2014-11 LB November 2014.indd

LOKAAL
BESTUUR
Jaargang 38 nummer 11
November 2014
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
LEEGSTAND VAN WINKELS
PROVINCIAAL AANPAKKEN
6
Landelijk beleid
in de praktijk
VAN RIJN & ROTTENBERG
Column
Jacqueline
VEENBRANDEN
John Kerstens
2
AFGEVAARDIGDE
Greep op
decentralisaties
DRECHTRAAD
4
7
Margreeth
de Boer
3
OUDE GLORIE
12
LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2014
1
Kalk
VEENBRANDEN
Foto Bert Beelen
Foto Nationale Beeldbank
JACQUELINE KALK
secretaris Centrum voor Lokaal Bestuur
Het was een periode van PvdA-bashing. Je kon geen
krant openslaan of er stond een naar stuk over ons in.
Over slechte peilingen, medewerkers die een leuke
baan buiten de PvdA hebben gekregen en over de perikelen in het fractiebestuur. Kranten wisten zelfs nog
smeuïge details te geven over de politieke strategie
rond de algemene beschouwingen en waarom het niet
staatssecretaris Martin van Rijn maar Diederik Samsom was die de bal mocht inkoppen dat er 40 miljoen
minder bezuinigd wordt op de zorg.
Maar er was niet alleen nieuws over veenbranden in
Den Haag. De PvdA in Friesland wil verder als PvdAFryslân en Eerste Kamerlid Adri Duivesteijn stelt het
politiek bedrijven op basis van transacties ter discussie. Duivesteijn werd op zijn beurt door partijbestuurslid Randy Martens op zijn nummer gezet in een tweet:
‘Prominenten zijn te vaak mensen die het zelf al 40 jaar
niet meer laten zien en alleen door journo’s nog worden gebruikt voor PvdA-bashing’. Wat op zichzelf weer
een knap staaltje van ouderen-bashing was.
Apart stellen deze veenbrandjes niet veel voor, maar
samen vormen ze toch een aardige fik. En dan dient de
vraag zich aan of de vrijwillige brandweer dit nog kan
blussen.
In de politiek is het belangrijk om de boel bij elkaar
houden. Fracties zijn tijdelijke verbanden. Je hebt
LOKAAL
BESTUUR
Jaargang 38 nummer 11
November 2014
colofon
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
LOKAAL
BESTUUR
LEEGSTAND VAN WINKELS
PROVINCIAAL AANPAKKEN
6
4
John Kerstens
2
AFGEVAARDIGDE
Greep op
decentralisaties
DRECHTRAAD
Maandblad voor PvdA-politici in
gemeente, provincie en waterschap.
Verschijnt tien keer per jaar.
Landelijk beleid
in de praktijk
VAN RIJN & ROTTENBERG
Column
Jacqueline
VEENBRANDEN
7
Margreeth
de Boer
3
OUDE GLORIE
12
LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2014
1
Lokaal Bestuur is een voortzetting
van De Gemeente, opgericht in 1907
door F.M. Wibaut en P.L. Tak.
Omslagfoto
Leegstaande winkelpanden zijn een
probleem in veel Nederlandse gemeenten.
Welke rol moet de provincie pakken
om nog meer leegstand te voorkomen?
Zie pagina 6.
Foto Hollandse Hoogte
2
elkaar niet uitgezocht en hoeft elkaar niet aardig te
vinden. Soms ben je elkaars concurrent (iedereen wil
immers zichtbaar zijn en ertoe doen) terwijl je je juist
in dienst moet stellen van de waarden van de partij en
het belang van het collectief. Daar komt nog bij dat het
geven van feedback of in openheid dingen met elkaar
bespreken onderontwikkeld is in de meeste politieke
organisaties, ook binnen de PvdA.
Ondertussen geven de decentralisaties elke dag zorgelijkere krantenkoppen. Geen nieuwsreportage zonder
waarschuwing dat het allemaal minder en slechter
wordt. Dreigementen dat kinderen niet meer geholpen
worden, getuigenissen van hoogbejaarden die wakker
liggen over de zorg die ze nodig hebben. We gooien
wat overhoop. Dat maakt het juist nu zo noodzakelijk
om tegen al die mensen die zich terecht zorgen maken
te zeggen: beste mensen we zijn er voor jullie! Gaat er
ergens iets niet goed, meld het ons. Daar waar we het
niet goed geregeld hebben, gaan we het samen verbeteren. Wat zou het mooi zijn om juist nu een centraal
nummer te hebben dat iedereen kan bellen. Waar partijgenoten de telefoon opnemen en mensen te woord
staan, met mededogen en met compassie. Zijn wij in
staat om niemand los te laten en naast de mensen te
staan die het nodig hebben? Zijn wij in staat tot politiek activisme of blijven we vooral brandjes stichten?
Overname van artikelen, delen daaruit of
illustraties alleen na toestemming.
MEDEWERKERS AAN
DIT NUMMER
Leonie Wildeman en Jan de Roos
Jannie Bom (In Memoriam),
Tiem van Dalfsen (In Memoriam),
Harriët van Domselaar,
Jacqueline Kalk (column), John Kerstens
(Afgevaardigde), Ton Langenhuyzen
(Uit de Kamer), Jan Nieuwenburg
(In Memoriam), Alphons Ranner,
Timothy Schelhaas (illustratie),
Kirsten Verdel, Piet Wanrooij (Initiatief
van de Maand), Ad van der Wegen
(In Memoriam), Leonie Wildeman
(Tweets), Naomi Woltring
SECRETARIAAT
VORMGEVING
Leonie Wildeman
Postbus 1310
1000 BH Amsterdam
Tel. 020-55 12 205
e-mail: [email protected]
Jos B. Koene, Amsterdam
REDACTIE
Aukelien Jellema (voorzitter),
Maarten Divendal, Manon Fokke,
Ruud Fokkens, Cathrijn Haubrich,
Jacqueline Kalk, Antoine van Lune,
Ingrid Wolsing, Lobke Zandstra.
De redactie werkt op basis van een
redactiestatuut.
EINDREDACTIE
UITGAVE
Centrum voor Lokaal Bestuur van de
Partij van de Arbeid,
Postbus 1310, 1000 BH Amsterdam.
ISSN: 0167-0980
38e jaargang no. 11
ABONNEMENTEN
Gratis voor leden van het Centrum
voor Lokaal Bestuur.
Voor niet-leden € 30,- per jaargang.
Losse nummers (€ 3,50 inclusief
verzendkosten) zijn te bestellen bij
de PvdA, telefoon 020-55 12 205.
INTERNET
Lokaal Bestuur is ook te raadplegen op internet:
http://www.lokaalbestuur.nl
twitter.com/lokaalbestuur
KOPIJ
PRODUCTIE EN DRUK
Opmeer Drukkerij
Den Haag
Reacties en bijdragen naar:
[email protected]
DRECHTRAAD GEEFT
RAADSLEDEN GREEP OP
DECENTRALISATIES
Foto Nationale Beeldbank
Het Dordtse stadhuis. Dit prachtige gebouw vormde op 1 juli jl. het decor voor de Drechtstedendinsdag.
Zorg dichterbij mensen en cliënten die centraal staan. Dat is het idee achter de
decentralisaties. Gemeenten zouden die zorg beter kunnen organiseren dan het
Rijk omdat ze dichterbij de burger staan. In de praktijk worden de decentralisaties
veelal vormgegeven in regionale samenwerkingsverbanden, via zogeheten
gemeenschappelijke regelingen (gr). Een veelgehoorde klacht van raadsleden is dat ze
daar weinig zeggenschap over hebben. De Drechtraad probeert dat te ondervangen.
‘Zelfredzaamheid als basis van
het beleid is positief, mits dit
niet leidt tot allerlei vormen van
maatwerk in verschillende regelingen,’ stelt het Dordtse raadslid
Cor van Verk. ‘Wij vinden niet dat
de Sociale Dienst de plaats van
de kerkelijke liefdadigheid uit de
crisisjaren van de vorige eeuw
moet gaan innemen. Maatwerk
is in strijd met het gelijkheidsbeginsel en moet echt beperkt
blijven tot uitzonderingen.’
Drechtraad-voorzitter Arno Brok
(burgemeester van Dordrecht,
VVD) kijkt minzaam glimlachend
toe. Hij is een strikte voorzitter.
‘Er gaat een luikje onder uw
stoel open als u zich niet aan de
spreektijd houdt’. Dertig mannen
en tien vrouwen brengen op deze
eerste juli een van hun laatste
vergaderavonden voor de zomervakantie door in de raadzaal
van de gemeente Dordrecht, een
prachtig oud gebouw vol bruin
hout, marmer en gebrandschilderd glas, dat pittoresk over een
gracht is gebouwd. Hier is niet
de gemeenteraad bijeen maar
de Drechtraad, het algemeen
bestuur van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden.
In de regio Drechtsteden is deze
Drechtraad naast de gemeenteraden dé plek voor discussies
over de decentralisaties.
Drechtstedendinsdag
Tijdens de gezamenlijke maaltijd
aan het begin van de vergaderavond (de Drechtstedendinsdag)
zoekt het PvdA-smaldeel (de ‘regiofractie’) elkaar op. Ze kennen
elkaar goed, want ze bereiden de
maandelijkse Drechtraadvergadering altijd gezamenlijk voor.
Alle politici zijn afgevaardigd
door hun eigen gemeenteraad –
elke partij in iedere deelnemende
gemeente heeft één afgevaardigde. Die afgevaardigden vormen
samen het algemeen bestuur van
de gr Drechtsteden. Het dagelijks
bestuur wordt gevormd door de
burgemeester of wethouder(s)
van de zes deelnemende gemeenten.
Gemeenschappelijke regelingen
zijn vaak een doorn in het oog
van gemeenteraadsleden omdat
ze er zo weinig over te zeggen
hebben. Veel meer dan hun eigen
wethouder naar huis sturen kunnen ze vaak niet – en dat is ook
NAOMI WOLTRING
PROJECTLEIDER DECENTRALISATIES CLB
weer zo wat. Cor van Verk kan er
over meepraten. De jeugdzorg in
zijn regio is weggeorganiseerd
in zo’n gemeenschappelijke
regeling (Publieke Gezondheid &
Jeugd Zuid-Holland Zuid, waarin
zeventien gemeenten participeren) waarbij de raad buitenspel
staat. ‘De afzonderlijke gemeenten bespreken de stukken van de
gr alleen bij de begroting en de
jaarrekening. Die begroting is bovendien een pro forma begroting,
Maatwerk is
in strijd met
het gelijkheids­
beginsel
waaruit je weinig kunt aflezen.
Vaak krijgen we de stukken zo
laat binnen, dat je er alleen maar
ja op kunt zeggen. Zeg je nee,
dan zorgt dat voor vertraging en
kan de gr onder curatele gesteld
worden. De beperkte invloed die
we hebben wordt nog kleiner
omdat je overeenstemming moet
bereiken met zeventien gemeenteraden als je iets wilt veranderen. De invloed van de raad is
kortom bijna afwezig. Dat wil niet
zeggen dat we niet betrokken
worden, maar invloed hebben we
nauwelijks.’
De gr Drechtsteden gaat onder andere over de
­ ezamenlijke sociale dienst en voert daarmee de Wet
g
werk en bijstand (WWB) en de Wet maatschappelijke
ondersteuning (WMO) uit. Ook werkt Drechtsteden aan
de modernisering van de Wet sociale werkvoorziening
(WSW) en armoedebeleid. De decentralisaties worden
dus grotendeels op Drechtstedenniveau uitgevoerd.
Illustratie: Bureau Drechtsteden
Meer invloed
De gr Drechtsteden is, in
tegenstelling tot veel andere gr’s,
nadrukkelijk duaal ingericht, met
een algemeen bestuur van raadsleden en een dagelijks bestuur
van wethouders en burgemeesters. Van Verks Dordtse fractiegenoten hebben weinig moeite met
de besluitvorming in de Drechtraad omdat ze er goed bij betrokken worden en omdat elke partij
een eigen afvaardiging heeft.
‘We hebben meer invloed op de
politiek en op het proces omdat
het ab van de gr Drechtsteden
gevormd wordt door raadsleden.
Bovendien worden voor commissievergaderingen alle raadsleden
uit de deelnemende gemeenten uitgenodigd, ook degenen
die geen zitting hebben in de
Drechtraad.’ Fractiegenote Jacqueline van den Bergh valt hem
bij. ‘De nieuwkomers hebben wel
eens kritiek, want ze snappen
nog niet zo goed hoe het werkt.
Maar dat komt wel.’
Derya Yildiz-Karso is zo’n nieuw
raadslid uit Papendrecht, maar na
een half jaar snapt ze prima hoe
de hazen lopen. In de Drechtraad van 7 oktober voerde ze het
woord over de Participatiewet.
Ze vindt dat de Drechtraad voldoende mogelijkheden heeft voor
beïnvloeding, maar daarin niet
effectief genoeg is. ‘Binnen de
regiofracties wordt goed samengewerkt, maar tussen de fracties
kan het een stuk beter. Ik was
kritisch over de invulling van de
Participatiewet, omdat het db alleen maar naar de financiën kijkt.
Het db heeft geen oog voor de
ongewenste neveneffecten daarvan, wil alleen versobering. Dan
zie je het db-lid in de Drechtraad
rondkijken – heb ik medestanders? De raadsleden hielden zich
koest en dus kreeg ik weinig voor
elkaar.’
Tweede Kamerlid Manon Fokke:
‘De Drechtraad is een mooi voorbeeld van hoe de raad binnen
een gemeenschappelijke regeling
toch zijn rol kan spelen. Dat verdient landelijke navolging. Maar
ook wanneer je geen Drechtraad
hebt, kun je als raadslid invloed
uitoefenen op gemeenschappelijke regelingen. Raadsleden
moeten zich niet door de wethouder met een kluitje in het riet
laten sturen. Stukken zijn vaak te
laat in de raad, of de wethouder
zegt ‘daar ga je niet over’. Maar
je gaat er wel over! Raadsleden
mogen vaker op hun strepen
gaan staan.’
LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2014
3
LOKALE KRITIEK OP HET KABINET.
EN DAN?
Foto Hollandse Hoogte
Foto Flickr PvdA
Staatssecretaris Martin van Rijn, hier in gesprek met medewerkers en deelnemers van De Zonnebloem:
‘Wij staan er als partij voor, dat de meest kwetsbare mensen worden ontzien.’
Felix Rottenberg: ‘Sociaal en zeker wordt
met de PvdA. Op dat punt communiceren
Kabinetsmaatregelen worden op lokaal niveau niet altijd even
goed gewaardeerd. Soms zijn landelijke maatregelen frustrerend
voor gemeenten. Het dwingt hen te bezuinigen op bijvoorbeeld de
zorg, die in hun ogen al onder druk staat. Tegelijkertijd willen lokale
PvdA’ers hun partij niet afvallen. Hoe ga je om met die spagaat?
Moet of kun je beleid verdedigen waar je het zelf niet mee eens
bent? Lokaal Bestuur vroeg het aan staatssecretaris Martin van
Rijn en oud-PvdA-voorzitter Felix Rottenberg.
Martin van Rijn
staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Er is angst dat de zorg steeds
verder wordt uitgekleed en
onduidelijkheid over wat er
de komende jaren gaat gebeuren. Waar zit die onduidelijkheid in?
‘Er verandert veel in de zorg.
Ik kan me goed voorstellen dat
mensen daar onzeker over zijn.
We moeten rustig kijken wat er
nu eigenlijk gebeurt. Ten eerste
worden gemeenten meer verantwoordelijk voor dagbesteding,
KIRSTEN VERDEL
FREELANCE JOURNALIST
4
begeleiding en ondersteuning
van mensen dichtbij; in en om
het huis. Zo kan beter rekening
worden gehouden met persoonlijke omstandigheden. Ook wordt
wijkverpleegkundige zorg als
recht nu verankerd, wat betekent
dat echt persoonlijke zorg geregeld wordt. Ten derde regelen
we dat mensen zo lang mogelijk
thuis kunnen blijven en alleen
naar een instelling gaan als het
echt niet langer gaat.’
Gaan ook dit soort zorgvoorzieningen door bezuinigingen
niet achteruit?
‘Het belangrijkste is dat we de
zorg op een hoog peil houden.
Ook na bezuinigingen geven we
in 2017 evenveel uit als in 2013
en daarna weer meer. Tegelijkertijd moeten we wel rekening
houden met de stijgende vraag
naar zware zorg. Bij lichte vormen van ondersteuning kijken
we daarom wat mensen zelf
kunnen doen, mensen die zware
zorg hebben, houden we uit de
wind. Maar zelfs voor die lichte
vorm van ondersteuning is een
miljard beschikbaar.’
Toch zijn er PvdA’ers die het
niet eens zijn met de voorstellen.
‘Dat zit vooral in onzekerheid
over hoe het zal gaan. Er wordt
nog onderhandeld over prijzen,
er wordt nog gekeken naar de
overhead. Onduidelijkheid daarover zorgt voor onrust.’
Het gaat dus bij die onvrede
meer over de hoe-vraag dan
over de wat-vraag?
‘Ja, dat denk ik wel. Sommige
mensen twijfelen of gemeenten
de overgang wel aan kunnen. Dat zijn terechte vragen.
Gemeenten zijn nu hard bezig,
maar er is nog onzekerheid.
Bijvoorbeeld over de vraag of
mensen met een indicatie op
straat komen te staan. Dat is niet
het geval. Het kan best zo zijn
dat instellingen waar mensen
nu verblijven, verbouwd moeten
worden of dat mensen moeten
verhuizen, maar niemand komt
op straat te staan.’
Wat raadt u partijleden aan
die kritiek hebben?
‘Stap op mij af. Ik praat veel met
gemeenten, cliëntorganisaties
en zorgaanbieders. Zo vinden
we samen oplossingen. Er is
veel ruimte in de uitvoering van
het beleid, zodat bijvoorbeeld
PvdA-wethouders ook lokaal
verantwoordelijkheid kunnen
nemen, maar wel altijd met oog
voor kwetsbare mensen.’
Stap op mij af als
je kritiek hebt.
Samen vinden we
oplossingen
Het bestuur van de PvdAafdeling Schagen liet in een
open brief op de website
weten lokaal moeite te hebben met de gebruikte terminologie: ‘wenswachtenden.’
De manier van presentatie
vonden ze niet voldoende.
Hoe belangrijk is een juiste
woordkeuze en framing?
‘Die is belangrijk, maar de
inhoud is belangrijker. We staan
er als partij altijd voor dat de
meest kwetsbare mensen zoveel
mogelijk worden ontzien. We
willen dat de zorg over tien jaar
nog steeds goed is. Vroeger was
het zo dat je op je 65ste naar
een verzorgingshuis ging, want
dat was luxer dan thuis blijven
wonen. Tegenwoordig willen
mensen juist thuis blijven. Dat
kan nu vaak slimmer worden
georganiseerd. Als we daarin
slagen, kunnen we met deze besparing de zwaardere zorgvraag
opvangen.’
In de media worden vaak
individuele situaties aangevoerd waaruit zou blijken dat
de zorg in Nederland achteruit gaat. Een 92-jarige man
in een verzorgingshuis die
ineens moet verhuizen waardoor zijn vrouw niet meer op
bezoek kan komen, dat soort
voorbeelden.
‘De afgelopen tien jaar is het
aantal verzorgingsplaatsen gehalveerd en het aantal 80-plussers verdubbeld. De tendens
dat mensen meer thuis willen
wonen is al tien jaar zichtbaar.
Mede door die ontwikkeling zijn
gebouwen soms slecht onderhouden. Als opa niet meer met
zijn bed in de lift kan en tehuizen
deels leeg staan, is dat ook niet
goed. We moeten echt iets doen
aan verouderde verzorgings- en
verpleeghuizen, daar komen we
niet onderuit. Zolang de menselijke maat daarbij maar niet
verloren gaat.’
Heeft u de indruk dat partijleden het echt oneens zijn met
het kabinetsbeleid, of is het
gewoon lastig uit te leggen?
‘Partijleden zeggen vaak: we
snappen waarom het moet,
maar help ons het uit te leggen,
want we boksen op tegen veel
onzekerheid, tegen instituties
uit de kamer
Felix Rottenberg
Voorzitter Wiardi Beckman Stichting, raadgever,
bestuurder en moderator
Is er in alle kritiek op het
zorgbeleid van het kabinet nu
vooral sprake van onduidelijkheid en onzekerheid, of zijn
mensen het echt oneens met
de gemaakte keuzes?
‘Het eerste, er is vooral onzekerheid en onduidelijkheid. Een zo
omvangrijke verbouwing van het
zorgstelsel is - als ik een metafoor mag gebruiken - hetzelfde
als een verbouwing thuis waarbij
de aannemer vooraf niet zegt
dat je de eerste drie weken geen
gebruik kunt maken van de keuken. Of dat hij niet meldt dat er
overal veel puin zal liggen. Als je
daar pas ter plekke achter komt,
schrik je natuurlijk heel erg. En zo
is het ook met de veranderingen
binnen de Wmo en bij de decentralisatie van de jeugdzorg. Het is
technisch ook nog eens heel ingewikkeld: de gemiddelde burger
weet echt niet wat de AWBZ is.
Dan zit je als bestuurder al snel in
het defensief, zoals Van Rijn met
de ‘wenswachtenden.’ Maar hij
is een heel rustige, empathische
man. Weliswaar met een technocratische achtergrond, maar ik
vind dat hij het goed doet. Als hij
er dan een keer naast zit, schrikken mensen natuurlijk. Daar
wordt over gepraat. Dat hoort
er allemaal bij als je een hervormingspartij bent.’
nu niet direct geassocieerd
we onvoldoende.’
die hun posities zien veranderen
en tegen veel bureaucratie. Mijn
antwoord is dan dat het ons doel
is en blijft om de menselijke maat
aan te houden.’
Maar hoe zat het nou precies
met die wenswachtenden
waar iedereen over viel?
‘Een tijdje geleden hebben we
gezegd: er is niet zoiets als dé
wachtlijst. Iemand staat bijvoorbeeld op een lijst voor een
plaats in een instelling, maar die
wil graag naar een specifieke
instelling. De discussie werd:
als mensen naar een specifieke
instelling willen, moeten we wel
zeker weten dat ze weten of ze
daar terecht kunnen en wanneer.
Het woord wenswachtende was
om onderscheid te maken tussen mensen die acuut geholpen
moeten worden en mensen die
zeggen: “zolang het thuis nog
gaat hoef ik niet bemiddeld te
worden”, niet om de indruk te
wekken dat het zo lekker is om
op een wachtlijst te staan.’
Ondanks alle uitleg zeggen
veel mensen hun lidmaatschap op, of ze stemmen
simpelweg niet meer op de
PvdA.
‘De PvdA is altijd een partij
geweest die verantwoordelijkheid neemt. Het is makkelijker
om te zeggen: “ik ben tegen”,
maar ik stel liever de menselijke
maat centraal om zo kwetsbare
mensen te beschermen. Daar
word je niet meteen populair
van, maar liever meedoen dan
niets doen. Het is wat dat betreft
jammer dat de vraag “waarom
zijn de veranderingen eigenlijk
nodig?” te weinig aandacht krijgt
in de media.’
Is dat de crux, dat het kabinet
moet hervormen?
‘Ja, het kabinet wil de verzorgingsstaat in stand houden.
Eigenlijk is dat een vreselijke
term, “verzorgingsstaat”. Drees
noemde het de “waarborgstaat”.
Na de Tweede Wereldoorlog
kregen mensen waarborgen voor
hun inkomen en voor het geval
ze arbeidsongeschikt werden of
hun baan kwijt raakten. Het is
ongelooflijk wat er toen is opgebouwd. Als je dat echter intact
houdt en niet met de tijd mee
laat bewegen, wordt het onbetaalbaar en onhanteerbaar.’
Blijf niet zitten
morren, maar
werk als raadslid
samen met de
wethouder
Zijn er beleidskeuzes gemaakt
waar partijleden of PvdAkiezers het echt mee oneens
zijn?
‘Het ligt wat anders. Er zijn veel
issues in deze hervormingstijd
waarvan de kiezer eigenlijk het
gevoel moet hebben dat het wel
snor zit, maar dat gevoel hébben ze niet. De SP zit in een veel
makkelijker en ongenuanceerdere positie. Als PvdA zijn we
kwetsbaar doordat we niet ongenuanceerd willen zijn. Mensen
hebben behoefte aan “sociaal en
zeker”, maar dat wordt nu niet
direct geassocieerd met de PvdA.
Op dat punt communiceren we
op z’n minst onvoldoende.’
Zie je vaker dat de partij het
slecht doet als er hervormd
moet worden?
‘We zijn jarenlang een opbouwpartij geweest, dat is iets anders
dan hervormen. Tot Den Uyl ging
het goed. De ene keer dat Den
Uyl hervormde in het sociaal
zekerheidsstelsel was met de
ziektewet in 1982. Dat kreeg hij
toen meteen op zijn dak. Kok
overkwam hetzelfde met de hervorming van de WAO. Toen ging
het ook mis, omdat het vooraf
niet helemaal was aangekondigd.
Sterker nog: er werd gezegd: we
veranderen de duur en hoogte
van de AOW niet. Dat gebeurde
toch. In zijn algemeenheid geldt:
dit soort hervormingen gaan in
shocks, en brengen onzekerheid
mee.’
Zijn de verloren kiezers nog
terug te halen?
‘Het commitment van mensen
aan partijen is afgenomen. Politicoloog André Krouwel stelt dat
mensen geen zwevende kiezers
zijn, maar switchende. Ze switchen tussen partijen die dicht bij
elkaar staan. Zolang dat het geval
is, zijn kiezers terug te halen.’
Hoe ga je om met incidentenpolitiek, zoals de 92-jarige
man die moet verhuizen?
‘Mensen realiseren zich niet
dat wij een ongelooflijk uitgekristalliseerde verzorgingsstaat
hebben. Die moet je blijvend
onderhouden. De verantwoordelijkheid bij burgers leggen is geen
simpele opgave. Decentraliseren,
zaken via het lokale bestuur
dichter bij de burger brengen,
is heel belangrijk. Voor Van Rijn
wordt het erg belangrijk om het
komend jaar vooral zonder glitter
en vlagvertoon te laten zien dat
het heel redelijk gaat met de
transformatie. Daarbij geldt ook:
als het moeilijk gaat moet je daar
eerlijk over zijn en laten zien hoe
je het oplost. Maar daar moet
je wel heel veel aandacht aan
besteden. Incidenten moeten ook
echt incidenten blijken.’
Wat raadt u partijleden aan
die kritiek hebben?
‘Wethouders en raadsleden
moeten intensief samenwerken
en zich omringen met expertise
uit de partij, Kamerleden enzovoorts. Blijf niet in je eentje zitten
morren. Er kan gewoon ontzettend veel opgelost worden. Ik
ben bijvoorbeeld voorzitter van
een inloopcentrum voor dementie, voor cliënten en hun mantelverzorgers. Het centrum - het
Odensehuis - is een experiment
dat is geïmporteerd uit Denemarken. De protocollen van de Wmo
voor 2015 zijn dusdanig dat onze
manier van werken daar niet in
past. Ik heb contact opgenomen
met de VVD-wethouder, die
vervolgens gewoon een politieke
oplossing creëerde: hij zorgde
voor subsidie voor de komende
twee jaar. Er zijn zoveel voorbeelden te gebruiken uit de rijke
geschiedenis van het wethouderssocialisme. De kern is: stel
vast wat het probleem is en kijk
daarna hoe je de regels maximaal
kunt oprekken om een goed initiatief mogelijk te maken.’
Hoe vindt u dat de partij het
doet?
‘We doen het vrij goed en consequent. Zie Lodewijk Asscher,
die praat over de kracht én het
gevaar van robots, dat is het
type verhaal waarmee de weg
wordt gewezen. Wij duiden de
nuance. Dat is lastiger voor de
PvdA dan voor de VVD. Ik vond
het ongelukkig dat D66 en SP
niet gevraagd zijn mee te doen
aan de formatie van dit kabinet.
Daarmee geef je ze nu alle ruimte
in de oppositie. De SP heeft voor
de verkiezingen gezegd dat ze
bereid was zware compromissen
te sluiten, maar daar is niks mee
gebeurd. We hebben het onszelf
zo wel erg moeilijk gemaakt.’
Foto Jan de Roos
TON LANGENHUYZEN
BELEIDSMEDEWERKER
TWEEDE KAMERFRACTIE
TEL. 070-3182792,
[email protected]
TOEZICHT OP CRIMINELEN
O
nlangs heeft de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen
op grond waarvan veroordeelde gewelds- of zedendelinquenten ook na hun vrijlating langdurig in de gaten gehouden
kunnen worden. Dat moet de veiligheid vergroten en recidive
terugdringen. Het belangrijkste onderwerp in het wetsvoorstel is een
nieuwe zelfstandige maatregel voor tbs’ers en zware gewelds- en
zedendelinquenten. Die maatregel houdt in dat aan deze groep exdelinquenten bij hun vrijlating voorwaarden kunnen worden opgelegd. Het gaat daarbij om gedragsbeïnvloedende maatregelen. Deze
nieuwe zelfstandige maatregel wordt al bij het veroordelend vonnis
opgelegd, maar wordt pas ten uitvoer gelegd na beëindiging van de
tbs/detentie, als dat op dat moment nodig is. Als dan blijkt dat de
delinquent nog een risico voor de samenleving of het slachtoffer is,
kan de rechter beslissen dat de maatregel ook echt uitgevoerd wordt.
De rechter toetst dan eens per twee jaar of de maatregel nog nodig
is. In principe kan een persoon aan wie de maatregel wordt opgelegd
levenslang worden gevolgd. Jeroen Recourt gaat ervan uit dat met
dit wetsvoorstel Nederland veiliger wordt omdat het die mensen
aanpakt die onze veiligheid al ernstig geweld hebben aangedaan.
Zware gewelds- en zedendelinquenten moeten, als dat niet anders
kan, desnoods levenslang onder toezicht blijven. Dat geldt ook voor
veroordeelde terroristen. Wel moet er een balans zijn tussen de noodzakelijke bescherming van de samenleving tegen blijvend gevaarlijke
ex-delinquenten aan de ene kant en het belang dat iemand na zijn
straf met een schone lei een herstart moet kunnen maken aan de andere kant. Omdat een rechter dit steeds opnieuw moet toetsen, kon
Recourt hiermee instemmen.
SUBSIDIE EN TOPINKOMENS
I
n de Wet Normering Topinkomens (WNT) zijn de salarissen in de
(semi-)publieke sector gemaximeerd. Dat maximum zal binnenkort
zelfs verlaagd worden. Toch dreigt een deel van die sector onder
de werking van de wet uit te komen. Sommige instellingen die
voor een groot deel via gemeentelijke subsidies worden gefinancierd,
keren hun directeuren salarissen uit die boven de WNT-norm liggen.
Gemeenten proberen hier een einde aan te maken door in de subsidievoorwaarden op te nemen dat de gesubsidieerde instellingen
geen salarissen boven die norm mogen uitkeren. Gemeenten die dit
probeerden leken door een recente uitspraak van de Raad van State
(zaak gemeente Eindhoven tegen Novadic-Kentron) teruggefloten te
worden. John Kerstens en Manon Fokke wilden van minister Plasterk
weten wat hij hiervan vond. De minister deelde de mening dat excessieve beloningen in de (semi-)publieke sector onwenselijk zijn. Hij
vond het goed dat ook gemeenten oog hebben ‘voor evenwichtige,
verantwoorde en maatschappelijk aanvaardbare beloningsverhoudingen’. De minister zag in de uitspraak van de Raad van State ruimte
voor decentrale overheden om de topinkomens bij gesubsidieerde
instellingen alsnog aan te pakken. Gemeenten en provincies mogen nog wel voorwaarden opnemen die ‘aan de voorkant’ van het
subsidieproces voorkomen dat topinkomens met gemeentelijk of
provinciaal geld kunnen worden gefinancierd. Maar eerst een subsidie verlenen aan een instelling en daarna een maximale beloning als
verplichting opleggen en afdwingen mag dus niet. Elders in dit nummer gaat John Kerstens verder op dit onderwerp in.
WIJKAGENTEN
D
agblad de Limburger publiceerde in augustus een artikel waaruit bleek dat er in het grootste deel van het land een tekort
aan wijkagenten is. Volgens de Politiewet (dat is er ooit door
een amendement van de PvdA ingekomen) moet er op iedere
5.000 inwoners een wijkagent zijn. Dit bericht was voor Ahmed Marcouch, zelfs midden in het zomerreces, reden genoeg om schriftelijke
kamervragen te stellen. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie
ontkende in zijn antwoorden dat er sprake zou zijn van een tekort.
Landelijk gezien voldoet de politie aan de wettelijke norm van één
wijkagent op 5000 inwoners zoals de Politiewet voorschrijft. Dat wil
zeggen dat er gemiddeld ten minste één wijkagent per 5000 inwoners
werkzaam is. Maar dat wil niet zeggen dat die norm overal in het land
wordt gehaald. In het kader van de inrichting van de Nationale Politie
wordt hard gewerkt aan het invullen van vacatures. Marcouch vindt
dat wijkagenten die de bewoners en hun problemen goed kennen
van groot belang zijn voor de veiligheid en veiligheidsgevoelens in
een wijk. De minister beaamde dit in zijn antwoorden. Hij vindt dat
wijkagenten een sleutelfunctie in de basisteams vervullen: ‘Zij vormen letterlijk het lokale gezicht van de politie en zijn vaak het eerste
aanspreekpunt. (…) De wijkagent vormt een belangrijk onderdeel van
het lokale netwerk van scholen, buurtbewoners, veiligheidspartners
en hulpverleners en is daarmee van groot belang voor de veiligheid
en veiligheidsgevoelens in de wijk’.
LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2014
5
Bijeenkomst over politiek en winkelleegstand
Het Netwerk Economie van de PvdA houdt op vrijdag
28 november een discussiemiddag over winkelleegstand en
wat de politiek (Rijk, provincie en gemeente) hier tegen kan
doen. De bijeenkomst begint om 15.30 uur in het provinciehuis
van Zuid-Holland en duurt tot 18.00 uur. Alphons Ranner, de
schrijver van dit artikel, is een van de inleiders. Ook PvdAKamerlid Albert de Vries is aanwezig. Hij zal spreken over
de landelijke aanpak van winkelleegstand. In drie groepen
zal verder worden gediscussieerd over het thema. Je kunt je
aanmelden voor de bijeenkomst door een mail te sturen naar
[email protected]. Vermeld daarbij aan welke discussiegroep
(Rijk, provincie of gemeente) je wilt deelnemen.
Illustratie Timothy Schelhaas
PROVINCIE MOET ROL PAK
BIJ WINKELLEEGSTAND
‘Te huur’, je komt de bordjes regelmatig tegen
wanneer je door de binnenstad van een gemiddelde
Nederlandse gemeente loopt. Leegstand van
winkelpanden is aan de orde van de dag. De
verantwoordelijkheid voor het detailhandelsbeleid
ligt niet alleen bij gemeenten, omdat de effecten
van het beleid in veel gevallen de gemeentegrenzen
overstijgen. Steeds vaker is te horen dat juist
provincies een regierol moeten pakken bij het
voorkomen van nog meer leegstand en het creëren
van gezonde en aantrekkelijke winkelvoorzieningen.
ALPHONS RANNER
LID NETWERK ECONOMIE PVDA
6
Er is sprake van een overaanbod
van winkels in Nederland. De afgelopen tien jaar is de winkeloppervlakte met ruim vier miljoen
vierkante meter (ter vergelijking:
dit zijn ongeveer 400 voetbalvelden) toegenomen, terwijl de
economie stagneerde, steeds
meer mensen hun aankopen via
internet doen en er in grote delen
van Nederland sprake is van
bevolkingskrimp. Inmiddels staat
gemiddeld bijna 9 procent van
het winkelbestand leeg en van
de nieuwe winkelpanden wordt
zelfs 20 procent onverhuurd
opgeleverd. Leegstand zorgt voor
nog meer leegstand en dus zijn
de effecten op het voorzieningenniveau, de leefbaarheid en de
verloedering van buurten en wijken groot. Vooral minder mobiele
ouderen, noodlijdende winkeliers
en andere minder draagkrachtigen dreigen hiervan het slachtoffer te worden. Om te voorkomen
dat de leegstand in winkelgebieden nog verder uit de hand loopt,
wordt van provincies een steeds
actievere rol gevraagd.
Een tekortschietende provinciale
regiefunctie leidt ertoe dat individuele gemeenten soms geen
visie hebben op de detailhandel
en dat zij niet of nauwelijks regi-
Durf kernwinkel­
gebieden
aan te wijzen
en stimuleer
concentratie van
winkels
onaal samenwerken. Gemeenten
laten de detailhandel over aan
de markt of bepalen zelfstandig
het beleid. Daarmee benadelen
zij zichzelf. Het afstemmen van
beleid is noodzakelijk omdat
grote projectontwikkelaars, vastgoedpartijen en winkelketens
vaak wél bovenlokale keuzes
maken en er niet voor terugdeinzen om gemeenten tegen elkaar
delijking’ toe te passen bij hun
bestemmingsplannen. Deze
ladder vormt een handreiking die
ervoor moet zorgen dat besluiten
over ruimte en infrastructuur
zorgvuldig afgewogen worden
en op een transparante manier
tot stand komen. In de ladder is
onder andere opgenomen dat
gemeenten bij nieuwe stedelijke
ontwikkelingen de benutting van
de ruimte toelichten. Ze moeten
inzichtelijk maken dat nieuwbouwplannen geen leegstand op
andere plekken in de regio tot
gevolg hebben. De behoefte aan
nieuwe ontwikkelingen wordt
afgewogen tegen het bestaande
aanbod, om verdere leegstand te
voorkomen. Ook moeten ze motiveren of de ontwikkeling niet
kan worden gerealiseerd door
herbestemming, herstructurering
of transformatie. Dat Provinciale Staten hierin vergaande
maatregelen kunnen nemen,
bewees het provinciebestuur van
Zuid-Holland toen het in 2013
een streep zette door de bouwplannen voor verschillende grote
winkelcentra die aan de randen
van gemeenten zouden komen. Dit vanwege de mogelijke
gevolgen voor de middenstand
in de binnensteden. Provincies
kunnen op basis van de Ladder
voor Duurzame Verstedelijking
ook zelf richtlijnen opstellen voor
gemeenten.
KKEN
uit te spelen. In Brabant worden
gemeenten, via het expertteam
Detailhandel, verleid om regionaal afspraken te maken over het
detailhandelsbeleid. Met andere
deskundigen en mensen uit het
veld werkt het expertteam aan
de vraag hoe er in Brabant kansen kunnen worden gecreëerd
om vitale en aantrekkelijke winkelgebieden te blijven houden.
Ook de provincies Noord- en
Zuid Holland pakken een stevige
rol als het gaat om de regie op
leegstaande winkelpanden. Zij
werken met een uitgebreide
regionale detailshandelsvisie
die gedetailleerde voorwaarden
stelt aan het bouwen van nieuwe
winkels aan de randen van
gemeenten (zogenaamde perifere
winkels) en andere grootschalige
ontwikkelingen.
Ladder
Provincies kunnen gemeenten
stimuleren de zogenaamde
‘Ladder voor Duurzame Verste-
Compacte binnenstad
Het huidige provinciale beleid
richt zich met name op grootschalige en perifere detailhandel.
Extra winkelmeters aan de randen van een gemeente betekenen immers meer leegstand in de
binnensteden. Maar daarmee is
het probleem nog niet opgelost.
Gemeente en provincie moeten
kernwinkelgebieden durven
aanwijzen om op die manier de
concentratie van winkels te stimuleren. Nieuwe detailhandelsontwikkelingen vinden zoveel
mogelijk binnen of aansluitend
op het kernwinkelgebied plaats.
De provincie kan ondersteunen
bij het in kaart brengen van
gebieden met de beste detailhandelskansen door onderzoeksresultaten te delen en gemeente,
winkeliers en vastgoedeigenaren
bij elkaar om de tafel te brengen.
Samen kunnen ze vervolgens
kijken naar de mogelijkheden die
er zijn om het bestaande winkelaanbod een nieuwe impuls te
geven via webwinkels, pop-upstores, acties en evenementen.
Tegelijkertijd moeten ook kansarme locaties in beeld worden
gebracht. In krimpgebieden
is niet overal een volwaardig
winkelaanbod mogelijk en buurten wijkwinkels kunnen moeilijk
concurreren met het centrum en
webwinkels. Niet alle locaties
kunnen altijd succesvol blijven
als winkelgebied. De provincie
heeft hierin een adviserende rol,
desgevraagd kan zij gemeenten
wijzen op de alternatieven (bijvoorbeeld functieverandering of
herstructurering) voor kansarme
winkellocaties.
Bestemmingsplannen
In lijn met het bovenstaande
moet de provincie aansturen op
flexibiliteit in de gemeentelijke
bestemmingsplannen. Deze
plannen kennen doorgaans één
enkele functie op een locatie.
Functiewijzigingen, waardoor
winkelgebieden compacter en
aantrekkelijker kunnen worden,
zijn hierdoor niet altijd te realiseren. Vooral voor zogenaamde
aanloopstraten (straten die in
directe verbinding staan met het
centrum of de entree vormen
naar het centrum) is flexibiliteit in de bestemmingsplannen
belangrijk. In deze winkelstraten
is vaak veel leegstand en de
winkels die zich hier nog bevinden, moet gestimuleerd worden
afgevaardigde
zich in het kernwinkelgebied te
vestigen. De leeg gekomen panden krijgen idealiter een andere
functie. De provincie Drenthe
heeft onlangs 1,4 miljoen euro
beschikbaar gesteld om dit wél
mogelijk te maken. Winkelpanden krijgen bijvoorbeeld een
woonbestemming of worden met
andere panden samengevoegd
tot één nieuwe winkel. De provincie kan hierbij optreden als
initiator en subsidiegever voor
pilotprojecten. In Overijssel doen
ze dit onder andere door mee te
werken aan een onderzoek dat
kijkt naar stedelijke herverkaveling als deel van de oplossing
om de binnenstand van Hengelo
weer toekomstbestendig te maken. Winkels worden hierbij naar
de binnenstad geschoven, terwijl
de woonfunctie meer richting
de randen van de gemeente
gaat. Ook kan de provincie
ervoor kiezen om een investering
voor te financieren en daardoor
herontwikkeling van een gebied
mogelijk maken. Dergelijke oplossingen spelen in op de wens
van marktpartijen om in winkelgebieden de focus op herontwikkeling in plaats van ontwikkeling
te leggen.
Een proactieve
aanpak heeft de
voorkeur. Schuif
als provincie
vroeg aan bij
gesprekken
Trends
Om het ruimtelijk beleid bij de
vestiging van detailhandel te
kunnen onderbouwen laten provincies in toenemende mate de
regionale detailhandelsbehoefte
onderzoeken en monitoren. Op
basis van deze gegevens worden
kansen, bedreigingen en koopstromen (wie koopt wat in welke
winkel), maar ook trends en ontwikkelingen inzichtelijk gemaakt.
Regionale afstemming kan
hiermee gefaciliteerd worden.
Goede voorlichting is niet alleen
van belang voor gemeenten,
maar ook voor het bedrijfsleven.
Bedrijven weten daardoor beter
waar ze aan toe zijn en kunnen
hun investeringen met minder
risico’s doen.
Toekomst
De eisen voor de toekomst liggen
hoog. We willen mooie winkelgebieden en vitale binnensteden
met festiviteiten en evenementen. Tevreden consumenten,
enthousiaste ondernemers en
vooral zo weinig mogelijk leegstand. Is dit mogelijk? Misschien.
Maar voor we zover zijn is er nog
het nodige werk aan de winkel.
Een belangrijke eerste stap in de
goede richting is het gesprek aan
te gaan met alle belanghebbende
partijen. Leg het fundament voor
een regionale aanpak door samen
te kijken waar de behoeften liggen en welke mogelijkheden er
zijn. Gedegen onderzoek kan helpen en provincies kunnen ervaringen van pilotprojecten en best
practices delen. Een proactieve
aanpak heeft hierbij de voorkeur.
Schuif als provincie in een vroeg
stadium aan bij gesprekken of
initieer deze gesprekken zelf. Na
deze eerste stap kan de provincie
concrete instrumenten leveren
voor overleg, advies, regievoering
en subsidiëring. Met de gemeenten worden uiteindelijk afspraken
gemaakt over het beleid. Welke
eerste stappen zet jouw provincie om ervoor te zorgen dat
we aantrekkelijke en toekomstbestendige winkelgebieden
creëren?
JOHN KERSTENS
LID PVDA-FRACTIE TWEEDE KAMER
WOORDVOERDER ONDERKANT
ARBEIDSMARKT, HANDHAVING SZW,
INTERNATIONALE ARBEID
[email protected]
PVDA-WETTEN
T
ijdens de ledenraadpleging in Den Bosch op 20 september jl.
was het een hot item: hoe krijgen we beter over het voetlicht
dat de PvdA wel degelijk het verschil maakt in dit kabinet met
de VVD en tijdens de grootste crisis in bijna tachtig jaar? We
kunnen weliswaar (te) vaak niet het verschil maken tussen ‘slecht
zonder’ en ‘fantastisch dankzij’ onze bemoeienis, maar wel tussen
slecht en fatsoenlijk. Soms doordat we de scherpe kantjes van VVDbeleid weten af te vijlen, dikwijls omdat voorstellen en wetten wel
degelijk een PvdA-kleur of -stempel hebben. Dat verschil, klein of
groot, maak je alleen door verantwoordelijkheid te nemen.
Als ik naar mijn eigen portefeuille kijk, krijgen we de komende
tijd veel nieuwe wetten waarmee de PvdA haar gezicht kan laten
zien. Echte PvdA-wetten, durf ik wel te zeggen. In de eerste
plaats de Wet aanpak schijnconstructies. Met een versterkte
ketenaansprakelijkheid en door het met naam en toenaam noemen
van werkgevers die herhaaldelijk in de fout gaan, wordt er een
nieuwe stap gezet in het aanpakken van uitbuiting, oneerlijke
concurrentie en verdringing op de arbeidsmarkt. Een wet waar ik zelf
al om heb gevraagd in mijn tijd als voorzitter van FNV Bouw en waar
ik nu nogmaals om vraag in de Kamer. Sterker: de eerste motie die ik
als kersvers Kamerlid indiende, ging erover. Het was dan ook mooi
om onlangs met Lodewijk Asscher op het Plein toegejuicht te worden
door mijn oude bond. En terecht: want deze PvdA-minister gaat
verder in het aanpakken van misstanden dan al zijn voorgangers.
Onlangs is ook de Quotumwet bij de Kamer ingediend (voluit de
‘Wet banenafspraak arbeidsbeperkten en quotum’). Onlosmakelijk
verbonden met de Participatiewet die op 1 januari aanstaande in
werking treedt. Deze wet wil iedereen de mogelijkheid geven om
zich via werk te ontwikkelen. Ook als zij daar een beetje of zelfs heel
veel extra hulp bij nodig hebben. Met de Quotumwet stimuleren
we werkgevers om hun verantwoordelijkheid te nemen, want
maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat verder dan Max
Havelaarkoffie schenken en kringlooppapier gebruiken. Het betekent
ook dat je iedereen een kans geeft in je bedrijf. De Quotumwet
verplicht werkgevers om in zee te gaan met mensen die een afstand
tot de arbeidsmarkt hebben, als ze hun eigen afspraken uit het sociaal
akkoord niet nakomen (minstens 125.000 extra plekken). Tegelijkertijd
moet de wet het vooral ook mogelijk maken dat werkgevers hun
afspraken uit het sociaal akkoord na kunnen komen. Confronteer
ze niet met vier meter papier, vijf loketten of zes goedbedoelende
‘werkgeversconsulenten’ die om de beurt op de stoep staan met een
kaartenbak vol mensen. Maar ga met werkgevers aan de slag om
te zien hoe zij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het
werk zouden kunnen helpen. Allemaal zaken waar wij in de gemeente
aan moeten trekken: zorg dat je een beeld hebt van de groep mensen
om wie het gaat, zoek werkgevers en vakbonden op (die kun je
beter aan tafel hebben dan aan de poort) en kijk of je de sociale
werkplaats een rol kunt geven bij de invulling van de banenafspraak.
Als verbindende factor tussen alle relevante spelers heeft de PvdA als
geen ander een voortrekkersrol om deze wet te laten slagen.
Ten slotte ligt de nieuwe Wet Normering Topinkomens inmiddels
ook voor in de Kamer. De norm voor bestuurderssalarissen in
de (semi-) publieke sector wordt verder teruggebracht: van de
‘Balkenende-norm’ naar een ministerssalaris. Een alleszins
fraai salaris, passend bij het dienen van de publieke zaak. Onze
belastingcenten moeten naar excellent onderwijs, fijn wonen
en goede zorg gaan en niet naar torenhoge salarissen van
onderwijsbestuurders, zorgbazen en corporatiedirecteuren. Door het
stellen van Kamervragen heb ik een tijdje geleden helderheid weten
te scheppen in de discussie die was ontstaan over de vraag of lagere
overheden van subsidie-ontvangende instellingen (bijvoorbeeld in de
zorg) mogen eisen dat die zich aan de Wet Normering Topinkomens
houden. Dat mogen ze. Sterker: dat móeten ze ook eisen, vind ik.
Ga niet in zee met instellingen waarvan de top zich niet aan de wet
houdt. Een mooie gelegenheid voor onze lokale mensen om ook hier
het verschil te maken, al is het maar omdat CDA, D66 en VVD minder
voelen voor een lokale vertaling. Ik help graag een handje!
REACTIES WELKOM
Wil je reageren op wat je in deze Lokaal Bestuur leest? Laat
het ons weten. Zorg ervoor dat je mailtje uiterlijk maandag
10 november in ons bezit is, dan kunnen wij dat in het
decembernummer plaatsen. Ook alle andere kopij voor dat
nummer moet maandag 10 november binnen zijn.
Je kunt je bijdrage sturen naar Leonie Wildeman,
email: [email protected]
LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2014
7
OP DE BRES VOOR
HUISHOUDELIJKE HULP
Foto: Hollandse Hoogte
De bezuinigingen op de huishoudelijke hulp geven veel onzekerheid. Zowel voor mensen die gebruik maken van de thuiszorg als voor degenen die in deze
sector werkzaam zijn.
‘Carinova stopt met huishoudelijk hulp’. Daarmee
opende het nieuws op 28 augustus jl. Niet alleen
bij deze zorginstelling in Salland dreigen door het
beëindigen van de huishoudelijke hulp honderden
medewerkers ontslagen te worden, ook bij veel
andere thuiszorgorganisaties liggen ontslagen op de
loer. Door de bezuinigingen op het budget voor de
huishoudelijke hulp moeten veel gemeenten op zoek
naar manieren om met minder geld zorg te leveren.
Het gevolg: veel onzekerheid voor mensen die
gebruik maken van de thuiszorg én mensen die erin
werken. Inmiddels is er vanuit het Rijk extra budget
gekomen om de huishoudelijke hulpen aan het werk
te houden.
Jan Jaap Kolkman
wethouder Deventer (98.000 inwoners)
‘In augustus kondigde zorginstelling Carinova aan dat ze zou
stoppen met alle WMO-diensten.
Nog diezelfde avond zijn we met
elkaar om tafel gegaan en hebben we alle mogelijke alternatieven doorgenomen: kortingen,
tariefbepalingen en verlenging
van contracten. We hebben toen
HARRIËT VAN DOMSELAAR
FREELANCE JOURNALIST
8
geconstateerd dat we elkaar
voldoende ruimte moeten geven
om dit te organiseren en dat
klanttevredenheid en een schoon
huis centraal blijven staan.
Gemeenten en zorginstellingen
hebben in de maanden hieraan
voorafgaand teveel langs elkaar
gewerkt. Terwijl we toch het-
zelfde einddoel hebben: goede
zorg tegen een betaalbare prijs,
het liefst met behoud van banen.
Ik wil zeker niet zeggen dat er
geen ontslagen gaan vallen,
maar we kunnen dat gelukkig tot
een minimum beperken. Mede
dankzij het extra geld van het
Rijk en de bezuinigingen die zijn
doorgevoerd door te snijden in
de staf, is het nu voor 95 procent
zeker dat er een doorstart kan
worden gemaakt. Met zowel zorg
als welzijn en werkgelegenheid
in mijn portefeuille, ben ik extra
blij dat Carinova haar besluit om
met de diensten te stoppen, heeft
opgeschort.’
Regioverband
‘Met andere wethouders uit de
regio, onder wie partijgenoot
Nelleke Vedelaar uit Zwolle,
onderhoud ik korte lijntjes. We
hebben vaak en goed overleg. In
regioverband kun je veel meer
bereiken en een stevige basis
leggen voor – met name – de
kleinere gemeenten. Praat met
elkaar. Leg verbindingen. Staar
niet steeds naar de beperkingen,
maar zoek mogelijkheden. Fixeer
bijvoorbeeld niet op een uurtarief,
Staar niet naar
de beperkingen,
maar zoek
mogelijkheden
maar op de totale bedrijfsvoering.
Goede zorg is belangrijk, maar
heb ook oog voor werknemers
die ergens al tientallen jaren
werken en vervolgens naar een
jaarcontract over moeten stappen. Leg uit waarom dat is. Let
niet alleen op arbeidsvoorwaarden, maar ook op arbeidsverhoudingen. Die zijn namelijk heel
belangrijk.’
Emancipatiebeweging
‘Ook als gemeente moet je bereid
zijn los te laten. Ik ben een sociaaldemocraat en wil niet terug
naar de tijd van dagloners. Ook
eerlijk delen staat hoog in mijn
vaandel. De veranderingen in de
zorg zie ik eerlijk gezegd als een
emancipatiebeweging. Eindelijk
wordt er naar mensen geluisterd
en gaat de bureaucratie van
het systeem op de schop. De
professionals hebben altijd goed
werk geleverd en blijven dat ook
doen. We gaan het alleen anders
organiseren en we laten mensen
meer een beroep doen op hun
eigen kracht en omgeving. Natuurlijk hadden we deze transitie
tien jaar geleden moeten doen,
toen alles nog crescendo ging.
Want omdat er nu een bezuiniging aan gekoppeld is, verloopt
het veel moeilijker. We wíllen het
nu niet alleen, maar we móeten.
En dat geeft een andere invalshoek. Elke stelselwijziging levert
problemen op. Maar neem van
mij aan: waar de PvdA aan het
stuur zit gaat het lukken.’
Laura Broekhuizen
wethouder Oldambt (40.000 inwoners)
‘De regering gaat ervan uit dat
wij als samenleving de veranderslag, die nodig is om de decentralisaties tot een goed einde te
brengen, snel kunnen maken.
Maar het is te makkelijk om te
denken dat familieleden of buren
zich meteen opwerpen als mantelzorgers. Misschien gebeurt
dit in de toekomst, maar niet
morgen al. Zorg moet beschikbaar zijn en blijven voor iedere
Nederlander. Wie voor die zorg
in aanmerking komt en hoeveel
dat mag kosten, dat moeten we
misschien heroverwegen. Maar
dit mag nooit ten koste gaan
van mensen die van deze zorg
gebruikmaken.’
‘Oldambt is een gemeente met
Corrie van Brenk
voorzitter Abvakabo FNV (350.000 leden)
‘Het kabinet wil dat mensen langer thuis blijven wonen. Daarom
worden er verzorgingshuizen
gesloten. Niet omdat ze vernieuwd gaan worden, zoals soms
gezegd wordt, maar vanwege de
drastische bezuinigingen. Alleen
ouderen die zware zorg nodig
hebben kunnen nog terecht in
een zorginstelling. Tegelijkertijd wordt er ook bezuinigd op
de zorg thuis. Dat noem ik ‘de
sigaar aan twee kanten aansteken’. Nou, dan is hij snel opgerookt. Zolang je bezuinigt op
de thuiszorg gaat dat ten koste
van kwetsbare ouderen. Terwijl
staatssecretaris Van Rijn steeds
roept ‘dat de plannen er juist zijn
om de meest kwetsbaren in de
samenleving te beschermen.’
Ongelukken
‘Zorg dichtbij mensen moet
omarmd worden. Goed op elkaar
ingespeelde wijkteams kunnen
hiervoor een oplossing zijn, maar
het heeft tijd nodig om dat in
te voeren. Je kunt niet zomaar
het roer omgooien. Daar komen
ongelukken van. Van Rijn zegt
nu “wij gaan cliënt en hulp als
koppel bij elkaar houden”. Dat
kan hij helemaal niet beloven,
hij kan het hooguit hopen. Maar
dan moeten gemeenten in hun
aanbestedingen wel het principe
van ‘mens volgt werk’ opnemen.
Pas dan houden cliënten hun
vertrouwde hulpverlener.’
‘Ook moet er zo snel mogelijk
een einde komen aan de golf van
ontslagen die momenteel aan de
bijna 40.000 inwoners. De werkloosheid ligt er op 14 procent.
1500 mensen zitten in de bijstand en we hebben 300 Wajongers. Dat de werkgelegenheid er
in Oost-Groningen heel anders
voor staat dan in de rest van
Nederland, hoef ik niet verder uit
te leggen. Veel mensen in deze
regio werken ook nog eens in de
zorg, waardoor veranderingen
hierin extra impact hebben.’
Tevreden
‘We doen er alles aan om de zorg
betaalbaar te houden. In 2011 is
de gemeente daar al mee begonnen. Direct na de herindeling.
Niemand kan zeggen dat we ons
hebben laten overvallen of dat
we op het laatste moment aan de
transformatie zijn begonnen. Het
nieuwe plan voor huishoudelijke
hulp is ingewikkeld, maar we
zijn er mee aan de slag gegaan
en hebben daarbij het extra geld
van minister Asscher hard nodig.
Het huidige systeem is bedoeld
voor cliënten die op dit moment
huishoudelijke hulp krijgen. Dat
zijn er bij ons ongeveer 1500.
Die krijgen nu 2,9 uur per week
hulp in plaats van 3,5 uur. Maar
wat er mogelijk is voor mensen
die daar nieuw bijkomen, is nog
onbekend.’
‘Toch vind ik dat we het hier
in Groningen zo slecht nog
niet doen. Overleg met andere
gemeenten levert vaak bruikbare
tips op, zodat het wiel niet steeds
opnieuw uitgevonden hoeft te
worden. Onlangs scoorden we
bij een tevredenheidonderzoek
naar de huishoudelijke hulp
zelfs nog een ruime acht. De
snelle start van de veranderingen
resulteert vooralsnog in behoud
van werk voor de huishoudelijke
hulpen, al zijn sommige tijdelijke
gang is. En dan heb ik het helaas
niet alleen over de ontslagen in
de zorg, want dit debacle vindt
in heel veel sectoren plaats. “We
gaan voor banen en nog eens
banen,” klinkt er vanuit Den
Haag. Maar bij aanbestedingen
is social return een vereiste. Dat
klinkt sympathiek, omdat er dan
mensen uit de gemeentelijke
bijstandskaartenbak aan de slag
geholpen worden. Maar dat
daardoor mensen weggestuurd
worden die dat werk al jarenlang
doen, kun je toch niet sociaal
noemen?’
Je kunt niet
zomaar het
roer omgooien.
Daar komen
ongelukken van
Bovenlangs praten
‘De noodzakelijke zorg en werkgelegenheid moet behouden blijven voor mensen die er gebruik
van maken en mensen die er in
werken. Er is nu al fors geld (3
miljard) weggehaald bij de zorg,
dus wethouders – zéker die van
de PvdA – spring op de bres.
Daarvoor hoef je geen verstand
van zorg te hebben, maar moet
je wel een relatie opbouwen met
mensen die dat wél hebben. Hou
op met ‘bovenlangs’ praten, maar
ga om tafel met mensen die zorg
verlenen en die zorg nodig hebben. Ik hou mijn hart vast als ik
contracten niet verlengd. Verder
heeft één van de vier zorgaanbieders, Oosterlengte, in de eigen
overhead gesneden. Eerder
was aangekondigd dat ze met
huishoudelijke hulpen zouden
stoppen, maar als gevolg daarvan
dreigden zoveel klanten naar de
concurrent over te stappen dat
men daar toch van is teruggekomen. Oosterlengte gaat nu – weliswaar uitgedund – gewoon door.
Bij andere zorgaanbieders is de
werkgelegenheid zelfs vergroot,
vanwege de ‘overstappers’ die
van Oosterlengte kwamen.’
Familieleden
werpen zich niet
meteen op als
mantelzorgers
200 uur
‘Per saldo is de werkgelegenheid
onder huishoudelijke hulpen uitsluitend afgenomen doordat de
gemeente hier minder uren voor
vergoedt. De gemeente betaalt
nu per vier weken bijvoorbeeld
200 uur minder aan huishoudelijke hulp dan in dezelfde periode
in 2013. Dat komt neer op een
verlies van ongeveer vijf arbeidsplaatsen. Door de strakkere
indicering wordt een behoorlijke
besparing gerealiseerd. Mede
daardoor kan de huishoudelijke
hulp volgend jaar op dezelfde
manier plaatsvinden.’
‘Of dat in 2016 ook haalbaar
blijft, valt te betwijfelen, gelet op
het totale budget dat voor het
sociale domein beschikbaar is.
We gaan met alle zorgaanbieders in overleg om te kijken hoe
er meer ruimte gecreëerd kan
worden. Dat doen we ook samen
hoor dat er een gemeente is die
een plan heeft bedacht waarin
dagbesteding tegelijkertijd
gegeven wordt aan dementerenden, psychiatrische patiënten
en gehandicapten. Dat geloof je
toch niet? En zo’n groep moet
begeleid worden door mensen
die nu in de bijstand zitten,
zonder enige ervaring in de zorg.
Zou staatssecretaris Klijnsma dat
met droge ogen bedacht hebben?’
INTUSSEN OP
Verzameld door Leonie Wildeman
Kortetermijnpolitiek
‘Tenslotte nog een tip: geef
langdurige contracten, zodat
je met elkaar iets kunt opbouwen. Er wordt veel te veel aan
kortetermijnpolitiek gedaan. Dat
komt omdat er economen aan
de macht zijn. Die denken aan
geld en niet aan mensen. Ik ben
eerlijk gezegd ernstig teleurgesteld in de PvdA. Sterker nog: ik
ben verbijsterd als ik zie en hoor
hoe er met zorg en werkgelegenheid wordt omgegaan. Dat
zijn immers de onderwerpen die
binnen de sociaaldemocratie een
prominente plek zouden moeten
innemen. Dus wethouders: stel
bij een aanbesteding allereerst
kwaliteitseisen aan de zorg. Kijk
niet alleen wie het goedkoopst
is, maar ook waar de kennis en
ervaring ligt. Dat zal je op den
duur echt geld opleveren. Als je
uitsluitend voor snel bezuinigen
gaat, wordt goedkoop duurkoop.’
met de cliënten. Zo blijven we
dicht bij de mensen, want niets
is vervelender dan dat er achter
je rug om beslissingen worden
genomen. Blijft overeind dat
de uitvoeringstijd heel erg kort
is. Thuiszorginstellingen die
huishoudelijke ondersteuning
geven, het personeel dat daarin
werkzaam is en bovenal ook de
mensen die deze zorg ontvangen, verkeren nog steeds in
grote onzekerheid. Keuzes die
gemeenten gaan maken hebben
verstrekkende gevolgen. Geef
ons als gemeente de tijd om het
in eigen tempo en naar eigen
inzicht te regelen. Dat komt ten
goede aan alle betrokkenen en
zal op den duur ook geld opleveren. Ons college beseft heel goed
dat we de ontwikkelingen zowel
van de zorgkant als van de economische kant moeten benaderen. De zorg is namelijk ook een
banenmotor. Het decentraliseren
willen we op onze eigen manier
doen, want beleid maak je in de
praktijk.’
LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2014
9
in memoriam
Lucas Boshove
1955-2014
Op 2 september overleed ons voormalig raadslid en bestuurslid, onze wethouder en
partijgenoot maar boven alles onze vriend Lucas Boshove. Lucas was wethouder van
Zwartewaterland (Overijssel) van 2001 tot 2014. Hij besloot begin dit jaar niet meer terug te
keren. ‘Ik vind het goed om na drie periodes plaats te maken voor een nieuw gezicht, een
nieuw inzicht. Daar komt bij dat mijn gezondheid het mij steeds lastiger maakt om mijn werk
goed te doen. Toch doet dit afscheid mij pijn’, aldus Lucas. Hij leed al geruime tijd aan de
ziekte van Hodgkin. Via een blog deed hij verslag van zijn strijd tegen de ziekte.
Zijn verdiensten voor onze gemeente zijn groot. Dat de fusiegemeente Zwartewater­land
(een samenvoeging van Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis) niet totaal ontspoord is, is
naar mijn stellige overtuiging vooral aan Lucas te danken. Datzelfde geldt voor de afdeling
Zwartewaterland van de PvdA. Lucas en zijn vrouw Ria vormden het cement tussen de
samenstellende delen. Lucas was een man die de boel bij elkaar hield. In die zin was hij een
waardig adept van Joop den Uyl en leek hij op de schaal van Zwartewaterland enorm op hem.
Hij deed zijn werk met humor, kalmte, gevatheid, dossierkennis en liefde, niet alleen voor de
mensheid maar vooral ook voor de mens. Met name dat laatste is niet zo vanzelfsprekend
binnen onze PvdA.
Zwartewaterland en onze PvdA-afdeling is Lucas heel veel dank verschuldigd.
Ik spreek de wens uit dat die dankbaarheid een steun zal zijn voor Ria, Simone, Jeffrey en
Maarten. Voor hen is het gemis van Lucas het grootst.
Tiem van Dalfsen - PvdA Zwartewaterland
Oud-wethouder Zwartewaterland
Arnold Hagenaars
1953 – 2014
Op 4 oktober bereikte ons het droeve nieuws dat Arnold Hagenaars was overleden. Hij is
61 jaar geworden. Arnold was een PvdA-man in hart en nieren. Hij heeft zich vele jaren
ingezet voor de partij en in het bijzonder voor de afdeling Bergen op Zoom. Achttien jaar lang
vertegenwoordigde hij de PvdA in de gemeenteraad, waarvan zeven jaar als fractievoorzitter.
In 2006 werd Arnold wethouder financiën en ruimtelijke ordening.
Arnold was een ‘stille kracht’. Het liefst werkte hij op de achtergrond. Waar hij dat nodig
vond, of als het hem gevraagd werd, gaf hij zijn mening of diende hij collega’s van advies.
Hij was een bruggenbouwer ook binnen de coalitie. Arnold was een zachtmoedig, rustig en
bescheiden mens, integer en wars van politieke spelletjes. Zijn wethouderschap was, zoals
hij het zelf zei, de mooiste baan die hij ooit gehad had. Helaas waren het juist die politieke
spelletjes waardoor hij zich in 2009 gedwongen zag het wethouderschap neer te leggen.
Zonder spijt, want hij keek altijd met trots en passie terug op deze periode.
Na het wethouderschap zette hij zich in voor de afdeling Bergen op Zoom. Totdat zijn ziekte
zich openbaarde was hij penningmeester van de afdeling. Wij hadden allemaal gehoopt dat
hij na deze zware periode weer een actieve rol op zich zou kunnen nemen, maar helaas heeft
dat niet zo mogen zijn. We herinneren ons Arnold als een bijzonder warm en loyaal lid van
onze partij en hopen dat die herinneringen bijdragen aan het verwerken van het verlies voor
iedereen die hem dierbaar was.
Janny Bom en Ad van der Wegen - PvdA Bergen op Zoom
Oud-wethouder Bergen op Zoom
Jan Haverkort
1951 – 2014
Oud-wethouder Haarlem
Op 11 oktober overleed Jan Haverkort, van 1978- 2002 gemeenteraadslid en van 1994-2002
wethouder van stedelijke vernieuwing, volkshuisvesting en cultuur in Haarlem. Jan was
een kundig en authentiek politicus en bestuurder. De resultaten van zijn inspanningen zijn
voor veel Haarlemmers en bezoekers van onze stad goed zichtbaar. Hij was geliefd bij veel
stadsbewoners en werd zeer gewaardeerd door de mensen met wie hij werkte, in en buiten
het stadhuis. Ook nadat hij tien jaar geleden verhuisde naar Amersfoort, hield hij een sterke
band met onze stad en de inwoners.
Jan Haverkort heeft een grote stempel gedrukt op de ontwikkeling van Haarlem. Samen met
de woningbouwcorporaties heeft hij een begin gemaakt met de stedelijke vernieuwing en
zette hij zich in voor funderingsherstel in enkele buurten waar palenrot hele woonblokken
bedreigde en daarmee de leefbaarheid aantastte. Door actieve bewonersparticipatie en inzet
van bouwbureaus in de wijk werd sloop/nieuwbouw een succes en kon de verloedering
worden gekeerd. Als cultuurwethouder ijverde Jan voor vernieuwing en verbetering van
de vier Haarlemse cultuurpodia: de Toneel- en filmschuur, het poppodium Patronaat, de
Philharmonie en de Stadsschouwburg.
Jan was een overtuigd sociaaldemocratisch bestuurder. Hij was wijs, zeer vasthoudend, maar
ook praktisch en behendig. De oorsprong van zijn vele maatschappelijk activiteiten in de stad
lag in de Haarlemse kraakbeweging. Hij geloofde in confrontatie als motor van vernieuwing
en noodzakelijke verandering. Volgens hem kwam zonder wrijving niets tot stand en was dat
juist nodig om de samenleving bij elkaar te houden. Begin oktober vertelde hij, dat hij nog
slechts enkele maanden te leven had. Het werden maar een paar dagen. Helaas heeft hij geen
persoonlijk afscheid meer kunnen nemen van de vele Haarlemmers die hij goed kende. We
zullen Jans wijsheid, humor en grote betrokkenheid bij alle Haarlemse ontwikkelingen erg
gaan missen.
Jan Nieuwenburg- oud-wethouder Haarlem
10
initiatief van de maand
De PvdA-Statenfractie in Gelderland heeft
Gedeputeerde Staten gevraagd 2,5 miljoen euro
uit te trekken voor de omscholing van 45-plussers.
Deze groep werknemers kan de komende vijftien
jaar een belangrijke rol spelen bij het vullen van
vacatures die ontstaan doordat veel werknemers
met pensioen gaan. ‘Er staan op dit moment veel
te veel mensen aan de kant. Vooral 45-plussers missen de boot.
Deze groep kan nog zeker 22 jaar productief zijn, maar dan
moeten we wel een goed omscholingsprogramma voor hen
opzetten’, aldus PvdA-Statenlid Piet Wanrooij. Hij heeft het
dagelijks bestuur van de provincie een handreiking gedaan
voor zo’n praktisch en vraaggericht omscholingstraject.
Het voorstel gaat uit van een praktijk gericht scholings­
programma van zes tot maximaal achttien maanden, met aan
het eind een diploma en een baangarantie voor wie de opleiding
bij een Gelders bedrijf met succes afrondt. De opbrengst van
dit traject is uiteindelijk vele malen groter dan de investering
van 2,5 miljoen euro, omdat de overheid minder uitkeringen
hoeft te verstrekken, mensen gemakkelijker kan vasthouden
in de eigen regio en het de werkgelegenheid en economische
groei in de provincie stimuleert. ‘De afgelopen jaren heeft
de provincie fors geïnvesteerd in de regionale economie.
Dat is gebeurd in samenwerking met de Gelderse bedrijven,
woningbouwcoöperaties, brancheorganisaties en gemeenten.
Dat hebben GS goed gedaan. Maar uit recente cijfers van het
UWV blijkt dat we er nog lang niet zijn. In het eerste kwartaal
van dit jaar was de werkloosheid in onze provincie 9 procent.
Dat is iets waar wij ons als PvdA niet bij willen neerleggen,’
zegt Wanrooij. ‘De provincie kan geen banen maken, maar
wel een beleid voeren dat groei van de werkgelegenheid
bevordert. Omscholing van werkloze 45-plussers hoort daarbij.
Zij kunnen op die manier aan de slag in kansrijke beroepen.
Denk aan monteurs, lassers en mensen die fietsen repareren.
Ik heb onlangs kennis gemaakt met de ‘Tweewieleracademie’,
een scholingscentrum voor rijwielherstellers. De fietsbranche
maakt een enorme ontwikkeling door. Het aantal e-bikes en
bakfietsen groeit snel. Dat betekent dat er steeds meer behoefte
ontstaat aan reparateurs, maar ook bijvoorbeeld aan veilige
fietsenstallingen. Daar liggen veel kansen.’
PVDA GELDERLAND
WIL OMSCHOLING 45-PLUSSERS
De Tweewieleracademie in vol bedrijf.
Een open discussie daarover,
om te komen tot nieuwe heldere
verhoudingen in het openbaar
bestuur, moet de PvdA zeker willen oppakken.
stelling
GESPREIDE RAADSVERKIEZINGEN
Elke maand legt Lokaal Bestuur een stelling of dilemma aan je voor. Vorige keer was dat:
Het idee van burgemeester Pieter Broertjes om gespreide gemeenteraads­
verkiezingen mogelijk te maken, verdient steun van de PvdA.
We kregen de volgende reacties:
Betty van der
Ven, raadslid
Heerenveen
Ik kan mij niet vinden
in de stelling van burgemeester Pieter Boertjes, omdat
de spreiding van gemeenteraadsverkiezingen voor veel minder
aandacht zal zorgen. Als wij de
kiezers serieus willen nemen en
zoveel mogelijk willen betrekken bij de politiek, moeten we
de gemeenteraadsverkiezingen
landelijk organiseren. Een landelijke aanpak zorgt voor meer
media-aandacht, wat belangrijk
is voor deze verkiezingen. Vorig
jaar hebben wij in Heerenveen
herindelingsverkiezingen gehad
en het opkomstpercentage was
toen fors lager! Dat is erg jammer, vooral omdat er steeds meer
taken naar de gemeente gaan.
De media-aandacht rondom ‘normale’ gemeenteraadsverkiezingen is nodig om de kiezer naar
de stembus te krijgen. Daarnaast
speelt het weer altijd een grote
rol. Dus misschien is het vooral
aan te bevelen om de gemeenteraadsverkiezingen een maand
later te houden.
1165
Joop van Nuijs,
wethouder Epe
Liever niet, denk ik
meteen. Natuurlijk
worden wij als lokale
politici afgerekend op landelijke
politieke gebeurtenissen. Wan-
neer onze partij er in de peilingen
beroerd voor staat, gaat ons
dat op lokaal niveau ook zetels
kosten. Aan de andere kant liften
we in goede tijden ook mee op
positieve peilingen en zorgt veel
media-aandacht er ook voor
dat de verkiezingen gaan leven
onder de bevolking.
Maar kunnen we lokale verkiezingen wel scheiden van de landelijke politiek? En willen we dat
ook? Inwoners veranderen door
gespreide verkiezingen niet direct van opvatting. In Den Haag
worden beslissingen genomen
die hen het meest raken, zoals
de inkomenspolitiek. Wat onze
partij landelijk presteert, mag ook
best gevolgen hebben op lokaal
niveau. Mensen zien het verschil
in ieder geval niet. Je bent van
de PvdA en je staat ook voor het
landelijk beleid van jouw partij.
Laten we ons als partij daarom
vooral richten op de uitleg van
ons beleid en het versterken van
onze wortels in de plaatselijke
samenleving.
1170
André van de
Nadort,
burgemeester
Ten Boer
Allereerst heeft collega Pieter Broertjes veel meer
voorgesteld dan alleen het
mogelijk maken van gespreide
gemeenteraadsverkiezingen.
De PvdA moet geen losstaande
ideeën steunen als die uit hun
grotere verband zijn gehaald. Het
gaat te ver om voor deze rubriek
op alle voorstellen van Broertjes
te reageren. Toen ik het voorstel
van de gespreide raadsverkiezingen las, was de eerste vraag die
bij mij opkwam: welk probleem
lossen we hiermee op? In het
huidige bestel lossen we hier
niets mee op. Natuurlijk komt
het voor dat in een gemeente de
verhoudingen zo verzuurd raken
dat het vormen van een (nieuw)
college haast onmogelijk is. Gelukkig is zoiets een zeldzaamheid
en de vraag is of dat probleem
met tussentijdse verkiezingen
wordt opgelost.
Dat neemt niet weg dat Pieter
Broertjes interessante dingen
zegt over het openbaar bestuur.
Sunny Lakerveld,
raadslid Aalsmeer
Deze burgemeester
doet interessante
suggesties, maar loopt
hiermee een aantal
passen vooruit. Eén van zijn
ideeën is het loslaten van landelijke gemeenteraadsverkiezingen;
de gemeente zou zelf de datum
mogen bepalen. Een belangrijke
voorwaarde hiervoor is, zoals hij
zelf ook zegt, dat gemeenten
tenminste 100.000 inwoners hebben. Dit is momenteel nog lang
niet overal het geval.
Een voordeel van gespreide
verkiezingen is dat gemeenten
hun eigen koers kunnen varen
en partijen hun campagnes een
eigen invulling kunnen geven,
aangepast aan de lokale situatie.
Maar waar ik mij zorgen over
maak, is hoe we de kiezers naar
het stemlokaal kunnen krijgen.
In de huidige vorm krijgen de
gemeenteraadsverkiezingen
iedere vier jaar veel aandacht in
de media. Kopstukken uit de landelijke politiek roepen ons op om
onze stem uit te brengen. Ik denk
dat dit helpt. Desondanks zien
we lage opkomsten. Wordt dat bij
gespreide gemeenteraadsverkiezing niet nog veel lager?
Martijn Balster,
fractievoorzitter
Den Haag
Meer binding met de
lokale politiek, dat
willen we allemaal.
Met het groeien van de lokale
partijen zien we dat de betrokkenheid toeneemt. Landelijke
partijen met lokale afdelingen
deinen mee op de golven van
de landelijke trend. Soms zit het
mee (2006, virtueel 62 Kamerzetels, geweldige lokale uitslag), soms zit het tegen (2014,
virtueel 12 Kamerzetels, desastreuze lokale uitslag). Gespreide
verkiezingen zouden het lokale
­karakter kunnen versterken.
­Lokale thema’s worden dan
minder overschaduwd door
landelijke. Maar een grote groep
kiezers zal toch op basis van
het landelijk sentiment blijven
stemmen. Dat komt immers via
de tv je woonkamer in. Ik vrees
bij gespreide verkiezingen vooral
voor de opkomst. Die zou wel
eens kunnen tegenvallen als
de landelijke aandacht voor de
verkiezingen vermindert. Hoewel
(op het eerste gezicht) een
sympathiek plan, toch maar niet
doen dus.
Volgende maand dit dilemma:
De gehele gemeenteraad wordt door de populaire plaatselijke FC uitgenodigd
om te komen kijken naar de voetbaltopper van het seizoen. ‘We zouden het
zeer op prijs stellen als u onze gast wilt zijn. Vanaf 17.30 uur vertellen we u
onder het genot van een goede maaltijd graag iets meer over onze vereniging
en vanaf 19.30 uur hebben we een plek voor u gereserveerd op de eretribune.’
Als raadslid weet je dat het gesprek aan tafel ongetwijfeld zal komen op
de ambitieuze toekomstplannen van de club, die natuurlijk nog wel even
gefinancierd moeten worden. Neem je de uitnodiging aan?
Mail je reactie (max 150 woorden) en foto naar [email protected]
LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2014
11
de achterkant
< Oude Glorie
Jong Talent >
MARGREETH
DE BOER (75)
Zeijen is een rustiek dorpje even boven Assen,
met amper 700 inwoners. Het wemelt er van
de monumentale Saksische boerderijen. In één
daarvan, die dateert uit 1774, woont Margreeth de
Boer, samen met haar man Hans Keuning (1926),
musicus en oprichter/directeur van het Instituut
voor Creatieve Ontwikkeling. ‘We wonen hier nu
ruim twintig jaar, en genieten elke dag van deze
prachtige plek. Soms komen reeën een kijkje nemen
in onze tuin’, vertelt Margreeth, terwijl ze mijn
collega Leonie en mij naar een prachtige ruimte
leidt. Het blijkt de voormalige schaapskooi te zijn,
die nu vooral wordt gebruikt als gastenverblijf en
speelruimte voor haar vier kleinkinderen. Maar
de politiek is nooit afwezig in huize De Boer.
‘Hans is al bijna 60 jaar PvdA-lid. Zelf ben ik op
mijn negentiende lid geworden. Wij behoren dus
zogezegd tot het gestaalde kader. En ik ben er trots
op dat ook mijn zoon en mijn dochter lid van de
partij zijn.’
Passie voor milieu en ruimtelijke ordening
Terwijl ze thee inschenkt, vertelt ze zonder opsmuk
over haar lange politieke loopbaan. Margreeth
heeft zo’n beetje alle functies in het openbaar
bestuur vervuld. Ze was raadslid in Wormer,
Statenlid en gedeputeerde in Noord-Holland,
Commissaris van de koningin in Drenthe, minister
van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en
milieu in het eerste kabinet-Kok, Tweede Kamerlid,
burgemeester van Leeuwarden en waarnemend
burgemeester van Hoogeveen. Als ik constateer
dat eigenlijk alleen een wethouderschap ontbreekt,
glimlacht ze. ‘Dat had ik óók nog kunnen worden, in
1974 in Wormer. Maar ik heb het niet gedaan.
Het paste toen niet, ik had een gezin met
opgroeiende kinderen. In die tijd was het overdag
voor de kinderen zorgen en ’s avonds vergaderen.’
Haar aantreden in 1970 als raadslid in de kleine
Noord-Hollandse gemeente, zal ze niet gauw
vergeten. ‘Bij mijn installatie zat er een vrouw op de
tribune, die in onvervalst Zaans zei: “Wat mot dat
waif met die dikke boik hier?” Een week later
beviel ik van mijn eerste kind.’ Ze bladert in de
map met vergeelde knipsels en toespraken. ‘Eén
van mijn eerste daden was dat ik vragen heb
gesteld over het gebruik van pesticiden bij de
onkruidbestrijding. Ook toen was ik dus al met
het milieu bezig.’ Milieu, ruimtelijke ordening en
volkshuisvesting zijn passies van Margreeth.
‘Ik ben een echte ruimtelijke ordenaar.
Het welzijn van mensen wordt mede bepaald door
hun fysieke omgeving. Anno 2014 bestaat RO als
sturingsmechanisme niet meer. In mijn tijd als
gedeputeerde (1987-1993) heb ik me intensief bezig
gehouden met de ruimtelijke inrichting van het
gebied rond Amsterdam. De stad liep leeg, en we
zochten naar bouwlocaties om dat tegen te gaan.
In het oostelijk havengebied zijn we begonnen
met planvorming, sanering en woningbouw.
Ik heb me altijd verzet tegen het bouwen in het
landelijk gebied ten noorden van de stad.’ Energie
steekt Margreeth ook in het verbeteren van de
relatie tussen groeistad Almere en Amsterdam,
dat zich bedreigd voelt. ‘Het was haat en nijd
tussen die twee, ook in partijgenootschappelijk
verband.’
12
Gesprekken met voormalige PvdA-bestuurders
uit gemeente en provincie over toen en nu, en met
jonge PvdA’ers over politiek en toekomst.
TEKST EN FOTO: JAN DE ROOS
Nostalgische Friezin
In 1993 verruilt De Boer het drukke Noord-Holland
voor het rustige Drenthe, waar ze Commissaris
van de koningin wordt. Een cultuurschok? ‘Nee,
zo heb ik dat niet ervaren, al is de schaal en de
problematiek natuurlijk heel anders. De kans om
wat noordelijker aan de slag te gaan, wilde ik me
niet laten ontgaan. Weliswaar ben ik in Amsterdam
geboren, maar mijn ouders kwamen uit Friesland.
Eind 1929, toen de economische crisis uitbrak, waren
ze naar Sloten vertrokken, omdat daar voor mijn
vader makkelijker werk te vinden was. Ik kom uit een
echt arbeidersgezin. Mijn vader was boerenknecht.
Later is hij amanuensis bij de universiteit in
Nijmegen geworden. Zelf ben ik altijd een beetje
een nostalgische Friezin gebleven.’ Margreeth is
nog maar anderhalf jaar werkzaam in Drenthe als
er vanuit de partij druk op haar wordt uitgeoefend
om te solliciteren naar het burgemeesterschap
van Amsterdam. ‘Ik heb er een nacht wakker van
gelegen, maar besloot het niet te doen. Vervelend
was wel, dat uitlekte dat ik was benaderd.’ Korte
tijd later klopt de PvdA opnieuw bij haar aan: of ze
minister van Vrom wil worden in het kabinet-Kok.
In 1988 slaat Margreeth de eerste paal voor een woningbouwproject
in Amsterdam Noord. Foto Emiel van Lint
‘Ik moest binnen één dag beslissen en heb ja gezegd.
Mijn Haagse jaren waren een ontzettend boeiende
periode. De onderhandelingen met de VS en Japan
die tot het wereldklimaatverdrag van Kyoto (1997)
hebben geleid, beschouw ik als een hoogtepunt.
Ook heb ik veel kunnen doen aan de mestwetgeving
en de verbetering van de drinkwaterkwaliteit. Heel
lastig waren de grote problemen rond Schiphol. Ik
had grote moeite met de ongebreidelde uitbreiding
van de luchthaven. Voor mij was dat een reden
om in 1998 niet verder te gaan als minister. Maar
we hebben veel bereikt, en ik ben een bevoorrecht
mens dat ik dat allemaal heb mogen meemaken.’
De Nederlandse taal dankt trouwens nog een
woord aan de minister: onthaasting. ‘In mijn
nieuwjaarstoespraak voor ambtenaren signaleerde
ik in januari 1997 dat veel ambtenaren door de
enorme hoeveelheid werk stress opliepen en soms
overspannen raakten. Mijn pleidooi voor onthaasting
haalde onbedoeld de pers. De telefoon stond
roodgloeiend. We zijn ons sindsdien toch wel meer
bewust geworden van dit probleem, denk ik.’
Nadat ze de Haagse arena heeft verlaten,
is Margreeth nog een aantal jaren actief als
burgemeester. Eerst in Leeuwarden, waar PvdAburgemeester Loekie van Maren-van Balen het
veld moest ruimen. ‘Het is altijd droevig als iemand
moet vertrekken. Het geeft ook veel onrust, maar
het is gelukt de rust en stabiliteit te herstellen.
Dat ik de Friese mentaliteit goed ken, heeft daarbij
denk ik wel geholpen. Voor mij is deze periode een
cadeautje geweest. Ook in Hoogeveen heb ik later
als waarnemend burgemeester een plezierige tijd
gehad.’
Gemeenschapszin
Ook in de PvdA zelf heeft Margreeth altijd haar rol
gespeeld. Zij was voorzitter van een commissie die
in 2002 de partij onder het vergrootglas legde in
het rapport De kaasstolp aan diggelen. Het pittige
oordeel daarin over de in zichzelf gekeerde partij,
nam niet iedereen haar in dank af. ‘Anno 2014 gaat
het weer om heel andere dingen. Ik vind dat de
partij haar infrastructuur moet verbeteren. Gekozen
vertegenwoordigers en bestuurders moeten hun
gezicht meer laten zien in de afdelingen en op
gewestelijke bijeenkomsten. Om verantwoording
af te leggen, maar vooral ook om te luisteren en de
discussie aan te gaan met onze achterban. Je zult
zien dat mensen het dan veel plezieriger vinden om
naar zo’n bijeenkomst te komen.’
Margreeth is geen zwartkijker, eerder blijmoedig en
optimistisch. ‘Maar ik maak me wel zorgen over de
sociale cohesie. Een verhaal over inkomenspolitiek
is mooi, maar niet voldoende. Het gaat erom
dat mensen zich gerespecteerd voelen. Nieuwe
Nederlanders moeten zich hier thuis voelen en zich
verbonden weten met andere Nederlanders. Willem
Banning, partijideoloog en medeoprichter van de
PvdA, schreef al in 1938 in zijn boek Hedendaagse
sociale bewegingen heel behartigenswaardige
dingen over gemeenschapszin. Hij liet zien hoe
belangrijk dat is. Die gemeenschapsgedachte
hebben we later helaas laten varen. We stopten wel
veel geld in stadsvernieuwing, maar investeerden
onvoldoende in de sociale samenhang in wijken.
De sociale pijler werd de zwakke schakel in het
grote stedenbeleid. Mijn vurige wens is, dat we die
gemeenschapszin weer terugbrengen in het hart
van de sociaaldemocratie.’
Margaretha (Margreeth) de Boer
Geboren op 16 april 1939 te Amsterdam
Opleiding en studie: Mulo (1951-1955) en Sociale
Akademie De Karthuizer (1966-1969) in Amsterdam
Werk: informatrice Nederlandse
Jeugdherbergcentrale (1955-1960), hoofd PZ Sociale
Werkvoorziening Amsterdam (1980-1983), hoofd
Sociale Werkvoorziening Zaanstad (1983-1987)
Politiek: raadslid Wormer (1970-1978), Statenlid
(1978-1993) en gedeputeerde (1987-1993) in
Noord-Holland, CdK Drenthe (1993-1994), minister
Vrom (1994-1998), Tweede-Kamerlid (1998-2001),
burgemeester Leeuwarden (2001-2004 en (wnd.)
Hoogeveen (2010-2011)
Publicaties: o.a. rapport De kaasstolp aan diggelen
(PvdA, 2002), Wibautlezing De kwaliteit van het
bestaan anno 2003 (CLB, 2003)