Groenbemesters Groenbemester: noodzakelijk voor een goede conditie van je grond Om je grond in goede conditie te houden is de teelt van een groenbemester noodzakelijk. Het zaaien van een groenbemester moet gezien worden als een investering in de vruchtbaarheid en structuur van de bodem. De belangrijkste functie van een groenbemester is het op peil houden van het humusgehalte. Maar naast het aanbrengen van organische stof in de bodem zorgen groenbemesters ook voor het vasthouden van voedingselementen zoals stikstof en fosfor. Ook voor het aanpakken van bodemschimmels en aaltjes zijn bepaalde groenbemesters de ideale oplossing. 26 Aanbreng organische stof Daling nitraatresidu Door de strengere bemestingsnormen en alsmaar beter wordende oogsttechnieken is er steeds minder organische stof of humusgehalte in de bodem beschikbaar. Enkel organische mest en teeltresten zijn niet voldoende om dit verlies te compenseren. Het humusgehalte verbetert de bewerkbaarheid van de grond. De wortels zorgen voor goede bodemverluchting en halen voedingsstoffen uit de onderliggende bodemlagen naar de oppervlakte. Een verhoging van het humusgehalte heeft bovendien ook een gunstige invloed op de vastlegging van CO2 in de bodem. Op deze manier draagt de landbouw bij tot het tegengaan van het broeikaseffect. Met hun uitgebreid wortelstelsel zorgen groenbemesters naast de aanbreng van organische stof in de bodem ook voor het vasthouden van voedingselementen zoals stikstof en fosfor. Door de opname van deze nutriënten in de bladmassa daalt het nitraatresidu in de grond. De norm van 90 kg stikstofresidu per hectare is hierdoor makkelijker te halen. Een groenbemester zorgt voor een laag nitraatresidu in het najaar, een verlaagde nitraatuitspoeling tijdens de natte winterperiode en een verhoogde stikstofbeschikbaarheid in het voorjaar. Voorkomen van erosie en onkruiden Aangezien het voornamelijk de bovenste, vruchtbare laag is die afspoelt, is erosie zeer nadelig voor de landbouw. Doordat groenbemesters met hun bladeren en gewasresten de bodem bedekken, voorkomen ze bodemerosie. Met groenbemesters bescherm je de bodem na de oogst ook tegen onkruiden en maak je hem doorlaatbaar. Aanpak tegen bodemschimmels en aaltjes Bodemschimmels en aaltjes vormen tegenwoordig een groot probleem. De strenge bemestingsnormen en reglementeringen van gewasbeschermingsmidddelen maken het er niet gemakkelijker op. Met een groenbemesters zoals gele mosterd en bladrammmenas kan je aaltjes en bodemschimmels gericht aanpakken. Voor een juiste aaltjesbestrijding is het belangrijk de juiste groenbemester te kiezen en op hem op het juiste tijdstip uit te zaaien. Nog even de belangrijkste voordelen van een groenbemester op een rij: • Verbetering van het humusgehalte • Vastleggen van nutriënten zoals stikstof en fosfor • Voorkomen van erosie • Bestrijden wortelonkruiden (bepaalde soorten) • Bestrijden van bodemschimmels en aaltjes • Mogelijkheid tot ruwvoederwinning (bepaalde soorten) • Onkruidreductie • Verminderen verslemping van de bodem Een gepaste groenbemester voor ieder bedrijf Welke groenbemester best ingezaaid wordt, is sterk afhankelijk van bedrijf tot bedrijf. Zo moet men rekening houden met het doel van de teelt en het tijdstip waarop men kan inzaaien. Wil je het gewas vervoederen? Dient hij voor productie van organische stof? Moet hij veel stikstof vastleggen? Is het de bedoeling aaltjes te bestrijden? Moet hij vorstgevoelig zijn? Hieronder volgt een korte omschrijving van de verschillende groenbemesters. Vraag bij je AVEVE-zaakvoerder naar de juiste groenbemesters voor je perceel! AVEVE biedt je een ruim aanbod aan groenbemesters: • Kruisbloemigen (gele mosterd, bladrammenas, bladkool, raapkool) • Vlinderbloemigen (alexandrijnse klaver, wikke, lupinen) • Grasachtigen (snijrogge, raaigrasmengsel VERTA plus, Italiaans raaigras MIXITAL, Westerwolds raaigras) • Overige groenbemesters (facelia) KRUISBLOEMIGEN Kruisbloemigen zijn uitermate geschikt als groenbemester omwille van hun snelle kieming en beginontwikkeling. Hierdoor kunnen ze ook op laat vrijgekomen land ingezaaid worden. Ook bij lage temperaturen zijn ze nog in staat te groeien. Door hun massale bladmassa zijn ze zeer geschikt om onkruid te onderdrukken. Met hun diepe penwortel breken ze de grond open wat de doorlaatbaarheid van de bodem bevordert. Voor slempgevoelige gronden die een intensieve beworteling vragen, zijn kruisbloemigen minder geschikt. Gele mosterd Gele mosterd behoort tot de familie van de kruisbloemigen. Deze veel toegepaste groenbemester dankt zijn succes aan het feit dat hij van augustus tot half september kan ingezaaid worden en toch nog voldoende bladmassa produceert. Hij kan dus nog ingezaaid worden op laat vrijgekomen land. Het gewas komt snel in bloei, maar bij herfstzaai vormt opslag geen probleem omwille van zijn vorstgevoeligheid. Meestal is een voorbewerking nodig indien het gewas nog in het najaar wordt ondergewerkt. Onderwerken na de winter vergt geen voorbewerking. Er bestaan twee categorieën gele mosterd: aaltjesvermeerderende en aaltjesreducerende mosterd. Percelen die last hebben van bietencystenaaltjes krijgen de voorkeur om ingezaaid te worden met een aaltjesreducerend ras. Voor een bouwplan met kolen is de toepassing van gele mosterd niet aan te raden omwille van de vatbaarheid voor knolvoet. Bij de inzaai zorgt een lichte N-bemesting van 30 - 50 eenheden voor een vlotte beginontwikkeling. De aanbevolen zaaidichtheid is 20 tot 25 kg per ha. Bruine mosterd Bruine mosterd, sarepta mosterd en bladmosterd zijn verschillende namen voor dit gewas. Deze nauw aan gele mosterd verwante soort werd geselecteerd omwille van zijn werking tegen bodemschimmels. Het principe berust op biologische vergassing. 27 Wanneer het gewas 10 tot 20 dagen verwijderd is van de bloei, wordt het verhakseld en ondergewerkt. Na het onderwerken drukt men de grond best aan zodat het ontsnappen van de gassen beperkt blijft. Door het verhakselen van het gewas komen actieve stoffen vrij in gasvorm. Die gassen zijn giftig voor vele schadelijke bodemorganismen. Vooral in de aardappelteelt kent deze toepassing zijn nut. Uit proeven blijkt dat 60 tot 80 % van de aanwezige waterrotschimmel (Pythium) worden afgedood. Ook op lakschurft (Rhizoctonia) en verwelkingsziekte (Verticillium) bleken de resultaten positief. Het beste resultaat bekomt men in warme periodes met voldoende vocht in de bodem. Bruine mosterd wordt gezaaid aan 10 tot 12 kg per ha. Bladrammenas Een andere soort die behoort tot de familie van de kruisbloemigen is bladrammenas. Het gewas kent een snelle beginontwikkeling en verdraagt lichte nachtvorst. Het gewas kan dus lang doorgroeien en is geschikt voor late zaai. Wanneer in de wintermaanden de vorst strenger wordt, vriest het gewas volledig dood, zodat het makkelijk ondergeploegd kan worden. Ook wat betreft aaltjesresistentie kan bladrammenas ingedeeld worden in verschillende groepen. Rassen resistent tegen bietencystenaaltjes kunnen opgedeeld worden in drie categorieën. De niet-resistente rassen, de BCA1-rassen waarbij is aangetoond dat ze 90% van de aaltjespopulatie doden en de BCA2-rassen die tussen de 70 en 90% van de populatie vermindert. Daarnaast bestaan er ook rassen die naast resistentie tegen het bietencystenaaltje ook resistent zijn tegen wortelknobbelaaltjes. Een ander voordeel van bladrammenas is dat hij als één van de weinige kruisbloemigen niet vatbaar is voor knolvoet. Hierdoor is hij geschikt als groenbemester in een bouwplan met koolgewassen. Bladrammenas wordt gezaaid van juli tot augustus. Wanneer men als doel heeft aaltjes te bestrijden kiest men best voor een voorjaarszaai. 28 Gele mosterd Wanneer het gewas dan voor driekwart in bloei staat, moet het afgemaaid worden op 25 - 30 cm. Vervolgens laat men de plant opnieuw ontwikkelen. Omwille van de ruime stikstofbehoefte wordt een N-bemesting van 40 - 80 eenheden aanbevolen. Zaaidichtheden liggen tussen de 20 - 30 kg per ha. Bladkool Bladkool is een veredelde soort van winterkoolzaad dat werd geselecteerd op een vlotte beginontwikkeling en een massale bladproductie. Het gewas is behoorlijk wintervast en kan in zachte winters overleven. Als groenbemester komt bladkool niet in bloei en is er dus geen kans op opslag. Een voordeel van bladkool is dat het een betere wortelontwikkeling heeft dan gele mosterd en bladrammenas. Daartegenover staat dat het gewas zeer vroeg gezaaid moet worden en dat het gewas gevoelig is voor knolvoet en bietencystenaaltjes. Naast zijn functie als groenbemester, kan het smakelijke gewas ook gebruikt worden als veevoeder. Door de grote stikstofbehoefte van het gewas wordt een bemesting van 40 - 80 eenheden per ha aanbevolen. Een voordeel van bladkool is een langzame vertering van het gewas waardoor stikstof zeer geleidelijk ter beschikking komt van het volggewas. De aanbevolen zaaidichtheid ligt tussen de 8 tot 12 kg als groenbemester en 15 tot 20 kg als groenvoeder. Raapkool Raapkool is een kruising van tetraploïd winterraapzaad en Chinese kool. Raapkool is zowel geschikt als groenvoeder en als groenbemester. Meerdere sneden zijn mogelijk dankzij de snelle groei. Na 7 tot 8 weken is reeds voldoende massa aanwezig. Raapkool komt niet in bloei in het najaar van de uitzaai. De optimale zaaidatum ligt tussen juli en september. Een stikstofbemesting van 80 eenheden wordt aanbevolen voor een vlotte beginontwikkeling. Een zaaidichtheid van 10 kg per ha is aanbevolen. Bladrammenas Bladkool Bron foto’s: Bodemkundige Dienst van België VLINDERBLOEMIGEN Vlinderbloemige gewassen behoren al van oudsher tot de belangrijkste landbouwgewassen. Deze planten hebben een penwortel met daarop sterk vertakte zijwortels. Ze bieden dus een goede combinatie van het openbreken van de grond met hun penwortel, en het samenhouden van de grond door hun vertakte zijwortels. Het grootste voordeel van vlinderbloemigen is hun capaciteit om stikstof uit de lucht te halen en deze om te zetten tot een voor de plant opneembare stikstof. Hierbij maakt de plant gebruik van Rhizobium-bacteriën. Het inzaaien van een vlinderbloemig gewas komt dus neer op een gratis bron van bemesting. De hoeveelheid stikstof die opgeslagen wordt, hangt af van het tijdstip van zaaien en de aard van de plant. Alexandrijnse klaver Deze zeer snel groeiende klaver kan bij vroege zaai een hoge hoeveelheid droge stof en stikstof in de bodem brengen. Alexandrijnse klaver wordt onderverdeeld in twee soorten: de éénjarige en de meerjarige rassen. Meerjarige rassen zijn wat trager in beginontwikkeling en bloeien later. Indien ze uitgezaaid worden voor half juli geven ze een goede eerste snede en vormen ze nadien nog een goede hergroei. Ze kunnen ook later in de stoppel ingezaaid worden. De opbrengsten zijn minder dan bij éénjarige rassen, maar de vorstresistentie van meerjarigen is beduidend hoger. Eénjarige rassen kennen een vlottere ontwikkeling dan meerjarigen en geven een hogere opbrengst. Deze rassen zijn echter niet geschikt voor hergroei. De zaaiperiode van deze gewassen is optimaal tussen begin juli en half augustus. Indien ingezaaid in stoppel wordt geeft men best een lichte stikstofgift van 20 - 30 eenheden per ha. Zaaidichtheden liggen tussen de 25 - 40 kg per ha. levert hierdoor een aanzienlijke hoeveelheid stikstof aan het volggewas. Wikke is een vorstgevoelig gewas waardoor er geen opslag plaatsvindt. Ideale zaaidichtheden liggen tussen 100 en 125 kg per ha. Inzaai vindt best plaats tussen begin mei en 10 augustus. Lupinen In tegenstelling tot wikke doen lupinen het beter op zandgronden dan op zware gronden. Het gewas stelt weinig eisen aan de grond. Enige eis is voldoende vocht tijdens de kieming. Lage pH-gehaltes van de bodem worden goed verdragen. Een kalkhoudende bodem of kalkbemesting zijn echter niet gewenst. Lupinen worden zowel gebruikt als groenbemester en als voedergewas. Als voeder kan men als hoofdgewas zaaien vanaf half april. Toch kunnen mits vroege zaai ook hoge opbrengsten gehaald worden in de stoppel. De uiterste zaaidatum ligt rond half augustus. Aanbevolen zaaidichtheid bedraagt 150 - 175 kg per ha. GRASACHTIGEN In vergelijking met andere gewassen hebben grassen een sterk ontwikkeld en homogeen wortelgestel. Door hun zeer uitgebreid wortelstelsel zijn deze gewassen zeer geschikt op slempgevoelige en hellende percelen. Bovendien halen ze door hun diepe beworteling stikstof uit de bodem die voor andere teelten verloren zouden gaan. Wikke Wikke is een vlinderbloemig gewas met een sterk ontwikkelde penwortel. Hierdoor is het gewas geschikt voor het openbreken van zwaardere gronden. Op zandige gronden en gronden met een lage pH is het niet aangeraden dit gewas te verbouwen. Het beste resultaat met wikke bekomt men op gronden die een goed vochtleverend vermogen hebben. Als stikstoffixeerder is wikke een uitermate geschikt gewas en Italiaans raaigras 29 Snijrogge Snijrogge is een zeer geschikt gewas als groenbemester. Het inzaaien is mogelijk tot eind oktober en is uitstekend winterhard. Hierdoor is snijrogge uitermate geschikt voor percelen die pas laat in het najaar vrijkomen. Ook de hergroei in het voorjaar komt snel op gang. Het inkuilen van snijrogge kan 2 tot 3 weken vroeger dan bij Italiaans raaigras. Ook opbrengsten liggen zeer hoog. Het is een energierijk en smakelijk voeder dat zeer goed te beweiden, te maaien en in te kuilen is. Een bemesting van 100 eenheden stikstof wordt aangeraden en de zaaidichtheden liggen rond de 160 kg per ha. VERTA PLUS VERTA PLUS is een combinatie van Engels, Italiaans en Westerwolds raaigras met een snelle beginontwikkeling. Door het gebruik van tetraploïde grassen is dit mengsel zeer ziekteresistent. VERTA PLUS geeft bij tijdige zaai een kwaliteitsvolle voedersnede in het najaar en is geschikt voor zaai onder dekvrucht in bijvoorbeeld granen. De beste resultaten worden bekomen bij zaai van 2 tot 3 weken voor de oogst met een pneumatische zaaimachine. VERTA PLUS is eveneens zeer interessant als nateelt na maïs. Aanbevolen zaaidichtheid is 30 tot 40 kg als groenbemester en 40 tot 50 kg als groenvoeder. OVERIGE GROENBEMESTERS Facelia Facelia behoort tot de bosliefjesfamilie en is voornamelijk bij imkers gekend als bijvriendelijke plant met een hoge nectarproductie. Deze plant met een zeer fijn versneden en vertakt blad heeft een snelle groei waardoor men op korte tijd een snelle bodembedekking krijgt. Hierdoor krijgt onkruid weinig kans om zich te ontwikkelen. Bij een zaai tussen 15 juli en 15 augustus komt het gewas amper tot zaadvorming toe. Zaadopslag is dus niet te vrezen. Bovendien vriest het gewas zeer gemakkelijk af en is dus makkelijk onder te ploegen. Zaaien is mogelijk van half juni tot augustus. Ook in een droog zaaibed heeft facelia een goede kieming. De zaaidichtheid van facelia ligt tussen de 10 en 12 kg per ha. MIXITAL MIXITAL is een mengsel samengesteld uit smakelijke Italiaanse raaigrassen. Door zijn snelle ontwikkeling in de lente kan MIXITAL nog een kwaliteitsvolle grassnede leveren in het voorjaar, vlak voor de zaai van maïs. Aanbevolen zaaidichtheid is 40 tot 50 kg per ha. Westerwolds raaigras Door de vlotte opkomst en jeugdgroei van Westerwolds raaigras kan de zaai iets later gebeuren dan bij Italiaans raaigras. In een gunstig najaar kan bij vroege zaai nog een snede groenvoeder geoogst worden en zal er na hergroei nog voldoende groenbemester overblijven. Westerwolds raaigras zorgt voor een snelle bodembedekking. Dit breedbladig gras zorgt voor een smaakvol rantsoen voor vee. Aanbevolen zaaidichtheid is 50 kg per ha. 30 Michael Wijnants, commercieel verantwoordelijke Land- en Tuinbouw Ingrid Noten, marketingverantwoordelijke Land- en Tuinbouw Facelia Kruisbloemigen Gele mosterd Bladrammenas Bladkool (groenbemester) (voedergewas) Raapkool Zaaihoeveelheid (kg/ha) Grondbedekking aug. - half sept. mei - eind aug. juli - sept. 20 - 25 20 - 30 8 - 12 15 - 20 10 uitz. goed zeer goed goed/zeer goed sterk sterk matig 4200 3900 4000 30 - 50 40 - 80 40 - 80 zeer goed winterhard 4100 80 - 100 160 30 - 40 40 - 50 50 zeer goed zeer goed zeer goed zeer goed winterhard 4500 - 6000 weinig 4100 enigzins 4200 matig 4100 juli - 10 aug. mei - 10 aug. 15 mrt - 15 aug. 25 - 40 100 - 125 150 - 175 goed goed goed/zeer goed sterk sterk sterk 2800 - 3000 3000 3000 - april - 20 aug. 10 - 12 zeer goed sterk 3000 50 juli - sept. Grasachtigen Snijrogge tot 31 okt. Raaigrasmengsel VERTA PLUS tot 30 sept. Italiaans raaigras MIXITAL april - sept. Westerwolds raaigras 15 mei - 15 sept. Vlinderbloemigen Alexandrijnse klaver Wikke Lupinen Overige Facelia Bemesting VorstDrogestofopgevoeligheid brengst (kg/ha) (eenheden/ha) Zaaidatum 100 100 100 100 Voor meer informatie kan je steeds contact opnemen met je AVEVE-zaakvoerder. 31
© Copyright 2024 ExpyDoc