Sonnet 73 vertaald

Sonnet 73
That time of year thou mayst in me behold
When yellow leaves, or none, or few, do hang
Upon those boughs which shake against the cold,
Bare ruin’d choirs, where late the sweet birds sang.
In my thou seest the twilight of such day
As after sunset fadeth in the west,
Which, by and by black night doth take away,
Death’s second self, that seals up all in rest.
In my thou seest the glowing of such fire,
That on the ashes of his youth doth lie,
As the death-bed whereon it must expire,
Consum’d with that which it was nourish’d by.
This thou perceiv’st, which makes thy love more strong,
To love that well which thou must leave ere long:
Vertalingen door:
Guido de Bruyn
J.Decroos
H.Moulijn – Haitsma Mulier
Kasper Nijsen
Lucas Numan
C.W.Schoneveld
Guido de Bruyn
Wie mij ziet, ziet winter.
Bijna kaal mijn dak, dat kil doksaal
waar vroeger zoveel vogels zongen.
Nu valt er amper nog een blad.
Zoals daglicht ’s avonds nog naar
adem hapt. Zo rek ik mijn bestaan.
Buiten westen raakt finaal de zon, en
wat rest is het ultieme zwart.
Mijn jeugd is opgebrand, maar in de as
zit nog wat rood: het laatste blozen
van mijn vuur,
de laatste bloesem van wat was.
Dat te zien moet u toch inzicht geven.
Heb mij lief, zolang ik nog mag leven.
zie voetnoot
??? / zie aantekening
zo veel
metafoor van vertaler
zomaar eens een grap ertussendoor?
metafoor van vertaler
metafoor van vertaler
Dié tijd van het jaar kunt gij in mij aanschouwen,
dat er géén of enkele gele bladeren hangen
aan de grote takken die schudden tegen de kou,
kale, verwoeste koren, waar onlangs de liefelijke vogels nog zongen.
In mij ziet gij het schemerlicht van zo’n dag
zoals na zonsondergang wegkwijnt in het westen,
en weldra door de zwarte nacht wordt weggehaald,
Doods tweede ik, dat alles veilig in slaap opbergt.
In mij ziet gij het nagloeien van zo’n vuur
dat op de as van zijn jeugd ligt,
als het doodsbed waarop het de geest moet geven,
verteerd met al waarmee het werd gevoed.
Gij neemt dát waar, wat uw liefde sterker maakt
om op de juiste manier te beminnen wat gij weldra moet prijsgeven.
Aantekening:
doksaal: hoge, versierde scheidingswand tussen koor en schip van een kerk, vaak dienend als galerij of
zangerstribune; vormvariant: oksaal; synoniem: jubee
Dit lemma (Van Dale) maakt de 2e regel niet duidelijker.
Voetnoot:
Het heeft volstrekt geen zin om ter toetsing de prozavertaling tussen de regels te plaatsen.
Wie wenst het gegeven van een bestaand gedicht voor het zijne als uitgangspunt te gebruiken, details
ervan te verschuiven of te negeren, metaforen te verwerpen en even zo vrolijk er andere bij te
verzinnen, ja, het niet schuwt er te (on?)gepaster plaatse een grap in te ventileren, zal geen kunstbroeder
op zijn weg vinden die hem daartoe het recht ontzegt. Maar noem het resultaat dan zeker geen vertaling,
en vraag je bescheiden af of het nog als een pastiche beschouwd kan worden.
J.Decroos
Dien tijd van ’t jaar kunt gij in mij bespeuren
Dié tijd van het jaar kunt gij in mij aanschouwen,
ritme
Als geene of luttel gele blaren hangen
dat er…!
dat er géén of enkele gele bladeren hangen
Aan donker takwerk dat de winden scheuren*:
in de grote takken die schudden tegen de kou,
Van Dale: losrukken!
Vervallen¹) koor²) eens vol vogelzangen.
¹) verzwakt, afgenomen, bouwvallig gekale, verwoeste koren, waar onlangs de liefelijke vogels nog zongen. [worden! ²) koren
Gij ziet in mij het laatste schemerschijnen
In mij ziet gij het schemerlicht van zo’n dag
Van dagen die, verslenst, ter kimme nijgen*:
zoals na zonsondergang wegkwijnt in het westen,
dagen die ter kimme nijgen?!
De zwarte nacht doet langzaam ’t licht verkwijnen,
en weldra door de zwarte nacht wordt weggehaald,
zie aantekening 1
Nacht, beeld van ¹) Dood – van albezeeglend Zwijgen²).
Doods tweede ik, dat alles veilig in slaap opbergt.
¹)
de
²) metafoor van vertaler /
[bombast
Gij ziet in mij de vlammen – fletsche schimmen –
In mij ziet gij het nagloeien van zo’n vuur
Decroos zelf in de weer…
Die flauw op de assche van hun jeugd nog beven*,
dat op de as van zijn jeugd ligt,
dat stáát er allemaal niet…
belangrijk beeld gemist!
Lijk op een doodbed¹) waar ze traag²) verglimmen³),
als het doodsbed waarop het de geest moet geven,
¹) Vlaams? (wél: doodsbed, doodkist)
[²) pleonasme ³) zie aantekening 2
Gedoofd door wat ze vroeger had doen leven.
verteerd met al waarmee het werd gevoed.
lariekoek!
Dat ziet gij en het doet uw min beklijven
Dit neemt gij waar, wat uw liefde sterker maakt
Om goed te minnen¹) wie niet lang ²) kan blijven.
¹) min beklijft om te minnen ²) meer
om op de juiste manier te beminnen wat gij weldra moet prijsgeven.
Aantekening 1:
Dat de nacht het licht van de dag weghaalt, is een aanvaardbare voorstelling van zake, maar dat de zwarte (dus
gevorderde, volstrekt donkere) nacht het licht langzaam doet verkwijnen, is moeilijk denkbaar.
Aantekening 2:
verglimmen = langzamerhand uitdoven; (figuurlijk) zijn glans verliezen (?)
Kasper Nijsen
Die dagen van het jaar in mij aanschouw
Dié tijd van het jaar kunt gij in mij aanschouwen
Aanschouw in mij dié dagen van het
[jaar (ridicuul geval van rijmdwang)
Als nauwelijks nog vergeelde blaren hangen
dat er…
dat er géén of enkele gele bladeren hangen
Aan takken rillend in de winterkou –
aan de grote takken die schudden tegen de kou,
Vervallen¹) koren stil van vooglenzangen.
verzwakt, afgenomen, bouwvallig geworden!
kale, verwoeste koren, waar onlangs de liefelijke vogels nog zongen.
In mij zie je een dag die langzaam dooft,
In mij ziet gij het schemerlicht van zo’n dag
niét de dag, maar zijn schemerlicht
[kwijnt na zonsondergang weg
Die scheemrend in het westen ondergaat
de zon gaat onder
zoals na zonsondergang wegkwijnt in het westen,
!
En spoedig door de nacht wordt weggeroofd,
zie aantekening 1
en weldra door de zwarte nacht wordt weggehaald,
’s Doods tweede zelf, die alles rusten laat.
Doods tweede ik, dat alles veilig in slaap opbergt,
dat!
In mij zie je een flikkerende vlam,
In mij ziet gij het nagloeien van zo’n vuur
misinterpretatie!
De eigen jeugd bedolven onder d’as,
dat op de as van zijn jeugd ligt,
misinterpretatie! / zie aantekening 2
Het stervensbed¹) waarvan haar brandstof kwam²),
als het doodsbed waarop het de geest moet geven,
¹)
sterfbed
²) KOLDER!
Verteerd door wat haar eens tot voedsel was.
verteerd met al waarmee het werd gevoed.
verteerd dóór voedsel?!
Dit ziende¹) groeit je liefde sterk en triest²):
Gij neemt dát waar, wat uw liefde sterker maakt
¹) “doordat jij dit ziet” (anders is liefde on[terecht onderwerp!) ²) triest groeien!?
Om lief te hebben wat je eens verliest.
om op de juiste manier te beminnen wat gij weldra moet prijsgeven.
Aantekening 1:
Waar de dichter het schemerlicht dat langzaam wegkwijnt als uitgangspunt neemt, heeft de vertaler het over de
dag die langzaam dooft. Dit gebeuren herhaalt hij op de volgende regel: die schemerend in het westen
“ondergaat” (zoals bezijden de tekst aangegeven: een merkwaardige verhaspeling van dag en zon). Hoe vreemd
geformuleerd ook, het betekent in elk geval dat de schemering voorbij en de nacht begonnen is. Maar dan laat de
vertaler nog de regel volgen: en spoedig wordt [de dag]door de nacht weggeroofd…
Origineel:
Vertaling:
in mij aanschouwt gij het schemerlicht van zo’n dag
zoals na zonsondergang wegkwijnt in het westen,
en weldra door de zwarte nacht wordt weggehaald,
(na zonsondergang kwijnt het licht weg)
(en het laatste restje wordt weggehaald)
In mij zie je een dag die langzaam dooft,
Die scheemrend in het westen ondergaat
En spoedig door de nacht wordt weggeroofd,
(de dag “dooft langzaam”)
(“gaat onder”)
(en “wordt spoedig weggeroofd”) ??
Aantekening 2:
Elisie is hier verstechnisch overbodig en stilistisch onjuist. Overbodig omdat “onder d’as” en “onder as”
metrisch en ritmisch op hetzelfde neerkomen. Onjuist omdat “bedolven onder as” de normale manier van zeggen
is.
Maar in de juiste vertaling is sprake van “het nagloeien van zo’n vuur op de as van zijn jeugd”, waar wél het
lidwoord is vereist, omdat hier de bijvoeglijke bepaling bij “as” aangeeft dat het om speciale as gaat, nl. die van
zijn jeugd. Vertaler beweert evenwel dat “de flikkerende vlam” de jeugd verbeeldt, die nota bene door as is
bedekt!
H.Moulijn – Haitsma Mulier
Gij ziet in mij dien droeven tijd van rouw,
waar haalt vertaalster dit vandaan?
Dié tijd van het jaar kunt gij in mij aanschouwen,
Dat weinig geele bladeren of geen
dat er géén of enkele gele bladeren hangen
ritme? / niet-lettergrepentellers komen tot 4
[heffingen
Hang’ aan de takken, bevend van de kou,
eigenzinnige vorm van elisie! (hange’
aan de grote takken die schudden tegen de kou,
[komt wel voor)
Verlaten is het koor, de vogels ¹) heen²),
¹) zijn
²) tweemaal dezelfde non-inforkale, verwoeste koren, waar onlangs de liefelijke vogels zongen.
[matie ingevoerd!
In mij ziet gij de scheemring van een dag,
In mij ziet gij het schemerlicht van zo’n dag
Die na het zinken van de zon vervaalt,
als na zonsondergang wegkwijnt in het westen,
alliteratie “meegenomen”, maar niet erg
[poëtisch (stijlbreuk)
Tot nacht haar dekt met d’effen zwarte vlag,
geforceerde metafoor van vertaalster
en weldra door de zwarte nacht wordt weggehaald,
Die, tweede dood, op alle kleuren daalt.
vertalen vraagt niet om andere, zelf bedachte meDoods tweede ik, dat alles veilig in slaap opbergt; [taforen! / de laatste slaat trouwens nergens op
Gij ziet in mij het gloeien van een vuur,
In mij ziet gij het nagloeien van zo’n vuur
niet vuur maar as gloeit!
Liggend op d’asch van lang gedoofden gloed;
dat op de as van zijn jeugd ligt,
ritme? / onduidelijk!
de kwintessens van de allegorie!!
Op ’t sterfbed, wachtend op zijn laatste uur,
als het doodsbed waarop het de geest moet geven,
Wordt het verteerd, door waar ’t mee was gevoed;
verteerd dóór voedsel?!
verteerd met al waarmee het werd gevoed.
Dit ziet gij en uw trage liefde groeit,
wat dient men hieronder te verstaan?
Gij neemt dát waar, wat uw liefde sterker maakt
Door het nabij verlies pas vol ontbloeid.
ritme? / dat stáát er allemaal niet en
om op de juiste manier te beminnen wat gij weldra moet prijsgeven.
[zeker niet zó!
Nogal grof om dit vers het 73ᵉ sonnet van Shakespeare te noemen…
C.W.Schoneveld
Ik maak, ervaar jij wel, zo’n najaar door,
misinterpretatie (ervaren = gewaarworDié tijd van het jaar kunt gij in mij aanschouwen
[den)
Als¹) aan de takken bladeren, geel²), of³) geen,
dat er géén of enkele gele bladeren hangen
¹)
dat!
²) “gele bladeren” ³) óf… óf
[(ook géén bladeren rillen van de kou!!)
Of weinig, rillen¹) van de kou, een koor²)
¹) dichter laat takken schudden! ²) koren
aan de grote takken die schudden tegen de kou de takken,
Geruimd, vol zoete vogelzang voorheen.
PUNT!
kale, verwoeste koren, waar onlangs de liefelijke vogels nog zongen.
Wie dit 1e kwatrijn kan volgen, kende zeker het origineel al goed…
In mij zie jij zo’n dag in schemertijd,
In mij ziet gij het schemerlicht van zo’n dag
in 1e kwatrijn géén “dag” waarop
[dit betrekking zou kunnen hebben!
Als in het westen met de zon verzinkt,
onzorgvuldig beeld
zoals na zonsondergang wegkwijnt in het westen,
Door ’t zwart der nacht langzaam aan weggeleid, langzaamaan verkwijnt het licht, tot het
en weldra door de zwarte nacht wordt weggehaald,
[wordt weggehaald door de zwarte nacht!
Tweeling des Doods, die rust alom afdwingt.
Doods tweede ik, dat alles veilig in slaap opbergt.
alom rust afdwingt / zie aanteke-
In mij zie je het broeien van zo’n vuur,
In mij ziet gij het nagloeien van zo’n vuur,
nagloeien!
Dat smeult* op de asrest van zijn jonge gloed,
dat op de as van zijn jeugd ligt,
ingevoerd
Als doodsbed voor zijn zeker dovingsuur*,
als het doodsbed waarop het de geest moet geven,
door
Verteerd
dat waarmee het werd gevoed.
verteerd met al waarmee het werd gevoed.
[ning
onwoord /
stervensuur
verteerd dóór voedsel!!
Dit merk jij, wat jouw liefde beter doet
Gij neemt dát waar, wat uw liefde sterker maakt,
Beminnen¹) wat jij straks verlaten²) moet.
¹) liefde bemint!?
om op de juiste manier te beminnen wat gij weldra moet prijsgeven.
²)
loslaten
Aantekening:
Véél beter: die alom rust afdwingt. Van alom kan het accent wisselen. Omdat in de betreffende zin “die” op een
daling ligt, valt in alom het accent op de eerste lettergreep. Dat komt goed uit, want hierdoor krijgt het woord
rust het accent waarom het vraagt, en dat is zo sterk dat dit het accent van afdwingt doet verschuiven naar de
tweede lettergreep. Daarmee is het (ongemakkelijk uit te spreken!) schrikkelrijm komen te vervallen!
Lucas Numan
Gij kunt in mij aanschouwen ’t jaargetij,
Dié tijd van het jaar kunt gij in mij aanschouwen,
dat geen, of weinig gele bladeren hangen
dat er géén of enkele gele bladeren hangen
aan tak en twijg, in kleums gerij,
aan de grote takken die schudden tegen de kou,
Numan i.p.v. Shakespeare
verwoeste koren, eens vol vogelzangen.
kale, verwoeste koren, waar onlangs de liefelijke vogels nog zongen.
Gij ziet in mij de schemering van zo’n dag
In mij ziet gij het schemerlicht van zo’n dag
als kwijnt in ’t westen na zonsondergang,
zoals na zonsondergang wegkwijnt in het westen,
dra vallend onder zwarte nachts gezag,
en weldra door de zwarte nacht wordt weggehaald,
Numan i.p.v. Shakespeare
Doods tweede ik, dat zorgt voor slaapopvang.
Doods tweede ik, dat alles veilig in slaap opbergt.
Numan i.p.v. Shakespeare /
[stijlbreuk!
Gij ziet in mij de nagloei van zo’n vuur
In mij ziet gij het nagloeien van zo’n vuur
hetgeen op de assen van zijn jonkheid woedt,
dat op de as van zijn jeugd ligt,
overtrokken
als doodsbed voor zijn laatst geslagen uur,
als het doodsbed waarop het de geest moet geven,
verteerd met al waarmee het werd gevoed.
verteerd met al waarmee het werd gevoed.
Gij ziet alzo wat sterkt uw liefdesgloed,
Gij neemt dát waar, wat uw liefde sterker maakt
voor wat gij weldra achterlaten moet.
om op de juiste manier te beminnen wat gij weldra moet prijsgeven.