Examenreglement 2014-2015 Vooraf In dit examenreglement, zoals bedoeld in artikel 31 van het Eindexamenbesluit V.W.O.H.A.V.O.-M.A.V.O.-V.B.O., wordt de gang van zaken rondom het afsluiten van het schoolexamen en het afnemen van het centraal examen geregeld. Het examenreglement wordt jaarlijks vastgesteld door de schoolleiding, hiertoe gemachtigd door het bevoegd gezag. Voor een volledig beeld van de regelgeving in de leerjaren vier vijf en zes dient dit reglement samen met het in artikel 8 genoemde Schoolexamenreglement gelezen te worden. Geldigheid Dit examenreglement is vastgesteld op 1 oktober 2014. Het reglement vervangt alle voorgaande versies en heeft een geldigheidsduur van één jaar. Aan in het reglement genoemde regelingen die op of na 1 oktober 2014 van toepassing zouden zijn, kunnen geen rechten worden ontleend. Het reglement geldt voor alle leerlingen in leerjaar zes. A ALGEMENE BEPALINGEN 1 TOELATING TOT HET EXAMEN 1.1 Het bevoegd gezag stelt de leerlingen uit het zesde leerjaar van het Gymnasium in de gelegenheid ter afsluiting van de opleiding, een examen af te leggen. 2 AFNEMEN EXAMEN 2.1 De rector en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het examen af. 2.2 De rector benoemt één van de leden van de schoolleiding tot secretaris van het examen. 3 INDELING EXAMEN 3.1 Het examen bestaat uit twee delen: 1. het schoolexamen (SE) 2. het centraal examen (CE) 3.2 Waar in dit reglement sprake is van "het examen", dient daaronder verstaan te worden zowel het SE als het CE. 4 TOELATING TOT HET CENTRAAL EXAMEN 4.1 Een leerling kan alleen aan het CE deelnemen, indien de werkzaamheden voor alle onderdelen van het schoolexamendossier zijn afgesloten. 4.2 Bij die vakken waar het schoolexamendossier ook een handelingsdeel omvat, kan een leerling pas deelnemen aan het CE, indien alle werkzaamheden behorende tot het handelingsdeel zijn afgerond. 5 ONREGELMATIGHEDEN 5.1 Indien een kandidaat zich aan enig deel van het CE onttrekt, of zich ten aanzien van enig deel van het CE aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de rector maatregelen nemen. 5.2 De in 5.1 genoemde maatregelen, die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn : a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het CE, b. het ontzeggen van deelname of verdere deelname aan één of meer zittingen van het CE, het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het CE, het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de rector aan te wijzen onderdelen. c. d. Indien het hernieuwd examen, bedoeld in maatregel d., betrekking heeft op één of meer onderdelen van het CE, legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het CE, dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. 5.3 Alvorens een beslissing ingevolge 5.2 wordt genomen, hoort de rector de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De rector deelt zijn beslissing mee aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspectie. 5.4 De kandidaat kan tegen beslissingen van de rector als bedoeld in 5.2 in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school ingestelde Commissie van Beroep. 6 GEHEIMHOUDING 6.1 Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit reglement en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of kan vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan. B INHOUD VAN HET EXAMEN 7 EXAMENPROGRAMMA 7.1 Het examen bestaat voor ieder vak uit een schoolexamen en voor zover dat in het examenprogramma is bepaald, tevens uit een CE. 7.2 Het examen omvat: a. de vakken van het gemeenschappelijk deel inclusief de vakken en onderdelen horende bij het combinatiecijfer; b. de vakken van het profieldeel; c. vakken van het vrije deel. 7.3 De kandidaten kunnen voor zover de schoolleiding hen dat toestaat, in meer dan het voorgeschreven aantal vakken dat een examen vormt, examen afleggen. C REGELING VAN HET EXAMEN 8 SCHOOLEXAMENREGLEMENT EN PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING 8.1 Het bevoegd gezag stelt het schoolexamenreglement vast. 8.2 Het bevoegd gezag stelt jaarlijks een programma van toetsing en afsluiting (verder in deze tekst te noemen : PTA) vast. In het PTA wordt aangegeven welke onderdelen van het examenprogramma in het SE worden getoetst, de verdeling van de examenstof over de toetsen van het SE, de wijze waarop het SE plaatsvindt, alsmede de wijze waarop het cijfer voor het SE voor een kandidaat tot stand komt. 8.3 Het Schoolexamenreglement en het PTA worden door de rector uiterlijk 1 oktober toegezonden aan de inspectie. 8.4 Het Schoolexamenreglement en het PTA staan op de website van de school en op de ELO. 9 SCHOOLEXAMEN (SE) 9.1 Het bevoegd gezag stelt de kandidaten in de gelegenheid het SE af te sluiten voor aanvang van het CE. 9.2 Het SE omvat de stof zoals vermeld in de voor het betreffende examenjaar geldende "PTA". 9.3 Het SE wordt tenminste één week voor de aanvang van het CE afgesloten. 9.4 De kandidaten zijn verplicht deel te nemen aan alle onderdelen die tot het SE behoren. Alleen in geval van wettige verhindering kan in overleg met de rector, de secretaris van het eindexamen en de betreffende docent een vervangende toets worden afgenomen. 9.5 Begin- en eindtijden van alle toetsen worden strikt gehanteerd. Alleen op gezag van de rector of de secretaris van de examencommissie kan, zo mogelijk na overleg met de examinator, van deze regel worden afgeweken. 9.6 De mondelinge toetsen in een vak worden afgenomen door de leraar die aan de kandidaat in dit vak les geeft (de examinator). Deze toetsen worden bijgewoond door een docent die de examinator bijstaat bij de beoordeling. Indien een docent de toets bijwoont, maakt hij met de examinator protocol op. Het protocol wordt bewaard tot tenminste één week na de bekendmaking van de uitslag van de toets. 9.7 Het eindcijfer van het SE voor een vak is het gewogen gemiddelde van de beoordeling van de afzonderlijke toetsen. De gewichtsfactor van elke toets wordt tevoren in het PTA vermeld. Indien het gemiddelde een getal met twee of meer decimalen achter de komma is, wordt dit afgerond op een getal met één decimaal achter de komma, met dien verstande, dat als de tweede decimaal achter de komma 5 of meer is, de eerste decimaal achter de komma met één wordt verhoogd. Deze afronding geldt niet indien het vak geen CE kent. In dat geval wordt het gemiddelde bij één of meer decimalen achter de komma zonder verdere tussentijdse afronding direct afgerond op een geheel getal, met dien verstande, dat als de eerste decimaal een vijf of hoger is, het hele getal met één wordt verhoogd. 9.8 De eindcijfers van het SE worden voor de aanvang van het centraal examen aan de kandidaat schriftelijk medegedeeld. 9.9 De kandidaat is gehouden zich ervan te vergewissen dat de cijfers vermeld op het door hem ontvangen overzicht van behaalde SE-resultaten, correct zijn. De kandidaat (of in geval van minderjarigheid de ouder) tekent voor akkoord. 9.10Indien de kandidaat meent dat het overzicht van behaalde SE-resultaten een onjuistheid bevat, is hij verplicht dit direct te melden aan de secretaris van het examen. 10 COMMISSIE VAN ADVIES EN COMMISSIE VAN BEROEP 10.1Als een kandidaat het niet eens is met de beslissing van de afdelingsconrector kan hij binnen één week in beroep gaan bij de Commissie van Advies, in de persoon van de rector. De rector hoort de leerling die zich kan laten bijstaan door een door hem aan te wijzen meerderjarige. De rector deelt zijn beslissing mee aan de leerling, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in 10.2. 10.2Als de kandidaat het niet eens is met de beslissing/maatregel van de rector kan hij zich wenden tot de Commissie van Beroep van de Willibrord Stichting Commissie van Beroep inzake het examen p/a Willibrord Stichting Kaap Hoorndreef 66 2563 AW Utrecht D 11 CENTRAAL EXAMEN TIJDVAKKEN CENTRAAL EXAMEN 11.1 Het CE kent drie tijdvakken: het eerste, het tweede en het derde tijdvak. 11.2 Het CE wordt afgenomen conform de artikelen 29 van de wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de artikelen 36 t/m 60 van het Eindexamenbesluit V.W.O.-H.A.V.O.-M.A.V.O.V.B.O. 12 REGELS OMTRENT HET CENTRAAL EXAMEN 12.1 De rector stelt de kandidaten zo spoedig mogelijk op de hoogte van de plaats waar en de data en tijden waarop de toetsen van het CE zullen plaatsvinden. 12.2 De rector stelt de leerlingen vóór aanvang van het CE op de hoogte van het feit dat deelname aan het CE definitief is en dat gemaakt werk zijn geldigheid behoudt en niet kan worden vervangen door ander werk. 12.3 De rector zorgt ervoor, dat de opgaven voor het CE geheim blijven tot de aanvang van de toets waarbij deze opgaven aan de kandidaten worden voorgelegd. 12.4 Tijdens een toets van het CE worden aan de kandidaten geen mededelingen van welke aard ook aangaande de opgaven gedaan. 12.5 De rector draagt er zorg voor dat het nodige toezicht bij het CE wordt uitgeoefend. Een ieder die door de rector geschikt wordt geacht, kan door hem daarmee worden belast. 12.6 In iedere ruimte waar het CE wordt afgenomen zijn ten minste 2 toezichthouders aanwezig. In ruimten waar het CE aan meer dan 25 kandidaten wordt afgenomen is ten minste 1 toezichthouder per 25 kandidaten aanwezig. 12.7 Het is de toezichthouders niet toegestaan andere werkzaamheden te verrichten dan het houden van toezicht. 12.8 Zij die toezicht hebben gehouden, maken een proces-verbaal op. Zij leveren dit in bij de rector samen met het gemaakte examenwerk. Alle toezichthouders ondertekenen het proces-verbaal. 12.9 Het is de kandidaten niet toegestaan in de examenruimten over andere dan door de minister toegestane boeken, tabellen en hulpmiddelen te beschikken. 12.10 Het is de kandidaten niet toegestaan examenwerk te maken met potlood, met uitzondering van het maken van eventuele tekeningen. 12.11 Het is de kandidaten niet toegestaan in de examenruimten gebruik te maken van Tipp-ex en soortgelijke producten. 12.12Het is de kandidaten niet toegestaan jassen of tassen de examenruimte in te brengen en mobiele telefoons en elektronische informatiedragers mogen niet in het bezit zijn van de kandidaat. 12.13 Het is de kandidaten niet toegestaan op ander dan door de school verstrekt, gewaarmerkt papier te werken. 12.14 Het is een kandidaat niet toegestaan zich van zijn plaats te verwijderen zonder toestemming van één van de toezichthouders. 12.15 Een kandidaat die te laat komt voor een zitting van het CE, mag tot ten hoogste 30 minuten na aanvang van de toets tot die toets worden toegelaten. 12.16 Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding van een toezichthouder de examenruimte verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de rector of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Indien de kandidaat het werk na enige tijd hervat, kan de rector besluiten de kandidaat de gemiste tijd aan het eind van de zitting als extra tijd toe te kennen. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, verzoekt de rector, zo mogelijk op grond van een medische verklaring, aan de inspecteur te beslissen dat het voor een deel gemaakte werk ongeldig is. Indien de inspecteur het werk ongeldig verklaart, mag de kandidaat in het tweede tijdvak opnieuw aan de zitting voor het desbetreffende vak deelnemen. 12.17 De kandidaat dient erop toe te zien dat zijn werk, inclusief eventuele bijlagen, door één der toezichthouders is ingenomen alvorens hij de examenruimte verlaat. 12.18 Uitwerkingen, tekeningen en eventuele bijlagen bij het gemaakte werk die eenmaal buiten de examenruimte zijn gebracht, mogen niet meer worden ingeleverd. 12.19 Kandidaten die de examenruimte voor het sluiten van de zitting hebben verlaten, anders dan onder begeleiding van één der toezichthouders, worden niet meer in de examenruimte toegelaten. 13 VERHINDERING CENTRAAL EXAMEN 13.1 Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de rector is verhinderd bij één of meer toetsen van het CE in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het CE in ten hoogste twee toetsen te voltooien. 13.2 Indien een kandidaat in het tweede tijdvak eveneens verhinderd is of wanneer hij het CE in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien. E UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING 14 EINDCIJFER EXAMEN 14.1 Het eindcijfer voor alle vakken van het examen wordt uitgedrukt in een geheel getal uit de reeks 1 tot en met 10. 14.2 Het eindcijfer voor een vak is het rekenkundig gemiddelde van de behaalde cijfers voor het SE en het CE. Is dit gemiddelde niet een geheel getal, dan wordt het, indien de eerste decimaal een 5 of hoger is, tot het meest dichtbij liggende gehele getal naar boven afgerond. Is de eerste decimaal een 4 of lager, dan wordt het gemiddelde tot het meest dichtbij liggende gehele getal naar beneden afgerond. 14.3 Indien een vak geen apart CE kent, is het eindcijfer gelijk aan het eindcijfer van het SE. 15 VASTSTELLING UITSLAG 15.1 De rector en de secretaris van het examen stellen de uitslag vast. 15.2 De rector en de secretaris van het examen stellen uit alle eindcijfers van de vakken waarin de kandidaat examen heeft afgelegd een lijst op, zodanig dat de op deze lijst vermelde vakken een examen vormen. 16. UITSLAG 16.1 De kandidaat is geslaagd indien: - alle eindcijfers 6 of hoger zijn; - er 1x5 is en alle overige eindcijfers 6 of hoger zijn - er 1x4 is en alle overige eindcijfers 6 of hoger zijn en het gemiddelde een 6 of hoger is - er 2x5 of 1x5 en 1x4 is en alle overige eindcijfers 6 of hoger zijn en het gemiddelde een 6of hoger is. Bovendien moet: - er gemiddeld een voldoende (5.5) zijn voor de centrale examens. - er maximaal één 5 zijn als eindcijfer voor de kernvakken Nederlands, Engels of wiskunde. - er moet zijn deelgenomen aan de rekentoets. - de beoordeling voor het vak LO moet minimaal voldoende zijn. . 16.2 De kandidaat die niet voldoet aan de voorwaarden, is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing, bedoeld in art.51 van het Eindexamenbesluit V.W.O.-H.A.V.O.M.A.V.O.-V.B.O. 17 HERKANSING 17.1 Zodra de uitslag volgens artikel 16 is vastgesteld, deelt de rector deze tezamen met de eindcijfers aan iedere kandidaat mede. Hij maakt daarbij melding van het bepaalde in het tweede lid van artikel 16. 17.2 De kandidaat heeft het recht in het tweede tijdvak deel te nemen aan de herkansing van het CE in één vak. Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde CE geldt als definitief cijfer voor het CE. De kandidaat doet een schriftelijk verzoek tot herkansing. 17.3 Door het vragen van een herkansing wordt de uitslag een voorlopige. 17.4 Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld en aan de kandidaat meegedeeld. 18 DIPLOMA EN CIJFERLIJST 18.1 De rector reikt aan elke kandidaat die examen heeft afgelegd een lijst uit waarop zijn vermeld : de cijfers voor het SE en de cijfers voor het CE, de eindcijfers voor de examenvakken, de titel van het profielwerkstuk en de beoordeling daarvan alsmede de uitslag van het examen. 18.2 De rector reikt aan elke voor het examen geslaagde kandidaat een diploma uit, waarop het gevolgde profiel (of de gevolgde profielen) is (zijn) vermeld die bij de bepaling van de uitslag is (zijn) betrokken. Duplicaten van diploma's worden niet uitgereikt. 18.3 Indien een kandidaat examen heeft afgelegd in meer dan het voorgeschreven aantal vakken, worden de eindcijfers van de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, vermeld op de cijferlijst, tenzij de kandidaat daartegen bezwaar heeft. 18.4 De rector en de secretaris van het examen ondertekenen de diploma's en de cijferlijsten. De secretaris tekent tevens de gewaarmerkte afschriften van diploma's en cijferlijsten. 19 AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINEREN 19.1 Conform artikel 55 van het Eindexamenbesluit kan de rector toestaan dat een kandidaat met een lichamelijke of geestelijke handicap het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de rector de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Voor kandidaten, van wie bekend is dat recht hebben op meer tijd, kan de examentijd met ten hoogste 30 minuten verlengd worden. Zij moeten een daartoe strekkend verzoek uiterlijk 3 maanden voor het begin van het CE indienen bij de secretaris. Zij geeft hiervan zo spoedig mogelijk bericht aan de inspectie. 19.2 Het bevoegd gezag kan toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij het examen aflegt, ten hoogste vier jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde of enig vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens het Eindexamenbesluit V.W.O.-H.A.V.O.-M.A.V.O.-V.B.O. 19.3 Voor zover wordt afgeweken van de voorschriften wordt deze afwijking meegedeeld aan de inspectie. De afwijking kan voor zover het het CE betreft slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de toets van het CE met ten hoogste 30 minuten. 20 BEWAREN WERK VAN HET CENTRAAL EXAMEN 20.1 Het werk van het CE van de kandidaten wordt gedurende 6 maanden na vaststelling van de uitslag van het examen bewaard door de rector. Het werk kan gedurende deze termijn ingezien worden door belanghebbenden, onder toezicht van de rector of de secretaris van het eindexamen. Het werk mag niet worden meegenomen. 20.2 Na het verstrijken van de bewaartermijn vernietigt de rector het werk van het CE van de kandidaten. 21 GEGEVENSVERSTREKKING AAN DE MINISTER 21.1 Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de uitslag stuurt het bevoegd gezag aan de minister en aan de inspectie een lijst waarop voor alle kandidaten zijn vermeld : a. de vakken waarin examen is afgelegd b. de cijfers van het SE; c. de cijfers van het CE; d. de eindcijfers; e. titel van het profielwerkstuk, het vak of de vakken waarop het betrekking heeft en de beoordeling ervan; f. de uitslag van het eindexamen. 22 OVERIGE BEPALINGEN 22.1 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bevoegd gezag.
© Copyright 2024 ExpyDoc