Kamermuziek Woensdag 22 april 2015 | 20.15 uur Nieuwe Kerk, Den Haag Gastvrouw Hilje van der Vliet hobo Jeroen Soors hobo Pauline Oostenrijk hobo Ab Vos klarinet Peter Gaasterland fagot Edward Peeters hoorn Ronald Brautigam piano Ludwig van Beethoven (1770-1827) Variaties op ‘La ci darem la mano’, WoO 28 (1795) Ludwig van Beethoven (1770-1827) Kwintet in Es, op. 16 voor piano, hobo, klarinet, hoorn en fagot (1796) • Grave – Allegro ma non troppo • Andante cantabile • Rondo. Allegro, ma non troppo Pauze Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) Kwintet in Es voor piano, hobo, klarinet, hoorn en fagot, KV 452 (1784) • Largo – Allegro moderato • Larghetto • Allegretto Einde concert circa 22.00 uur Rechts het ‘oude’ Burgtheater aan de Weense Michaelerplatz waar Mozarts Kwintet in Es op 1 april 1784 voor het eerst werd uitgevoerd. Het concert wordt door Omroep Max live uitgezonden via Radio 4. Het programma van vanavond zit vol met Wolfgang Amadeus Mozart. Niet alleen is het Pianokwintet in Es van zijn hand, ook inspireerde hij Ludwig van Beethoven tot het componeren van vele stukken. In dit programma hoort u er twee van: Variaties op ‘La ci darem la mano’ voor twee hobo’s en althobo en het eveneens in Es-groot staande Pianokwintet. Beethoven speelde in zijn jonge jaren regelmatig altviool in het hoforkest in Bonn en leerde hier de opera’s van Mozart kennen. Ook was graaf Ferdinand Ernst Gabriel von Waldstein, Beethovens eerste belangrijke beschermheer, een groot bewonderaar van beide componisten. Na Beethovens beslissing naar Wenen te verhuizen om bij Haydn te studeren, gaf graaf von Waldstein hem de volgende woorden mee: “Met behulp van veel ijver zul je de geest van Mozart ontvangen uit de handen van Haydn." Het gevoel dat Beethoven Mozarts opvolger was, spoorde hem aan. In 1795, op 25-jarige leeftijd, schreef Beethoven vijf variaties op verschillende opera’s van Mozart. De Variaties op ‘La ci darem la mano’, voor twee hobo’s en althobo was daar één van. In dit liefdesduettino uit de opera ‘Don Giovanni’, probeert de gelijknamige hoofdrolspeler de mooie Zerlina op haar bruiloft Masetto te verleiden. Beethoven maakt deze scene wat speelser dan het origineel door de frases van het thema iets te verkorten en het coda weg te laten. In de opvolgende variaties hoort de luisteraar het spel tussen Don Giovanni en Zerlina, maar zonder dat hun rollen door specifieke instrumenten worden vertolkt. Pas in de laatste variatie, waar Beethoven ook het coda toevoegt, is de rol van Don Giovanni te horen in de althobo en de rol van Zerlina in de eerste hobo. De terugkeer van het originele Andante tempo brengt het stuk naar een passend pianissimo einde. Het Kwintet in Es (KV 452) was voor Mozart destijds een experiment. De klarinet was pas net uitgevonden en in zijn pianoconcerten uit 1782-84 kregen de houtblazers slechts de rol om de strijkerspartijen te dubbelen. Mozart suggereerde voor de uitvoeringen van deze pianoconcerten zelfs de blazers weg te laten als dat de verkoop zou bevorderen. Wat betreft het schrijven van kamermuziek voor houtblazers had de componist wel degelijk ervaring, maar tot 1784 gebruikte hij de instrumenten in zijn Divertimenti en Serenades altijd in paren. Het was immers lastig om lange melodische lijnen te componeren als er ook rekening moest worden gehouden met adempauzes, iets wat strijkers niet hadden. Voor Mozart was het dus een uitdaging om de akkoordenpassages van de vier blazers, elk met hun eigen karakter en toonkleur, goed door te laten lopen. Door zijn gebruik van korte motieven en constant wisselende combinaties van instrumenten was Mozart zelf uiteindelijk zeer tevreden over het resultaat. Na afloop van de eerste uitvoering op 1 april 1784 schreef hij aan zijn vader Leopold: “Het is het beste stuk dat ik ooit heb geschreven.” Mozarts kwintet werd in 1800 pas officieel uitgegeven, maar Beethoven schreef zijn Kwintet in Es vier jaar eerder in 1796. Toch gaan musicologen ervan uit dat Beethoven Mozarts versie in Praag gehoord moet hebben en dat hij het manuscript heeft gezien. De twee kwintetten hebben veel gemene delers. Ten eerste natuurlijk de instrumentatie, maar ook zijn beide kwintetten geschreven in Es-groot. Daarnaast beginnen zowel Mozart als Beethoven met een langzame introductie, gevolgd door een sonatevorm in het eerste deel en een rondovorm in het laatste. Deze overeenkomsten hebben veel experts tot vergelijking aangezet. De prominente musicoloog Sir Donald Tovey was bijvoorbeeld van mening dat de twee kwintetten van Beethoven en Mozart een perfect voorbeeld waren van de hoogst mogelijke kunsten van Mozart en een makkelijker en veilig product van een nog niet geheel rijpe Beethoven. Qua veiligheid had Tovey een goed punt: kamermuziek voor piano en houtblazers was voor Beethoven een goede manier om zijn compositiekunsten te tonen, zonder zich te wagen aan het genre van het strijkkwartet. Haydn domineerde daar nog altijd, waardoor het nog enkele jaren zou duren voordat Beethoven zijn eerste strijkkwartetten uitgaf. Of het kwintet onderdoet aan het werk van Mozart, zoals Tovey impliceert, moet u zelf bepalen. Het Kwintet toont in ieder geval een jonge Beethoven die op de rand staat van het breken met de klassieke tradities van Haydn en Mozart. Overigens speelde de componist, een zeer geslaagd pianist en geroemd om zijn improvisaties, zélf de pianopartij op de première in 1797. Onder de muzikanten zorgde dit echter voor onenigheid, want Beethoven besloot onaangekondigd lange cadenza’s in te voegen in het Rondo. De blazers waren absoluut niet onder de indruk: de vier heren wilden meerdere malen inzetten en moesten vervolgens hun instrument weer zachtjes laten zakken, omdat Beethoven tóch nog niet klaar was. Het publiek vond het echter geweldig! Jorien Veenhoven
© Copyright 2024 ExpyDoc