vonnis

IN NAAM DE KONINGS
vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
handeiskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C116/3 87546 / KG ZA 15-132
Vonnis in kort geding van 18 maart 2015
in de zaak van
de stichting STICHTING WOONBRON,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaten: mr. V.J.N. van Oijen en P.A. Josephus Jifta, beiden te Amsterdam,
tegen
1.
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
WW (WOONINVESTERINGSFONDS),
gevestigd te Zeist,
2.
MARINUS ANTONIUS LAMMERTINK,
wonende te Laren,
gedaagden,
advocaten: mr. P.A.M. Wifteveen en mr. S.M. Maarschatkerweerd, beiden te Amsterdam.
Eiseres zal hierna Woonbron genoemd worden en gedaagden gezamenlijk het Wif c.s. en
afzonderlijk het WIF en Lammertink.
1.
De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding met producties 1 tot en met 32;
de op voorhand toegezonden producties 1 tot en met 24 van de zijde van het WIF c.s.;
producties 33 tot en met 36 van de zijde van Woonbron;
producties 25 en 26 van de zijde van het WIF c.s.;
de mondelinge behandeling;
de pleitnota van Woonbron;
de pleitnota van het Wif c.s..
-
-
-
-
-
-
-
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.
De feiten
2.1.
Het WIF is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid die in 1999 is
opgericht met als doel uitsluitend werkzaam te zijn op het gebied van de volkshuisvesting,
meer in het bijzonder door het aankopen en verkopen van huunvoningen. Een belangrijke
C/16/3$7546/KGZA 15-132
1$ maart 2015
2
reden voor de oprichting van het WIF was het voorzien van woningbouwcorporaties van
liquiditeit voor de bouw van woningcomplexen. De vereniging telt momenteel 77 leden,
waarvan Woonbron er een is. Het WIF wordt deels gefinancierd door haar leden door
middel van achtergestelde leningen (via certificaten). Het WIF is een toegelaten instelling in
de zin van artikel 70 Woningwet.
2.2.
Lammertink, gedaagde stib 2, is sinds 23 februari 2015 de (enige) bestuurder van
het WIF. Hij is de opvolger van de heer Thielen, die is afgetreden.
2.3.
De statuten van het WIF luiden
—
voor zover van belang
—
als volgt:
Doet
Artikel 2.
1.
Het u’erkgebied van de vereniging omvat alle gemeenten in Nederland.
2. a.
De vereniging stelt zich ten doel ttitslttitend werkzaam te zijn op het gebied van de
volkshuisvesting.
2.b.
De vereniging richt zich in het bijzonder op het aankopen en verkopen van Inturwoningen.
(...)
Taken en Bevoegdheden Directie.
Artikel 10.
Behoudens de beperkingen volgens de statuten is de directie belast met het besturen van de
1. a.
vereniging.
(...)
3.
De directie is, mits met goedkeuring van de raad van toezicht, bevoegd te besluiten tot het
aangaan van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van
registergoederen, van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg ofhoofdelijk
medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt ofzich tot zekerheidsstelling
voor een schuld van een derde verbindt, Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door
en tegen derden beroep worden gedaan.
(...)
Algemene Vergadering.
Artikel 15.
1.
Aan de algemene vergadering komen in de vereniging alle bevoegdheden toe die niet door
de Wet ofstatuten zijn opgedragen aan directie ofRaad van Toezicht.
De algemene vergadering heeft in het bijzonder de volgende taken en bevoegdheden:
(...)
b. besluiten tot wijziging van de statuten en ontbinding van de vereniging;
(...)
vaststelling van door de directie opgemaakte (‘meetjaren,) beleidskaders en / of
d.
(‘meerjaren,) beleidsplannen;
(...)‘
2.4.
Sinds 15 november 2012 staat het WIF onder verscherpt toezicht van het Centraal
Fonds Volkshuisvesting (hierna: CFV).
2.5.
Het Wif verkrijgt, naast de achtergestelde leningen van haar leden, financiering
van ABN Amro Bank (hierna: ABN Amro) en de Bank Nederlandse Gemeenten (hierna:
C11613875461KGZA 15-132
18maart2015
BNG). Medio maart 2015 bedroeg het saldo van de bankleningen €290.000.000,00. De
termijn van deze financiering(en) loopt af op 31 maart 2015.
2.6.
In februari 2014 heeft het WIF een saneringsaanvraag gedaan bij het CfV. Op
verzoek van het CFV heeft het WIF een vijftal scenario’s uitgewerkt.
2.7.
Het WIF heeft op 4juni 2014 een advertentie geplaatst in het Financieele Dagblad.
Door middel van deze advertentie werd kenbaar gemaakt dat het WIF voornemens is haar
totale woningenportefeuil le te verkopen.
2.8.
Eind november 2014 heeft er op initiatief van de toenmalig bestutirder een
consultatie plaatsgevonden, waarbij leden van het WIF hun visie konden geven over de
mogelijkheid van verkoop van de gehele woningenportefeuille of de mogelijkheid van het
zoeken van herfinanciering voor de op 31 maart 2015 aflopende bankleningen.
2.9.
Op 27 november 2014 heeft de toenmalige besttitirder van het WIF goedkeuring
gekregen van de raad van toezicht voor het volgende, op 24 november 2014 door hem
genomen besluit:
‘Bovenstaande afwegende besluit het Bestuur tot verkoop van de gehele vastgoedportefeuilte van
WIF aan de hoogste bieder in het gevolgde verkoopproces.”
2.10.
Het WIF en Round Hij! Dtitch Residential Investment SCS (hierna: Round Hij!)
hebben op 28 november 2014 een overeenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst
verkoopt het WIF haar gehe!e woningenportefetiil!e, bestaande tiit ongeveer 4.000
woningen, aan Round Hi!l. De inhoud van de tussen WIF en Round Hili gesloten
overeenkomst luidt voor zover relevant als volgt:
—
—
PARTIJEN
1.
WIF ‘Woninginvesteringsfonds,),
II.
(...) (“Verkoper’);
ROUND HILL DUTCH RESIDENTJAL LVVESTMENTSCS,
(...) (“Koper’),
(...)
De verkoper en de Koper hebben vervolgens overeenstemming bereikt over de verkoop en koop van
liet Verkochte, welke overeenstemming de Verkoper en de Koper hierbij wensen vast te leggen.
DEEL 1: KERJVGEGEVENS
De kerngegevens zijn:
Verkochte
Koopprijs
de complexen die nader zijn omschreven in de als Bijlage 3
aangehechte omschrijving van het Verkochte.
ê365000.000,-- (zegge: driehonderd vijfenzestig miljoen eitro,.)
kosten koper, verminderd met (...)
Datum levering
31 maart2015
Ontbinden voorwaarden
de ontbindende voorwaarden die van toepassing zijn, zoals vermeld
in artikel 17 lid 1 van de Koopvoonvaarden
C/16/3$7546/KGZA 15-132
18maart2015
4
(...)
DEEL 1f: KOOPVOORWAARDEN
(...)
Artikel 17. Ontbindende voorwaarden
17.1.
De Koop geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 17.2 en 17.3
de ontbindende voorwaarde dat:
—
—
onder
(...)
c.
de voor overdracht van het Verkochte benodigde toestemming van het
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrjksretaties niet uiterlijk op de
Datum van Levering onherroepelijk is verleend, en/of
(...)
17.2.
Op de ontbindende voorwaarden als bedoeld in lid 1 sub b., c. en d. dient een beroep te
worden gedaan, welk beroep uitshdtend door de Verkoper kan worden gedaan krachtens
een daartoe strekkende schrijietjke (waaronder begrepen per e-mail.) mededeling aan de
Koper en/ofaan de Notaris, uiterlijk op de Datum van Levering. Doet de Verkoper een
beroep op een ontbindende voorwaarden als bedoeld in lid 1 sub b., c. en 0’., dan verleent
dit beroep noch aan de 1 ‘erkoper noch aan de Koper enig recht op (‘schade.) vergoeding
(van gemaakte kosten), onder welke titel dan ook
(...)“
2.11.
Tijdens de algemene ledenvergadering van het WIF van 14 november 2014 is door
de toenmalig bestuurder van het WIF het volgende medegedeeld:
(...) De heer T/zielen antwoordt dat de volgorde als volgt is. (...) Met de kopende partij is
opgenomen dat er geconsulteerd moet worden en dat de Raad van Toezicht het besluit van de
besttturder moet accorderen. Tijdens de algemene ledenvergadering op 2 7juni is afgesproken dat de
certijicaathouders zouden worden geconsulteerd. (...)“
De heer De Jong, vooniialig lid van de raad van toezicht van het Wif, heeft tijdens
2.12.
de algemene ledenvergadering van het WIF van 24 november 2014 — onder meer — het
volgende medegedeeld:
“(...) De heer Van Lolcven vraagt hoe de Raad van Toezicht besluit wanneer ttit de consultatie blijkt
dat 50% voor herfinanciering is en 50% voor verkoop van de portefeuille. De heer De Jong
antwoordt dat hier veel over is gesproken. Het is nog ingewikkelder. Het kon zijn dat de meerderheid
van de certijcaathottders kiest voor herfinanciering en dat de Raad van Toezicht zegt, op basis van
de dan voorliggende infornuatie, dat het niet verantwoord is. Dan wordt de Algemene
Ledenvergadering gepasseerd. (...)“
Namens de Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft de Inspectie Leefomgeving
2.13.
en Transport op 5 februari 2015 toestemming gegeven voor de verkoop van 3.817 woningen
door het WIF aan Round HiH. Toestemming voor verkoop is vereist op grond van de
artikelen lic en lid van het Besluit beheer sociale-huursector (Bbsh).
3.
3.1.
1.
Het geschil
Woonbron vordert bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
gedaagden te verbieden direct, danwel indirect verdere uitvoering te (doen) geven
aan het (verkoop)besluit gedateerd 24 of 2$ november 2014 en te bepalen dat het
C/l6/387546/KGZA 15-132
18maart2015
II.
5
aan gedaagden onder andere, maar niet uitsluitend, verboden is over te (doen) gaan
tot de goederenrechteljke levering aan Round Hili (of enige andere derde) van de in
de koopovereenkomst, die is gesloten op grond van voornoemd besluit, omschreven
onroerende zaken die in eigendom toebehoren aan \Vif, alsmede gedaagden te
verbieden alle verdere (rechts)handelingen te (doen) verrichten, die noodzakelijk
zijn om de voornoemde goederenechteljke levering voor te bereiden en tot stand te
brengen, op straffe van een direct door gedaagden ieder hoofdelijk, althans ieder
voor een gelijk deel, te verbeuren dwangsom van € 50.000.000,00, althans een door
de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, per overtreding van
genoemde verboden of één daarvan;
gedaagden ieder hoofdelijk, althans ieder voor een gelijk deel te veroordelen in de
proceskosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening
van het vonnis, en voor het geval voldoening niet binnen de gestelde termijn
plaatsvindt te vermeerderen met de na de uitspraak vallende (na)kosten, forfaitair
berekend op € 131,00 zonder betekening en verhoogd met € 68,00 in geval niet
binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan en betekening
heeft plaatsgevonden, alles te verhogen met de wettelijke handeisrente, althans de
wettelijke rente vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
—
—
Het WIF c.s. voert verweer en concitideert tot niet-ontvankelijkheid van Woonbron
3.2.
in haar vorderingen jegens Lammertink en tot afwijzing van de vorderingen jegens het WIF
en Lammertink. Dit voorgaande steeds met veroordeling van Woonbron in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.
De beoordeling
4.1.
De kern van het geschil dat partijen verdeeld houdt, wordt gevormd door de vraag
of het besluit van de (voormalig) bestuurder van het WIF om tot verkoop van de gehele
woningenportefeuille van het WIF over te gaan rechtsgeldig is genomen.
Woonbron legt aan haar vordering ten grondslag dat het besluit tot verkoop van de
4.2.
gehele woningenportefeuille meebrengt dat sprake is van materiële liquidatie en ontbinding
van het WIF. Woonbron verwijst in dit verband naar de beschikking van de
Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam van 27 februari 2014
(ECLI:NL:GHAMS:2014:597; TICA). Een beslttit tot ontbinding dient, zo voert Woonbron
aan onder verwijzing naar artikel 15 lid 1 onder b van de statuten van het WIF, te worden
genomen door de algemene ledenvergadering van het WIF. Omdat het besluit tot verkoop
van de woningenportefeuille, en daarmee het besluit tot liquidatie en ontbinding niet is
genomen door de algemene ledenvergadering is volgens Woonbron sprake van een nietig
besluit in de zin van artikel 2:14 lid 1 3W. Waar het besluit tot verkoop volgens Woonbron
nietig is, ontbeert het rechtskracht en mag er daarom geen gevolg aan worden gegeven door
over te gaan tot levering van de woningenportefeuille aan Round HiH op 31 maart 2015.
Het WIF c.s. betwist dat sprake is van een nietig besluit. Volgens haar is er geen
4.3.
sprake van materiële liquidatie van het WIF, was het besluit tot verkoop geen besluit dat op
grond van de statuten door de algemene ledenvergadering moest worden genomen en
behoefde het bestuur geen toestemming van de algemene ledenvergadering voor het besluit
tot verkoop. Omdat de raad van toezicht toestemming aan het bestuur heeft gegeven kan dan
C/16/3$7546/KGZA 15-132
18maart2015
6
ook in beginsel uitvoering worden gegeven aan het besluit tot verkoop van de
woningenportefeuitle en kan zij overgaan tot levering van de woningenportefeuille aan
Round Hij! op3l maart2015.
4.4.
Anders dan Woonbron betoogt, betekent de verkoop van de gehele
woningenportefeuille door het WIF aan Rotind Hij! geen materiële liquidatie van het WIF.
De zich in de door Woonbron aangehaalde beschikking van de Ondernemingskamer
voordoende situatie is een andere dan de onderhavige. In dit geval vindt geen uitkering van
de verkoopopbrengst van (in dit geval) de woningenportefeuille plaats aan de leden, maar
wordt deze opbrengst aangewend om eerst het consortium van banken te voldoen dat
financiering heeft verstrekt aan het WIF, waarna het restant van de opbrengst zal worden
aangewend om een rentevergoeding aan de leden te betalen. De verschuldigdheid van deze
rente vloeit voort uit de leningsovereenkomsten die deze leden met het WIF hebben
gesloten. Van een besluit tot ontbinding en/of vereffening is reeds hierom geen sprake.
4.5.
Evenmin volgt uit het feit dat het WIF na verkoop van haar woningenportefeuil!e
geen woningen meer in eigendom heeft, dat sprake is van materiële liquidatie. Tijdens de
algemene ledenvergadering van 12 december 2014 is meegedeeld dat er voor het WIF na
verkoop van de woningenportefeuille twee mogelijkheden zijn. Bij de eerste blijft het fonds
bestaan en bezint het zich op een nieuwe toekomst, bij de tweede mogelijkheid zal kttnnen
worden besloten tot opheffing en daaropvolgende liquidatie van het WIF. Ter terechtzitting
is door de (nieuwe) bestuurder Lammertink verklaard dat het scenario dat het WIF blijft
bestaan nog steeds een reëel scenario is. Leden ztillen mogelijk tot een vorm van doorstart
besluiten. De (statutaire) doelstelling van het WIF is het verstrekken van liqtiide middelen
aan zijn leden door het kopen van woningen van die leden. In het geval van liquidatie van
het WIF, boeken alle leden (definitief) een aanzienlijk verlies op hun achtergestelde
leningen. Niet gesteld of gebleken is dat het ‘WIF in de toekomst niet opnieuw financiering
van een bank of een consortium van banken kan verkrijgen teneinde woningen van zijn
leden te kopen. Daarmee is in het bestek van dit kort geding onvoldoende aannemelijk
geworden dat een meerderheid van de leden zich tegen dit mogelijke scenario zal uitspreken
en dat verkoop van de gehele woningenportefeuille betekent dat het WIF materieel
geliquideerd en ontbonden wordt. Het standpunt van Woonbron dat het besluit tot verkoop
nietig is omdat het genomen had moeten worden door de algemene ledenvergadering wordt
daarom verworpen.
4.6.
Ook indien er veronderstellenderwijs van uit wordt gegaan dat sprake is van een
nietig besluit, dienen de vorderingen van Woonbron te worden afgewezen. In een dergelijk
geval zal de nietigheid van het besluit tot verkoop naar alle waarschijnlijkheid niet aan
Round HilI kunnen worden tegengeworpen omdat zich hier een van de in artikel 2:16 lid 2
BW genoemde sittiaties voordoet.
4.7.
Uit de, hiervoor onder 2.11 gedeeltelijk geciteerde notulen van de algemene
ledenvergadering van 14 november 2014 blijkt dat de bestuurder van het WIF aan Round
Hij! heeft medegedeeld dat de leden van het WIF geconsulteerd dienden te worden en dat de
raad van toezicht zijn toestemming diende te geven aan het voorgenomen besluit tot
verkoop. Gelet hierop kan niet worden geconcludeerd dat Round Hill, er
veronderstellendenvijs van uitgaande dat het besluit tot verkoop nietig is omdat het niet
door de algemene vergadering is genomen, dit gebrek kende. Dat Round Hill het
(veronderstelde) gebrek behoorde te kennen is door Woonbron onvoldoende aannemelijk
C/16/387546/KGZA 15-132
18 maart2015
7
gemaakt. Weliswaar voert Woonbron aan dat (toenmalig) lid van de raad van toezicht De
Jong heeft verklaard dat overwogen is ontbindende voorwaarden, bijvoorbeeld goedkeuring
van de algemene ledenvergadering, op te nemen in de koopovereenkomst met Round Hili en
dat Rotmd Hill daartoe niet bereid was, maar hieruit volgt niet dat Round Hili behoorde te
weten dat het besluit tot verkoop door de algemene ledenvergadering moest worden
genomen zoals Woonbron betoogt. Door het WIF c.s. is ook weersproken dat Round Hill
een dergelijk vereiste uit de statuten heeft gedistilleerd. Het Wif c.s. heeft onweersproken
aangevoerd dat de notaris die Round Hill bijstond, mr. Groen van Loyens & Loeff, aan het
WIF heeft medegedeeld dat tiit zijn onderzoek en dat van Round HilI van de statuten van het
WTF, niet bleek dat in dit geval toestemming van de algemene ledenvergadering vereist zou
zijn. Voorshands dient er daarom van te worden uitgegaan dat een eventuele nietigheid van
het besluit tot verkoop niet succesvol aan Rotind Hij! kan worden tegengeworpen.
4.8.
Woonbron wordt evenmin gevolgd waar zij stelt dat het besluit tot verkoop nietig
of vemietigbaar is omdat het in strijd is met artikel 15 lid 1 onder d van de statuten. Op
grond van dit artikelonderdeel is de algemene ledenvergadering, met uitsluiting van het
bestuur en de raad van toezicht, bevoegd tot vaststelling van door de directie opgemaakte
(meerj aren)beleidskaders en/of (meerjaren)beleidsplannen. De voorgenomen verkoop van
de woningenportefeuilte is, anders dan Woonbron lijkt te betogen, niet het opmaken van een
beleidskader of beleidspLan. Veeleer geeft de verkoop van de woningenportefeuille
aanleiding tot het opstellen van een dergelijk kader of plan, waarin wordt bepaald of het
W1f wordt voortgezet of dat het wordt geliquideerd en op welke wijze een en ander zal
geschieden. Een in dat geval gemaakt beleidskader of beleidsplan dient vervolgens op grond
van de stattiten te worden voorgelegd aan de algemene ledenvergadering.
4.9.
Naast het voorgaande stelt Woonbron, sttbsidiair, dat de toenmalige bestuturder
Thielen en de raad van toezicht de uitslag van de consultatie in eerste instantie (tijdens de
algemene ledenvergadering van 12 december 2014) misleidend heeft gepresenteerd aan de
leden en dat deze omstandigheid vernietiging van het besluit tot verkoop rechtvaardigt op de
voet van artikel 2:15 lid 1 j° 2:8 BW. In verband hiermee voert woonbron aan dat als uitslag
van de consultatie aan de leden is voorgehouden dat 56% van de leden voor verkoop was,
terwijl de uitslag weergegeven had moeten worden alsof sprake was van een formele
stemming met gewogen telling van de stemmen. Bij een gewogen telling van de stemmen
zou duidelijk zijn geworden dat een meerderheid van de leden tegen verkoop van de
woningportefeuille tvas.
4.10.
Dit betoog mist relevantie indien ervan zou moeten worden uitgegaan dat het
besluit tot verkoop nietig is vanwege strijd met artikel 15 lid 1 onder b of d van de statuten.
De voorzieningenrechter gaat er daarom van uit dat Woonbron deze stelling aanvoert voor
het geval artikel 10 lid 3 van de statuten van toepassing is. In dit artikel is kort gezegd
bepaald dat de directie bevoegd is tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van
registergoederen, mits dit gebeurt met goedkeuring van de raad van toezicht.
—
—
Het in 4.9 weergegeven betoog impliceert dat de raad van toezicht, toen hij op
4.11.
27 november 2014 goedkeuring gaf aan het bestuursbesluit tot verkoop van de
woningenportefeui[te, op de hoogte was van de uitslag van de consultatie, uitgaande van een
formele stemming met gewogen telling van de stemmen. Daarvan uitgaande voldoet het
besluit tot verkoop aan de vereisten van artikel 10 lid 3 van de statuten. Onder deze
omstandigheden is het niet waarschijnlijk dat het besictit tot verkoop vanwege strijd met de
8
C116/387546/KGZA 15-132
1$ maart 2015
redelijkheid en billijkheid door de rechter in een bodemprocedure zal worden vernietigd,
ook niet indien komt vast te staan dat de leden in het kader van de uitslag van de consultatie
zijn misleid.
4.12.
De voorzieningenrechter houdt rekening met de mogelijkheid dat ook de raad van
toezicht op 27 november 2014 geen inzicht had in de uitkomst die een stemronde zou
hebben opgeleverd met een gewogen telling. Indien ervan wordt uitgegaan dat Thielen die
gegevens aan de raad van toezicht had moeten verstrekken en dat niet heeft gedaan, staat
echter geenszins vast dat de raad van toezicht zijn goedkeuring aan het besluit tot verkoop
zou hebben onthouden, gelet op de mededeling van de heer De Jong, toenmalig lid van de
raad van toezicht, tijdens de algemene ledenvergadering van 24 november 2014. Hij deelde
toen mee dat voor liet geval een meerderheid van de leden voor herfinanciering zou zijn de
algemene ledenvergadering zoti kunnen worden gepasseerd indien de raad van toezicht van
mening zou zijn dat op basis van voorliggende informatie het door de algemene
ledenvergadering voorgestane besitjit niet verantwoord zou zijn (zie het hiervoor onder 2.12
weergegeven citaat van de notuleti van die vergaderitig). Daarom kan niet zonder meer
gezegd worden dat liet besluit tot verkoop vernietigbaar is vanwege het ontbreken, dan wel
op onjuiste wijze totstandkomen van de daarvoor statutair vereiste goedkeuring van de raad
van toezicht.
4.13.
Ook indien er echter van wordt uitgegaan dat het bestuursbesluit tot verkoop door
de rechter in een bodemprocedure op deze grondslag zal worden vernietigd kan deze
vernietiging hoogstwaarschijnlijk niet aan Round Hili worden tegengeworpen. Niet gesteld
of gebleken is immers dat Round Hili bij het sluiten van de koopovereenkomst wist of
behoorde te weten dat de leden, dan wel de leden én de raad van toezicht, zouden worden
misleid doordat hen met betrekking tot de consultatie onvolledige, dan wel onjtliste
gegevens zouden worden verstrekt.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de slotsom dat de vorderingen van
4.14.
Woonbron jegens zowel het WIF als Lammertink zullen worden afgewezen. Woonbron zal
daarom, als de in liet ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De
kosten aan de zijde van het WIF c.s. worden begroot op € 1.429,00, opgebouwd uit € 613,00
aan griffierecht en € $16,00 aan salaris advocaat.
5.
De beslissing
5.1.
Wij St
het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt Woonbron in de proceskosten, aan de zijde van het WIF c.s. tot op
lieden begroot op € 1.429,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom, bijgestaan door mr. C.T. Hemmink als
griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18mrt 2015.
type: CTH/4065
coll: JvdB/4223
)Ot Cwnçç
1 6 MRT 2015
0e griffier van e teçhtbank