Vlaamse Regering wil van Leren en Werken een volwaardige Leerweg maken Zoals vermeld in het Regeerakkoord wil de Vlaamse Regering het Leren en Werken, dat momenteel via het DBSO en ILW alsook via de Leertijd georganiseerd wordt drastisch hervormen. Ze legde een conceptnota neer die momenteel in de verschillende adviesraden (SERV, VLOR, Syntra) en via hoorzittingen in het Vlaams Parlement besproken wordt. Deze PowerPoint gidst u doorheen de nota. [klik hier] Als sociale partner hebben we actief bijgedragen aan de redactie van de adviezen van SERV, VLOR en Syntra. Belangrijkste bekommernissen die wij in deze adviezen hebben proberen meegeven als ACV en waarin de collega’s sociale partners ons veelal ook gevolgd zijn betreffen: betrokkenheid van de sectoren bij de (Syntra) regie van onderuit. Onder regie vatten wij als ACV de belangrijke processen mbt sollicitatie, matching, erkenningbedrijven, kwaliteit werkplekinrichting, werkplekbegeleiding, trajectbegeleiding, het opvolgen van het behalen van zowel de beroepskwalificatie als de onderwijskwalificatie, de erkenning van de kwalificatie en het ‘bewaken van de validering en de certificering ervan. In de partnerschappen die voorzien worden moeten de sectoren via de (paritaire) sectorale opleidingsfondsen voor ons een zeer cruciale rol spelen, de regisseur spreekt en regisseert via en namens hen. zorgen voor een goede overgang en voor continuering van wat bestaat aan leerwegen en flankerende systemen (bv .de rol van de paritaire leercomités) tijdens de overgang. Het bestaande mag tijdens die overgang niet verwaarloosd, integendeel, matching, toeleiding, invulling van de engagementen moeten nog kunnen versterkt. Het zou nefast zijn dat de interesse voor en deelname aan wat bestaat ingevolge de onzekerheid die in overgangssituaties onvermijdelijk speelt, taant, waardoor er geen enkel draagvlak meer is voor het nieuw geïntegreerd duaal systeem. Een duidelijke tijdslijn en een plan van aanpak voor de overgangsperiode –waar we weldra middenin zitten!- dringt zich dus op! zorgen voor een gedegen statuut dat garanties geeft inzake opbouw van sociale rechten. Voor ons vormen de diverse adviezen van de NAR en de CRB alsook het KB van 29 juni de enige echte bouwstenen. Sectorale kleurschakeringen in de stenen moeten mogelijk zijn, zolang de basiskwaliteit van de stenen gegarandeerd blijft. zorgen voor een gedegen toeleiding naar het geïntegreerd duaal leren. Interesse wekken, appetijt creëren , sensibiliseren, informeren, prikkelen en uitdagen om te kiezen voor die duale leerweg en begeleiden ernaar toe start al in de eerste graad en bouwt in crescendo op doorheen de eerste en tweede graad zodat de start in de derde graad een logische en positieve keuze wordt. Volgens het ACV kan daarnaar toegewerkt via de introductie van het concept werknemerschap als eindterm in het onderwijs, net zoal ondernemerschap een eindterm vormt. Overigens moet terdege onderzocht of er niet al kan gestart in de tweede graad, ook nu al kan er vanaf 15 jaar gekozen worden voor Leren en Werken). Naast werknemerschap en werknemerschapscompetenties introduceren in het onderwijs zijn een stevige, continue en performante leerloopbaanbegeleiding en leerlingbegeleiding doorheen basis en eerste/twee graad (en nadien ook in duaal leren en andere onderwijsniveau’s) belangrijke maatregelen voor het welslagen van het duaal leren als leerweg.. en overigens ook voor eender welke leerweg. Als ACV hebben we bij de nota nog belangrijke bekommernissen die we willen meegeven: de conceptnota erkent het belang van het kunnen behalen van deelkwalificaties op de route in het behalen van een onderwijskwalificatie en ze erkent ook de belangrijke rol van de beroepskwalificatie. In de nota wordt dit nog wel als een soort van ‘bison futé’ voorgesteld, de geprefereerde route die elkeen die Franrijk doorrijdt op weg naar de zon inslaat om de file te vermijden. Voor ons is een beroepskwalificatie veel mee meer dan een ‘bison futé’. Ze is evenwaardig aan de onderwijskwalificatie. Beide moeten behaald, de volgorde waarin kan voor ons verschillen. Belangrijk echter is wel dat er voldoende flankerende maatregelen en systemen binnen het onderwijs én het arbeidsmarktsysteem zijn ingebouwd om een onderwijskwalificatie te kunnen behalen als de betrokkene reeds voltijds werkt. Hier geven we dus ook onszelf als sociale partners een belangrijke”banenpact” opdracht, namelijk zorgen dat een werkende een onderwijskwalificerend traject kan doorlopen nadat hij/zij al werkend een beroepskwalificatie verwierf. Voor werkzoekenden bestaan er zulke OKOT-trajecten (Onderwijskwalificerende trajecten). Dit is vandaag voor werknemers verre van evident, bestaande ondersteuningsmechanismen als betaald educatief verlof en tijdkrediet voor opleiding (voor facilitering inzake tijd) en opleidingscheques (voor facilitering van middelenondersteuning) moeten daartoe opnieuw worden “uitgevonden” en het nu al zo belangrijke tweedekansonderwijs moet dan nog extra versterkt . Het huidig voorstel zet een duaal stelsel op de markt dat zeer goed kan zijn voor jongeren die én arbeidsrijp en arbeidsmarktrijp zijn én niet schoolmoe, noch leermoe én in zich ook het potentieel hebben om nog te kunnen doorgroeien naar H(B)O. Voor deze groep verbetert dit voorstel van LEREN gecombineerd met WERKEN aanzienlijk het actuele DBSO. Aan de schoolbank wordt een werkbank vastgekoppeld, wie kan daar tegen zijn? Het DBSO wordt in de conceptnota een voltijdse volwaardige leerweg ingekanteld in het secundair onderwijs. Dit is op zich prima en daar is niets op tegen. Het beantwoordt aan een van onze expliciete vragen die we indertijd hadden bij de hervormingsvoorstellen rond het secundair onderwijs. Doch in de actuele stelsels Leren en Werken en op school lopen nog tal van andere potentiele leerlingen rond die gebaat zouden zijn met een vorm van duaal leren… maar zij dreigen echter in dit voorgestelde systeem niet meer terecht te kunnen. er zijn er die arbeidsrijp en arbeidsmarktrijp zijn, niet leermoe, wel zeer schoolmoe en met een gevarieerd doch vooral latent potentieel aan doorgroeien naar H(B)O. Deze groep gaat in voorgesteld stelsel niet terecht kunnen. Zij zijn meer gebaat met een stelsel dat door sectoren wordt aangeboden en dat naast leren op de werkplek ook sterk investeert in algemene competenties , noem het een systeem van WERKEN gecombineerd met LEREN. De werkbank wordt hun schoolbank, het is ook de biotoop waarin ze zich willen thuisvoelen en waartoe ze willen behoren. Dit tweede stelsel volgt op tal van elementen volledig het stelsel ” Leren gecombineerd met Werken”, doch speelt zich meer dan het andere “meertijds” (zelfs voltijds en volledig) af op de werkvloer. Dit alternatief is niet voorzien en moet nog uitgewerkt! En vooral ook: voor dit stelsel is zulk onderwijskwalificerend traject terwijl men werkt bijkomend noodzakelijk. er zijn er die schoolmoe en leermoe zijn, niet arbeidsrijp noch arbeidsmarktrijp en vooral ook “worstelen” met zichzelf. Zij zijn gebaat met een onderwijs –welzijnstraject ( zie ook de actuele POT-trajecten) en met werkervaring (ifv arbeidsrijpheid/arbeidsmarktrijpheid), op gesimuleerde werkvloeren ( bijvoorbeeld in de leerwerkbedrijven). Noemt het ‘Leren om te leren Werken/Werken om te leren Leren’ Ook dit alternatief is niet voorzien en moet nog uitgewerkt! En bovenal moeten ook hiervoor nog middelen ‘uit’gevonden-en niet alleen ‘gevonden’ worden.
© Copyright 2024 ExpyDoc