Sonnet Shall I compare thee to a summer’s day? Thou art more lovely and more temperate: Rough winds do shake the darling buds of May, And summer’s lease hath all too short a date: Sometime too hot the eye of heaven shines, And often is his gold complexion dimm’d, And every fair from fair sometime declines, By change, or nature’s changing course, untrimm’d; But thy eternal summer shall not fade, Nor lose possession of that fair thou owest; Nor shall Death brag thou wander’st in his shade, When in eternal lines to time thou growest; So long as men can breathe, or eyes can see, So long lives this, and gives life to thee. Vertalingen door Belleman Burgersdijk Claes de.Hertog de Roy v.Zuidewijn . Decroos Grandgagnage Haitsma-Moulier Jorna Kok Lekens Nord Numan Offringa – M. Schoneveld v.d.Krogt Verstegen Verwey Vroegindewei Frank Lekens (pastiche; versie 1) (De regels tellen 6 i.p.v. 5 jamben.) Jij bent geen lentedag; dat moet je ook niet willen. Jij bent veel mooier, lief; veel milder is jouw aard. De kille voorjaarswind doet prille knoppen rillen, De lente komt te voet, de zomer gaat te paard. zie aantekening 1 dat de lente (soms!) laat arriveert, zet [de bewering dat de zomer van korte duur is geen kracht bij! Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? Gij zijt lieftalliger en gematigder: ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. De zon draaft soms ook door en brandt met te veel vuur; wat nog meer dan? / ritme? Zo niet, ontneemt een wolk ons ’t zicht¹) op zijn gelaat²). zie aantekeningen 2 En pech of simpelweg de wetten der natuur grapje? (stijlbreuk) Dicteren dat wat bloeit uiteindelijk vergaat. zó ver gaat dit vers niet… Soms straalt het hemels oog te heet, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Maar jij blijft jong, jouw dagen ongeteld, Jouw schoonheid kent geen eind maar¹) blijft altijd vers²) bloeien. zie aantekeningen 3 En nimmer pocht¹) de Dood dat hij jou²) heeft geveld ¹) zal pochen ²) ritme? Omdat jij in dit vers immer maar door blijft groeien*. ritme? / drievoudig pleonasme: im[mer / maar door / blijft / *kul! maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd méégroeit; Zolang de mens bestaat en er nog lezers zijn Zolang leef jij ook voort¹) in deze woordenschrijn²). ritme? ¹) ritme? / “ook” pleonastisch ²) zie [aantekening 4 zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, zolang leeft dit, en dit geeft u leven. Aantekening 1: De aangesproken persoon “lief” (zelfstandig naamwoord) werkt hier zeer vevreemdend. Men heeft de neiging te lezen: “jij bent veel mooier, lief (bijvoeglijk naamwoord!); veel milder…”, te meer daar de merkwaardig geplaatste kommapunt ook al niet doet vermoeden dat er van een aangesproken persoon sprake is! (Bij “liefste”, gevolgd door een komma, zou er niets aan de hand zijn.) Aantekening 2: ¹) ons ’t zicht uitspraak: ons ùt zicht (oneigenlijke elisie!) ²) De beeldspraak is hier dubieus, want de zon is bij uitstek het object waarbij men het uit zijn hoofd laat er met ongewapend oog naar te kijken! Vandaar dat we de zon nooit “aankijken” en het niet voor de hand ligt dat we haar (zon is vrouwelijk) figuurlijk een gelaat toekennen. (Dat dan dus “haar” gelaat zou zijn!) Aantekening 3: ¹) Jouw schoonheid kent geen eind en blijft altijd vers bloeien. Van een tegenstelling is hier géén sprake! ²) Wat mag “vers” toevoegen aan “blijft altijd bloeien”? Vers is trouwens een bijvoeglijk naamwoord! Aantekening 4: Als een vertaler de voorkeur geeft aan een pastiche i.p.v. een “letterlijke” vertaling, met het oogmerk een oud vers in een modern jasje te steken, valt het op als hij zich van zo’n verouderd woord als schrijn bedient. Mogelijk is het hier opzettelijk gebeurd om de pastiche een uitsmijter mee te geven die hem van een plechtig (dus verrassend) accentje voorziet. Frank Lekens (pastiche; versie 2) Een zomerdag zou ik jou niet noemen, kind. Jij bent veel mooier, jouw natuur is zacht. Bloemknoppen huiveren in de voorjaarswind, De zomer duurt steeds korter dan verwacht, (De regels tellen 6 i.p.v. 5 jamben.) (klinkt te “lief” i.v.m. de beoogde tegenstelling!) het gaat figuurlijk om één zomer! Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? Gij zijt lieftalliger en gematigder: ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. En teistert ons de zon niet met zijn vuur Dan schuift er wel een wolk voor zijn* gelaat*. En wreed maar waar: de wetten der natuur Dicteren dat wat bloeit ook weer vergaat. zie versie 1 ironisch gebruik van maar (stijlbreuk) ritme? / zie versie 1 Soms straalt het hemelse oog te heet, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Behalve jij: jouw zomer zwakt niet af, Jouw schoonheid is een bloem die eeuwig bloeit. De Dood zal nimmer dansen op jouw graf: afgetrapte allegorie Jij staat op rijm¹), waarmee je verder groeit²). ¹) ironie = stijlbreuk ²) onzin (“waarin je [met de tijd meegroeit”!) maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; grow hier figuurlijk meegaan [(de tijd groeit “vooruit”) Zolang nog iemand leest wat schrijvers schreven Geeft dit vers voedsel aan jouw verder leven*. kan lezen kan betekenen: “jouw verdere leven” of “jouw [voortleven” in de zin van “eeuwige leven”)! zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, zolang leeft dit, en dit geeft u leven. zie aantekening! Aantekening: De laatste regel betekent ongeveer: zolang leeft dit vers, en dit vers doet u voortleven / blaast u nieuw leven in. “Voedsel geven aan iemands verdere leven” doet nog steeds denken aan het tijdelijke leven. Willem den Hertog Jou vergelijken met een zomerdag? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? Je bent veel mooier, zachter, niet zo heet: Gij zijt lieftalliger en gematigder: grof (stijlbreuk) Het weer is ’s zomers soms volstrekt van slag, stáát er niet! ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, voorbij En zomers zijn weer over¹) voor je ’t weet²). en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. ¹) Het hemellicht¹) schijnt nu eens veel te straf²), Soms straalt het hemels oog te heet, ¹) óók maanlicht, sterrenlicht! En dan weer is het mistig overal; en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd om eens iets te noemen Van al het mooie gaat het mooi eens af, en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, gemeenplaats / ²) dooddoener ²) straf [schijnen? mooie of moois Door ’n ongeluk of door gewoon verval. stáát er niet! door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Maar jouw zomer gaat nimmermeer voorbij, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, Noch zal jouw zomerschoonheid* ooit vergaan. onwoord noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; En van zijn schaduw houdt de Dood jou vrij, alsof er van Doods toewijding noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, [sprake zou zijn! Nu jij in deze regels blijft bestaan: wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; Den hertog i.p.v. Shakespeare Zolang een hart nog slaat, een oog nog schouwt, zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, stáát er wéér niet (én het had beter ge[kund: “zolang er nog een hart slaat”) Leeft dit gedicht, dat jou in leven houdt. zolang leeft dit, en dit geeft u leven. toch niét in coma, of zoiets? Jules Grandgagnage (zou hij het zelf als een pastiche of een vertaling zien?) Een zomerdag is jouws gelijke niet, Niets is er dat jouw schoonheid overtreft. Een knop in mei is weg voor je hem ziet En het is winter voor je het beseft; slag in de lucht / ritme? idem Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? Gij zijt lieftalliger en gematigder: ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. De zon?¹) Die is te fel en veel te heet²), ¹) wat is de vraag? ²) toch niet permanent? En is z’er wel¹), dan hangt ze achter wolken²). ¹) was ze er dan niét? ²) dus tóch niet…? En andere mooie dingen¹), voor je het weet²), ¹) ??? ²) zie aantekening zijn die door ouderdom of ongeluk verzwolgen. ??? / klinkerrijm Soms straalt het hemelse oog te heet, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Als jij een zomer bent, dan ben jij eeuwig, als Piet een tafel is, dan woont-ie in MaasDe schoonheid die je hebt zal nooit vervagen, [tricht (in de logica is dit wáár!) Zelfs in de dood zal niemand jou bewenen, wenen doden om anderen dan wél? / weer Want dit gedicht zal heel jouw wezen dragen: wat houdt dit in? [een klinkerrijm maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, noch zult gij het eigendom verliezen dat schoonheid u verschuldigd is; noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u schuldig is; wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; De poëzie draagt verder dan het leven, Zolang zij verder leeft, zal jij niet sneven . bon mot tenslotte een rijmvondst zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, zolang leeft dit, en dit geeft u leven. Aantekening: Regel 3: voor je hem ziet, regel 4: voor je het beseft, regel 7: voor je het weet. Pure poëzie. C.W.Schoneveld Zal ik je keuren als een zomerdag? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? (doorvertaler zélf herziene versie!) iets keuren als iets anders? Veel kalmer en veel lieflijker ben jij. Gij zijt lieftalliger en gematigder: Door ruige wind raakt meibloei¹) teer²) van slag ¹) meibloesem ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, ²) Kraantje Lek En zomer’s pacht is al te snel voorbij; en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. ’s zomers óf zomers soms schijnt het oog van d’hemel al te heet, Soms straalt het hemelse oog te heet, heet schijnen / zelfstandig werkwoord of [koppelwerkwoord? En dikwijls wordt zijn gulden blos* gedempt, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, contadictio in terminis Eens komt de tijd die aan de schoonheid vreet, die tijd hoeft niet meer te komen, die en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, [is er gewoon… Door ’t lot, of wending der natuur ontstemd ?? door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Maar, tijdloos*, zal jouw zomer niet vergaan, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, “maar jouw zomer zal niet vergaan” óf “maar [jouw zomer zal tijdloos zijn” óf “jouw tijd[loze zomer zal niet vergaan Noch jij onterfd zijn* van zijn schoon domein; raken / dat stáát er niet! noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; Al snoeft de dood, jouw schim treft hij nooit aan, de Dood is niet op zoek naar schimnoch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, [men… Daar jij als tijdloos vers in groei zal zijn: WAT STAAT HIER IN HEMELSNAAM ? wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; Zo lang¹) de mensheid oog of adem heeft²), ¹) zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, Zo lang leeft dit, dat aan jou leven geeft zolang leeft dit, en dit geeft u leven. zolang ritme? / ²) klungelige formulering wat!! Willie Offringa – Matse (pastiche) Ik heb je liever dan een dag in mei, Omdat ik jou stabiel en zachter vind: Een lentezomer gaat weer snel voorbij, En tere knopjes schudden in de wind; stabieler? ?? en m’n tante maalt koffie met de hand Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? Gij zijt lieftalliger en gematigder ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, en ’s zomers pachttermijn is maar al te snel verstreken. Soms schijnt de zon te fel in mijn gezicht, En hij¹) verstopt zijn glans het volgend uur²); En altijd weer komt duisternis na licht, Door toeval of de loop van de natuur; en ik heb al zo’n tere huid zij ¹) ²) hebben we Duits zei de Belgische elektricien, toen hij de endjes te[gen mekaar hield Soms straalt het hemelse oog te heet, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Maar jij hebt altijd zomer om je heen, En niets doet afbreuk aan je lieflijkheid; Jij zet de dood op het verkeerde been, Want in dit eeuwig vers tart jij de tijd: mazzel, hoor! verkeerde bot? maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; Zo lang er mensen lezen of verstaan*, overgankelijk werkwoord zónder lijdend voorwerp Zo lang leeft dit, en dit geeft jou bestaan. doet zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, zolang leeft dit, en dit geeft u leven. Max Nord Kan ik zeggen: als een zomerdag zijt gij? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? ik zou het niet weten Gij die veel lieflijker en zachter zijt? Gij zijt lieftalliger en gematigder: nee dus Ruw weer bedreigt de knopjes nog in Mei, ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, De zomer heeft maar al te kort de tijd: om wát te doen? en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. Soms schijnt het oog des hemels al te fel Soms straalt het hemelse oog te heet, overdone En dikwijls is zijn gouden kleur vervaald: en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, Van alle schoon kwijnt schoonheid veelal snel, van alle neuzen wijst een neus naar voren en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, Door niets, de tol aan de natuur betaald. wie het begrijpt mag het zeggen door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Uw eeuwige zomer slechts¹) zal niet vergaan²) maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, ¹) de rest naar de knoppen… ¹) nee, hij is [immers eeuwig! Noch het schoon verliezen dat gij zelve zijt, ??? noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; Noch zult gij ooit, ooit¹) in Doods schaduw staan²) ¹) hinderlijke herhaling ²) “in iemands schanoch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, [schaduw staan” heeft ándere betekenis! Als gij in eeuwige regels groeit in tijd. wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; Zolang de mens de adem wordt* gegeven is (maar niet fraai) / zal zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien Zolang leeft dit, en dit geeft u het leven. zolang leeft dit, en dit geeft u leven. zijn? hét leven had hij al! (moet zijn: geeft u [leven óf doet u het leven behouden) Annelies Jorna (pastiche?) Wie is mij liever, de zomerdag of jij? Jij bent veel mooier en gaat minder tekeer: Woest roeit de wind de bloemen uit van mei, De zomertijd duurt kort, verdwijnt alweer. stijlbreuk van dik hout… verrék, nou al? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? Gij zijt lieftalliger en gematigder: ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. Soms* is het hemels oog verblindend in zijn vuur, Vaker verdwijnt zijn gloed geheel uit zicht. En alle bloei en kleur en geur van de natuur, Zijn voor hun lot, of het seizoen, gezwicht. ¹) de zon is normaliter (oog)verélke avond! [blindend! wat mag dit allemaal betekenen? Soms straalt het hemelse oog te heet, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Maar jouw volmaakte zomer blijft bestaan, Voorgoed zul jij in schoonheid triomferen, De nietsontziende dood zul jij weerstaan, Want eeuwig zullen versregels jou eren. verder alleen maar oppervlak[kig, lyrisch gejubel… maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; Zolang er mensen zijn die kunnen lezen, Zolang bezingt dit vers de glorie van jouw leven. zolang er mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, zolang leeft dit, en dit geeft u leven. klinkerrijm Bas Belleman Zal ik jou vergelijken met een zomerdag? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? [6 heffingen] Jij bent bekoorlijker, gelijkmatiger. Gij zijt lieftalliger en gematigder: Ach, straffe wind schudt alle bloesempracht ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, En de zomer wordt al snel plichtmatiger; en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. Te vurig wil* soms branden het hemelse oog, Soms straalt het hemelse oog te heet, wat mag dit betekenen? brandt Nog vaker¹) smoort zijn gouden gloed in dampen²), en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, ¹) soms…nog vaker? Zelfs schoonheid rolt van schoonheid niet omhoog en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, de lezer gelooft zijn ogen niet! ²) komt óók wel [eens voor… En volgt de afloop der natuur of rampen; ??? (over “de loop der natuur” door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; [gesproken…) Maar jouw eeuwige zomer zal niet verkleuren, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, Noch de schoonheid verliezen die jij pacht, zoiets, ja noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; Noch zal de trotse dood jou in zijn schaduw sleuren dat stáát er niet! noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, Als jij in eeuwige regels wordt grootgebracht. wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; opgevoed?! Zolang men ademt, zolang men ogen heeft, zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, Leeft dit, en dit is wat jou leven geeft. zolang leeft dit, en dit geeft u leven. tjonge, een keurig distichon! A.S.Kok Zal ‘k met een zomerdag u vergelijken? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? Maar lieflijker, gematigder zijt gij; Gij zijt lieftalliger en gematigder: Vaak doet een storm de bloem der* Mei bezwijken, mei is mannelijk! ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, En al te ras gaat zomerglans voorbij. en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken Ondraaglijk soms kan* ’t oog des hemels gloeijen, Soms straalt het hemelse oog te heet, gloeit Verduistring grimt vaak ‘t gouden aanzigt aan, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, grijnst!? / uitspraak? [6 heffingen] En ieder schoon moet in zijn schoon vervloeijen en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in wat mag dit betekenen? Door wisling der natuur van tooi ontdaan*. door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Uw eeuwge zomer echter zal niet kwijnen, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, dat! Noch ’t schoon verwelken, wat* u toebehoort; noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; Geen dood¹) zal u in ’t lijkkleed doen verschijnen²), ¹) noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, Dood (personificatie) ²) meta[tafoor van vertaler want immer leeft ge in eeuwig lofdicht voort. wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; immer… eeuwig !? Zoo lang¹) een oog kan zien of menschen leven²), zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, ¹) Zal ‘t door zich-zelf¹) ook u het aanzijn geven²). zolang leeft dit, en dit geeft u leven. zo(o)lang (ook destijds aan el[²) kaar?) / zie aantekening ¹) ??? ²) het aan zijn geven = in [het leven roepen! Aantekening: Normaal gesproken heeft een levend mens ogen die kunnen zien, dus vormen de voorwaarden op r.14 een onlogische combinatie! L.A.J.Burgersdijk Zal ik een zomerdag gelijk u noemen? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? O, die is niet zoo lieflijk en zoo zacht; Gij zijt lieftalliger en gematigder: Vaak schudt een ruwe vlaag de teêre bloemen, ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, En al te ras verzwindt des zomers pracht. en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. Te vurig gloeit niet zelden ’s hemels oog, Soms straalt het hemelse oog te heet, Nog vaker kwijnt verdoofd zijn gouden vuur; en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, En ’t schoon betreurt vaak schoonheid, die vervloog en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, wat moet men zich daarbij voorstellen? metafoor van vertaler Door toeval of de wiss’ling der natuur; door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Doch nimmer zal uw eeuw’ge zomer kwijnen, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, kwijnen op r.6 al gepasseerd En door geen wiss’ling wordt uw schoon gedeerd; slag in de lucht (wisseling op r.7 al gepasnoch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; [seerd) U daagt geen Dood* om voor hem te verschijnen, Burgerdijkse spagaat (wie daagt wie?) / noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, [Burgersdijk i.p.v. Shakespeare Daar u de tijd om eeuw’ge zangen eert. verzinsel! / Burgerdijkse spagaat: wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit. [wie of wat eert wat of wie? Zoo lang nog menschen aad’men, ’t oog nog ziet, zoolang (of destijds correct?) zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, Zoo lang leeft gij, vereeuwigd door mijn lied*. zolang leeft dit, en dit geeft u leven. op regel 12 zoiets al gepasseerd! H.Moulijn – Haitsma Mulier Zoo schoon als zomers mooiste dag zijt gij, Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? dat stáát er helemaal niet! Lieflijker nog en edler van gebaar*, Gij zijt lieftalliger en gematigder: het beweerde op regel 1 is dus niét [waar! De wind schudt ruw de bloesems van de Mei, ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, Te korte bloei brengt zomer in gevaar; en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. kolossale onzin Dan gloeit het oog des hemels brandend heet, Soms straalt het hemelse oog te heet, d Dan is het helder oppervlak befloers *, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, befloerst! Alsof elk schoon, om schoon te zijn, vergeet, kolder! en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, d Door toeval of door wisseling ontkoers *. Ontkoers door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur t! (ontkoersen niét in [van Dale) Maar eeuwig is uw zomer en zijn duur, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, Geen schoonheid worde ooit in u gekwetst, slag in de lucht! noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; Vrij bralle Dood op ’t komend stervensuur, misinterpretatie!! noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, In eeuw’ge lijnen zijt g’in Tijd geëtst: wáár is sonnet gebleven? wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit. Zoolang de mensch bestaat, het oog hem dien’, zie aantekening! zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, Leeft ook dit Beeld, waarin hij u zal zien. zolang leeft dit, en dit geeft u leven. APOTHEOSE DER [WARTAAL Aantekening: Hier staat dus: zolang de mens bestaat, moge het oog hem dienen! J.Decroos Zou ‘k u gelijken bij een zomerdag *) Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? een komma zou hier niet misstaan Gij die veel lieflijker en zachter zijt? Gij zijt lieftalliger en gematigder: dat heeft dus geen zin! De bloesem valt in storm en hagelslag, vertaler op hol geslagen? ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, Des zomers beurt¹) duurt al te kort een tijd²). ¹) stijlbreuk en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. ²) omslachtig, gewrongen Soms gloeit het oog des hemels al te warm Soms straalt het hemelse oog te heet, En dikwijls taant zijn gouden aangezicht, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, zie aantekening 1 Al wat volschoon is wordt aan schoonheid arm armer? en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, ’t Zij* ’t voor den tijd of door een toeval zwicht. zie aantekening 2 door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Doch onvervreemdbaar blijft uw schoon altoos, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, misinterpretatie En onverwelkbaar blijkt ùw lentebloei, idem noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; Nooit zult ge dwalen in het dal des Doods, noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, In eeuwge verzen viert ge een stâgen groei: onzin wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; Zoolang als mensen aadmen, oogen zien zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, Zal dit ook leven en ù leven biên! zolang leeft dit, en dit geeft u leven. fraaie metafoor gehalveerd! Aantekening 1: Van Dale: tanen: vaalgeel, vaal of dof worden, zijn helderheid verliezen, voorbeeld: de zon begint te tanen, (figuurlijk) (in glans) achteruitgaan. Deze situatie doet zich op álle heldere dagen tegen zonsondergang voor. Verduistering staat echter voor de situatie dat zich wolken vóór de zon bevinden. Aantekening 2: Liefst drie omstandigheden maken voor een niet-Vlaming de 3e regel moeilijk te begrijpen. 1) De Nederlander kent het woord hetzij alleen als voegwoord, terwijl de Belg het tevens gebruikt als bijwoord in de betekenis van d.w.z, / namelijk /d.i.! 2) De vertaler schrijft het hier als twee losstaande woorden en past bovendien elisie toe: het zij → ’t zij. (Aan het begin van de regel krijgt zij ook nog eens een hoofdletter en ziet het eruit als: ’t Zij.) 3) De vertaler neemt ter wille van het rijm de vrijheid het gezegde zwicht aan het eind van de regel te plaatsen. Concreet luidt de 8e regel”dus: “d.w.z. het [schoon] zwicht voor de tijd of door een toeval.” Rien Vroegindewei (pastiche) Zal ik jou eens vergelijken met een zomerdag? Je komt er goed van af. De storm beukt het jong gewas in mei, Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? Gij zijt lieftalliger en gematigder: ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. de zon verlamt de hete dag of aarzelt in het wolkendek en wat in bloei staat sterft af bij de eerste najaarswind. zal afsterven Soms straalt het hemelse oog te heet, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; De zomer gaat te snel voorbij, het is een truc van de natuur om jaarlijks nieuw te zijn, de dood op termijn. Jij bent grapje? (in termijnen?) maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, noch zult gij het eigendom verliezen dat schoonheid u verschuldigd is; noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u schuldig is; wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; de zomer op z’n best, en alle alle seizoenen die we samen zijn. nou ja, zeg… zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, zolang leeft dit, en dit geeft u leven. N.B. Het sextet blijft in deze “pastiche” geheel buiten beschouwing! Paul Claes Ben jij een zomerdag gelijk voor mij? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? Die is lang niet zo lieflijk en zo zacht: Gij zijt lieftalliger en gematigder: gebrekkig ritme [4 heffingen] ruw schudt de wind de bloemknoppen van mei, Ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, En al te gauw verstrijkt de zomerpracht. pracht verstrijkt? en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. Soms kan* te heet het oog des hemels schijnen, Soms straalt het hemelse oog te heet, En dikwijls wordt zijn gouden kleur verduisterd, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, En van elk schoon zal eens het schoon verdwijnen, en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, schijnt gouden kleur? een verduisterde kleur? ritme Door toeval, of verloop van tijd ontluisterd. onzin! / zie aantekening door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Jij bent een zomer die voor eeuwig straalt, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, En nooit raak jij iets van je schoonheid kwijt, zéér versimpelde weergave noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; Of snoeft¹) dood²) dat je in zijn schaduw dwaalt, ¹) zal noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, snoeven ²) Dood (personificatie) Maar door mijn vers groei jij in eeuwigheid. onzin! wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; Zolang de mens ademt en ogen heeft, ritme? [4 heffingen] zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, wat! Zolang leeft dit, dat¹) jou het leven geeft²) ¹) ²) hét leven had hij al! (moet zolang leeft dit, en dit geeft u leven. [zijn: jou leven geeft óf het leven doet behouden) Aantekening: En van elk schoon zal eens het schoon verdwijnen, Door toeval, of verloop van tijd ontluisterd. Het Nederlands kent wel de uitdrukking na verloop van tijd (een tijdsbepaling), maar door verloop van tijd (om oorzaak aan te geven) heeft de vertaler zelf verzonnen, waarschijnlijk ingegeven door “de loop der natuur”! Lucas Numan Zal ‘k met een zomerdag u vergelijken? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? Gematigder zijt gij en veeleer zacht: Gij zijt lieftalliger en gematigder: ruw rukt mei’s wind aan knoppen er prijken, ingevoerd ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, en al te snel verstrijkt des zomers pacht; en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. het hemels oog straalt nu en dan te heet, Soms straalt het hemelse oog te heet, en dikwijls is verhuld zijn gouden vuur; en vaak wondt zijn gouden aanzien verduisterd, niet ál het schoon haalt ongerept de meet, en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, Numan i.p.v. Shakespeare door toeval of een ingreep der natuur. kort door de bocht! door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Uw eeuwige zomer echter nooit versterft, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, en hoedt het schoon waarvan gij houder zijt; Numan i.p.v. Shakespeare noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; geen Dood ooit pocht dat ge in zijn schaduw zwerft, noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, als dít mijn vers u meevoert door de tijd. wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; Zolang de mens kan zien en ademhaalt, zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, leeft dit, dat leven u te nimmer faalt. zolang leeft dit, en dit geeft u leven. Numan i.p.v.Shakespeare Peter Verstegen Vind ik jou als een zomerdag zo mooi? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? Nee, lieflijker en milder nog ben jij. Gij zijt lieftalliger en gematigder: De tere meiknop valt aan storm ten prooi*, totaal overtrokken (álle?) ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, en al te snel verloopt het zomertij; en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. ’t Is soms te heet, als ’t oog des hemels schijnt, Soms straalt het hemelse oog te heet, in deze winkel wordt men meestal [snel geholpen, als hij open is. En vaak ook wordt zijn gouden teint gedoofd; en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, Eenmaal wordt alle* schoonheid ondermijnd, eenmaal alle klinkt definitiever dan iedere soms en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, [(eenmaal = op zeker moment in de toekomst) door de natuur of ’t lot van glans beroofd door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Maar in jouw zomertijd schuilt eeuwigheid, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, Die zich jouw schoonheid niet ontroven laat, het “verschuldigd zijn” in ‘jouw ”zwak noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; [uitgedrukt In eeuwge verzen rijp jij met de tijd, onzin noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, Dood pocht niet dat jij in zijn schaduw gaat. zal niet pochenzie Wanneer* gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; aantekening 1 Zolang de mens adem en ogen heeft, zie aantekening 2 zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, Zolang leeft dit, wat jou nieuw leven geeft. zolang leeft dit, en dit geeft u leven. een ander, tweede leven? (de dichter doelt [op voortleven) Aantekening 1: Wanneer betekent hier “onder de omstandigheid dat…”, zodat de omwisseling van de regels 11/12 tot een onlogisch resultaat heeft geleid: de directe inhoudelijke samenhang met het distichon rammelt. Aantekening 2: Van Dale kent niét de uitdrukking adem hebben voor “ademen, adem halen”. (In de spreektaal komt wel voor de ontboezeming “Ik heb geen adem meer…”, gezegd door iemand die na een hevige inspanning even buiten adem is.) Albert Verwey Zal ‘k u gelijken bij een zomerdag? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? vergelijken bij Ge zijt veel milder en veel lieflijker. Gij zijt lieftalliger en gematigder: oogrijm;: gelijken aan of kùr (halfaccent) ↔ vèr De storm slaat bloesem met te hard een slag overtrokken / met een slag slaan! ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, En al te ras is zomers zoetheid ver *). …te en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. Het hemeloog schijnt somtijds overheet Soms straalt het hemelse oog te heet, zoeken overtrokken (afschaduwing van “oververhit”?) En dikwijls wordt zijn gouden teint verdoofd, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, En schoon vervalt van schoon¹) soms eer men ’t weet²), en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, ¹) ?!? ²) slag in de lucht Door toeval of natuur van tooi beroofd. misinterpretatie door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; Toch zal uw eeuwge zomer niet vergaan, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, Noch faalt¹) hem ’t schoone dat u eigen is²). ¹) zal falen ²) eigen = vertrouwd, kenmernoch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; [kend, aangeboren Dood roeme¹) uw gang niet in zijn donkre laan²), ¹) zal niet noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, Als ’t eeuwig vers u redt van duisternis. wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; roemen ²) déftige buurt… steeds iets ánders verzinnen is [geen vertalen! Zoolang als menschen aadmen, oogen lezen, zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, Zoolang leeft dit, en dit houdt u in wezen. zolang leeft dit, en dit geeft u leven. levend / in leven (de ironie wil, dat Van Dale voor “in wezen” ook geeft: “in de grond”) Arie van der Krogt Zal ik je met een zomerdag vergelijken? Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? zéér gebrekkig ritme Veel zachter en veel zonniger ben jij. Gij zijt lieftalliger en gematigder: op r.6/7 moppert de dichter juist op de [zomerzon! Te snel weer moet de tijd van zomer* wijken; zomertijd ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, De wind striemt¹) soms de bloesems al in mei. ²) en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. ¹) overtrokken ²) verwisseling van re[gels verstoort chronologie en logica! Het hemeloog kan soms verblindend zijn, Soms straalt het hemelse oog te heet, de zon is überhaupt verblindend! En dikwijls is zijn schijn* van korte duur, en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, schijnen! Waardoor* de glans van schoonheid weer verdwijnt als het langer had geduurd, dan niet? en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, andere koek! Door* ’t lot of door de loop van de natuur. r.7 “waardoor”, r.8 “door” / zie aantedoor toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; [kening! Jouw zomer zal voor eeuwig zomer blijven, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, naïef geformuleerd En nooit jouw pracht verloren laten gaan; noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; De dood zal jou niet in zijn schaduw krijgen, alle “poëzie” is eruit! noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, Wanneer jij in mijn zinnen blijft bestaan. opnieuw zéér prozaïsche weergave! wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; Zolang als er nog iemand leest en leeft, andersom klinkt het minder ridicuul… zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, Zolang leeft ook de zin¹) die ²) leven geeft. zolang leeft dit, en dit geeft u leven. Aantekening: ¹) dit vers ²) jou! 6 En dikwijls is zijn schijn van korte duur, 7 Waardoor de glans van schoonheid weer verdwijnt 8 Door ’t lot of door de loop van de natuur. Volgens r.6 vormt de korte duur van zijn “schijn” de oorzaak van het “weer” verdwijnen van de glans van schoonheid, maar volgens r.8 zijn dat het lot en de loop van de natuur. Wat moet men nu geloven? H.J. de Roy van Zuydewijn Moet ik je met een meidag* vergelijken, Zal ik u vergelijken met een zomerse dag? zomerdag! / die lang zo mild en minzaam niet kan zijn? Gij zijt lieftalliger en gematigder: ¹) zie aantekening met ingebouwd antwoord feitelijk [een overbodige vraag! ²) is Rukwind doet het teer waas van knoppen wijken, ritme / misinterpretatie (en onzin) ruwe vlagen schudden aan de geliefde knoppen van mei, en al te kort telt zomers pachttermijn. en ’s zomers pachttermijn is al te snel verstreken. duurt vaak dooft opeens zijn gouden lichtglans*) uit; en vaak wordt zijn gouden aanzien verduisterd, de zon glanst niet! (van doven is überhaupt geen [sprake: wolken nemen het zonlicht weg!) Eens zal elk schoon zijn schoonheid zien verkwijnen, en iedere schoonheid boet soms aan schoonheid in, niet later geheel, maar voor een [deel door tij¹) of toeval in zijn groei gestuit²). ¹) ?? ²) heeft rechtstreeks weinig uitstaande door toeval, of de wisselende, ondoorgrondelijke loop der natuur; [met inboeten en verkwijnen! Maar in geen eeuwen* taant jouw zomerpracht, maar uw eeuwige zomer zal niet verflauwen, naïeve formulering noch raak je daarvan het bezitsrecht kwijt, noch zijn greep verliezen op de schoonheid die hij u verschuldigd is; noch pocht Dood dat jij ronddoolt in zijn nacht, zal pochen noch zal de Dood pochen dat gij dwaalt in zijn schaduw, als jij in eeuwig dicht vergroeit met tijd. kolder! wanneer gij in eeuwige verzen met de tijd meegroeit; Zolang de mens nog ademhaalt en ziet, zolang mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien, zolang leeft dit, en leef jij in dit lied. zolang leeft dit, en dit geeft u leven. dat stáát hier niet! (wel in andere sonnetten) Aantekening: In de dagen van Shakespeare liep de in gebruik zijnde kalender minstens twee weken achter bij de astronomische kalender, zodat wat men toen als een “vroege” zomerdag ervoer best in de staart van mei kon vallen. In onze tijd bij het vertalen deze “fout” te verbeteren valt niet aan te raden, want met de begrippen “zomerdag” en “knoppen van mei” is dit vers nu eenmaal beroemd geworden, en men dient deze sonnetten in hun tijd te plaatsen.
© Copyright 2024 ExpyDoc