Geneeskundige Hulpverlening Venloop 2010

Beste loper,
De tiende editie van de Weir Venloop gaat weer van start. Op 21 en 22 maart staan weer vele
duizenden wandelaars en hardlopers aan de start voor afstanden variërend van 500 meter voor de
Bambino’s tot 40 km voor de wandelaars. Bij een dergelijk evenement is de kans op blessures of
andere medische problemen groter dan bij de gewone looptrainingen. Hieronder een aantal tips en
wetenswaardigheden samengesteld door de afdeling Sportgeneeskunde van VieCuri, medisch
partner van de Weir Venloop, om zo goed mogelijk aan de start te kunnen verschijnen.
Weer
De weersomstandigheden kunnen een grote invloed hebben op het functioneren van het lichaam en
dus op het prestatievermogen van de sporters. Zeker als die niet de juiste voorzorgsmaatregelen
hebben getroffen. Factoren die van invloed kunnen zijn op het prestatievermogen zijn de
buitentemperatuur, de wind en de luchtvochtigheid. Het is verstandig om de weersvoorspellingen van
te voren goed in de gaten te houden en hiernaar te handelen. Denk dan aan voldoende kleding bij nat
en koud weer. Eind maart is het in Nederland (meestal) koel en nat, maar de kans op warm en zonnig
weer is ook aanwezig. Dan is het belangrijk om goed aan je vochthuishouding te denken. Het effect
van een warme zonnige dag is over het algemeen veel sterker als de voorafgaande periode (waarin is
getraind) een stuk frisser is geweest.
Zoals de weersvoorspellingen nu zijn zal het dit jaar waarschijnlijk geen extreem warm of koud weer
zijn tijdens de Weir Venloop. Het is wel verstandig de weerberichten in de dagen kort voorafgaand
aan de wedstrijd goed te volgen en kleding aan te passen aan de temperatuur- regen- en
windverwachting
Vocht
De vochthuishouding van de duursporter is belangrijk. Tijdens intensieve inspanningen die langer dan
een uur duren (bijvoorbeeld een halve marathon) kan een loper door zweten en urineproductie vaak
meer dan 3% van zijn of haar lichaamsgewicht verliezen Vanaf 2% vochtverlies (voor de doorsnee
hardloper is dit ‘slechts’ 1½ liter) is een meetbaar verminderd prestatievermogen aanwezig. Bij kortere
inspanningsduur heeft het vochtverlies waarschijnlijk (nog) geen invloed op de prestatie.
Ieder jaar worden hardlopers en andere duursporters – vooral in de zomermaanden – als gevolg van
een tekort aan vocht (dehydratie) in het ziekenhuis opgenomen. Het is voor de duursporter dus
belangrijk om tijdens de race voldoende vocht in te nemen. Maar een teveel aan vocht, vooral een
teveel aan gewoon water, kan tijdens langere inspanningsduur (de halve marathon en de
wandelafstanden van 25 en 40 km) ook tot problemen leiden. Bij het drinken van teveel water kan
een relatief zouttekort in het bloed ontstaan. Dit is in principe gevaarlijker voor de gezondheid en
moeilijker te corrigeren dan een vochttekort. Algemeen kan gesteld worden dat drinken als u dorst
heeft niet zal leiden tot ernstige uitdroging of een tekort aan zout. Niet bij iedereen werkt het
dorstmechanisme echter betrouwbaar. Bovendien treedt dorst pas op als er al een watertekort
bestaat. Uit onderzoek blijkt dat een gering vochttekort nog geen effect heeft op de prestatie. Voor de
gemiddelde recreatieloper kan worden gesteld dat het verstandig is geen drinkposten over te slaan en
bij elke drinkpost iets te drinken. Vocht wordt sneller opgenomen – en klotst minder in de maag – als
de hoeveelheid groot genoeg is om de maagbewegingen te stimuleren. Ongeveer 200 ml (een
bekertje vol) is hiervoor genoeg. Bij lopers die relatief langzaam lopen en lang onderweg zijn en
daarbij veel drinken, is het risico op teveel vochtintake en daarmee een relatief zouttekort groter. Dat
het nuttig is bij een hoge buitentemperatuur meer te drinken zal voor iedereen duidelijk zijn. Echter
ook als het koud is - en zelfs bij vorst - is er bij de langere inspanningen toch een verlies aan vocht dat
moet worden aangevuld.
Ongeacht de omstandigheden is het goed om voorafgaand aan de start genoeg te drinken en in ieder
geval niet met dorst te starten. Onderweg kan dan het best naar eigen gevoel worden gedronken,
Tijdens de Weir Venloop is er om de 5 km een drankpost gestationeerd om de deelnemers de
gelegenheid te geven voldoende te drinken. Het is erg onverstandig – en gezien de afstand tussen de
drinkposten ook eigenlijk overbodig - onderweg drinken aan te nemen van anderen zonder dat
absoluut duidelijk is wat de herkomst daarvan is.
Voeding
Minstens zo belangrijk bij het lopen van een duurafstand is de voeding. De belangrijkste brandstof
tijdens intensieve inspanningen is koolhydraten.. Koolhydraten zitten opgeslagen in de lever en de
spieren. Deze voorraad is (gemiddeld) voldoende voor ongeveer 90 minuten inspanning. Voor een
maximale koolhydraatvoorraad, kan men enkele dagen voor de marathon iets meer koolhydraatrijke
maaltijden eten (graanproducten, pasta’s rijst, zoetwaren). Het meeste effect hebben deze als u deze
maaltijden na de trainingen eet. De trainingen mogen in die periode niet meer uitputtend zijn.
Bij het wandelen kan het grootste deel van de energie worden geleverd door de vetverbranding. Voor
een goede prestatie is het innemen voor extra veel koolhydraten daar minder belangrijk. Wel zijn de
wandelaars over het algemeen veel langer onderweg en is er op basis daarvan ook behoefte aan
voeding voor onderweg.
Bij intensieve lange duur-inspanningen is het belangrijk om de energievoorraad tijdens de wedstrijd
iets aan te vullen. Bij de halve marathon zal dit voor veel lopers nog niet nodig zijn. De ervaring leert
dat meestal pas bij afstanden langer dan 25 km sprake is van een uitgeputte energievoorraad. Er zijn
op dit gebied echter grote individuele verschillen. Het nut van extra eten onderweg neemt toe bij een
langere inspanningsduur (en dus bij een lager tempo) omdat ook de normale verbranding energie
verbruikt.
Tijdens inspanning wordt hooguit een hoeveelheid van 60-80 gram koolhydraten per uur door het
lichaam opgenomen. Vloeibare voeding en sportdrank met een te hoge suiker-concentratie worden
ook niet (snel genoeg) opgenomen. Het best kan worden gekozen voor zogenaamde isotone
dorstlessers onderweg. Deze worden goed opgenomen en bevatten voldoende koolhydraten voor het
aanvullen van de energievoorraad. Te zoete etenswaren en drinken met een hoge suikerconcentratie
(energiedranken) houden vocht vast in de maag en de darmen. Dit kan leiden tot misselijkheid en
diarree en de opname van vocht uit de darmen wordt vertraagd. Uit onderzoek blijkt dat koolhydraten
in vloeibare vorm veel beter worden opgenomen dan in vast vorm. Omdat vocht en koolhydraten
enige tijd nodig hebben om vanuit de maag en de darmen te worden opgenomen in het lichaam en
beschikbaar te komen voor verbranding in de spieren, is de inname van vocht en energie in het begin
van de wedstrijd veel belangrijker dan aan het einde. Bij de halve marathon betekent dit dat vooral de
eerste twee drinkposten belangrijk zijn.
Blessures / ziekte
Hieronder een aantal veel voorkomende problemen die kunnen optreden tijdens het hardlopen en bij
lange wandeltochten met bijpassend advies
 Huidproblemen
Een van de meest voorkomende problemen bij een langdurig lopen is het optreden van blaren en/of
schaafplekken. Door de loopbelasting kan de voet in de schoen gaan schuren met blaren en
schaafplekken als gevolg. Indien u merkt dat u hier last van heeft, meldt u zich dan bij de
dichtstbijzijnde EHBO-post om dit te laten behandelen. Plaatsen waar de huid langs schoen of kleding
schuurt (bijvoorbeeld de hak, de tepels bij mannen, de liezen) kunnen met wat vaseline worden
beschermd tegen schuren of worden afgeplakt met een pleister. Dat maakt het lopen vaak een stuk
aangenamer. Om nagelproblemen te voorkomen is het goed de teennagels voor de wedstrijd kort (niet
te kort!) af te knippen.
 Spier- en peesklachten
Dit kan variëren van een zweepslag tot bijvoorbeeld overbelasting van de achillespees. Meestal gaat
het bij de peesklachten om een terugkeer / verergering van een al bestaande klacht. Als u een
blessure oploopt, is het niet verstandig om hiermee door te lopen. U loopt dan de kans de blessure
dusdanig te verergeren, dat u uzelf voor lange tijd uitschakelt. Als u een blessure oploopt, kunt u dat
het beste melden in de dichtstbijzijnde EHBO-tent. Soms kan met een tape of bandage toch
verantwoord verder worden gelopen.
 Spierkramp en ziekte
Spierkampen komen voornamelijk voor na het finishen of in het laatste deel van de wedstrijd en zijn
meestal een uiting van vermoeidheid/uitputting en/of een tekort aan koolhydraten. Er is geen
wetenschappelijk bewijs dat kramp wordt veroorzaakt door een tekort aan vocht of een tekort aan
zout. Bij een opkomende kramp is het vaak effectief om het tempo iets te verlagen en iets te drinken
met koolhydraten (isotone dorstlesser)
.
Na een recente ziekteperiode met koorts is het niet verstandig om te gaan lopen zonder dat weer een
aantal malen klachtenvrij getraind is. Ditzelfde geldt ook bij recent doorgemaakte blessures. Bij twijfel
is het verstandig hierover deskundig advies in te winnen bij huisarts of sportarts
Acute hartdood
Hartklachten en acute hartdood komen bij sporters gelukkig zeer weinig voor! De kans dat u
(onverwacht) hartproblemen krijgt tijdens een halve marathon is dan ook klein. Toch zijn er in
Nederland elk jaar enkele lopers die onderweg of na de finish iets aan het hart krijgen.
Als u een of meerdere van de onderstaande symptomen bemerkt, kunt u zich het beste melden bij de
dichtstbijzijnde EHBO-post voor een beoordeling.
Symptomen die kunnen wijzen op een hartprobleem zijn:
 kortademigheid (anders dan conditioneel bepaald)
 pijn op de borst, soms met uitstraling naar een arm of naar de keel of kaak
 hartkloppingen, onregelmatige hartslag
 duizeligheid / neiging tot flauwvallen
Bij blessures en andere medische problemen onderweg zal het aanwezige medisch personeel u een
advies geven over de mogelijkheid met het opgetreden probleem de wedstrijd voort te zetten. In
sommige gevallen kan door de medische verzorging een bindend advies worden verstrekt aan de
organisatie om een loper uit de wedstrijd te nemen. Dit gebeurt uiteraard alleen bij afwijkingen die een
ernstig risico voor de loper betekenen.
Contactgegevens en medische gegevens
Als u een vooraf al bekend medisch probleem heeft en/of medicijnen gebruikt, is het voor het verlenen
van adequate zorg onderweg belangrijk dat u iets bij u draagt met informatie over de aanwezige ziekte
of de gebruikte medicijnen.
Voor alle lopers geldt, dat het goed is op de achterzijde van het startnummer de contactgegevens op
te schrijven (naam adres en telefoonnummer van contactpersoon), zodat de hulpverlening in geval
van een eventuele calamiteit weet wie moet worden gewaarschuwd of bij wie extra informatie te
verkrijgen is.
Voor een eventueel last-minute sportmedisch advies kunt u contact opnemen met de afdeling
Sportgeneeskunde van VieCuri via 0478-522778, www.sportgeneeskundeviecuri.nl. of via ons
Twitteraccount @SportVieCuri.
We hopen dat u kunt gaan genieten van een mooie 10e editie van de Weir Venloop en we wensen u
dan ook veel loopplezier toe.
Rob Eijkelenboom, sportarts
Sportgeneeskunde VieCuri
Medical Team VieCuri