Vergelijking van patiënten met artikel 37 Wetboek van Strafrecht opgenomen in de FPK Inforsa in 2010/2011 met patiënten opgenomen in 2003/2004. Christopher Hellinger, Criminology Student, University of North Florida; Lars van Dalen, psycholoog onderzoeker; Ivo van Outheusden, clustermanager behandelzaken; Udo Nabitz, behandelaar en onderzoeker FPK. Achtergrond Tabel 1. demografische variabelen: De FPK Inforsa biedt intensieve behandeling aan mensen met ernstige psychiatrische stoornissen die met een justitiële maatregel in een beveiligde setting geplaatst zijn. Het doel is de delictgevaarlijkheid te verminderen, zodat resocialisatie via de reguliere GGZ mogelijk wordt. Gedurende de laatste decennia zijn de stoornissen van de TBS patiënten in ernst toegenomen. De instroom van TBS patiënten is afgenomen en die van patiënten met artikel 37 is toegenomen. De klinische indruk bestaat dat de patiënten met artikel 37 opgenomen in de laatste jaren zwaardere en ernstigere problematiek hebben dan de patiënten in de jaren daarvoor. Op basis van deze constateringen uit de praktijk werd de volgende vraagstelling geformuleerd: is de criminele problematiek en de psychiatrische pathologie gedurende de laatste jaren toegenomen bij patiënten die met artikel 37 in de FPK Inforsa werden opgenomen? Methode Teneinde een antwoord op de vraagstelling te geven, is een exploratief onderzoek opgezet met een korte doorlooptijd. Sinds 2001 werden in de FPK 192 patiënten met artikel 37 opgenomen. Voor de vergelijking werd voor een tijdsinterval van vijf jaar gekozen. Twee patiëntencohorten werden samengesteld: cohort 2003/2004, N=18; cohort 2010/2011, N=45. Van hen werden het elektronische (Psygis Quarant) en het papieren dossier gelicht. Cohort 2003/2004 Cohort 2010/2011 Verschil Aantal 18 patiënten 45 patiënten +27 patiënten Leeftijd 34 jaar 36 jaar +/- 2 jaar % Vrouwen 6% 2% -4% Nederlander 78% 69% -9% Autochtoon 44% 49% +5% Tabel 2. delictzwaarte in maanden: Cohort 2003/2004 Cohort 2010/2011 Verschil Gemiddelde maximale strafmaat in maanden per patiënt 131.3 mnd (N=18) 118.6 mnd (N=45) -12.7 mnd Gemiddelde maximale strafmaat in maanden per patiënt (-art 157: brandstichting) 111.1 mnd (N=13) 118.0 mnd (N=44) +6.9 mnd Tabel 3. delicternst rating (1-7): Cohort 2003/2004 Cohort 2010/2011 Verschil Gemiddelde delict ernst rating 3.1 3.4 +0.3 Standaard deviatie delict ernst rating 1.2 1.3 + 0.1 Cohort 2003/2004 Cohort 2010/2011 Verschil Tabel 4. psychiatrische zwaarte: Arkin Psygis database N = 120 000 Aantal patiënten 18 45 +27 Psychiatrische voorgeschiedenis 2.6 2.5 -0.1 Zwaarte As I per patiënt 2.9 3.0 +0.1 FPK 2001/2011 N = 426 de Zwaarte As I 2 diagnose (verslaving) per patiënt 2.0 2.0 0.0 Zwaarte As II per patiënt 2.0 1.4 0.6 Gemiddelde GAF score per patiënt 41 35.6 -5.4 Zwaarte GAF score 2.1 2.2 +0.1 Zwaarte index psychiatrische problematiek. 12 11.1 -0.9 Art. 37 N = 192 Cohort 2003/2004 N = 23 N=5 Complete data N = 18 5 jaar Cohort 2010/2011 N = 45 N=0 Figuur 1. delicttype: Complete data N = 45 Verdeling type delict per cohort (in %) 45 40 35 30 % van totaal 2003/2004 2010/2011 25 20 15 10 5 In tabel 1 staan de demografische variabelen weergegeven. Deze verschillen nauwelijks tussen de cohorten. Er is geen statistisch significantie. Tabel 2 geeft de gemiddelde maximale strafmaat weer. Cohort 2003/2004 M=131.3, SD=53.7 en cohort 2010/2011 M=118.6, SD=71.9 (T-waarde (61)= 0.8; p=0.4).Er is geen statistisch significant verschil. Na eliminatie van de uitbijter (brandstichting) is er eveneens geen significant verschil gevonden: cohort 2003/2004 M=111.1; SD=47.2 en cohort 2010/2011 M=118; SD=78.5 (T-waarde (55)=-0.3; p=0.8). De variabele delicternst rating in tabel 3 geeft de ernst van het delict op de schaal van 1-7 weer. Er is geen significant verschil: cohort 2003/2004 M=3.1; SD=1.2 en cohort 2010/2011 M=3.4; SD=1.3 (T-waarde (61)=-0.85; p=0.4). De psychiatrische problematiek is weergegeven met de zwaarte index in tabel 4. Er is geen significant verschil tussen de cohorten gevonden: cohort 2003/2004 M=11.6; SD=1.8 en cohort 2010/2011 M=11.1; SD=1.8 (T-waarde (61)=0.84; p=0.4). Figuur 1 geeft het delicttype weer. Ten aanzien van mishandeling is er een verschil tussen de cohorten te zien. In het cohort 2003/2004 was 15% van alle delicten een mishandeling; in het cohort 2010/2011 was dat 32%. Dat geldt ook voor bedreigingen. In cohort 2003/2004 was 40% van alle delicten een bedreiging; in het cohort 2010/2011 was dat 18,75%. Echter de verschillen zijn statistisch niet significant (Chi-kwadraat (2) = 4.1, p=0.1). Conclusie Dit exploratieve onderzoek laat zien dat er geen toename is van de criminele problematiek en de psychiatrische pathologie gedurende de laatste vijf jaar bij patiënten die met artikel 37 opgenomen werden in de FPK Inforsa. Er zijn wel meer mishandelingen door patiënten die in 2010/2011 opgenomen werden terwijl er minder bedreigingen zijn maar ook dat verschil is statistisch niet significant. De zwaarte van het delict in termen van strafmaat in maanden en de ernst van het delict beoordeeld op een zevenpuntsschaal is in een periode van vijf jaar weinig veranderd. De onderzoeksbevindingen komen niet overeen met de klinische observatie dat de patiëntenpopulatie opgenomen met artikel 37 zwaarder en ernstiger is geworden. Daarvoor zijn er vier verklaringen. Ten eerste is het mogelijk dat de gekozen onderzoeksvariabelen niet optimaal zijn voor het beantwoorden van de vraagstelling. De metingen met deze variabelen kunnen een mogelijk verschil niet opsporen. De operationalisatie van de vraagstelling zou opnieuw bekeken moeten worden. Ten tweede zouden deze resultaten verklaard kunnen worden door de relatief kleine steekproef waardoor verschillen niet opgespoord kunnen worden. Ten derde is het mogelijk dat de onderzochte periode van vijf jaar te kort is om een helder beeld te krijgen. Bij patiënten die met een TBS maatregel zijn opgenomen is wel te zien dat hun problematiek over de afgelopen 40 jaar ernstiger en zwaarder is geworden. Ten vierde is het mogelijk dat de klinische observatie vertekend wordt door de actualiteit van enkele ernstige en zware patiënten waardoor het overzicht en de vergelijking over de jaren heen verstoord wordt. Dit is een poster van de afdeling Onderzoek van Arkin onder de verantwoordelijkheid van Prof. Dr.Jack Dekker. De bevindingen van deze poster berusten op het onderzoek van Christopher Hellinger. De poster is gemaakt door Drs. Lars van Dalen. Voor meer informatie over FPK Inforsa Arkin kan contact worden opgenomen met het secretariaat van Inforsa (020-5908100). Voor informatie omtrent het onderzoek kan contact opgenomen worden met Dr. Udo Nabitz (020 590 5878). FPK-Inforsa-Art37pstr 2.8 (A4) Stalking Lokaalvredebreuk Verblijf van ongewenste vreemdeling Brandstichting/ontploffing Vernieling en beschadiging Eenvoudige diefstal Wederspannigheid Diefstal en inbraak met geweld Afpersing en afdreiging Aanranding Schennis der eerbaarheid Verkrachting Levensmisdrijf Gekwalificeerde diefstal Resultaten Bedreiging 0 Mishandeling De vraagstelling werd geoperationaliseerd met vier variabelen. • Delictzwaarte: de som van het strafmaat in maanden per patiënt van alle delicten, die bewezen verklaart zijn (de maximale strafmaat volgens WvS als deze zou zijn opgelegd i.p.v. plaatsing volgens artikel 37). Uitbijter brandstichting werd uitgesloten. • Delicternst rating op een zevenpuntsschaal per patiënt (1=geen fysieke schade voor het slachtoffer tot 7=dodelijke slachtoffer). • Psychiatrische zwaarte index per patiënt (de som van 5 ratings: 1) de psychiatrische voorgeschiedenis, 2) zwaarte As I, 3) zwaarte As I 2de diagnose, 4) zwaarte As II, 5) GAF scores). • Delicttype conform CBS 2010 classificatie. De waarden voor de delict ernst rating en de psychiatrische zwaarte zijn bepaald in een consensusprocedure. Voor de statistische analyse is gebruik gemaakt van de T-test en Chi-kwadraat test voor onafhankelijke steekproeven.
© Copyright 2024 ExpyDoc