Verslag examenbespreking Economie VMBO GL/TL 2014

Verslag examenbespreking Economie VMBO GL/TL 2014
De door de VECON georganiseerde examenbesprekingen hebben tot doel dat de
examencorrectie eenduidig plaats zal vinden. Uitgangspunt moet steeds zijn dat het
correctievoorschrift opgesteld door het CvE bindend is voor zowel de eerste als de
tweede corrector.
Tijdens de bespreking kan op grond artikel 3.3 (algemene regels) worden besloten
andere antwoorden ook goed te keuren, mits vakinhoudelijk correct. Op basis van
artikel 7 (algemene regels), indien er een fout in het examen of correctiemodel zit, zal
men zich moeten houden aan het correctiemodel. De VECON zal bij onvolkomenheid
in het examen of correctiemodel onmiddellijk actie ondernemen naar het CvE.
Indien een leerling op een vraag geen antwoord heeft gegeven vul dan op de Wolfscorelijst een “N” in.
Als iedere corrector zich hieraan houdt worden alle examenkandidaten op gelijke
wijze beoordeelt.
Dit verslag is gemaakt na de vergadering met de vertegenwoordigers van het College
voor Examens , het Cito en de VECON, op 19 mei 2014 te Arnhem.
Aan dit verslag kunnen geen rechten ontleend worden; het dient ter ondersteuning bij
de correctie.
Algemeen:
-
Op zich een redelijke examen wat betreft de inhoud en onderwerpen.
De hoeveelheid bronnen in de bijlage (12 stuks) en in de overige tekst (18
stuks) werden wel als veel ervaren.
Het examen als geheel werd als erg omvangrijk ervaren. Veel kandidaten
kwamen in tijdsnood.
Het taalgebruik in het examen was veelal moeilijk en vaak abstract. Te veel
tekstverklaring.
Enkele onderwerpen sloten niet zo goed aan bij de belevingswereld van de
kandidaten ( bv. “De arbeidsmarkt voor vrouwen” en “Vertrouwen komt te voet
en gaat te paard” )
1
Slagvaardig met geld!
Vraag 1.
Goede vraag.
Antw. “ je kunt in stukjes terugbetalen” , kan ook goed gerekend
worden.
Vraag 2.
Goede vraag. ( in de opgave staat duidelijk dat het alleen om de rente
gaat)
Vraag 3.
Redelijke vraag, maar matig gescoord.
Antw. “geen personeel nodig “, is niet goed.
Antw. “ minder personeel nodig”, is wel goed.
Vraag 4.
Moeilijke vraag. Het antwoord moet twee elementen bevatten (beide
zijn een voordeel, nl. profiteren van de koersstijging én beperken van
het verlies bij koersdaling)
(geen verlies lijden  fout)
Vraag 5.
Conform het correctievoorschrift moet er gerekend worden met
enkelvoudige intrest terwijl er veel leerlingen gerekend hebben met
samengestelde intrest. De kwestie zal formeel worden aangekaart bij
het CvE, wat betekent dat een berekening met samengestelde
intrest fout gerekend moet worden.
Leerlingen die met 1500,- zijn gaan rekenen hebben het fout gedaan.
Evenals wanneer alleen de rente als eindantwoord is gegeven.
Vraag 6.
Goede vraag.
De arbeidsmarkt voor vrouwen.
Vraag 7.
Het antwoord moet maatregelen betreffen die door de overheid
genomen worden. Dus “een hoger loon betalen” , is fout.
“subsidiëring van kinderopvang dmv. de toeslag”, is wel goed.
Vraag 8.
Het tweede element uit het antwoordmodel moet er ook echt staan om
de tweede punt te scoren.
(krappe arbeidsmarkt staat niet letterlijk in de syllabus, maar wordt
omschreven; CK5a, 3.2)
Vraag 9.
Pittige maar redelijke vraag.
Vraag 10.
Moeilijkere vraag door de opbouw van de grafiek.
Vraag 11.
Goede vraag.
2
Wie pikt er een graantje mee?
Vraag 12.
Antwoord moet echt op één decimaal zijn. Afrondingsfouten leveren
geen punt op.
Vraag 13.
Goede vraag.
Vraag 14
Goede vraag.
Vraag 15.
Goede vraag.
Antw. “ het kan ten koste gaan van de kwaliteit “, is ook goed.
Vraag 16.
Goede (makkelijkere) vraag.
Vraag 17.
Goede, maar pittigere vraag.
Slopen we het heilige huis of niet?
Vraag 18.
Echte leervraag.
Vraag 19.
Er moeten echt twee elementen in het antwoord staan.
Bijtelling EWF en daling tgv. aftrekbare rente.
Vraag 20.
Indien de heffingskorting eerst van het belastbare inkomen wordt
afgetrokken en daarna de te betalen belasting volgens het schijventarief
wel goed wordt berekend  1 punt toekennen.
Indien de belasting volgens het schijventarief foutief berekend wordt en
daarna de heffingskorting van het foutieve bedrag wordt afgetrokken 
1 punt toekennen.
Vraag 21.
Goede, maar pittige vraag.
Vraag 22.
Lastige vraag om te beantwoorden. Het tweede element is noodzakelijk
voor het toekennen van de tweede punt. Oorzaak en gevolg moeten
benoemd worden.
Vraag 23.
Moeilijkere vraag.
Vertrouwen komt te voet en gaat te paard.
Vraag 24.
Goede vraag.
Vraag 25.
Antwoord moet twee elementen bevatten. (oorzaak en gevolg)
Vraag 26.
Goede vraag.
Vraag 27.
Antw. “de prijzen waren (te) hoog”,  0 pnt. Toekennen, tenzij er een
kloppende verklaring bij gegeven wordt.
Vraag 28.
Redelijke opgave. Er wel een uitleg gegeven worden.
3
De melkprijs zal blijven stijgen.
Vraag 29.
Goede, pittigere vraag.
Vraag 30.
Goede opgave.
Als er gerekend wordt met 7dagen x 52 weken = 364 dagen mag het
ook goedgerekend worden, mits alles verder klopt.
Vraag 31.
Goede vraag.
Vraag 32.
Goede vraag.
Vraag 33.
Goede vraag.
Vraag 34.
Het antwoord moet duidelijk aangeven dat er lagere kosten uit
voortvloeien.
Vraag 35.
Het gaat hier niet om een vergelijking tussen de grotere boeren versus
de kleinere boeren.
Het antwoord moet een voordeel voor een gehele groep zijn. In dit
geval (alle) melkproducenten. Ongeacht of het een groot of klein
voordeel is.
Zuivere koffie!
Vraag 36.
Goede vraag. Berekening moet op twee decimalen genoteerd worden.
Vraag 37.
Goede vraag.
Vraag 38.
Bron 8 (premie) en bron 9 (Fairtrade prijs in 2005 en 2010) moeten
beide gebruikt worden in het antwoord.
Vraag 39.
Goede vraag.
Vraag 40.
Antw. “om de kosten te delen”, is goed.
Antw. “ ze hebben gemeenschappelijke belangen”, is goed.
Vraag 41.
Diverse antwoorden mogelijk.
Bij punt 2: “ kwaliteit”, is niet goed. “duurzaamheid”, is wel goed.
Punt 3 en 4 moeten wel bij elkaar passen.
4
Armer worden van werken.
Vraag 42.
Redelijke leervraag.
Vraag 43.
Redelijke vraag. “gebruik maken van grootverpakkingen” e.d., als
antwoord is goed.
Vraag 44.
Jaarinkomen moet goed berekend worden voor de eerste punt.
Voor de tweede punt moeten de huurgrens en de inkomensgrens beide
in het antwoord meegenomen worden.
Als de leerling alleen de huur bekeken heeft  0 pnt.
Vraag 45.
De berekening van de hondenbelasting en afvalstoffenheffing leveren
samen 1 punt op.
De berekening van het lidmaatschap levert de tweede punt op.
Voor het totaal wordt geen punt toegekend.
Vraag 46.
Redelijke vraag. Pensioenopbouw is eengeldelijk motief en dus niet
goed.
Vraag 47.
Discussie over de vraagstelling heeft geen uitkomst opgeleverd. Moeten
er nu één of twee elementen in het antwoord gegeven worden?
De kwestie zal formeel worden aangekaart bij het CvE, wat
betekent dat de beoordeling conform het correctiemodel moet
plaatsvinden. (twee antwoordelementen met elk één scorepunt.)
============
De overlap met het examen Economie Kaderberoepsgerichte Leerweg was als volgt:
KB
TL
Vraag 16 t/m 21
vraag 36 t/m 41
Vraag 22 t/m 26
vraag 24 t/m 28
Vraag 27 t/m 33
vraag 29 t/m 35
Met vragen, klachten en/of opmerkingen mbt. de (digitale) examens
Economie BB/KB/GT 2014 kunt u zich wenden tot het College voor Examens via de
Examenlijn. (zie website CvE)
5