Bekijk hier de uitnodiging Symposium "Lokale autonomie

Symposium
Kennisnetwerk Lokaal 13
Vrijdag 17 april 2015
Inloop vanaf 09:00 uur – aanvang 09:30 uur
Locatie: Statenzaal in het Provinciehuis Zuid-Holland
Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag
"Lokale autonomie onder druk?"
In 1991 heeft Nederland het ‘Europees handvest inzake lokale autonomie’ geratificeerd. Het Handvest bevat
bepalingen over de rechten en bevoegdheden van lokale overheden en strekt ertoe de autonomie van lokale
overheden ten opzichte van de centrale overheden te beschermen en te versterken. Lokale autonomie is
gedefinieerd als ‘het recht en het vermogen van lokale autoriteiten binnen de grenzen van de wet een
belangrijk deel van de openbare aangelegenheden krachtens hun eigen verantwoordelijkheid en in het
belang van de plaatselijke bevolking te regelen en te beheren’.
In het symposium over Ruimte voor provinciaal beleid kwam op 6 februari 2015 naar voren dat de
decentrale volksvertegenwoordigingen onder druk staan. Veel vragen werden opgeworpen. Wordt de
autonomie steeds verder teruggedrongen? Wordt de decentrale autonomie in de praktijk steeds verder
ingeperkt met behulp van financiële arrangementen, gedetailleerde regelgeving en toezicht? Zijn de
bestuurlijke en organisatorische inrichting en taken van decentrale bestuurslagen in Nederland niet te
gedetailleerd in de wetgeving vastgelegd? Zou de Nederlandse wetgever niet meer werk moeten maken van
de Europese invulling van het begrip ‘decentrale autonomie’? Maakt het feit dat de lokale autonomie is
vastgelegd in de Grondwet maar de mate van autonomie niet, van de lokale autonomie gaandeweg een lege
huls? De inleiders op 17 april a.s. zijn gevraagd om hun licht te doen schijnen op deze vraagstukken en
daarbij het hoofdschap van de raad in relatie tot de lokale autonomie te behandelen. Wij borduren met deze
vraagstelling voort op het symposium van 6 februari 2015 over ruimte voor provinciaal beleid. Toen werd
het spanningsveld tussen de “hogere” en “lagere” overheid aangetoond op onder meer het energiebeleid,
zoals t.a.v. de landelijk bepaalde windmolenquota welke door de provincies aan de gemeenten getracht
wordt op te leggen. In hoeverre, zo rees de vraag, is er nog sprake van lokale autonomie als er geen
democratisch debat over gevoerd is in de raad? In hoeverre, zo werd de vraag opgeworpen, is er nog sprake
van een democratisch gelegitimeerd besluitvormingsproces als in volksvertegenwoordigingen geen
besluitvorming plaatsvond?
 “Democratie onder druk?”
Frank Hendriks, hoogleraar vergelijkende bestuurskunde aan Tilburg University en onderzoeksdirecteur
van de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur.
Hoe wordt de bestuurlijke elite uitgedaagd door de opkomende stemmingendemocratie? Voelt “de gewone
burger” zich nog wel betrokken en uitgedaagd? Welke percepties bestaan er over de gevestigde systemen en
mechanismen? Hoe is de positie van hen die daarin hervormingen willen doorvoeren? De Nederlandse
polder- of overlegdemocratie wordt belaagd en uitgedaagd door de opkomende 'stemmingendemocratie'.
Hierin zijn stemmingen als emoties en als tellingen met elkaar verstrengeld. De stemmingendemocratie is
onstuitbaar in opmars, maar de overlegdemocratie houdt zich ondertussen ook hardnekkig staande. De
eerste claimt toenemende legitimiteit in de ogen van het brede publiek. De tweede claimt blijvende
effectiviteit in de praktijk van het bestuur. Met welke effectiviteit is onze democratie gediend?
Hendriks stelt: De tegenstelling tussen de opkomende stemmingendemocratie en de blijvende
overlegdemocratie vormt de primaire antithese in de Nederlandse democratie van nu. Door de interventie
van Fortuyn en de reactie van de gevestigde elite daarop is de tegenstelling verder verdiept en verbreed.
Landen als Zwitserland laten zien dat de spanning tussen overlegdemocratie en stemmingendemocratie ook
productief kan worden gemaakt.

“Wie vertegenwoordigen jullie nou helemaal?”
Patrick van Schie, directeur van de TeldersStichting (de liberale denktank van Nederland), verbonden aan
de VVD
Democratie, het is bedacht als bestuur van, voor en door het volk, om de omschrijving van Abraham Lincoln
aan te halen. Maar de bestuurders lijken wel vreemden voor de burgers te zijn geworden. En de
volksvertegenwoordigers – in de gemeenten de raadsleden – gedragen zich in de ogen van veel burgers als
verlengstukken van het bestuur; zij worden niet ervaren – en manifesteren zich ook veel te weinig
daadwerkelijk – als namens de bevolking optredende controleurs van de machthebbers. Wat voor rol
vervullen politieke partijen hierin? Zijn zij platforms voor discussie over vraagstukken van algemeen belang,
zoals de theorie wil, of smoren zij in de praktijk het serieuze debat? Kan het anders, en hoe dan? Een
inleiding gevolgd door debat over de vraag hoe het reilen en zeilen van gemeenten weer een zaak van de
burgers kan worden.

“Hoe groot moeten lokale overheden zijn en wat zijn de gevolgen van het veranderen van de
schaal van lokale overheden voor de kwaliteit van onze lokale democratie?”
Bas Denters, bijzonder hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Twente
Vanuit democratisch perspectief biedt kleinschalig lokaal bestuur belangrijke voordelen. Zeker als we willen
vertrouwen op burgerkracht en eigen initiatief vanuit lokale gemeenschappen. Tegelijkertijd vraagt modern
bestuur - ter versterking van de concurrentiekracht van stedelijke regio's en met het oog op nieuwe
gemeentelijke taken - ook om schaalvergroting. Hoe organiseren we in een dergelijke entourage een vitaal
en krachtige lokale democratie?

“Hoe geeft de Raad vorm aan het hoofdschap in het duale stelsel?”
Han Warmelink, universitair hoofddocent staatsrecht, Rechtenfaculteit Groningen
In 2002 onderging de Gemeentewet een wijziging door duale elementen daarin in te voeren. Maar in de
kern is het systeem monistisch gebleven, stelt BZK in zijn handboek van staatsrechtbegrippen. Kenmerkend
daarvoor is het hoofdschap van de raad. Komt dat hoofdschap in de praktijk van alle dag nog wel voldoende
tot uitdrukking? Of staat het hoofdschap van de raad (art 125, lid 1 Grondwet) onder druk? En hoe staat het
met de autonome bestuursbevoegdheid (art. 124, lid 1 Grondwet)? Staan beide door de gedualiseerde
Gemeentewet onder spanning of spelen andere factoren een rol? De raad is de baas zegt Han Warmelink.
Maar de raad lijkt door ontwikkelingen zoals decentralisaties, door extra verplichtingen tengevolge van
medebewindstaken aan invloed te verliezen. Han Warmelink heeft op het symposium van 6 februari 2015
krachtig gepleit voor versterking van de regierol van de raad. Hij ziet het hoofdschap van de raad als een
belangrijk element in het huis van Thorbecke. Wij hebben Han gevraagd deze visie nader uit te werken op 17
april a.s.
Aanmelden
Aanmelden is mogelijk via de website van Kennisnetwerk Lokaal13:
www.lokaal13.nl/aanmelden of via onderstaande QR-code.
Naast de mogelijkheid tot aanmelden vindt u op deze website een routebeschrijving
naar de locatie van het symposium, informatie over eerdere symposia en diverse
interessante achtergrond artikelen over de actuele thema’s van ons kennisnetwerk.
Dit symposium wordt mede mogelijk gemaakt door: