de opstart van een nieuw aquarium

Persbericht
Brussel, 21 november 2014
Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP)
Rapport hiv/aids 2013 – Belangrijkste bevindingen
•
De hiv epidemie in België treft hoofdzakelijk twee populaties: mannen die seks hebben
met mannen (MSM), vooral met de Belgische of een andere Europese nationaliteit, en
mannen en vrouwen die het virus hebben opgelopen via heteroseksuele betrekkingen
en die vooral afkomstig zijn van Sub-Saharaans Afrika.
•
Het aantal gediagnosticeerde hiv infecties in 2013 daalde met 9% in vergelijking met
2012: er werden 1115 nieuwe hiv infecties gediagnosticeerd, wat overeenstemt met
gemiddeld 3 nieuwe diagnoses per dag. De waargenomen daling is toe te schrijven aan
een daling van het aantal nieuwe hiv diagnoses in de populatie afkomstig van SubSaharaans Afrika.
Mannen die seks hebben met mannen
Diagnoses bij MSM vertegenwoordigden 51% (N=415) van de nieuw geregistreerde hiv
infecties waarvan de wijze van overdracht gekend is. De afgelopen vijftien jaar wordt een
aanzienlijke en gestage stijging waargenomen van het aantal hiv diagnoses bij MSM. In 2013
was er een stijging met 5% in vergelijking met het voorgaande jaar. Deze stijging wordt
voornamelijk veroorzaakt door een stijging van diagnoses bij niet-Belgische MSM.
De overdracht bij MSM werd vooral gerapporteerd bij Belgen; zij vertegenwoordigden 65%
(N= 269) van de hiv diagnoses bij MSM. Na een forse toename in de loop van de jaren 2000
lijkt het aantal nieuwe hiv diagnoses bij Belgische MSM een plateau bereikt te hebben.
In 2013 werd 19% (N=79) van de nieuwe hiv diagnoses bij MSM vastgesteld bij personen met
een andere Europese nationaliteit; dit was een stijging met 30% in vergelijking met 2012.
Heteroseksuele mannen en vrouwen
In de periode 2000-2012 schommelde het aantal vastgestelde hiv infecties via
heteroseksuele overdracht tussen de 400 en 500 per jaar. In 2013 was er een daling van
deze hiv diagnoses met 19% in vergelijking met 2012; ze vertegenwoordigden 45% (N=372)
van de nieuw geregistreerde hiv infecties waarvan de wijze van overdracht gekend is.
De overdracht van hiv via heteroseksuele contacten werd vooral gerapporteerd bij mensen
afkomstig van Sub-Saharaans Afrika; zij vertegenwoordigden 53% (N=193) van het aantal
vastgestelde hiv infecties via heteroseksuele overdracht. Dit was een daling van 26% in
vergelijking met 2012.
Testen voor hiv en laattijdige diagnoses
In 2013 was er een lichte daling van het aantal opsporingstesten voor hiv: er werden 62 hiv
tests per 1000 inwoners uitgevoerd, wat een daling was van 1% in vergelijking met 2012. In
2013 werden 1.60 nieuwe hiv infecties vastgesteld per 1000 testen.
In 2013 werd 43% van de hiv infecties laattijdig (<350CD4/mm3) gediagnosticeerd. Het
aandeel van de laattijdige diagnoses varieert in functie van de overdrachtswijze: 46% voor
infecties overgedragen via heteroseksuele contacten, 40% bij MSM. In de drie laatste jaren
werd een toename waargenomen van laattijdige diagnoses bij MSM.
Contactpersonen WIV-ISP :
André Sasse (FR)
Jessika Deblonde (NL)
02.642.54.20 – 0476.98.65.99
Instituut voor Tropische Geneeskunde
Het aantal hiv diagnoses bij Sub-Saharaanse Afrikaanse
migranten (SAM) in België is in 2013 met 24% gedaald ten
opzichte van 2012. Maar dit betekent niet meteen dat er in
België ook minder Afrikanen met hiv leven.
De daling in het aantal hiv diagnoses zou enerzijds te wijten kunnen zijn aan een ontradend
asielbeleid, dat de instroom van migranten uit Sub-Sahara Afrika de laatste jaren duidelijk
beperkte. In de periode 2012-2013 is bijvoorbeeld het aantal asielaanvragen met 26%
gedaald. Maar ook Afrikaanse migranten, die al in België verblijven ondervinden gevolgen
van een restrictief asielbeleid. Sommigen lieten zich vermoedelijk minder testen op hiv,
omdat ze schrik hebben het land uitgezet te worden of geen hiv medicatie te krijgen. Dit zou
vooral voor een groep van kwetsbare migranten kunnen gelden. Volgens nieuw onderzoek
aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) is 34% van de Afrikaanse migranten in
Antwerpen kwetsbaar. Deze groep is vooral bezig met te overleven, vertoont hoger seksueel
risicogedrag en is weinig ontvankelijk voor hiv-preventie. Het TOGETHER-onderzoek,
uitgevoerd in nauwe samenwerking met Afrikaanse gemeenschappen, toonde tevens aan
dat 6% van de Afrikaanse vrouwen en 3% van de Afrikaanse mannen in Antwerpen hivpositief zijn. Meer dan de helft (53%) gaven aan niet op de hoogte te zijn van hun hiv-status.
Afrikaanse migranten in België vormen echter een uiterst diverse groep met uiteenlopende
socio-economische, culturele en migratie achtergronden. Naast de kwetsbare groep, is er
ook een grote groep van mensen die reeds langer in België verblijven en gestabiliseerd zijn.
Bij deze laatste groep werpen de inspanningen rond promotie van condoomgebruik en hivtesten, steeds vaker door gemeenschapsorganisaties zelf georganiseerd, hun vruchten af. De
preventieaanpak van het ITG, de gemeenschappen bij hiv preventie direct te betrekken,
blijkt dus succesvol te zijn. De ITG-studie toont aan dat 40% van alle Afrikaanse migranten in
Antwerpen zich het afgelopen jaar liet testen. Dit wordt ook bevestigd in de nieuwe
nationale hiv cijfers, want 27% van de hiv positieve Afrikaanse migranten vroeg zelf om een
hiv test, een stijging van 5% vergeleken met 2012.
De nieuwe gegevens laten zien dat doelgerichter hiv testen noodzakelijk is om kwetsbare
doelgroepen te bereiken. Daarnaast is er nood aan beleid dat toegang tot medische zorg
voor Afrikaanse migranten bevordert en tegelijkertijd stigmatisering en discriminatie
vermindert. Dit zijn ook doelstellingen van het Belgische hiv plan 2014-2019.
Contact :
Jasna Loos
0484.17.59.80
Sensoa
“Campagnes naar homomannen werpen vruchten af”
In 2013 werden 1115 nieuwe diagnoses met hiv vastgesteld in België, dat is een daling met
9% in vergelijking met 2012. De daling doet zich voornamelijk voor bij personen afkomstig
uit midden en zuidelijke Afrikaanse landen.
Maar ook bij de Belgische homomannen stabiliseert het aantal nieuwe diagnoses. In 2013
werden bij hen 269 nieuwe diagnoses vastgesteld, vijf procent minder dan het jaar
voorheen. Wel stellen we een toename vast van het aantal diagnoses bij niet-Belgische
homomannen, die in België getest werden. Bij hen werden 139 nieuwe diagnoses
vastgesteld wat een toename van 26% is in vergelijking met 2012. Deze groep blijkt naast
Nederlandse, Franse en Spaanse homomannen, ook uit een pak andere nationaliteiten te
bestaan.
In totaal maken alle overdrachten via homoseksuele contacten (zowel Belgisch als nietBelgisch) 51% uit van het totaal aantal nieuwe diagnoses waarvan de wijze van overdracht
bekend is.
De voortdurende sensibilisering rond testen op hiv via campagnes en terreinwerk (=
preventie zichtbaar maken in het homo-uitgaansleven) toont zich in de grafieken. Niet
zozeer in het aantal testen, dat blijft ook in 2013 min of meer constant en hoog. Wel
opvallend is de toename van het aantal laattijdige diagnoses sinds 2009. Sensoa slaagt er
blijkbaar in om een groep homomannen te overtuigen zich te laten testen, die dat tot dan
nog niet gedaan hadden.
Dat inzetten op testen is, naast condoomgebruik aanmoedigen, een essentieel onderdeel
van wat bedoeld wordt met combinatiepreventie. Mensen die positief getest worden,
kunnen sneller behandeld worden. Dat is niet alleen goed voor hun eigen gezondheid, het
zorgt er ook voor dat de kans op overdracht van hiv kleiner word bij een
onbeschermd sekscontact.
De cijfers tonen verder aan dat het belangrijk blijft in te zetten op het
vroegtijdig opsporen van nieuwe infecties. Sinds 2010 zet Sensoa met
campagnes als “Live Positive” en “Testen? Gewoon doen!” in op de
noodzaak voor homomannen om zich regelmatig te laten testen.
De cijfers geven ook aan dat huisartsen een cruciale rol kunnen spelen
in het opsporen van nieuwe infecties, een rol die nog te weinig benut
wordt. Aan de ene kant zouden homomannen zich meer moeten
wenden tot hun huisarts om een hiv-test te vragen. Aan de andere kant
dienen huisartsen ook ondersteund te worden om de seksuele
gezondheid van hun patiënten te bevorderen. Dat is ook een expliciete
aanbeveling in het vorig jaar goedgekeurde nationale hiv plan.
Contact :
Boris Cruyssaert
0486.10.91.43