40 zaterdag 21 maart 2015 Voor Peter Bijzondere herinnering... Minzaam, was je Een rustige vastheid Maar ook Zo onverwoestbaar Een grote meneer, was je. Letterlijk Figuurlijk Peter tegenover de wereld Het was altijd 1-0 Je rechtte je rug Je keek ze in de ogen en je greep ze Die wereld ...aan een bijzondere collega. Meer dan twintig jaar geleden, in een tijdperk zonder gsm, gps of internet, maakten we kennis. «Ga eens naar Peter, misschien kunnen jullie iets van elkaar leren», had de hoofdredacteur gesuggereerd. Dus reed ik als fieldredacteur uit West-Vlaanderen naar mijn collega in de verre Kempen. Het werd een hartelijke, warme en verrijkende ontmoeting. Kwistig gaf je tips en raadgevingen, de dankbaarheid was groot. Nu is het een fijne herinnering die ik noodgedwongen moet koesteren. Zo snel en onverwacht uit het leven gerukt, het tart de stoutste verbeelding. Vaarwel, Peter. Dinsdag 10 maart, even na 10 uur. Mailtje van Peter Verbruggen. ‘Heel onverwacht telefoontje gehad van Jacques Vermeire... Hij wou enkele oude Elvis-platen kopen en vroeg raad... Helemaal niks geen boosheid meer... Alles weer dik oké.’ Brothers in arms ‘Heel goed nieuws. Happy’, stuur ik terug. Kort en krachtig. Zoals we altijd communiceren. Maar wel héél gelukkig dat Jacques weer ‘vriendjes’ is met ons. Dat is, na de spraakmakende reeks die Peter en ik eind januari hadden gemaakt voor de krant, even anders geweest. En je maakte er iets moois van «Metier», zei je me vaak «Isolde, het is het metier» Maar het was meer, Het was vooral Peter. De paus of de panda’s Het was altijd schoon. Te bescheiden, was je ook. Et j’ai pleuré Toon ik hoorde dat de wereld revanche had genomen Want waar schoonheid is Is lelijkheid En dat moest ze nog eens tonen Die wereld Peter, waren we vrienden? Waren we maten? Ik weet het niet. Ik weet wel dat ik altijd op jou kon rekenen: op je vrije dagen, ’s avonds laat, wanneer nog maar eens het hele meubilair diende gered. Ik voelde mezelf en jou om die reden ‘brothers in arms’. En wanneer een wapenmakker sterft, sowieso, maar zeker zo jong, dan snijdt dat er pijnlijk diep in. Wat zeiden ze ook alweer? Those beloved by the gods die young. Een schrale troost. PV, till we meet again. En als we elkaar ooit terugzien, wil ik de tekst lezen die je mij beloofd had over paus Franciscus, maar die je niet meer kon afwerken. Bedankt voor alles, Peter. GROTE BEER MET EEN KLEIN HART ‘Alles weer dik oké.’ Daar gaat Peter altijd voor. Nazorg bij de mensen met wie hij professioneel omgaat. Nazorg bij de mensen die hem dierbaar zijn. Nooit met de grote trom. Altijd in stilte. What happens in de Kempen, stays in de Kempen. Zoiets. Maar vooral, grote beer met een klein hart. vinden Peter en ik na de publicatie. En dus houden we al snel een wilde brainstorm. Grootse plannen worden gesmeed. Vijftig jaar ervaring, daar kan je wel wat mee, vinden we. Neen, daar moét je wat mee! Namen genoeg. Vergeten, nooit eerder vertelde verhalen genoeg. En Peter kennende, een paar extra boeken. We moeten enkel en alleen nog op elkaars agenda afstemmen. Om onze interviewlijst klaar te stomen. Na de paustrip van Peter... op en af naar Rome... met Filip en Mathilde. En dan, tijd genoeg. Plannen zat. Zondag 15 maart, even na de middag. Telefoontje. Stomp in de maag. Adem happen. En dan stilte... Ik heb niks meer te zeggen. Ik kan niks meer zeggen. Onze Vermeire-reeks smaakt naar meer, zo Ze heeft ons neergeslagen, Peter We liggen hier nu onder onze pijn En we blijven er nog even onder liggen. We gaan wel weer opstaan. Misschien niet morgen Misschien niet overmorgen Maar we doen het wel Want zo was jij ook Je rechtte je rug Je keek ze in de ogen En je greep ze. In de zomer van 2012 reisde Peter samen met fotograaf Joost De Bock naar de ‘Smiling Coast’ in Gambia. Hij keerde terug met een opzienbarende reportage over blanke vrouwen met een voorliefde voor zwarte mannen. Die wereld. Foto’s De Bock (Glim)lachen Kafka op het strand LACHEN omdat we maar niet konden vatten hoe je in zo’n recordtempo zulke verdomd goeie teksten kon afleveren bij de eindredactie: neen, dat kunnen we nu nooit meer doen. GLIMLACHEN telkens als we terugdenken aan wat voor een schone mens je was: ja, Peter, dat gaan we nog heel vaak doen. Je zit in ons hart, en daar blijf je voor altijd. - «Hello sir, what is your nice name?» - «Peter.» Elke 20 meter dezelfde vraag. - «Hello sir, what is your nice name?» - «Peter.» Onmogelijk om hier rustig te wandelen. In die verschrikkelijke hitte, op dit lege strand, tijdens het absolute laagseizoen in Gambia. Daar komt alweer een souvenirverkoper aangehold. - «Hello sir, what is your nice name?» - «Peter.» Op zoek naar Vlamingen. Uiteraard. Vlaamse vrouwen eigenlijk. Vlaamse vrouwen met een voorliefde voor zwarte strandjongens. - «Hello sir, what is your nice name?» - «Peter.» Een lastminute-zomerreeks, een zot idee eigenlijk. - «Hello sir, what is your nice name?» - «Peter.» Zweten. Lege strandstoelen. Tropisch onweer. Rustig blijven. Verder zoeken. De blauwe schoenen in de hand. - «Hello sir, what is your nice name?» - «ELVIS!» Ik schrok: Peter verloor zijn geduld! En dat gebeurde hier zomaar. Opeens, onverwacht. We zijn vaak samen op stap geweest. Naar Rome, Benidorm, Gambia en Keerbergen. Nooit en nergens was je uit je lood te slaan. Op stap met jou waren prettige, rustige dagen. De panda’s mochten op hun kop gaan staan. Behalve die ene keer. Ik en Elvis op het strand. Rust zacht, lieve collega Troost Beste familieleden van Peter, ik leerde Peter kennen op regio Kempen als een gedreven journalist met een neus voor nieuws. Zijn tips over Mol en omstreken leverden ons telkens weer een straf verhaal op waarmee we de concurrentie ver achter ons lieten. Dat hij gemist zal worden, is zeker. Hoe het voor jullie moet voelen, kan ik me amper inbeelden maar ik hoop dat jullie in dit krantje iets van troost kunnen vinden... Met veel medeleven, Veel te vroege deadline - Wie schrijft het kopstuk? - Peter Verbruggen. Een zucht van opluchting gaat door de eindredactie. Het ongemak van het late nieuws dat op ons afkomt, wordt al wat draaglijker. Die geruststelling, Peter, gaf jij ons meer dan eens. Omdat je schreef als een sneltrein. Tegen de tijd dat een andere journalist zijn info bij elkaar verzamelt, was jouw artikel geschreven. Alsof je maar es aan je mouw te schudden had. Maar er is meer. Jij schreef je stukken als een sneltrein, ik las ze als een sneltrein, keer op keer. Bij je laatste reeks van Jacques Vermeire zei ik je dat ik twijfelde om ze beginnen te lezen. Omdat de mens Vermeire me niet echt boeit, en nog veel minder zijn handel en wandel. En toch, ik heb ze van de eerste tot de laatste letter moeiteloos verteerd. Omdat je het zo vlot, als een vanzelfsprekende hapklare brok bracht. Diepe buiging voor zoveel schrijftalent. Maar er is nog meer. Na mijn lofbetuiging zei je in alle bescheidenheid gewoon ‘merci’. Want dat was je ook, ondanks je ongelooflijk metier en talent, zo’n schone stille kracht, zonder kapsones. Ik heb ze zelden zo ontmoet. Dat maakte je zo’n schone mens . Op mijn beurt: merci Peter, dat ik je mocht kennen. Al had het best veel langer mogen duren. My suspicious mind Groot geworden met ‘Het Laatste Nieuws’ was je mij niet vreemd toen ik hier op mijn 23ste begon. Noem het eerbied, noem het schroom, we praatten over jouw stukken die ik redigeerde, maar er bleef een afstand. Tot jij op een goede dag aan mijn bureau kwam staan. Uit het niets, om te vragen hoe het ging. Geen machopraat, recht op je doel af. Het betere interview, en ik stond aan de grond genageld. Zoveel eerlijkheid, zoveel recht-door-zee. En ik, ik had er moeite mee mijn pantser te laten vallen. Vanaf die dag keek ik anders naar jou. De grootsheid die je al had, is er met de jaren alleen maar groter op geworden. Vaarwel, Peter, je lied was nog lang niet uitgezongen.
© Copyright 2024 ExpyDoc