Bloedtransfusie doorgelicht

Z
BLOEDTRANSFUSIES: DE KETEN BEWAKEN
Kwaliteit en
veiligheid
staan voorop
Dat bloedtransfusies veilig verlopen vindt iedereen vanzelfsprekend.
Toch blijven aan transfusies risico’s verbonden. Strikte procedures
en voorschriften moeten die maximaal uitsluiten.
E
lk jaar worden in het
UZ Gent zowat 30.000
labiele – beperkt houdbare – bloed­producten
gebruikt: 15.000 tot
16.000 zakjes rode bloedcellen
(erytrocytenconcentraat, packed
cells), 10.000 eenheden bloedplaatjes en 5.000 tot 6.000 zakjes
plasma. Rode bloedcellen helpen
patiënten met acute of chronische
anemie, bloedplaatjes worden
toegediend bij patiënten met een
tekort aan bloedplaatjes of een
bloedplaatjesfunctiestoornis en
plasma wordt gebruikt bij problemen met de bloedstolling.
‘Bloed blijft een onvervangbaar
product’, zegt transfusie-arts en
hematoloog prof. dr. Lucien Noens
(Bloedbank UZ Gent). ‘Er wordt
wel gedroomd van kunstbloed,
maar in de praktijk staan we nog
nergens. Bloed is ook erg kostbaar
– je moet er zuinig en efficiënt mee
omspringen. Niet alleen omdat
het donoraanbod daalt, maar ook
omdat royaal transfunderen volgens veel studies niet zo gunstig is,
wordt ‘patient blood management’
een noodzaak.’
Hoe ziet het UZ Gent toe op
de kwaliteit en de veiligheid?
‘Bloedtransfusie omvat een hele keten van processen. In het UZ Gent
gelden voor elk proces hoge kwaliteits- en veiligheidscriteria. Om die
nog systematischer toe te passen,
ontwikkelen we vormingsmomenten en e-learningmodules. Een task
force met verpleegkundigen en
artsen van allerlei specialismen
zorgt voor sensibilisering. En met
BeQuint (Belgian Quality in Transfusion, het vroegere Nationaal
Transfusieplatform) werken we
aan afspraken om de veiligheid en
de kwaliteit van de transfusie – de
hemovigilantie – nog te optimaliseren. We stimuleren ziekenhuizen
om bloedproducten rationeler te
gebruiken, werken richtlijnen en
goede transfusiepraktijken uit en
proberen die te stroomlijnen.’
‘Bloed blijft erg kostbaar
– we moeten
er zuinig mee
­omspringen.’
Prof. dr. Lucien Noens
ZORG 15
Het labo van de Dienst voor het Bloed (Rode Kruis) bevindt zich op de campus van het UZ Gent.
Het labo zorgt onder meer voor pretransfusietests, bloedtypering en screening op antistoffen.
Een deel van de keten
– ­donorselectie, bloedafname,
bewerking, enz. – hebt u niet
zelf in de hand?
‘Daar ziet de Dienst voor het Bloed
van het Rode Kruis op toe, heel
deskundig en kwaliteitsbewust.
Met de dienst heeft het UZ Gent
al sinds 1994 een samenwerkingsovereenkomst. Het labo bevindt
zich trouwens op onze campus,
vlakbij onze Bloedbank. Zeven dagen per week, 24 uur per dag staat
het labo paraat, onder meer voor
pretransfusietests: bloedtypering
en screening op antistoffen. Het
labo test op regulaire antistoffen
tegen de klassieke ABO-bloedgroep
en de resusfactor, maar ook op
­irregulaire antistoffen tegen nog
een 20-tal andere bloedgroepen.
Die antistofscreening is nodig om
voor elke patiënt nauwgezet het
meest geschikte bloedproduct
te selecteren, zodat eventuele
­afweerreacties minimaal zijn.
Voor een transfusie met rode
­bloedcellen doet het labo een
kruisproef: plasma van de patiënt
wordt getest met erytrocyten van
de donor.’
Uitzonderlijk loopt bij een
­bloedtransfusie iets fout.
­Waaraan ligt dat?
‘Een op de drie gevallen is te wijten aan een menselijke factor: er is
te veel of te weinig bloed besteld,
de indicatie van de arts was niet
scherp genoeg, er is iets verkeerd
gegaan bij de patiëntidentificatie
enz. Dat laatste aspect is natuurlijk
cruciaal. We checken het identificatiebandje en vragen de patiënt
om zelf zijn of haar naam en geboortedatum te zeggen. Binnenkort
starten we een proefproject om de
hele keten digitaal traceerbaar te
maken – voor een groot ziekenhuis
als het onze een hele uitdaging.’
Hoe groot is het risico
op ­infecties?
‘Bloedoverdraagbare virale
infectieziekten – hiv, hepatitis – zijn
eigenlijk uitgesloten. Wel doet zich
in België bij 1 op 40.000 zakjes een
bacteriële infectie voor – vaak bij
bloedplaatjes, omdat die op kamer­
temperatuur worden bewaard.
De Dienst voor het Bloed kent het
risico: elk zakje bloedplaatjes kweken ze in een hemocultuur voor
bacterio­logisch ­onderzoek.
Natuurlijk moet elke verpleeg­
kundige weten hoe je die bloed­
Waterdichte procedures moeten garanderen dat
correct gelabelde zakjes bij de juist geïdentificeerde
patiënt terechtkomen.
Enkele sleutelprocessen
VOORSCHRIFT
producten bewaart, hoe je voor
zakjes erytrocytenconcentraat de
koude keten bewaakt en hoe je
diepgevroren plasma ontdooit.’
Ook transfusiereacties zijn
nooit uit te sluiten?
‘Bestanddelen in het bloed
­kunnen overgevoeligheidsreacties
uitlokken, wat zich uit in koorts,
benauwdheid, jeuk … Ook immu­
nisatie is een risico: bloed met
vreemde bloedgroepantigenen
activeert het afweersysteem, zodat
de productie van antistoffen op
gang komt. Soms zijn de complicaties levensbedreigend, zoals bij
Transfusion Related Acute Lung
Injury (TRALI). Om alert te kunnen
rea­geren, observeren verpleegkundigen de patiënt tijdens de
transfusie en monitoren ze vitale
parameters. Bij een acute transfusiereactie vertelt een actieschema
met beslisboom wat hun te doen
staat en waarschuwen ze de arts.’
De arts selecteert de patiënt en
stelt een gedetailleerde transfusieindicatie. Op het elektronisch
voorschrift dat in het Elektronisch
Patiënten­dossier (EPD) komt, staat die
indicatie uitdrukkelijk vermeld, naast
aanvragen voor bloedgroeptyperingen
en de ­eventuele kruisproef.
PRETRANSFUSIETESTS
Een verpleegkundige neemt bloed­
stalen voor de bloedgroeptypering en
stuurt ze naar het labo van de Bloed­
bank. De typering wordt twee keer
uitgevoerd: er worden onafhankelijk
van elkaar twee stalen genomen. Voor
het afprikken wordt de identiteit van
de patiënt gedubbelcheckt: door het
identificatiebandje te controleren
en door uitdrukkelijk naar de naam
en geboortedatum te vragen. De
bloedstalen worden meteen gelabeld
aan het bed van de patiënt. Die iden­
tificatiemaatregelen gelden ook voor
de kruisproefafname.
BEWARING EN TRANSPORT
Zakjes rode bloedcellen worden per
gevalideerde buizenpost geleverd
en meteen toegediend. Kan dat
niet, dan worden ze meteen in de
koelkast gelegd. Ook bloedplaatjes
worden via buizenpost geleverd
en op kamertemperatuur bewaard
terwijl ze regelmatig worden geschud.
Diepgevroren plasma wordt in een
gevalideerde koelbox geleverd en
volgens ­voorschriften ­ontdooid.
TOEDIENING EN MONITORING
Alle al eerder vastgestelde gegevens
– het label op het bloedzakje, de iden­
titeit van de patiënt – worden opnieuw
gecheckt. Op voorgeschreven momenten
worden bloeddruk, pols en temperatuur
gemonitord. Bij acute transfusiereacties
wordt de transfusie meteen stopgezet en
de verantwoordelijke arts geroepen. Een
beslisboom vertelt wat te doen staat.
OPVOLGING
Bij plaatjesconcentraat wordt een uur
na toediening bloed afgenomen om te
bekijken of de opbrengst is gestegen.
Ook de opbrengst van toegediende
rode cellen wordt gecontroleerd.
EVALUATIE
Na elke transfusie wordt een
transfusieverslag opgemaakt. Daarin
komen transfusiereacties, incidenten
en bijna-fouten. Incidenten en bijnafouten worden intern besproken en
gemeld aan de Hemovigilantiecel van
de federale overheid.