expertmeeting Literatuurdidactiek bij het vak Nederlands en het vreemdetalenonderwijs 18-09-2015 Lezen op school Literatuur voor leerlingen Janne de Vries Wat zijn de keuzes die gemaakt moeten worden? 1. welke literatuur? 2. welke werkwijze? 3. welke opdrachten? Barlaeus Gymnasium Amsterdam Welke literatuur? • literatuur die qua inhoud aansluit bij de belevingswereld van de leerling (hoofdpersonen zijn leeftijdsgenoten en de leefomgeving is vergelijkbaar met die van de leerling) • literatuur die aansluit bij het taalgebruik van de leerling (gelet op woordenschat en taalcomplexiteit) • literatuur die qua inhoud aansluit bij de leerdoelen van de leerling (bijv. literaire genres, historische of culturele kennis) Welke opdrachten? 1. tekstbegrip 2. identificatie met personen of inzicht in de situaties, gedachten en handelingen in het verhaal 3. het bieden culturele en historische en/of literatuurhistorische context 4. vergelijking met andere kunst- of gedachtenuitingen Welke werkwijze? • klassikaal in de les en zelfstandig thuis • zelfstandig in de les en thuis 1. tekstbegrip • woorden en uitdrukkingen • tekstverklarende vragen • close reading maar ook • vragen naar begrip voor handelingen gedachten van de personages • gedetailleerde vragen naar eigen mening 1 expertmeeting Literatuurdidactiek bij het vak Nederlands en het vreemdetalenonderwijs Nicht Chicago. Nicht hier. Wörter & Fragen S.39 – S.43 Taschenbuchausgabe Erschlieβe die Bedeutung der folgenden Wörter aus dem Kontext. Wenn das nicht geht: Verwende ein Wörterbuch! • • • • • • • im Hintergrund die Schnauze die Weile die Leere spüren zittern heimzahlen Thomas Brussig Am kürzeren Ende der Sonnenallee (1999) Fragen 1. Was zeigt Karl Niklas am Computer? 2. Was passiert in dem Moment, dass Niklas die Pizza anschneiden möchte? 3. Was erzählt Niklas seiner Mutter von diesem Vorfall? 4. Kannst du Niklas’ Reaktion nachvollziehen? Warum (nicht)? 5. Und was hättest du gemacht? 18-09-2015 2. identificatie met personen of inzicht in de situaties, gedachten en handelingen in het verhaal • Schrijf een dag uit het dagboek van een personage. • Beschrijf de passage in de vorm van een brief, droom, nieuwsbericht, telefoongesprek, gedicht oid. • Beschrijf de passage vanuit een ander personage of vanuit jezelf. • Maak een film van een passage uit het verhaal. • Teken een storyboard. • Schrijf een alternatief einde van het verhaal. 3. het bieden culturele, historische en/of literatuurhistorische context Door middel van achtergrondinformatie de context van het boek beschrijven: • lessen • documentaires • secundaire literatuur • informatie op internet • vergelijkbare literatuur van een bepaald genre of een bepaalde stroming Bernard Schlink Der Vorleser (1995) Beschreibe die Funktion oder die Tätigkeit der im Gerichtssaal Anwesenden: die Zuschauer die Polizei der/die Angeklagte der Rechtsanwalt/die Rechtsanwältin der Justizbeamte/die Justizbeamtin der/die Nebenkläger/-in der Zeuge/die Zeugin der/die Dolmetscher/-in der Staatsanwalt/die Staatsanwältin der/die Richter/-in die Akten die Standkarte die Lagerkarte die Pressetribüne das Verhör das Urteil der Freispruch • Voorbeeld Sonnenallee of der Vorleser Bernard Schlink Der Vorleser (1995) 2 expertmeeting Literatuurdidactiek bij het vak Nederlands en het vreemdetalenonderwijs 18-09-2015 4. vergelijking met andere kunst- of gedachtenuitingen Door de vergelijking van een literaire uiting met een ander boek of film of met een andere gedachte, met de realiteit werpt zich onherroepelijk de vraag op: Wat zijn de overeenkomsten? En wat zijn de verschillen? Erich Fried Was es ist (1983) Voorbeelden van opdrachten zijn: • Kijk de boekverfilming • Lees een latere bewerking (als roman, gedicht, toneelstuk) • Luister een lied dat gebaseerd is op het werk • Vergelijk het werk met literatuur van tijdgenoten of met eerdere/latere werken over dit thema. Fragen – was es ist http://www.miarockt.de/144/Was-es-ist-2003- 1. Welche Situation wird in den ersten sechs Zeilen beschrieben? 2. Die 1. Strofe endet Bin nicht mehr fremd in meinem Land. Deute diese Zeile MIA Was es ist (2003) 3. Welche Farben werden in der 2. Strofe genannt? Worauf deuten sie hin? 4. Deute die 4. Strofe, vor allem die letzten acht Zeilen. 5. Was ist die Aussage des Lieds? 6. Wieso ist für dieses Lied den Verweis auf das Gedicht Was es ist (1983) von Erich Fried gewählt worden? 3
© Copyright 2024 ExpyDoc