Radbode 3 2015

Personeelsblad Radboudumc | Jaargang 40
Onderzoek
Goede statistiek als basis
voor de wetenschap
Kraamzorg
Zorg rondom de
geboorte gebundeld
Leon van Halder,
nieuwe bestuursvoorzitter:
‘Ik wil dat we trots
zijn op wat we
samen bereiken’
#3
april 2015
#3 – april 2015
INHOUD
Architecten
+
Bouwers
Ervaar de vrijheid van DAG!,
ontwerpen en bouwen in één hand.
19
LEESTIP
Bart Kiemeney is directeur Radboud Institute for Health Sciences. Hij tipt het artikel
‘Waarom is onderzoek niet altijd betrouwbaar?’ op pagina 10, 11 en 12.
Lees:
www.dag-architecten.nl
advertentie 2015b.indd 1
Waarom onderzoek niet altijd
betrouwbaar is
3/11/2015 5:17:15 PM
opent nieuwe werelden
Een gezonde
financiële
planning.
Met een juiste
behandeling.
Thuis in de medische wereld.
Onze Medicidesk biedt financiële
dienstverlening gericht op uw branche.
Een kenniscentrum op het raakvlak van de
gezondheidszorg en de bankwereld.
Ik ga vol vertrouwen
de grens over.
Taaltrainingen starten weer vanaf 13 april
Nieuw: dagcursussen Duits,
Engels, Frans, Italiaans en Spaans
www.rabobank.nl/rijkvannijmegen
Een aandeel in elkaar
Vieracker 23
Malden
Vraagprijs€595.000,=kostenkoper.
12
08
www.radboudintolanguages.nl
• StijlvolwonennabijdebosrijkeomgevingvanNijmegenenopfietsafstandvanziekenhuizen
enuniversiteit!
• Vrijstaandluxueusherenhuis(bwjr.2004)metgarageentuinineenprettigewoonomgeving.
• Lichteenzonnigeliving(60m2)metgashaardenschuifpuiennaarterrassenenterrasover-
kapping.
• Modernekeukenmetkwalitatievegoedeinbouwapparatuuro.a.5pitsgaskookplaat,
heteluchtoven,combimagnetron,vershoudcentrumenvinotheek.
• 4slaapkamersenluxebadkamermetdubbelewastafel,ligbad,inloopdoucheen2etoilet.
• Dakterrasvanca.25m2ophetzuidwesten.
• Inhoudwoning650m3,woonoppervlak185m2.
• Perceeloppervlakte452m2.
TwanKesselerMakelaar-Taxateur
www.twankesseler.nl
[email protected]
Tel.024-3880804
interview – Per 1 april is Leon van
Halder de nieuwe bestuursvoorzitter van
het Radboudumc. Wie is hij? En wat brengt hij
onze organisatie?
08
Samenwerken – 150 nieuwe collega’s
hebben we er bij, nu de kraamverzorgenden van ZZG Zorggroep zijn overgekomen naar
het Radboudumc. Een unieke ontwikkeling om
de zorg voor, tijdens en na de bevalling beter
op elkaar af te stemmen.
10
Onderzoek – Is onderzoek altijd
betrouwbaar? Sterke statistiek is de basis
van goed onderzoek, zegt hoogleraar statistiek
Jelle Goeman. Maar complexe materie zorgt
ervoor dat ook betrouwbare statistiek een
grote uitdaging is.
12
Zorg – Het EU-onderzoeks­programma
IMPACT van het Radboudumc doet aanbevelingen om de palliatieve zorg te verbeteren.
Prof. dr. Myrra Vernooij-Dassen: ‘De palliatieve
zorg in Europa, en vooral in Nederland, staat op
een hoog peil maar kan beter.’
16
Vroeger had de pastoor altijd gelijk. Er werd
niet aan zijn uitspraken getwijfeld. Lang heeft
dat ook gegolden voor de wetenschapper.
Wat die zei was waar. Het was immers
‘wetenschappelijk bewezen’. Inmiddels zijn
we allemaal wat minder goedgelovig. We
hebben te vaak gezien dat het toch net even
iets anders ligt dan de onderzoeker (of verslaggever!) ons wilde doen geloven. Het is
niet zo dat we allemaal matig onderzoek
doen. Integendeel. Maar we kunnen er wel
meer uit halen. Bijvoorbeeld door vaker
specifieke methodologische expertise in te
schakelen. De olie in mijn auto bijvullen kan
ik nog wel zelf. Maar voor een reparatie ga ik
naar een professional. Ook de financieringsen publicatiesystemen van de wetenschap
leveren prikkels die invloed hebben op de
kwaliteit. Er wordt veel over gesproken deze
dagen in termen van ‘Science in transition’ of
‘Science 2.0’. Kan het allemaal niet beter?
Een tipje van de sluier wordt opgelicht op
pagina 10, 11 en 12.
Rondvraag – In 2016 willen we ons
laten accrediteren door JCI, een nieuwe
accreditatiemethode. Dit raakt het werk van
iedereen, maar hoe draagt een accreditatie
bij aan het verbeteren van de zorg?
20
RUBRIEKEN
04 Het getal
06 Kort
15 5 Vragen aan
18 Zapservice
19 De PATIËNT
22 Collega’s
23 HET MOMENT
24 Achterop
Bart Kiemeney
3
4
personeelsblad radboudumc
HET GETAL
#3 – april 2015
Jannie Meussen
Eric Scholten
gevulde buizenpostpatronen krijgt de afdeling Laboratoriumgeneeskunde gemiddeld per uur binnen. De aanvragen komen
van 46 verschillende afdelingen, waaronder verpleegafdelingen, IC’s, OK’s en poli’s. Medewerkers kunnen de patronen
vanuit hun werkplek versturen naar het laboratorium. Via
computergestuurde luchtpompen worden de patronen aangezogen of weggeblazen naar hun bestemming.
Er zijn twee verdeelstations op de onderverdieping (zie foto) – als het ware een
soort snelwegen –, waar de patronen overgezet kunnen worden. Ze vallen in een
bak en een ‘treintje’ zet ze volautomatisch over in de gewenste richting.
‘De buizenpostinstallatie bestrijkt enkele tientallen kilometers aan buis­
leiding en bestaat uit drie aparte systemen’, vertelt Bernard Baltussen
(Bouwzaken). Via de citolijn komen diagnostische spoedaanvragen
op het Klinisch Chemisch Laboratorium binnen. Daarnaast is er een
bloedlijn. Vanuit Sanquin bloedbank Nijmegen (hier op het terrein)
overbruggen de bloedproducten een afstand van 500 meter naar de
sectie Transfusiegeneeskunde van Laboratoriumgeneeskunde. Daar
wordt het bloed opgeslagen, bewerkt en doorgestuurd naar onder
meer de operatiekamers, IC’s en de traumakamer van de Spoed­
eisende Hulp. En tot slot is er een cytostaticalijn, die loopt van Klinische Farmacie naar de polikliniek Interne geneeskunde en naar
verpleegafdeling Oncologie in het E-gebouw.
Buizenpost is snel en betrouwbaar, benadrukt Baltussen. ‘De cito-­
patronen overbruggen 6 meter en bloedproducten 4 meter per seconde.
De kans om iets kwijt te raken is nihil. En wat betreft de cytostatica
is het een veilige manier om deze toxische stoffen te vervoeren.’
5
6
personeelsblad radboudumc
#3 – april 2015
KORT
COLUMN | ETHIEK
Medewerkers van de sectie medische
ethiek (iq healthcare) geven een beschouwing over een actueel onderwerp.
Deze keer GERT OLTHUIS.
GETIPT
Anna Simon krijgt
Anatomisch Museum
junior Radboudpenning
Nationale Museumweek 2015: Het Anatomisch
Museum is extra geopend op zaterdag 18
april en zondag 19 april. De tentoonstelling
bevat mooie museumstukken, die laten zien
hoe ons lichaam is gebouwd. Studenten
Geneeskunde geven rondleidingen. Voor
kinderen is er een speurtocht. 18 en
Tijdens haar Grand Round heeft internist/infectioloog Anna Simon 16 maart
de junior Radboudpenning gekregen. Ze trad buiten haar comfortzone en
hielp eind vorig jaar vijf weken lang patiënten met ebola in een tentenziekenhuis in Sierra Leone.
19 april, 11.00-17.00 uur, € 1 p.p.
In de vijf weken dat ze in het tentenzie­
kenhuis was, overleden er 49 patiënten.
Daartegenover konden 79 patiënten met
een certificaat ‘schoon’ het ziekenhuis
verlaten. Schrijnende verhalen, over bij­
‘Je liep zelf risico door daar naartoe te gaan.
Je bent een held’, zo sprak RvB-voorzitter
Fred Plukker Anna Simon tijdens de uitreiking
van de penning toe.
voorbeeld de tweejarige Kadiatu, die
helemaal alleen in de kliniek verbleef en
overleed. ‘Ik heb het laatste uur haar
hand vastgehouden, van elkaar geschei­
den met twee handschoenen.’ Toch was
er volgens haar persoonlijk contact:
‘Patiënten herkenden onze gezichten’.
Indringend was ook haar verhaal over
een vrouw die fysiek opknapte, maar
passief bleef, niet praatte en amper at.
Wat bleek, ze wist helemaal niet dat ze
500 km van huis was. Ze dacht dat haar
familie haar in de steek had gelaten. Na
één telefoontje naar haar vader, die
dacht dat ze was overleden, knapte ze
zienderogen op.
Lees het volledige bericht op
intranet, 17 maart 2015.
Getweet
@Achterstevoren_ De beauty #wensavond in
@radboudumc voor ernstig zieke meiden was onvergetelijk.
@marittanke Introductiedag @radboudumc. Gebeuren
gave dingen! Had bijvoorbeeld nog nooit gehoord van
IC oefenbad. http://t.co/qjfhAUMcwb
stan144 “@LadyGuineverre: Weer als mantelzorger in
mijn eigen ziekenhuis @radboudumc Avondopening
MRI heel handig en klantgericht!”aan meegewerkt :)
geertkb Knappe prestatie van @radboudumc #stage7
“@Zorgvisie: Radboudumc haalt hoogste niveau met epd
http://t.co/75AbxGHQZI”
@MaasAngela Secretaressevereniging @radboudumc
doet een flinke donatie voor onderzoeksfonds @Hartvoorvrouwen. Dank lieve vrouwen!
@EGMarchitecten Gebouw A Radboudumc ingezonden
#GuldenFeniks en BNA #GvhJ. Nominaties bekend in
april. Spannend! http://t.co/nKSqo2zA5P
12 mei
Dag van de Verpleging
Verpleegkundige veranderkracht in persoonsgerichte
zorg: dat thema staat dit jaar centraal tijdens de Dag van
de Verpleging, voor en door verpleegkundigen. Verpleeg­
kundigen van verschillende afdelingen delen hun per­
soonlijke ervaringen op het gebied van persoonsgerichte
zorg. ‘To have a significant impact on people’s daily life?’ is de
vraag die professor Tanya Packer deze dag beantwoordt.
Het programma is zo georganiseerd dat het voor een
grote groep verpleegkundigen mogelijk is (een deel van)
het programma bij te wonen. Ben je verpleegkundige?
Zet 12 mei alvast in je agenda. Meer informatie vind je
op de intranetagenda.
Van ondersteuner
naar sparringpartner
Donderdag 16 april bestaat de SecretaresseVereniging Radboudumc tien jaar en is het Nationale
Secretaressedag. Het jaarlijkse moment om onze secretaresses, administratief medewerkers en
managementassistentes in het zonnetje te zetten. Het Radboudumc viert deze dag met het
Secretaressecongres, dat als thema heeft: ‘Bevlogenheid in je werk’. Elke ondersteuner van
het Radboudumc is welkom, de organisatie ligt bij de SecretaresseVereniging.
IMPACT VAN ONDERZOEK
Zes miljoen voor
nieuw onderzoek
Het Radboudumc start tien nieuwe onderzoeksprojecten met een subsidie
van zes miljoen euro uit Horizon 2020, het grootste subsidieprogramma uit
de geschiedenis van de Europese Unie.
De grootste bijdrage is voor het
MDS-RIGHT onderzoek. Dit project
onderzoekt de verstoorde bloedaan­
maak bij ouderen en de beste behan­
deling daarvoor. Het project wordt
uitgevoerd in 17 landen en gecoör­
dineerd door onderzoekers van de
afdelingen Hematologie, Tumor­
immunologie en Laboratorium­
geneeskunde van het Radboudumc.
De Europese Unie stimuleert met
Horizon 2020 onderzoek naar oplos­
singen voor maatschappelijke pro­
blemen die in heel Europa spelen,
zoals klimaatverandering, vergrijzing,
voedselveiligheid en betaalbare duur­
zame gezondheidszorg. Omstreeks
het jaar 2020 moeten de resultaten
zichtbaar zijn. Het Radboudumc
ontvangt, naast het MDS-RIGHT
project, subsidie voor onder andere
onderzoek naar eierstok- en pros­
taatkanker, diagnostiek van infec­
tieziekten en macula degeneratie.
Het bestuur van de SecretaresseVereniging Radboudumc.
Hoe staat het beroep er binnen het
Radboudumc voor? ‘Van ondersteuner worden
we steeds meer sparringpartner van het
management’, zegt Jacqueline Verberk, voor­
zitter SecretaresseVereniging. ‘Er wordt ons
gevraagd om steeds meer met het manage­
ment mee te denken. Dat vraagt dat we pro­
actief handelen. Initiatief tonen én nemen is
een leidraad in ons werk geworden.’
Vanuit HR is een project gestart om de ont­
wikkeling van deze onmisbare ondersteu­
ners een schwung te geven. Hierin worden
vier pijlers uitgewerkt: loopbaanperspectief,
community building, professionalisering en
persoonlijk leiderschap. De SecretaresseVer­
eniging vervult hierbij een belangrijke rol.
Bijzonder is dat RvB-lid Cathy van Beek zich
gaat inzetten voor de SecretaresseVereniging
en de doelgroep binnen het Radboudumc.
Zij zal het belang van (door)ontwikkeling
van deze beroepsgroep onderstrepen; ook is
ze gastspreker op het congres.
‘Ons umc heeft 1.100 ondersteuners’, zegt
Wendy Peters, bestuurslid SecretaresseVer­
eniging. ‘Onze vereniging heeft ruim 300
leden. Wij hopen dat de positieve ontwikke­
lingen een boost geven aan de zichtbaarheid
van de vereniging en ons ledenaantal zal
groeien. Met meer leden kunnen we nog
meer kennis uitwisselen, bijvoorbeeld tijdens
de workshops, en kunnen we de positie van
onze beroepsgroep in het umc verstevigen.’
Informatie en inschrijving Secretaressecongres
zie intranet, Organisatie, SecretaresseVereniging
‘Drie
biologische
ouders’
‘Een baby met drie biologische
ouders: Engeland gaat dat toe­
staan.’ Zo kopten de media
vorige maand. Daarbij wordt
een fout stukje DNA in het eitje
van de moeder vervangen door
gezond DNA van een andere
vrouw. Hierdoor kan zij met
haar partner een gezond kind
ter wereld brengen, zonder
stofwisselingsziekte.
Drie biologisch ouders, zo’n kop prikkelt tot
verder lezen. Maar wat blijkt, slechts min­
der dan 0,2 procent van het mitochondriële
materiaal van de baby komt van de donor­
moeder. De woorden zijn dus nogal verhul­
lend, bovendien ligt er naar mijn idee een
vooringenomen oordeel in.
Het nieuws riep veel reacties op. Maar dat
is vaak bij technische ontwikkelingen waar­
bij gesleuteld wordt aan datgene, waarvan
we allen denken dat het vast staat. De ene
groep ontvangt het als hype: te gek, goed
dat dit kan… Een ander deel wijst het met
krachttermen af: als we hier aan beginnen,
is het hek van de dam.
Ik zou pleiten voor een middenspoor. Tech­
nologie heeft ons als mensheid door de
eeuwen verder gebracht. We zijn als het
ware “van nature technisch”. Laten we
technische ontwikkelingen zoals in boven­
staand voorbeeld niet bij voorbaat afwij­
zen. Belangrijk is wel dat het
wetenschappelijk goed onderbouwd is, en
dat het zorgvuldig, veilig en kritisch wordt
ontwikkeld en toegepast. Dan kan het veel
goeds brengen.
7
#3 – april 2015
Gijs Munnichs
Paul Lagro
9
INTERVIEW
Kennismaking: nieuwe bestuursvoorzitter Leon van Halder
‘Ik ben een teamspeler’
Leon van Halder is per 1 april de nieuwe bestuursvoorzitter van het
Radboudumc. De voormalige secretaris-generaal van VWS staat bekend als
een verbindend leider, stevig onderhandelaar en teamspeler, die inspireert
op inhoud. ‘Ik wil dat we trots zijn op wat we samen bereiken.’
Leon van Halder in het kort
Geboorteplaats en -jaar? ’s-Hertogenbosch, 1955
Burgerlijke status? Getrouwd, twee dochters
Studie? Onderwijskunde
Nijmegen of Den Haag? ‘Mag ik die keuze over een half jaar
maken? (lacht). Voorlopig combineer ik het: ik blijf in Den Haag
wonen, de helft van de week verblijf ik in Nijmegen.’
Ontspanning? ‘Hardlopen, daarmee maak ik mijn hoofd
helemaal leeg.’
Muzieksmaak? ‘Van Beethoven tot Racoon.’
Salade of broodje kroket? ‘Salade. Als zorginstelling horen
we gezond eten en een gezonde leefstijl te promoten.’
Samsung of Apple? ‘Apple.’
‘Een umc besturen, heeft altijd bovenaan mijn
wensenlijst gestaan’, antwoordt Leon van Halder
op de vraag wat hem naar het Radboudumc
brengt. ‘In een umc komt alles samen: zorg,
onderwijs en onderzoek. Juist die combinatie
vind ik fantastisch. Wat me specifiek in het
Radboudumc trekt, is dat ik ongelooflijk geïn­
spireerd ben geraakt over de wijze waarop men­
sen hier spreken over persoonsgerichte zorg en
hoe dit écht leeft in de organisatie.’
Leon van Halder vindt de missie van het
Radboudumc, to have a significant impact on
healthcare, ‘mooi en robuust in zijn eenvoud’.
‘Natuurlijk, een visie is geduldig’, voegt hij eraan
toe. ‘Het is vooral de kunst om die te vertalen
naar alle activiteiten in het umc. Ik heb bijvoor­
beeld gesproken met mensen over het nieuwe
curriculum van Geneeskunde en Biomedische
Wetenschappen. Van dat enthousiasme krijg ik
veel energie. Wat ik knap vind, is hoe de pijler
persoonsgerichte zorg doorvertaald is naar een
vernieuwend onderwijsprogramma.’
Wat de afgelopen jaren indruk maakte op Leon
van Halder, was het publiceren van de overle­
vingscijfers van kanker. Een landelijke primeur
van het Radboudumc, anderhalf jaar geleden.
‘Dat vonden we in Den Haag een gedurfde en
innovatieve stap. Naar patiënten toe heel sterk,
om zo de zorg transparant te maken. Een best
practice, waarin het Radboudumc zich heeft
onderscheiden van andere umc’s.’
Ondersteunend en besluitvaardig
Leon van Halder is zelf geen arts of wetenschap­
per. Ziet hij dit als voor- of nadeel? ‘Ik denk dat
het Radboudumc vooral een goed bestuurder
nodig heeft’, reageert hij. ‘De professional is in
the lead. De missie die onder leiding van Melvin
Samsom is neergezet, is in de huidige tijd
onomkeerbaar. We gaan door op de ingeslagen
weg. Als bestuurder ben ik facilitair aan de pro­
fessional, zodat we samen de zorg, het onder­
wijs en onderzoek op een hoger peil krijgen.
Daarbij moet je als Raad van Bestuur ook beslui­
ten nemen als dat nodig is. Ondersteunend zijn
én besluitvaardig optreden. Ik zie dat als aan­
vullende kwaliteiten die ik beide zal laten zien.’
Een verbindend leider, met visie en strategisch
inzicht. Een teamspeler, die inspireert op inhoud.
Kwalificaties waarmee Leon van Halder in 2013
benoemd is tot Overheidsmanager van het Jaar.
Wat hoopt hij naar onze medewerkers uit te
dragen? ‘Trotsheid. Ik wil leiding geven aan een
organisatie waar we met zijn allen trots zijn op
wat we doen. Ik ben een echte teamspeler. Ik
vind het ontzettend mooi om samen resultaten
te boeken. Belangrijk hierbij is dat medewer­
kers zich veilig voelen. We moeten elkaar niet
afrekenen op fouten, maar daarvan leren.’
productieafspraken? ‘Als je als umc een goed
kwalitatief en innovatief verhaal hebt, met
onderbouwde financiële argumenten, dan kun
je een stevig onderhandelaar voor de verzeke­
raar zijn’, antwoordt hij. ‘Daar maak ik me geen
zorgen over. Daarbij heeft de verzekeraar ons
ook nodig. Zij hebben sterke behoefte aan inno­
vatieve instellingen, zoals het Radboudumc.’
Innovatie is volgens Leon van Halder misschien
wel het belangrijkste agendapunt voor de toe­
komst. ‘Iedereen heeft het over de beheersbaar­
heid van zorg. Ik ben ervan overtuigd dat
innovatie hieraan een zeer belangrijke bijdrage
gaat leveren en de komende jaren de meeste
aandacht moet krijgen. Hoogwaardige kwaliteit
en innovatie gaan hand in hand. Dit leidt bijna
automatisch tot doelmatigheid: passende en
zinvolle zorg voor ieder individu, waarbij we
zaken in één keer goed doen.’
Zien, horen en luisteren
Het Radboudumc telt zo’n 10.000 medewerkers.
Hoe weten we over een paar maanden wie Leon
van Halder is? ‘Ik ga alle afdelingen bezoeken,
wil met collega’s uit alle geledingen van het
umc spreken. Zien en horen wat er gebeurt, voe­
Innovatie
Als directeur-generaal en later secretaris-­ len wat er leeft. Kortom: mijn beeld over het
generaal bij VWS stippelde Leon van Halder de Radboudumc verder vormgeven. En de mensen
beleidslijnen uit van belangrijke ontwikkelingen moeten een beeld krijgen van mij, wat ik voor
in de gezondheidszorg. Waaronder de hoofdlij­ de organisatie kan betekenen. Ik heb er heel
nenakkoorden met umc’s, ziekenhuizen, patiën­ veel zin in.’
tenorganisaties en verzekeraars. Hoe is het om
als bestuurder geconfronteerd te worden met de
gevolgen hiervan? Bijvoorbeeld met de stevigere
onderhandelpositie van de zorgverzekeraar over
10
personeelsblad radboudumc
SAMENWERKEN
#3 – april 2015
Jannie Meussen
Rob Gieling
Geboortezorg
kan beter en doelmatiger
We hebben er 150 collega’s bij. De kraamverzorgenden van ZZG Zorggroep
zijn per 1 januari 2015 overgekomen naar het Radboudumc. Het is in
Nederland uniek dat kraamverzorgenden worden ondergebracht in een
academisch ziekenhuis. ‘We willen de keten van geboortezorg vóór en na
de bevalling, thuis of in het ziekenhuis, verbeteren.’
Ondersteuning tijdens de bevalling, vraagbaak voor
de jonge ouders en het smeren van heel veel beschui­
ten met muisjes… Wie kinderen heeft kent de waarde
van een goede kraamverzorgende. Tot voor kort was
de Kraamzorg Zuid-Gelderland ondergebracht bij de
ZZG Zorggroep. Die richt zich echter steeds meer op
chronisch zieken en ouderen en zocht daarom voor
de kraamverzorgenden een nieuw onderkomen.
‘Wij hebben ze met open armen ontvangen’, vertelt
kersvers directeur Marianne Nicolasen (voorheen
bedrijfsleider Eerstelijnsgeneeskunde). ‘Wij zien het
als een maatschappelijke taak om de geboortezorg
te verbeteren en doelmatiger te maken. Dat is ook
wat minister Edith Schippers wil.’
Nijmegen bevalt goed
Kraamverzorgende Christa van Geijn:
‘Ik vind het een heel goede zet om alles
rondom de geboorte te bundelen.’
Vanaf 2011 wordt er rond de geboortezorg in de
regio al nauw samengewerkt, onder de noemer ‘Nij­
megen bevalt goed’. Bij de samenwerking zijn de
Nijmeegse ziekenhuizen, de coöperatie Verloskun­
digen Nijmegen, Kraamzorg Zuid-Gelderland en de
GGD Jeugdzorg betrokken.
Uit onderzoek bleek dat de babysterfte in Nederland
relatief hoog is voor, tijdens of in de eerste vier weken
na de geboorte. En dat er vooral in de overdracht en
communicatie veel mis gaat. Niet vreemd, want de
geboortezorg speelt zich af in zowel de eerste, tweede
als derde lijn en er zijn veel partijen bij betrokken.
‘De onderlinge afstemming en communicatie is
inmiddels sterk verbeterd’, vertelt bedrijfsleider
Verloskunde&Gynaecologie Erwin Sponselee. ‘Maar
de geboortezorg kan nóg beter. We proberen in de
keten steeds meer in te spelen op de wensen van de
cliënt en dat het liefst zo geïntegreerd en doelmatig
mogelijk. Vanuit het Radboudumc gaan we dat met
wetenschappelijk onderzoek ondersteunen. We
willen bijvoorbeeld voorkomen dat aanstaande
moeders onnodig in de medische molen belanden
en gaan kijken wat de gynaecologen daarbij kunnen
betekenen. Het animo voor poliklinisch bevallin­
gen neemt toe. Hoe organiseren we dat optimaal?
Kraamverzorgenden hebben ontzettend veel erva­
ring met borstvoeding. Waarom laten we ze al niet
naar de verpleegafdeling komen als een kraam­
vrouw daar een paar dagen is opgenomen, zodat de
overgang naar huis op dat punt beter verloopt? ’
Onderzoeksvragen
Legio onderzoeksvragen liggen te wachten op een
antwoord. ‘Als je mensen vraagt wat ze het belang­
rijkste vinden in de geboortezorg dan is dat de
kraamtijd in de week na de bevalling’, vertelt Mari­
anne Nicolasen. ‘Terwijl daar nagenoeg geen onder­
zoek naar is gedaan. Dat gaan we oppakken. We
gaan kraamverzorgenden ook bijscholing aanbie­
den, zodat ze de verloskundigen bijvoorbeeld nog
beter kunnen assisteren tijdens de bevalling thuis
of in het ziekenhuis. Ze krijgen ook meer mogelijk­
heden om te gaan werken in een klinische setting,
als ze dat willen.’
‘De cliënt is veel meer koning’
Christa van Geijn werkt al 37 jaar als kraamverzorgende: ‘Nee,
ik voel me nog geen Radboudumc-medewerker en we houden voorlopig
ook onze eigen CAO, maar ik vind het een heel goede zet om alles
rondom de geboorte te bundelen.
Met als belangrijkste uitgangspunt dat de cliënt koning is en de zorg
kwalitatief beter wordt. Voorheen gingen wij naar de kraamvrouw toe
als ze bijna volledige ontsluiting had. Nu laten we de keuze aan hen.
Geeft het hen een veiliger gevoel als wij er al vroeg bij zijn, dan kán dat.
Datzelfde geldt voor de bevalling. Vroeger was het een ‘medische’
bevalling of thuis bevallen. Nu kan het ook poliklinisch in een huiselijke
sfeer, de verplaatste thuisbevalling, zoals in het Radboudumc op kamer
16. Daarbij assisteren wij de verloskundige. Ik hoop dat we dat nu vaker
mogen doen. Als er medische problemen ontstaan trekken wij de handen terug. Maar meestal gaan ouders en baby zonder tussenkomst van
de gynaecoloog of verpleegkundige van het Radboudumc terug naar
huis. Ik ga dan met ze mee. Ouders vinden het fijn dat je er vanaf het
begin bij bent.
Ik hoop dat we nu ook extra scholing krijgen. Bijvoorbeeld in verpleegkundige taken zoals het bloeddruk meten of het katheteriseren van de
blaas tijdens de bevalling. Of dat we leren wat je moet doen als een
navelstreng is uitgezakt. Hoe meer expertise, des te prettiger en effectiever de samenwerking.’
11
12
personeelsblad radboudumc
ONDERZOEK
#3 – april 2015
Marcel Wortel
13
Paul Lagro
Waar of niet waar? Kies zelf maar
Waarom onderzoek niet altijd betrouwbaar is
Tijdens volle maan slaap je korter. Tenminste, als je een vrouw bent, zo blijkt uit
onderzoek. Nee, juist als man, volgens een ander onderzoek. Wat is nu waar? Dat mag
je blijkbaar zelf bedenken. Maar hoe kan dat? Onderzoekers ontdekken toch hoe iets
werkelijk in elkaar zit? Nader beschouwd blijken veel ontdekkingen minder duidelijk
dan ze in eerste instantie leken.
Stel, je ontdekt dat vrouwen vaker ziek zijn dan
mannen. Maar hoe weet je of dit ook echt waar
is? Misschien zijn toevallig de vrouwen die
meededen aan jouw onderzoek wat ziekelijk,
maar geldt dit niet voor alle vrouwen. Om je te
helpen bij het vinden van het goede antwoord,
kun je statistiek gebruiken. Zo kun je uitreke­
nen hoe groot de kans is dat je ontdekking toe­
val is. Je moet dan wel op allerlei zaken letten.
Hoeveel mensen heb je onderzocht? Zijn deze
mensen allemaal even oud? Waar komen ze
vandaan? Enzovoorts. Hoe groter en ingewik­
kelder het onderzoek, des te meer zaken je
moet meenemen in je berekening (zie ook
kader ‘de heilige vijf procent’).
Rekenkracht
De kracht van je berekening wordt groter als je
zorgvuldig te werk gaat. Je doet bijvoorbeeld
veel metingen, of verwacht een duidelijke ont­
dekking te doen. Maar dat lukt niet altijd even
goed. Misschien was het lastig om genoeg
proefpersonen te vinden, of waren de meetre­
sultaten niet zo duidelijk te interpreteren. En
dus zijn de conclusies van onderzoek niet alle­
maal even betrouwbaar. ‘Sterke statistiek is de
basis van goede wetenschap,’ zegt Jelle Goe­
man, sinds 2013 hoogleraar statistiek bij het
Radboudumc. Hij onderzoekt op welke manier
wetenschappers statistiek het beste kunnen
toepassen in hun onderzoek. 'Het is niet altijd
makkelijk. Onderzoeksvragen zijn complex en
de metingen leveren tegenwoordig enorme
hoeveelheden gegevens op. Dat maakt goede
methoden vaak een enorme uitdaging.’
Vinden na lang zoeken
Voor wetenschappers hoort statistiek er gewoon
bij. Zo ook voor neurowetenschapper Martin
Dresler van de afdeling Cognitive Neuroscience.
Hij raakte geïnteresseerd in de invloed van volle
maan op slaap. Veel studies daarover spraken
elkaar namelijk tegen, of waren nooit gepubli­
ceerd omdat er niets uitkwam. Onder de streep
bleef er van die invloed weinig over. ‘Een groot
probleem in dit type onderzoek is dat er zo ont­
zettend veel is waar je op moet letten: leeftijd,
geslacht, opleidingsniveau, moment van de dag,
De heilige vijf procent
Om te weten of je ontdekking iets voorstelt, moet je de zogenaamde significantie uitrekenen. Dit is
de kans dat toeval jouw vondst kan verklaren. Als deze kans vijf procent of lager is, is er dus 95% of
meer kans dat jouw ontdekking iets voorstelt. Dan mag je bijvoorbeeld met vertrouwen beweren
dat vrouwen vaker ziek zijn dan mannen. Dat is mooi. Maar waarom zijn vrouwen dan vaker ziek?
Die vraag is een stuk lastiger te beantwoorden.
wel of geen licht, etc. Met zoveel onzekerheden
is de kans groot dat je toevallig iets ontdekt.
Maar heel degelijk is dit allemaal niet.’ Zijn col­
lega Christian Beckmann vult aan: ‘Je weet pas
dat je iets gevonden hebt, als je het nog een keer
kunt vinden. Maar replicatie, oftewel het over­
doen van onderzoek, gebeurt heel weinig.’
Jaren ploeteren
Waarom wordt onderzoek eigenlijk weinig
over gedaan? Het antwoord is vrij simpel. ‘De
wetenschappelijke tijdschriften zien het als
oud nieuws,’ zegt Martin Dresler, ‘Zodra iets
één keer is aangetoond, wordt het over het
algemeen als waar beschouwd.’ Daar komt bij
dat niemand graag tot de conclusie komt dat
jaren ploeteren niets hebben opgeleverd. Een
ontdekking heeft ook betere kansen om gepu­
bliceerd te worden en levert meer geld op voor
vervolgonderzoek. ‘Dit soort factoren speelden
inderdaad mee in het slaaponderzoek,’ zegt
Martin Dresler. ‘Veel onderzoek was niet gepu­
bliceerd, voornamelijk omdat er geen duide­
lijke relatie tussen volle maan en slaap
uitkwam. Daardoor bleven alleen de studies
over waarin zo’n relatie wel was gevonden. Dat
levert op zijn minst een rooskleurig beeld van
de werkelijkheid op.’
Of erger. ‘De wetenschap wordt hierdoor over­
schat,’ vult Christian Beckmann aan , ‘of krijgt
een verkeerd imago. Hoewel bij dit laatste veel
mensen direct denken aan fraude. Gevallen
zoals dat van Diederik Stapel krijgen ook veel
Van links naar rechts:
Jelle Goeman, Christian Beckmann
en Martin Dresler.
aandacht. Het ironische is dat regelrechte
fraude, zoals het verzinnen van gegevens, juist
erg zeldzaam is. In de meeste gevallen gaat het
om kleine dingen: een paar afwijkende metin­
gen uit je data halen, stoppen met meten als je
mooie resultaten hebt, of juist net zo lang
doorrekenen tot je een significant resultaat
hebt.’ (zie kader ‘Wie zoekt zal vinden’)
Waarheid boven tafel
Aan de invloed van onderzoekers op hun eigen
gegevens is wel iets te doen volgens Jelle Goe­
man: ‘Een wild idee zou zijn om onderzoekers
niet hun eigen data te laten analyseren, maar
die van anderen. Als je met andermans data
aan de slag moet, kun je ook geen belang heb­
ben bij de uitkomst. Wat ook kan is om weten­
‘Sterke statistiek is
de basis van goede
wetenschap’
14
personeelsblad radboudumc
#3 – april 2015
Jannie Meussen
5 VRAGEN AAN
Eric Scholten
In deze rubriek stellen we persoonlijke
vragen aan een medewerker die een
Radboudpluim heeft ontvangen.
Onderzoekers zijn economisch afhankelijk
van veel publicaties. En dus van positieve
resultaten. Want die leiden tot betere
beoordelingen en hogere kansen
voor onderzoekssubsidies.
Bregina Kersten
Onderzoeksanalist Fysiologie
Weg met de
‘paarse krokodil’
1
Wat is je persoonlijke hoogtepunt in het Radboudumc?
‘Dat ik hier 15 jaar geleden per toeval ben beland. Ik werkte op Dek­
kerswald en ging regelmatig met een longarts mee naar Fysiologie ter
ondersteuning van haar onderzoek. De toenmalig professor vertelde op
een dag dat ze iemand nodig hadden en of ik geen zin had in die baan. Ik
ben blij dat ik de overstap heb gemaakt.’
2
Waar ben je trots op?
‘Dat we met een kleine onderzoeksgroep zoveel werk verzetten. En dat
ik veel omslagen heb gemaakt voor de proefschriften van onze promo­
vendi. Ik maak telkens een kunstwerk dat past bij hun onderzoeksthema
en een print daarvan komt op de cover. Uiteraard krijgen ze het kunstwerk
erbij.’
3
‘Publiceren lijkt te
gaan om geld en
voortbestaan’
schappelijke tijdschriften te vragen om
onderzoek te accepteren voordat het is uitge­
voerd en niet als het helemaal is uitgevoerd. Zo
beoordeel je het onderzoek op de methoden,
maar niet op de uitkomst. Onderzoekers zou­
den elkaar voortdurend moeten uitdagen. Pro­
beer maar eens samen te werken met iemand
die niet in jouw onderzoeksidee gelooft. Die zal
altijd proberen om alles wat je beweert onder­
uit te halen. Pas als dat niet meer lukt, weet je
dat je de waarheid boven tafel hebt gekregen.’
Te weinig luisteren
Als wetenschappers dus anders gaan werken,
gaat de kwaliteit van onderzoek omhoog. Was
het maar zo makkelijk. Onderzoekers hebben
vaak weinig keus. Zij zijn economisch afhanke­
lijk van veel publicaties. En dus van positieve
resultaten. Die leiden tot betere beoordelingen
en hogere kansen voor onderzoekssubsidies. En
die bepalen weer of je als onderzoeker aan het
werk kunt blijven. Jelle Goeman: ‘Hoe verder je
in je carrière komt, hoe meer publiceren lijkt te
gaan om geld en voortbestaan. Maar wat er nu
precies in al die publicaties staat, krijgt eigen­
lijk opvallend weinig aandacht. We zijn veel
aan het zenden, maar we luisteren te weinig.’
Nieuwe betrouwbaarheid
Gelukkig ontstaat in de wetenschappelijke
wereld het idee dat het zo niet langer kan. Het
landelijke initiatief Science in Transition ver­
zet zich tegen de publicatiedwang. Onderzoe­
kers die zich bij dit initiatief aansluiten vinden
dat de beoordeling van wetenschap moet gaan
om kwaliteit en inhoud. En dat wetenschap­
pers de ruimte moeten krijgen om negatieve
resultaten te publiceren. En de eisen aan de sta­
tistische methodes moeten omhoog. Hier kan
Jelle Goeman het alleen maar mee eens zijn.
‘Wat ik binnen het Radboudumc wil bereiken
is dat er een sfeer ontstaat waarbij het vanzelf­
sprekend is om bij methodologen advies in te
winnen,’ zegt hij, ‘Het is goed als we een repu­
tatie krijgen van goede methodologische kwa­
liteit. Uiteindelijk zijn daar vooral patiënten bij
gebaat. Zij hebben alleen maar iets aan goede
en betrouwbare onderzoeksresultaten.’
Terugkijkend, wat zou je anders doen als je 18 was?
‘Ik zou denk ik mijn studie Geneeskunde hebben afgemaakt. Daar ben
ik in het tweede jaar mee gestopt omdat ik het dodelijk saai vond in die
collegebanken. Het praktische onderwijs van nu spreekt me veel meer
aan. Of ik was juist de creatieve kant opgegaan en bijvoorbeeld industrieel
ontwerper geworden. Mijn ouders vonden, met een atheneumdiploma ga
je gewoon naar de universiteit.’
4
Wat zou jij doen als je een jaar bestuursvoorzitter bent?
‘Ik zou de “paarse krokodillen” uit het huis verdrijven. Die kom ik nog te
vaak tegen. Wij krijgen bijvoorbeeld een nieuwe collega die allergisch is voor
stof. Daarom moet er in deze kamer een marmoleum vloer komen. Je wilt
niet weten hoeveel mailtjes er al overheen zijn gegaan en de vloer ligt er nog
steeds niet. Als je dingen binnenshuis wilt regelen is het soms moeilijker en
duurder dan als je het extern laat doen. Daar zou ik verandering in brengen.’
5
Hoe kun je je idealen kwijt in je werk?
‘Ik heb afwisselend werk met veel zelfstandigheid, dicht bij huis, met
voldoende inkomsten om leuke dingen te doen. Voor mij de ideale baan.’ Wie zoekt zal vinden
Personalia
De grens van vijf procent is het verschil tussen wel of geen resultaat. Als je dus net tegen die grens
aanzit, loont het de moeite om nog even door te rekenen. Misschien dat een andere rekenmethode
een beter resultaat geeft. De Oostenrijkse psycholoog Kühberger deed in 2014 onderzoek naar de
verdeling van vondsten in 1000 psychologische publicaties. Wat bleek? Een opvallend hoog aantal
ontdekkingen bleek te berusten op vondsten die net onder de vijf procent toevalsgrens zaten. Toeval?
Naam: Bregina Kersten Functie: onderzoeksanalist Fysiologie Pluim verdiend
op: 16 december 2014 Omdat: ze een omvangrijk takenpakket heeft in een parttime functie. Ze is verantwoordelijk voor de dagelijkse organisatie van velerlei
zaken, zoals het assisteren en inwerken van promovendi en stagestudenten, het
onderhouden van apparatuur en het plaatsen van bestellingen. Daarnaast verzorgt en coördineert ze de fysiologiepractica voor een groot aantal onderwijsblokken. En ze verricht diverse metingen aan proefpersonen. Dit alles doet ze
zeer positief en opgewekt.
15
16
personeelsblad radboudumc
ZORG
#3 – april 2015
Gijs Munnichs
Paul Lagro
Tijdig praten over
levenseinde
Vanuit het Radboudumc zijn er aanbevelingen gedaan om de palliatieve zorg
in Europa te verbeteren. Kernpunt is dat alle zorgverleners veel eerder aandacht kunnen hebben voor de kwaliteit van leven van de patiënt in de laatste
levensfase. ‘Palliatieve zorg moet samen opgaan met een mogelijk genezende
of levensverlengende behandeling.’
‘Als ik heel laat wordt ingeschakeld, kan ik alleen nog een
kaarsje aansteken.’ Beeldend verwoordt verpleegkundige José
Jacobs-van Leur dat palliatieve zorg vroeg in het ziekteproces
de aandacht verdient. Ze is lid van het consultatieteam pallia­
tieve zorg in het Radboudumc. ‘We houden ons bezig met pijn­
verlichting en klachtenvermindering, maar ook met kwaliteit
van leven’, vertelt ze. ‘Wil iemand nog wel behandeld worden
als dit veel ellende met zich meebrengt? Wanneer je je als
zorgverlener alléén richt op een mogelijke genezing, heb je de
blik op iets oneindigs waarin de dood geen rol lijkt te spelen.
Maar het leven is eindig, dus daarom is het goed om het tijdig
daarover te hebben met de patiënt en zijn familie.’
Afscheidsrituelen
Het Radboudumc heeft het EU-project IMPACT geleid, waarbij
de palliatieve zorg in Europa (Nederland, Noorwegen, Duitsland,
Engeland en Italië) is onderzocht. ‘De palliatieve zorg in Europa,
en vooral in Nederland, staat op een hoog peil, maar kan beter.
Betere palliatieve zorg in Europa
Vanuit de EU-onderzoeksprogramma’s IMPACT (Radboudumc) en EURO IMPACT
(Brussel) is een declaratie opgesteld met aanbevelingen om de palliatieve zorg in
Europa te verbeteren. Doel hiervan is te zorgen voor beleidsveranderingen in de Europese gezondheidszorg. Leden van het Europese Parlement en de Wereldgezondheidsorganisatie, evenals honderden huisartsen en professionals uit ziekenhuizen, umc’s,
hospices en verpleeghuizen in Europa, hebben de declaratie ondertekend. Bekijk de
aanbevelingen op http://palliativecare2020.eu/declaration
We hebben daarom samen met een ander Europees project aan­
bevelingen gedaan voor verbetering (zie kader)’, zegt dr. Yvonne
Engels (Anesthesiologie), samen met prof. dr. Myrra Vernooij-­
Dassen (IQ healthcare) wetenschappelijk coör­dinator IMPACT.
Een van de aanbevelingen is dat palliatieve zorg al vroeg in het
zorgproces aandacht krijgt, en naast potentieel genezende
behandelingen gegeven kan worden. ‘Palliatieve zorg is niet
synoniem met stervensbegeleiding’, aldus Myrra Vernooij-­
Dassen. ‘Door palliatieve zorg eerder in het ziekteproces te inte­
greren, kunnen we veel beter rekening houden met iemands
wensen, bijvoorbeeld rond pijnbestrijding of de rituelen rond
het afscheid.’
In het Radboudumc gebeurt dit steeds meer bij patiënten met
kanker, waarbij de medisch oncologen nauw samenwerken
met het consultatieteam palliatieve zorg. ‘Zo komt op de poli
bij oncologische patiënten ook standaard de palliatieve zorg
aan bod’, aldus Yvonne Engels. ‘Daarnaast zijn we onderzoek
gestart, waarbij we dit ook doen bij opgenomen COPD-patiën­
ten (chronisch longlijden). Het plan is om eveneens bij patiën­
ten met hartfalen standaard het consultatieteam palliatieve
zorg in te schakelen.’
Surprise question
Een aanbeveling is dat elke zorgprofessional over palliatieve
zorgvaardigheden beschikt. In het Radboudumc is er in het
curriculum Geneeskunde aandacht voor en in de bijscholing
voor medisch specialisten en verpleegkundigen. Daarnaast
houdt het consultatieteam palliatieve zorg multidisciplinaire
besprekingen waar de betrokken behandelaar eveneens aan
José Jacobs-van Leur, verpleegkundige
consultatieteam palliatieve zorg: ‘Veel zorgverleners vinden het moeilijk om met patiënten over het
levenseinde te praten. Toch is het belangrijk om
over die drempel te stappen.’
tafel zit. Op deze manier worden zij ook vaardiger om de wen­
sen van palliatieve patiënten op te pikken.
De kunst is om te weten bij wie het zinvol kan zijn om over het
levenseinde te praten? Een manier die zorgverleners leren, is
het stellen van de surprise question: “Zou het je verbazen als
deze patiënt binnen een jaar komt te overlijden?” Wanneer je
“nee” antwoordt, is het goed om in gesprek te gaan met de
patiënt. ‘Veel zorgverleners vinden dat moeilijk’, vertelt José
Jacobs. ‘Het is belangrijk om over die drempel te stappen en af
te tasten of een patiënt wil praten. Want alleen dan kun je
iemands wensen rond het levenseinde te weten komen.’
Een verbeterpunt is dat we die wensen en iemands persoon­
lijke situatie standaard in het medisch dossier noteren. ‘Dit
gebeurt in elk geval al bij alle patiënten waarbij het consulta­
tieteam palliatieve zorg is ingeschakeld’, zegt Yvonne Engels.
Heroïsch
De meeste mensen willen het liefst thuis sterven, in bijzijn van
familie. De huisarts is meestal hierbij de betrokken zorgverle­
ner. Uit recent onderzoek, uitgevoerd vanuit het Radboudumc
met meer dan honderd huisartsen, blijkt dat als huisartsen hun
Wat is palliatieve zorg?
Palliatieve zorg is gericht is op palliatie, oftewel verzachting of verlichting, als genezing niet meer mogelijk is. Verschillende typen zorg vallen hieronder, bijvoorbeeld
pijnverlichting, het verbeteren van kwaliteit van leven en het leren omgaan met het
naderende levenseinde. In het Radboudumc is er een consultatieteam palliatieve
zorg dat ingeschakeld wordt bij ongeneeslijk zieke mensen.
palliatieve patiënten eerder in beeld hebben, deze veel vaker in
hun vertrouwde omgeving overlijden.
Daarnaast is bij huisartsen een bijzondere kanteling waar te
nemen. ‘Iemand wordt dokter om andere mensen beter te
maken. Dat heeft iets heroïsch’, zegt Myrra Vernooij-Dassen.
‘Er zijn echter steeds meer chronische patiënten die je niet
beter kúnt maken. Uit onderzoek onder huisartsen in oplei­
ding blijkt dat zij het zorgen voor een waardig einde het meest
bijzondere onderdeel van de opleiding vinden. Daarmee wordt
niet zozeer het genezen, maar het bijstaan van mensen rond
het sterfbed juist iets heroïsch.’ 17
18
personeelsblad radboudumc
#3 – april 2015
Zapservice
Jannie Meussen
Radboudumc intranet informeert over ontwikkelingen in
huis en daarbuiten. Voor wie het online nieuws niet heeft
gevolgd, een korte update van de opmerkelijkste berichten.
Radboudumc is eerste in
Nederland met HIMSS 7
Onlangs vond er een toetsing plaats
door het internationale erkende
instituut HIMSS (Healthcare Infor­
mation and Management Systems
Society). Het Radboudumc heeft
daarbij als eerste organisatie in
Nederland en derde ziekenhuis in
Europa het hoogste niveau toegekend
gekregen: HIMMS 7. HIMMS was
onder de indruk van de mate waarin
onze patiëntenzorg gebruik maakt
van data- en informatietechnologie.
Cees Buren, lid van de Raad van
Bestuur: ‘Deze internationale erken­
ning is een opsteker voor onze orga­
Lees het volledige bericht op
intranet, 9 maart2015
Hoe kunnen we het vrijwilligersbeleid de komende twee,
drie jaar nog beter laten aansluiten op de strategische
doelstellingen van het Radboudumc en op landelijke
ontwikkelingen? Daarover bogen medewerkers, patiënten en vrijwilligers zich onlangs in het Vrijwilligerscafé.
vullend op de professionals,
maar vrijwilligers hebben meer
tijd en ruimte om de ambitie
‘persoonsgerichte zorg’ waar
te maken. Patiënten waarderen
het. Ze vertellen soms meer
aan vrijwilligers dan aan hun
behandelaar. Vrijwilligers kunnen ons dus scherp houden.
We moeten vrijwilligers
daarom veel serieuzer nemen,
was een tweede conclusie. Zie
hen als onderdeel van het
team. Investeer meer in de
begeleiding. Kijk ook nadrukkelijker binnen de afdeling
waar vrijwilligers meerwaarde
kunnen hebben. Bijvoorbeeld
door ontslagen patiënten als
vrijwilliger in te zetten voor het
lotgenotencontact.
Fletcher opent 65e hotel!
• 124 hotelkamers
• 17 multifunctionele
vergaderzalen, allen met
daglicht en airco
• Sfeervol à la carte restaurant
•
•
•
•
•
Gratis parkeergelegenheid
Overdekt zwembad
Recreatieruimte
Gratis WiFi
Beauty en Wellness centre
Meer informatie of reserveren? Bel 024 - 684 33 53 of mail naar [email protected]
Oude Holleweg 5| 6572 AA | Berg en Dal | www.parkhotelvalmonte.nl
Het Proteus Syndroom
Lees het volledige
bericht op intranet,
13 februari 2015.
hulpfonds voor radboud personeel
U bent van harte welkom in ons nieuwe Parkhotel Val Monte.
Het gezellige hotel ligt in het bosrijke Berg en Dal, op een
steenworp afstand van Nijmegen. Met 124 kamers en 17
multifunctionele zalen is het hotel uitermate geschikt voor
conferenties, bijeenkomsten, bedrijfsuitjes, trainingen, seminars,
congressen of vergaderingen. Het complete aanbod aan
moderne faciliteiten en een flinke dosis gastvrijheid maken van
dit hotel een vergaderlocatie op topniveau.
In deze rubriek het persoonlijke verhaal
van onze ‘academische’ patiënt en de reactie
van zijn of haar behandelaar.
‘We moeten vrijwilligers
serieuzer nemen’
Vrijwilligers hebben we nodig
om onze doelstellingen te
bereiken, was de eensluidende
conclusie. Uiteraard altijd aan-
nisatie en voor de inspanningen
van onze medewerkers. Het bewijst
dat we op de goede weg zijn. Tegelij­
kertijd beseffen we dat er nog veel
moet gebeuren in het gebruik van
systemen, data, functionaliteiten en
gebruiksgemak. Daar gaan we
onverminderd mee door.’
DE PATIËNT
Rob Gieling
‘Gelukkig had de
ziekte direct een naam’
Rick Durinck (25 jaar) is geboren met
het Proteus Syndroom. Een zeldzame
ziekte met overmatige groei en mis­
vorming van weefsels. ‘Gelukkig had
de ziekte direct een naam.’
Heb je behoefte aan
financiële ondersteuning?
Het Hulpfonds helpt.
Het Hulpfonds helpt met financieel advies,
begeleiding en renteloze leningen.
Neem contact op voor meer informatie:
E-mail: [email protected]
Telefoon: (024) 361 22 81
www.hulpfondsradboud.nl
‘Ik had grote wijnvlekken op mijn rug en
schouders. En mijn lichaam was aan de rechter­
zijde groter dan aan de linkerkant. Kijk, deze
hand is nog steeds veel groter. Mijn knutsel­
werkjes verdienden niet de schoonheidsprijs. Ik
was mijn tijd ook ver vooruit met een laptop in
de klas, want mijn handschrift was onleesbaar.
Aan het einde van de basisschool was mijn ene
been 7 cm langer dan het andere en ik had een
flinke vergroeiing in de rug. Ik had zelf een
hekel aan die lompe orthopedische schoenen,
maar ben nooit gepest. Rond mijn dertiende
hebben ze de groei van het lange been stilge­
legd, door de groeischijf in die knie te doorbo­
ren. Het verschil in beenlengte is nu nihil.
Ik bezocht regelmatig jullie Hecovan-werk­
groep. Dat voelde soms als een bezichtiging, al
die artsen om je heen. Nu kom ik minder vaak,
alleen bij problemen. De klachten zijn inmid­
dels van heel andere aard. Op mijn buik heb ik
bijvoorbeeld een grote bult, waar ik echt last
van heb omdat die precies onder mijn riem zit.
Via interventieradiologie word ik daar nu om
de drie maanden aan behandeld. Onder narcose
wordt alcohol in de woekerende vaatjes gespo­
ten zodat die afsterven. De zwelling is al flink
afgenomen. Verder kom ik regelmatig voor mijn
spataderen bij jullie. Als gevolg van de ziekte
werken de kleppen in de aders niet, waardoor
mijn benen vollopen met bloed. Ik heb twee
steunkousen, maar dan nog krijg ik snel ver­
moeide benen bij staan en wandelen.
Ik doe er alles aan om in goede conditie te blij­
ven. Ik rook niet en drink weinig. Ga naar de
sportschool en ik fiets zo’n 200/300 kilometer
per week. Die cyclische beweging is heel goed
voor mij. Laatst vergezelde mijn vriendin me bij
het spataderonderzoek in het Radboudumc. Ik
wist het al, maar het was toch goed dat daarbij
nog eens nadrukkelijk werd gezegd dat Proteus
niet erfelijk is.’
‘De aandoening van Rick is uiterst zeldzaam. Het Proteus Syndroom lijkt op het
Klippel-Trenaunay- syndroom; daarvan
hebben we meer dan 300 patiënten onder
behandeling. Ze komen uit het hele land,
vaak vanaf hun geboorte. We begeleiden
patiënten binnen onze multidisciplinaire
Hecovan-werkgroep. Daarin zitten een
kinderchirurg, interventieradioloog, derma­
toloog en een plastisch chirurg. We volgen
het klinische beeld, grijpen in waar nodig
en betrekken daarbij eventueel ook
andere specialismen. We werken samen
met het vaatlab en onze bandagist, beiden
met veel ervaring bij deze bijzondere aandoeningen, want deze patiënten krijgen
op latere leeftijd vaak moeilijk te behandelen spataderproblematiek.
Anderhalf jaar geleden is de genmutatie
ontdekt, die Proteus veroorzaakt. Er zijn
inmiddels ook medicamenten die inwerken op de ‘pathway’ en de ziekte mogelijk
kunnen remmen. Hiervoor kan gekozen
worden als we bij patiënten met de rug
tegen de muur staan, bijvoorbeeld bij
ondraaglijke pijn door vaatmalformaties.’
Carine van der Vleuten
dermatoloog
19
20
personeelsblad radboudumc
RONDVRAAG
#3 – april 2015
Gijs Munnichs
Michiel Moormann
Hoe gaat de JCI-methode
ons helpen te verbeteren?
In het Radboudumc zijn we doorlopend bezig om de zorg te verbeteren.
Een belangrijke stap hierin is dat we ons in 2016 willen laten accrediteren
door Joint Commission International (JCI). Deze accreditatie raakt meer dan de
vorige NIAZ-accreditatie het werk van iedereen en de omslag vraagt dit jaar
nog veel tijd en energie. Daar staat tegenover dat we met de JCI-methode
onze zorg verder kunnen verbeteren. Hoe? We vragen het vijf collega’s.
‘Dit bevordert het
kwaliteitsbewustzijn’
‘Een cultuur waarin
we ons steeds ontwik­
kelen en verbeteren’
Rogier Thurlings, reumatoloog
Maarten Dams, manager productgroep HR
‘Ik heb twee jaar geleden het JCI-traject in het
AMC meegemaakt. Wat mij vooral bijgebleven
is, is dat de JCI-methode méér dan een papieren
accreditatie is. Naast het beschrijven van alle
processen in de zorg, gaat het er vooral om hoe je
die werkwijzen en protocollen toepast. Tijdens
een bezoek van JCI kun je daar willekeurig over
bevraagd worden. Dat kan bijvoorbeeld gaan
over hygiënevoorschriften, de overdracht van
patiënten en het communiceren tussen zorg­
verleners. Zoals de ‘readback’ waarbij je altijd
kort samenvat wat iemand gezegd heeft, bij­
voorbeeld bij een overdracht of medicatieop­
dracht. Soms gaat JCI best ver in het checken op
naleven van regels, maar dit bevordert wel het
kwaliteitsbewustzijn in ons umc. Vooral omdat
je elkaar gaat aanspreken op gedrag en het
naleven van procedures.’
‘Veel afspraken ontstaan in een dialoog tussen
medewerker en leidinggevende, bijvoorbeeld
over je professionele ontwikkeling. De nieuwe
norm vraagt dat je je vakbekwaamheid en
scholing óók aantoonbaar maakt. Zo kunnen
we nog beter vastleggen of iemand bevoegd is
om bepaalde medische apparatuur te bedienen
of om bepaalde verpleegkundige handelen te
verrichten. Met de JCI-accreditatie in het voor­
uitzicht, gaan we kijken of een learning
management systeem (LMS) hierbij kan hel­
pen. “Klopt het wel wat ik doe? Ben ik daartoe
wel geschoold?” Het zou mooi zijn als onze
nieuwe accreditatie ook inspireert dat iedereen
zich dat afvraagt en zich waar nodig bijschoolt.
En we daarmee zorgen voor een cultuur waarin
we ons continu ontwikkelen en verbeteren.’
‘In het begin dacht
ik: moet dat nu?’
Vivian van der Heijden,
kinderverpleegkundige
‘Ik heb in het kinderziekenhuis van het UMC
Utrecht de overgang naar JCI-accreditatie al
eens doorlopen. In het begin dacht ik bij al die
regeltjes: moet dat nu? Bijvoorbeeld dat je elke
dag opnieuw de naam van een opgenomen
patiënt checkt. Of dat je alles zwart op wit vast­
legt: als je sondevoeding geeft, een infuusin­
steek hebt gecontroleerd, enzovoorts. Maar al
snel zag ik de voordelen. Je bent veel meer
bewust van wat je doet én waarom. Dat is fijner
voor jezelf, je kunt collega’s beter aanspreken
op hun gedrag én aan ouders van opgenomen
kinderen kun je precies uitleggen waarom je
iets doet. Uiteindelijk geeft deze structuur
vooral rust. Daarbij werk je niet alleen veiliger,
omdat iedereen het op dezelfde manier doet,
maar ook prettiger.’
Bewust gekozen voor JCI
‘Patiënt heeft
zelf ook verant­
woordelijkheid’
Remco de Jong, proceseigenaar
medicatieproces
Na de zomer 2016 laten we ons accrediteren door
Joint Commission International (JCI). Om aan te
tonen dat we kwalitatief goede en veilige zorg
leveren. Ook zorgverzekeraars en de Inspectie voor
de Gezondheidszorg vinden dit belangrijk.
We kiezen bewust voor JCI, vanwege:
‘We moeten zelf
natuurlijk altijd
alert blijven’
Eric Mimmel, manager productgroep
Vastgoed & Infrastructuur
De oriëntatie van JCI op de patiënt als partner;
‘Uitgangspunt van de JCI-methode is dat de
patiënt centraal staat in alle ziekenhuisproces­
sen. Dat past uitstekend bij de persoonsgerichte
zorg die wij in ons umc willen leveren. Voor
het medicatieproces hebben we een visie neer­
gezet, waarbij we in de hele keten het medica­
tieproces voor een patiënt optimaal willen
hebben: thuis, op de poli, op de dagbehande­
ling, bij opname én ontslag naar huis of een
andere zorginstelling. In deze complexe en
risicovolle keten heeft ook de patiënt zelf een
belangrijke rol en verantwoordelijkheid. Het is
een uitdaging om onze visie goed te vervlech­
ten met de nieuwe normen. Een werkgroep met
artsen, verpleegkundigen en apothekers gaat
hiermee aan de slag. De JCI-accreditatie gaat
ons ook helpen bij verbeteringen waar we toch
al mee bezig zijn, alleen al doordat het de ver­
beteringen versnelt.’
Nadruk op het thema veiligheid in de
zorgpraktijk;
Tracermethodiek: het volgen van het proces
van de patiënt;
Naast zorg ook focus op onderwijs en onderzoek;
Internationaal karakter sluit aan bij academische
status van het Radboudumc.
Inmiddels zijn we gestart met de fase waarin we
onze werkwijzen naast de JCI-normen leggen en
waar nodig aanpassen. Vooral tijdens de implementatiefase, vanaf mei dit jaar, krijgen veel collega’s te maken met de nieuwe normen en
richtlijnen. Ieders inzet en betrokkenheid is
belangrijk om de zorg te verbeteren en daarmee
uiteindelijk de JCI-accreditatie te verkrijgen.
Kijk voor de planning op intranet, onder
de button ‘JCI Patiëntgericht accrediteren’.
‘Vanuit Vastgoed & Infrastructuur kijken we
naar de veiligheid van onze gebouwen, medi­
sche apparatuur en technische installaties zoals
de noodstroomvoorziening. Ik zie de nieuwe
accreditatiemethode vooral als een proces om
de puntjes op de i te zetten. Soms denk je wel
veilig te werken, maar staat dat ergens ook zo
beschreven? Of andersom: de procedures zijn
er, maar handelt iedereen er ook naar? JCI kijkt
op beide manieren naar je processen. De JCInorm zie ik als een norm die je zéker moet
halen. Maar soms kun je niet ver genoeg gaan.
Bijvoorbeeld wat betreft brandveiligheid. De
schade die brand kan aanrichten, weet je altijd
pas achteraf. Dan is het te laat. Houd daarom
ruimtes voldoende opgeruimd, en blokkeer nooit
vluchtwegen. Wat de JCI-norm ook is, daar moe­
ten we zelf altijd alert op blijven.’ 21
22
personeelsblad radboudumc
#3 – april 2015
COLLEGA’S
HET MOMENT
25 jaar in dienst
40 jaar in dienst
Ellen Timmerman
Nannie Peters
Verpleegkundig teamleider
Radiodiagnostisch laborant
‘Ze is een bevlogen collega die
betrokken is bij de patiënten en
hun ouders. Ze heeft oog voor
de behoeften van haar collega’s en zoekt altijd de
juiste balans in het organisatiebelang en dat van de
medewerkers.’ Herman Hendriks, verpleegkundig
manager Neonatologie.
‘Nannie heeft vele ontwikkelingen in de diagnostische beeldvorming meegemaakt en heeft
de echografie tot haar specialisme gemaakt. Haar
enorme kennis, inzet en betrokkenheid worden zeer
gewaardeerd.’ Denise Janssen, teamleider, afdeling
Radiologie & Nucleaire geneeskunde
Carolien van Embden
Wilma Kersten
Telefonist/receptionist
Verpleegassistent
‘Door haar flexibiliteit, collegiale
betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel heeft Carolien
haar plaats binnen het team veroverd. Wij hopen
dat ze ons team nog lang blijft versterken.’ Vera Oor,
operationeel manager Servicevoorzieningen
‘Wilma heeft altijd aandacht
voor de omgeving van de patiënt, zorgt dat het schoon en
opgeruimd is. Daarmee draagt ze wezenlijk bij aan
de zorg en het welbevinden van onze patiënten.’
Gheorghe Pop, klinisch werkplekmanager C4C
Carolien Thijs
Wilma Coppens
Verpleegkundige
Logopedist en coördinator van het AC
secretariaat
‘Carolien is één van de vaste
gezichten van het subspecialisme
Reumatologie. Een grote steun
voor kinderen en hun ouders.’ Monique Beckers,
verpleegkundig teamleider polikliniek voor Kinderen
en Jeugdigen.
Anita Theloosen-Kerstens
Diagnostisch medewerker
‘Binnen het vaatfunctie laboratorium een zeer gewaarde
collega. Naast het uitvoeren
van patiëntenonderzoek heeft zij ook een groot
aandeel in het geven van onderwijs aan studenten.’
Luc Knap, zorgmanager poli Heelkunde
Anne-Marie Goedhart
Coördinator zorg
‘Zij is al jarenlang de spin in het
web van de patiëntenzorg op
onze poli. Behalve een prima
zorgverlener is ze de natural born leader die nauwgezet
de werkzaamheden binnen het team regelt en coördineert.' Berry Driessen, operationeel manager poli AIG.
Bianca van Dreumel
Verpleegkundige Short Stay Unit
Volwassenen
‘Bianca gaat voor hoogwaardige
patiëntenzorg. Dit doet ze met
veel passie en toewijding. Hierom wordt ze gewaardeerd door collega’s, maar vooral door onze patiënten.’ Margreth Hulswit, operationeel manager SSU
‘Typerend voor haar is de sterke
drijfveer ervoor te zorgen dat
alles voor een kind, zijn ouders en de school klopt.
Collega’s kunnen rekenen op haar warme belangstelling en inspanning om het ook voor hen goed te
regelen.’ Saskia Ariens, leidinggevende Audiologisch
Centrum (KNO).
Paul Wessel
Klinische perfusionist
‘Hij kan door zijn enorme ervaring het overzicht en de rust
bewaren wanneer dat nood­
zakelijk is. Maar bovenal is Paul een bevlogen
professional, een men­senmens, heel collegiaal en
wars van opsmuk.’ Wim Morshuis, afdelingshoofd
Cardio-thoracale chirurgie
Met pensioen
Wim Kleinhans
Adviseur medische technologie
‘Wim staat bekend om zijn kritische blik, zijn typerende humor,
kennis van de onderlinge
samenhang tussen processen en systemen. De
inrichting van de nieuwe MITeC-operatiekamers is
één van zijn grote projecten. ’ Hans Gradussen,
Manager ID-Advies, Instrumentele Dienst
Frans Friederichs
Coby van Schie – Sjoorda
Polikliniekassisterende MKA
Zorghulp
‘De afdeling zal zijn kennis
rondom apparatuur en veiligheid en met name zijn betrokkenheid met de afdeling zeker gaan missen. Frans:
namens al je collega’s bedankt voor je jarenlange
inzet (45 jaar).’ Marleen Bosman, operationeel hoofd
polikliniek Mond-, Kaak-, Aangezichtschirurgie
‘Op EOV kwam Coby ver­volgens
helemaal tot haar recht in de
functie van zorghulp. Ze was de
vraagbaak en spil op de afdeling als het ging om
ondersteuning voor het zorgproces. Met recht een
onmisbare laatbloeier.’ Anita van Rossum, hoofd­
verpleegkundige EOV
Marijke den Harder
René van Hoesel
Medewerker papkeuken
Medisch oncoloog
‘Marijke heeft meer dan 40 jaar
met nauwkeurigheid zuigelingen­
voedingen bereid. We gaan een
fijne en toegewijde collega missen.’ Jaap Buis, Opera­
tioneel manager voeding Food&Beverage
Arnold van Alst
Senior instrumentatie technicus
‘Arnold heeft zich ruim 28 jaar
op zeer zelfstandige wijze ingezet voor de ontwikkeling en
instand­houding van de medische technologie.
Arnold was zeer toegewijd en dat zie je terug in
de positieve reacties van de medewerkers op de
werkvloer.’ Michel Verbruggen Servicemanager
instrumentele dienst.
Riet Vreuls
Senior secretaresse
‘Riet is zo’n 30 jaar geleden
begonnen in het Radboudumc.
Sinds 2006 heeft ze zich zeer
enthousiast ingezet bij de Stichting Prenatale Screening Nijmegen. Zij leerde ons de puntjes op de i te
zetten. Riet, bedankt voor de fijne samenwerking in
alle jaren. ’ Annette Stolwijk directeur SPN
Nel Reulink
Operatieassistent
‘René heeft mede aan de basis
gestaan van de oprich­ting van
onze afdeling Medische Oncologie. Hij heeft als consulent van het Integraal Kankercentrum-Oost en -Zuid indirect bijgedragen aan de
zorg voor zeer velen. Bij zijn afscheid heeft hij een
Koninklijke onderscheiding ontvangen.’
Prof. dr. Winette van der Graaf, afdelingshoofd Medische
Oncologie
Fred Foppele
Medewerker post & archief HR
‘Wanneer je als HR medewerker
een persoonsdossier opvraagt
dan weet hij binnen enkele
seconden dit dossier, tussen de ongeveer 14.000
dossiers, te vinden. Hij is erg klant- en servicegericht, al 38 jaar. Geweldig.’ Hetty Dortmans, Manager
Personeelsbeheer & Informatievoorziening
Thera Reitsma
Senior secretaresse
‘Zij heeft een grote bijdrage geleverd in de ondersteuning met haar deskundigheid, betrokkenheid
en doorzettingsvermogen. Wij bedanken haar voor
de samenwerking waar we alle jaren op konden
bouwen.’ Erik Wannet, manager Services / PG Logistiek &
Services.
‘Na ruim 40 jaar gaat Nel Reulink met pensioen. Met veel
kennis en enthousiasme heeft
zij gewerkt op de operatiekamers Heelkunde. Hiernaast heeft zij zich jarenlang ingezet voor de OR.
Nel, we zullen je missen!’ Helga van den Broek, operationeel manager OK Heelkunde
‘Bij een patiënt met een gebarsten buikslagader (aneurysma) moet je als
chirurg heel snel handelen, of in overleg met de familie juist heel snel
afwegen om níet meer te behandelen.’
‘Ik denk dat het circa twee jaar geleden is, dat
een man van 75 jaar op de Spoedeisende hulp
kwam met een gebarsten buikslagader. Ik
maak dat circa acht keer per jaar mee. Je moet
dan heel snel beslissingen nemen. Eerst met
een echo vaststellen of het daadwerkelijk een
aneurysma is. Als de bloeddruk nog niet te
laag is en de patiënt nog aanspreekbaar,
maken we vervolgens een CT-scan om te kijken
of we met een stent kunnen behandelen. Bij
voorkeur via de liesslagader, want daarbij is de
overlevingskans groter. Iets minder vaak moe­
ten we echter in allerijl naar de OK voor een
open buikoperatie, waarbij we klemmen boven
en onder de gesprongen buikslagader plaatsen
om de bloeding onder controle te krijgen.
Het is altijd handelen op leven en dood. Terwijl
de patiënt de scan ondergaat, vertellen wij de
familie dat er een grote kans is op overlijden.
Zij krijgen vervolgens hooguit een minuut de
tijd om afscheid te nemen, want de tijd dringt.
Zelf voel je op dat moment weinig emotie, je
bent er volledig op gefocust om het tot een
goed einde te brengen. Zo ook bij deze patiënt
van 75 jaar, die er heel slecht aan toe was.
Wonderwel kon hij na twee dagen alweer van
de IC af en ging hij een week later met ontslag.
Ik kreeg die dag een bedankkaartje van zijn
partner. Ze was zo blij dat ze een maand later
hun 50-jarig huwelijk konden vieren. Dat raakt
me natuurlijk wel en dat zijn de momenten die
het vak juist extra cachet geven.
Daartegenover staat dat een aantal maanden
geleden een man van 90 jaar op de spoedei­
sende hulp kwam, met eveneens een gespron­
gen buikslagader. Hij was nog goed
aanspreekbaar, maar had een slechte lichame­
lijke conditie door andere ernstige aandoenin­
gen. Als chirurg ben je zo gewend om te
helpen, maar soms help je meer door niet
meer in te grijpen. In overleg met de familie
hebben we hem met de ambulance weer naar
huis laten gaan, waarbij extra zorg voor thuis
werd geregeld. Hierdoor kon hij omringd door
zijn naasten rustig sterven.’
Jannie Meussen
iStockphoto
COLOFON
Rob de Kanter
Staflid Tandheelkunde
‘Rob heeft zich altijd zeer actief
ingezet voor het onderwijs.
Vanaf 1998 is hij aangesteld als
onderwijscoördinator PAO-T. In die tijd is de omvang
en professionaliteit van de bij- en nascholing enorm
gegroeid.’ Afdelingshoofd John Jansen
In deze rubriek vertellen medewerkers over een bijzondere ervaring tijdens hun werk in het
Radboudumc. Dit keer vaat- en transplantatiechirurg Frank van Hoek.
Radbode is het personeelsblad van het Radboudumc en verschijnt 9 keer in 2015
Meer mooie woorden lezen? Ga dan
naar intranet voor uitgebreidere loftuitingen.
(Kijk onder Nieuws bij Jubileum en Afscheid.)
Redactie Jannie Meussen, Gijs Munnichs, Michiel ter Laan (hoofd­­redacteur). Contentcommissie Miranda Bennink,
Mirjam van Dijk-Jager, Gerben Ferwerda, Miranda Heijser, Marja Jillissen, Bart Kiemeney, Lotje de Laat, Annie Moedt,
Angela van Remortele, René Bindels, Marloes de Vink en Jessica Vogel
Aan dit nummer werkten mee Rob Gieling, Paul Lagro, Michiel Moormann, Gert Olthuis, Eric Scholten, Marcel Wortel
en John Wijbenga Contact [email protected] of (024) 818 66 82 Correspon­dentie vragen over bezorging
via [email protected]. Concept en realisatie ZB Communicatie & Media i.s.m. Martijn Ubink en Modderkolk
Grafische Projecten Advertenties Bureau van Vliet, (023) 571 47 45 of [email protected].
Oplage 12.000 exemplaren. De volgende Radbode verschijnt op 22 mei 2015.
23
24
personeelsblad radboudumc
ACHTEROP
Jannie Meussen
Eric Scholten
In deze rubriek stapt een medewerker achterop de
fiets bij een collega. Uit nieuwsgierigheid, want op
de werkvloer komen ze elkaar niet tegen.
Tonnie
Leonie
Dit keer springt Leonie van den
Abbeele, physician assistant bij Neuro­
chirurgie, achterop bij Tonnie Thijssen.
De enige man bij de Telefooncentrale,
tussen 13 vrouwelijke collega’s.
Leonie: ‘Ik was zo benieuwd naar de man achter
die altijd vriendelijke stem. Hoe lang werk je al bij
de Telefooncentrale?’ Tonnie: ‘Ruim twaalf jaar. Ik
kom oorspronkelijk uit de autobranche. Ook daar
ging geen auto weg zonder schone voorruit en lege
asbak. Klantvriendelijkheid staat bij mij voorop.’
Leonie: ‘Hoe haal je plezier uit je werk?’
Tonnie: ‘Ik neem de telefoon aan met een
innerlijke glimlach, die krijg je als een echo terug.
Bijvoorbeeld van medewerkers die bellen om
doorverbonden te worden naar een andere
werkplek. De meeste heb ik nog nooit gezien,
maar ik heb toch een beeld bij ze. Van Petra die
vaak begint met “kun je voor mij iemand opsporen?” Of van Leon die altijd correct maar ook kritisch is: “Ik stond wel lang in de wacht vandaag.”’
Leonie: ‘Denk je nooit, wanneer onthoudt ze
dat nummer zelf eens?’ Tonnie: ‘Nee, daar zijn
we toch voor. Jullie zitten in een workflow en
dan is het makkelijk om 99 te bellen.’ Gniffelend: ‘Ik hoor regelmatig op de achtergrond
een collega het nummer al toeroepen.’
Leonie: ‘Hoeveel telefoontjes krijgen jullie
binnen?’ Tonnie: ‘Doordeweeks zo’n 2.000 tot
2.500 per etmaal, intern, extern en voor de
Radboud Universiteit.’
Leonie: ‘Welk telefoontje is je bijgebleven?’
Tonnie: ‘Op een zondagochtend belde producent en tekstschrijver Johnnie Hoes. Hij zat
enorm op de praatstoel en bedankte me na
afloop dat ik hem zo vriendelijk te woord had
gestaan. Hij zou me een cd toesturen, maar die
moet ik nog steeds ontvangen!’
Wil jij ook bij een collega achterop?
Laat het weten via [email protected]