructuur.
Behalve beworteling en bedel<l<ing
speelt de groenbemester een belangrijl<e rol in het voeden van het bodemleven. Belan grijl<e soorten regenwormen
zijn in grote mate afhanlcelijl< van vers
organisch materiaal op de toplaag. Juist
deze soorten (pendelaars) spelen een
belangrijl<e rol in de waterinfiltratie.
aardappels worden alle werl<zaamheden
zelf uitgevoerd. Nadat er gestopt is met
ploegen is de ploeg verkocht en is er
een woelpoot aangeschaft waarmee van
Tiggelen een diepere bewerking na de
oogst uitvoert. ln het afgelopen jaar is er
ook een zaaimachine met schijfl<outers
aangeschaft. Deze is minder gevoelig
voor verstopping dan een zaaimachine
met kouters. Omdat er meer gewasresten bovenop de bodem liggen is de
zaa itechniek belangrij ker.
Sinds van Tiggelen is gestopt met ploegen ziet hij een aantal positieve verande-
ringen optreden:
. Veel betere bewerl<baarheid en structuur van de grond, ook op zand
. Draagkracht van de grond is veel beter
geworden
Het bedrijf van de familie Westers in
Hornhuizen (Croningen) heeft een
omvang van 85 hectare en bestaat voor
een deel uit lichte l<lei (tussen de 10150/o slib) en een deel middelzware klei
(20-40o/o slib). Op het bedrijf worden
gewassen in een 1 op 6 rotatie geteeld:
aardappelen, peen, pompoen, bieslook,
granen en klavers. Westers gebruikt
veel groenbemesters om het land in
de winter zoveel mogelijk groen te
houden. Bij de inzet van groenbemesters wordt gelcozen voor mengsels van
verschillende soorten: Diepe, middelmatige en ondiepe bewortelaars. Ook
de zwaardere grond achter de dijk wil
men in de winter zo veel mogelljk groen
houden. |n2002 is de ornschal<eling
naar biologisch gemaal<t en in 2006 is
het eerste perceel op de lichtere gronden niet meer geploegd.
. Betere capillaire opst¡jging en waterdoorlatendheid
. Organische stof (voedsel voor het bodemleven) blijft boven in de grond
. Ceen plassen meer op het land
. Crond is minder stuifgevoelig
De familie Westers streeft naar het opzetten van een zo duurzaam mogelijk
bedrijf rnet zo min mogelijk externe
input. Minimale grondbewerlcing is
daarvan een onderdeel naast rijpaden-
-.---r-lgroenbemester kan problemen
geven voor het opvolgende gewas.
Vooral te grote groenbemesters kunnen problematisch zijn. De keuze van
het soort groenbemester is dus belangrijk. De groenbemester mag eventuele
problemen met aaltjes niet verergeren.
De
teelt en het zo min mogelijk toepassen
van dierlijke mest. Sinds 2008 wordt
er nog maar amper mest gebruil<t, alleen in de aardappelen. Klaver wordt
gemaaid en wordt op een geoogst
aardappelperceel verspreid, mede
als voedsel voor de wormen. Ool< laat
Westers een gedeelte van de klaver
drogen als eigen meststof.
Voordat op het bedrijf NKC zijn intrede
deed, werd er als hoofdbewerlcing
geploegd. De zware grond ploegde
men in het najaar en de lichte grond
in het voorjaar. Er werd geploegd op
een diepte van 30 cm. Dit is door de
jaren heen veranderd naar 25 en 20
cm en uiteindelijk naar een diepte van
ongeveer 1B cm. ln 2006 is er op een
perceel met lichte grond begonnen met
N KC. Het land is toen klaargelegd met
een Kuhn breedwoeler waarna er haver
is ingezaaid. Deze haver werd zo dik dat
deze uiteindelijl< omviel. Na dit succes
is NKC verder geïntroduceerd. ln het
najaar van 2007 kwam de Paragrubber.
Eerst op de zware grond en daarna ook
-]-æ-
ìij
/&
øl
1,..:
ffi
.-i'rY[
,, j
Daarnaast is het van belang om genoeg
zaaizaad te gebruiken om te voorkomen
dat plantdelen te grof worden. Verder
kan gestuurd worden in de massa door al
dan niet te klepelen en een goed tijdstip
van doodspuiten of bewerken te kiezen.
Behalve problemen met verstopping van
machines door stengeldelen of worteldelen kunnen groenbemesters de droging
van de bodem vertragen.
Praktische uitvoering
Een belangrijk aspect van NKC is het
minimaliseren van de bodembewerking.
Dat betekent in de praktijk dat alleen
de hoogstnodige bodembewerkingen
worden uitgevoerd. Bodembewerkingen moeten altijd zo min mogelijk
mengend en zo ondiep mogelijk worden
uitgevoerd. Natuurlijk
is er discussie
wat'minimaal' inhoudt.
Bij woelen zijn
er prima resultaten met 4 of 6 "Dent
Woeler met
Michel" tanden per 3 meter werkbreedte (zie foto). Op kleigronden volstaan
4 tanden vrijwel altijd om voldoende
waterberging te hebben gedurende de
winter. Voor stoppelbewerking geldt:
liever achterwege laten en als het toch
nodig is zo ondiep mogelijk. ln veel
geval len betekent minimaal werken ook
dat met lichtere trekkers kan worden
gewerkt. Uiteraard is het resultaat
erop gericht om opbrengsten minimaal
op hetzelfde niveau te houden, ook
gedurende de eerstejaren na omschakeling naar NKG. Door minder intensief
te werken zijn de kosten voor arbeid,
brandstof en mechanisatie lager.
Mechanisatie
Belangrijke stap voor de meeste akkerbouwers is de aanschaf van een woeler
die vrijwel niet mengt en zo licht mogelijk trekt. Liefst een voorzetwoeler
omdat deze te gebruiken is in combinatie met andere werktuigen. De woeler
wordt ingezet na de oogst of op lichte
grond soms in het voorjaar. Meestal
in combinatie met een rotorkopeg en
zaaimachine. Deze combinatie van drie
werktuigen vraagt ongeveer 140 pl<
vermogen. Coede banden en frontgewichten zijn belangrijk voor het goed
kunnen overbrengen van dit vermogen
Het systeem verder verbeteren kan
door bijvoorbeeld te kiezen voor zaaimachines die meer veerdruk op de kouters of schijven hebben of minder snel
verstoppen.
De
toplaag is bij NKC wat
vaster. Zaaimachines met schijven presteren over het algemeen wat beter bij
NKC. Ultieme vorm van NKC is directzaai waarbij geen grondbewerking meer
wordt uitgevoerd.
Dan is een machine
nodig die in een onbewerkte stoppel
kan zaaien. Hoe beter de zaaimachine,
hoe minder bewerking is vereist.
Verder is een klepelmaaier vaak handig.
Andere verbeteringen in het machinepark zijn mogelijk in de stoppelbewer-
kin9. Ook bij stoppelbewerking kan
Soms al na een paarjaar wordt een
gekozen worden voor een machine die
aanwezige ploegzool steeds minder
zichtbaar. Bodemleven is een belangrijke graadmeter voor het functioneren
van NKC op een perceel. ls de toplaag
van de bodem goed doorwroet en zijn
er veel regenwormgaatjes dan kan het
bodemleven vergaand mechanische
bodem bewerl<in g vervangen.
ondiep goed werk levert.
Omschakelen naar NKG
Vaak duurt het wel een jaar of vijf voordat de bodem zich goed heeft aangepast aan de nieuwe maniervan werken.
Dit kan per perceel enorm verschillend
zijn. Cedurende deze omschakeling
wordt de grond vaak heel vast, zeker in
de toplaag. Dit betekent niet altijd dat
gewassen hier last van hebben. Hoe vast
het mag zijn is soms lastig om te beoordelen. Woelen kan zeker het tweede en
derde jaar bijzonder moeizaam gaan.
Goed plannen
Beginnen met NKC l<an prima na een
wintergraan. De structuur
is dan vaak
goed en er is meestal voldoende tijd.
Als een fijnzadig vroeg gewas wordt ge
teeld is het belangrijk dat na de winter
lnleiding
Voor u ligt de folder Niet Kerende Crondbewerking. De inhoud van deze folder is
tot stand gekomen op basis van de ervaringen die werden opgedaan in het demonstratieproject Niet Kerende Crondbewerl<ing. Hierin werd nauw samengewerkt
tussen praktijk, adviseurs, onderzoek, machinefabrikanten en loonwerkers.
Er zijn stappen gemaakt in de ontwikkeling van een voor Nederland nieuw teeltsysteem. Liggen hier kansen om te werken aan een duurzamere vorm van akkerbouw?
Ondernemers zien die kansen en gaan ermee aan de slag.
'l
¡
ÌI
I
De ervaringen hebben ertoe geleid dat samen met ondernemers gewerkt wordt aan
de uitbouw van dit nieuwe teeltsysteem. We doen dat o.a. in het Praktijknetwerk
"Niet kerende Crondbewerking".
Meer informatie: www.nietkerendegrondbewerking.nl
Wat is Niet Kerende Grondbewerk¡ng (NKG)?
\
Niet Kerende Crondbewerking is een begrip waarmee in Nederland meestal de
internationaal veel gebruikte term Conservation Agriculture (CA) wordt bedoeld
Hierbij gelden drie belangrijke principes.
¿i
'l .
Continue minimale bodembewerking
2. Permanente organische bodembedekking
3. Vruchtwisseling
Conservation Agriculture (CA) of Niet Kerende Crondbewerking (NKC) is een systeem dat betergaatwerken naarmate het langerwordtvolgehouden. NKC is dus
meer dan 'een keer niet ploegen'. Bij N KC blijven gemaakte poriën beter intact.
Het bodemleven krijgt meer kansen zich te ontwikkelen en de bodem is door de
organische bedekking beter beschermd tegen weersinvloeden. Hoe beter de prin
cipes worden nagevolgd des te zichtbaarder worden de voordelen:
. Lager brandstofgebruik en lagere arbeidsbehoefte
. Meer en diverser bodemleven
. Betere bodemstructuur
-"Çf
\
t.f:
ii
" -;c
r. :îi'l
Meer aandacht voor een levende bodem
Gron
.
.
.
.
.
.
Betere waterinf iltratie en capillaire werking, minder verdampingsverlies
Effectievere erosiebestrijding (wind en water)
Minder afspoeling nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen
Betere draagkracht en berijdbaarheid
Betere vastlegging C en CO, in de bodem (organische stof)
Beter ziektewerend vermogen
Nadelen zijn er ook. Vaak moet in het voorjaar langer gewacht worden voordat
het perceel droog genoeg is om te bewerken. Ook zijn er soms extra problemen
met onkruiden, ziekten en plagen. Er is zeker arbeidsbesparing omdat het ploegen
achterwege blijft maar er is extra arbeid nodig bij de oo9st.
nq
{
niet te veel organische massa op de toplaag ligt. Bij late teelten en teelten waarbij
wat dieper mag worden gewerkt is het een stuk gemakkelijker. Veel gebruikte
groenbemesters zijn gele mosterd, facelia en zomergraan. Cele mosterd geeft
wat minder risico op slakken dan andere groenbemesters en zorgt ook niet snel
voor problemen met verstopping. Croenbemesters als wintergraan en gras maken
een zode die in het voorjaar snel voor problemen zorgt. Deze groenbemesters zijn
meestal niet geschikt. Als een groenbemester in het najaar teveel massa maakt
of dreigt te maken voor het volggewas moet tijdig actie ondernomen worden. Bij
droog weer kan de groenbemester beter zo vroeg mogelijk worden geklepeld.
Bij strenge vorst kunnen groenbemesters ook worden geklepeld. Door groenbemesters op het juiste moment dood te spuiten zijn veel problemen te voorkomen.
Steeds vaker wordt het gebruik van glyfosaat beperkt. Een goede planning en
goede mechanisatie worden daardoor belangrijker.
Na een late oogst is het belangrijk om een ontstane verdichting direct op te heffen
Zeker bij late teelten is het daarom cruciaal dat alle noodzakelijke bewerkingen
worden uitgevoerd voordat er neerslag komt. ln de meeste gevallen betekent dit
dat de bewerkingen beter gelijktijdig of direct na de oogst kunnen plaatsvinden.
Dit is een belangrijke succesfactor bij NKC.
o
Colofon
Ja
h
2011
Deze brochure is een uitgave van het demonstratieproject
N
ft
c6
iet l(erende Crondbewerl<ing
lnformatie
E info@nietl<erendegrondbewerlcing
l\,4
06 - 2654 4106
Tekst en foto's
Sander Bernaerts, DLV Pìant
nl