Maart-April 2015

Scheutnieuws
PB- PP B-00012
B- 00000
BELGIE(N) - BELGIQUE
Missiehuis van Scheut
Ninoofsesteenweg 548 • 1070 Brussel • tel. 02 526 14 00 • fax 02 521 21 63
Administratie en Redactie : [email protected] • www.scheut.be
Tweemaandelijks – 45ste jaargang Nr. 2 – MAART - APRIL 2015 – Afgiftekantoor Brussel X - P006670
Leven met hoop en vertrouwen
Jos Das (°Herselt 1938) werkt sinds 1965 in
Kongo.
Niet ver van het ‘Centre Théophile Verbist’, waar ik
woon en werk, ligt de nog jonge parochie St.-Léonard
in een van de buitenwijken van Kinshasa. In ben er
zondagsonderpastoor.
Elk jaar, op Goede Vrijdag, doen de parochianen
de kruisweg in de straten van de wijk, zoals dat in alle
parochies van de stad gebeurt. Ik neem er ook aan deel,
welbewust, en ik voel me dan innig verbonden met dit
volk, met zijn gebed en met zijn zorgen. Alle lagen van
de bevolking zijn er vertegenwoordigd: volwassenen en
kinderen, oudere vaders en moeders, grote jongeren,
meisjes en jongens. De “bayangeli”, animatoren van de
CEVB (Communautés Ecclésiales Vivantes de Base)
- kleine christen basisgemeenschappen – hebben de
weg uitgestippeld: niet de gemakkelijkste brede straten,
maar straatjes, berg op berg af, door zand en slijk.
Deze kruisweg duurt drie uur, van 15 tot 18 uur, om te
eindigen aan de parochiekerk waar dan de liturgische
dienst van Goede Vrijdag begint met de verering van
het Kruis. De mensen geven volle aandacht en tijd om
Goede Vrijdag te vieren.
Ik vroeg aan de bayangeli waarom ze deze moeilijke
weg hadden uitgekozen. Hun antwoord: “Om zo op
een zichtbare manier deel te nemen aan het lijden van
Jezus. Wij willen in ons lichaam de pijn voelen die
Jezus ook moet gevoeld hebben”. Ik was verwonderd
dit te horen, want vele mensen hebben al elke dag een
veel zwaarder kruis te dragen.
Ik heb aan enkele parochianen persoonlijk de vraag
gesteld waarom zij hebben willen deelnemen aan de
kruisweg. Hun antwoorden waren zeer persoonlijk,
elk heeft zijn eigen motivatie. Veelal om de kracht te
vragen het eigen kruis van elke dag te kunnen dragen,
zoals Jezus en mét Hem, om een echte leerling van Hem
te worden, echte christenen. Of ook om te bidden voor
de vele jongeren die de kerk én Jezus de rug toekeren,
dat zij tot bezinning mogen komen en weer zijn grote
liefde mogen ontdekken. Of nog om zelf geen Judas te
worden, maar trouw te mogen blijven aan de Heer.
En ikzelf dan? Hoe beleef ik deze volksdevotie?
Ik bedenk dan dat de Heer zijn kruis heeft gedragen
voor alle mensen, ook voor mij dus, voor mij
persoonlijk. Ik ben Hem daarvoor heel dankbaar en
dit zeg ik duidelijk in mijn gebed.
Maar de meditatie bij elke statie stuurt mij ook weer
terug naar de realiteit van de huidige wereld, hier bij
ons in Kongo. Zoveel mensen ondergaan hier hetzelfde
lot als Jezus, zoveel mensen beleven er dezelfde gewelddadigheden. Jezus zet zijn passie verder tot op vandaag
in zijn leerlingen, in al zijn zussen en broers.
Scheutnieuws maart - april 2015
1
Jezus wordt ter dood veroordeeld. Hij is nochtans
onschuldig, Pilatus zelf erkent het. Maar Pilatus vreesde
voor een volksopstand, hij liep gevaar zijn populariteit
te verliezen, hij hield vast aan zijn postje. Het is dan
beter die profeet maar over te leveren, deze geïllumineerde die zich koning waant. - Vandaag volstaat het
soms om zich in te zetten voor meer rechtvaardigheid,
voor de vrede in de wereld, voor meer broederlijke
verstandhouding onder alle lagen van de bevolking,
om te worden aangehouden, gevangengezet, veroordeeld tot zware straffen, tot de doodstraf toe. Die ook
zonder dralen wordt uitgevoerd. Zij moeten verdwijnen
want zij lopen in de weg. En dat gevaar loop je dubbel
zoveel wanneer je de concrete onrechtvaardigheden
en corruptie durft aanklagen. Zo zijn er verschillende
priesters, religieuzen, journalisten of geëngageerde leken
vermoord, koudweg doodgeschoten, want zij stoorden
“de goede gang van zaken”. Ik denk aan Floribert
Chebeya, voorzitter van de vereniging “La Voix des
sans-voix”, lafweg vermoord. Ik zie weer voor mijn
ogen de film verschijnen van de zeven Trappisten van
Tibhirine, ontvoerd en vele maanden later vermoord
teruggevonden, omdat ze een leven van gebed en van
daadwerkelijke liefde en broederlijkheid leidden te
midden van de Moslimbevolking in Algerije. Omdat
dit zo mooi was en de mensen zo aansprak waren zij
een gevaar voor de sektarische moslimextremisten.
Ik ben gekomen om te getuigen voor de waarheid.
“Wat is de waarheid?” vroeg Pilatus aan Jezus. – Mgr.
Christophe Munzihirwa, aartsbisschop van Bukavu,
wordt ‘Profeet van de Waarheid’ genoemd. Hij heeft
alle gezagdragers, nationale en internationale, ingelicht
over de reële situatie in Kivu na de genocide van 1994
in Rwanda. Hij heeft broederlijkheid verkondigd en
eerbied voor elk mensenleven. Hij heeft de verdwijningen aangeklaagd, gevangennemingen, discriminatie, tribalisme en rassenhaat. Niemand heeft naar
hem geluisterd. Erger nog, zij hebben hem uit de weg
geruimd, lafweg neergeschoten op klaarlichte dag. Zij
wilden zijn stem uitschakelen omdat ze de waarheid
verkondigde. Hij is “gekruisigd” omwille van de
waarheid, zoals zijn Meester Jezus.
Jezus ontmoet zijn Moeder. Veronica droogt Jezus’
gelaat. Naar het voorbeeld van Maria, moeder van
Jezus, en van Veronica zijn er vandaag ook vele moedige
vrouwen, moeders, die standhouden in de moeilijkste
omstandigheden. Van ’s morgens tot ’s avonds zijn ze
bezig met zoeken hoe ze hun kinderen te eten zullen
geven en het schoolgeld betalen. Zij zijn bij de zieken
en helpen de doden begraven.
Jezus troost de vrouwen van Jeruzalem. Ook nu
nog zijn zij talrijk, de vrouwen die Jezus moet troosten:
moeders maar ook kinderen, die verkracht worden,
lelijk verwond, en fysisch en psychisch gekwetst voor
gans hun leven. En de kindjes die zij op de wereld
brengen zijn een blijvende herinnering aan hun geweldenaars. Hoe echt van die onschuldigen houden?
Simon van Cyrene helpt Jezus’ kruis dragen.
Gelukkig vinden wij die vandaag ook nog, mensen die
anderen bijstaan in hun lijden. In Bukavu is er dokter
Denis Mukwege, “de man die de vrouwen repareert”,
volgens de titel van het boek van Colette Braeckman. Hij
verzorgt er samen met zijn medewerkers in het hospitaal
van Panzi duizenden vrouwen van alle leeftijden die
verkracht en verminkt werden. Hij opereert ze en herstelt
ze zo goed en zo kwaad als het kan, zodat zij opnieuw
hun leven in handen kunnen nemen en weer aanvaard
worden door hun echtgenoot. “Al wat je aan de minsten
van de mijnen gedaan hebt, heb je aan mij gedaan.”
Zoveel wreedheden maar tegelijkertijd ook zoveel
moed, liefde en medeleven. Niet haat en dood hebben
het laatste woord, maar liefde en leven. Dat zegt ons in
duidelijke taal de kruisweg van Jezus, verbonden met
zijn Verrijzenis. God verlaat de zijnen nooit.
Jos DAS, cicm
Scheut en W.O. I (II)
In de zomer van 1916, toen de eerste cibisten
uit Auvours aankwamen, was de frontlinie,
althans wat België betreft, min of meer gestabiliseerd rond een 84 km lange lijn van loopgraven
die zich uitstrekten van Nieuwpoort tot Ploegsteert. Ten westen van die lijn lagen de geallieerde legers, ten oosten de centrale legers.
Het leven aan het front
Ongeveer 130 Scheutisten werden bij de geallieerde
legers ingezet als brancardiers-verplegers en een tiental
als aalmoezenier. Zes postulanten, of kandidaat-Scheutisten, waren gewone soldaten. De eigenlijke missionarissen (in de missiegebieden of op verlof of klaar
om te vertrekken) werden niet opgeroepen door de
Belgische overheid. Een groot deel van de legerscheutisten werd ingezet aan het front zelf, anderen werkten
als verplegers in militaire hospitalen achter het front.
We kennen allemaal het klassieke beeld van de
brancardiers: mensen die zich met een draagberrie tot
in de frontlinies wagen om doden of gewonden weg te
brengen. De doden kregen een voorlopige begraafplaats,
de gewonden werden naar een veldhospitaal of verder weg
achter het front gebracht. Het moet een enorm zwaar en
riskant werk geweest zijn. Toch deden onze Scheutisten
het (naast zoveel andere religieuzen en seminaristen), twee
tot drie jaar lang naargelang hun aankomst aan het front.
Maar van brancardiers met een religieuze achtergrond werd meer gevraagd dan gewonden weg te
brengen en hen enkele elementaire zorgen toe te
dienen. Ook geestelijke steun behoorde tot hun taken
en dit gold uiteraard ook voor de aalmoezeniers. Aan
de frontlinie waren her en der zeer eenvoudige gebedshuizen – frontkapellen – voorzien die gewoon deel
uitmaakten van het labyrint van de loopgraven. Maar
ook de kerken in de buurt van het front stonden ter
beschikking. De brancardiers werden verondersteld
“Aan de ingang der kerk van Hoogstade kwam
eens een soldaat buiten adem op mij af; ’t lof was juist
geëindigd en iedereen was reeds weg.
-- ‘Kan ik nog biechten, aalmoezenier?’ (ieder woord
was onderbroken door een zucht en bij nader
toezien bemerkte ik dat hij er gans beslijkt uitzag.)
-- ‘Zeker, jongen, ga maar binnen, er zit nog een
biechtvader aan de biechtstoel links.’
-- ‘Goed zo, want ’t is verschrikkelijk. We komen
uit de loopgraven en zijn onderweg gebombardeerd
geworden met grote obussen, meer dan genoeg
om ons allen dood te schieten. Wat ben ik content
dat ik daaruit ben. Drie werden gedood, verschil lende gewond. Ik heb mijne velo in ’t kantonnement
gesmeten en ben recht naar de kerk gelopen.”
Villa Héloïse in Le Tréport.
Bovenaan, derde van links: P. Albert Van Zuyt
(getuigenis van legeraalmoezenier P. Jaak Leyssen
uit Bree, zie Missiën van Scheut, 1920, p. 183)
Scheutnieuws maart - april 2015
3
te luisteren naar wat de soldaten dagelijks bezighield,
hen aan te moedigen, hun leed te delen. Ze moesten
een bron van opbeuring zijn midden het algemeen
gevoel van depressie en zedelijke ontreddering. En ja,
ook het omgaan met kritiek, spot en openlijke tegenkanting van verbitterde soldaten en hun bevelhebbers
behoorde tot hun taak.
woelige oorlogsperiode. De soldaten werden tijdens
hun verlofperiodes naar Le Tréport uitgenodigd om
er zoveel mogelijk tot uiterlijke en innerlijke rust te
komen. En daar werd dan ook zoveel mogelijk gebruik
van gemaakt! De Scheutisten probeerden hun verlof
vooral in periodes van feestdagen te nemen om deze
dagen in een scheutse broedersfeer te vieren.
De frontscheutisten werden ook aangemoedigd om
iedere maand bijeen te komen voor wat we nu een
“recollectie” zouden noemen: een conferentie door een
van de aalmoezeniers, lezing van enkele artikelen uit de
Constituties van Scheut, misviering, maaltijd. De rest
van de bijeenkomst werd gevuld met “scheutse leute”!
De confraters-aalmoezeniers werkten zoveel mogelijk
mee aan de geestelijke vorming van de Scheutisten
aan het front. Niet alleen gaven ze bij gelegenheid een
geestelijke conferentie, ze huurden ook kamers waar de
Scheutisten van hun divisie konden samenkomen en
probeerden geestelijke lectuur te verschaffen.
Bevordering van het eigen geestelijk leven
Andere activiteiten
I.v.m. hun opleiding aan de C.I.B.I. in Auvours
vermeldden we reeds dat, naast de voorbereiding op
hun taak als aalmoezenier of brancardier, ook veel tijd
en aandacht besteed werd aan het op peil houden van
het geestelijk leven van de jonge Scheutisten. Door
toedoen van P. Albert Gueluy en andere confraters, die
in Fatines dichtbij Auvours verbleven, werden lessen,
conferenties en geestelijke oefeningen georganiseerd
voor de toekomstige frontscheutisten en konden deze
laatste ook beschikken over geestelijke lectuur.
In de lente van 1916 had P. Albert Van Zuyt, in
opdracht van Algemeen Overste Florent Mortier, voor
de congregatie een huis aangeschaft, Villa Héloïse
in Le Tréport, een stadje aan de Franse kust tussen
Dieppe en Amiens. Albert Gueluy bleef nog een hele
tijd in Fatines terwijl P. Mortier de geestelijke zorg van
de frontsoldaten aan Albert Van Zuyt toevertrouwde.
De mannen aan het front moesten voortaan een
regelmatige correspondentie met P. Van Zuyt onderhouden en o.a. verslag uitbrengen over hun inkomsten
en uitgaven. Deze correspondentie is grotendeels
bewaard en is een rijke bron van informatie over de
Vanuit Le Tréport begon Albert Van Zuyt, in
samenwerking met verschillende aalmoezeniers, aan
de uitgave van een frontblaadje voor de Scheutisten.
Het eerste nummer verscheen in juni 1916 en het
laatste in juli 1918. De eerste titel was: “De Scheutist”
en werd later “C.I.C.M.” De aalmoezeniers schreven
artikelen in het gazetje en jongeren aan het front
werden eveneens verzocht wat nieuws van het front
of elders op te sturen naar Le Tréport. Het blad werd
verspreid op 125 exemplaren.
Voor welke bijeenkomst dan ook waren de Scheutisten altijd welkom bij de Blauwe Zusters in De Panne
en … bij de moeder van Edmond Devloo (eveneens
tijdelijk frontscheutist) in Oostvleteren. Van zo’n
informele scheutse bijeenkomst in Oostvleteren
ontvingen we een foto van de familie Devloo, die we
graag hierbij publiceren. Edmond zelf zit uiterst rechts.
Op de achterkant van de foto schreef iemand “1916”.
(wordt vervolgd)
Romain Clement, cicm
SOS Scheut
SOS Scheut – kennismaking met een aanvaard project
“MPOKOLO WA MUOYO”: opvangcentrum voor familiehereniging
Ivo Vanvolsem (°Buizingen 1950) is sinds
1972 werkzaam in Kongo.
“Mpokolo wa Muoyo” (Bron van Leven) is
een opvangcentrum voor daklozen in Kananga,
de hoofdstad van de provincie West-Kasayi in het
binnenland van Kongo. Deze stad van ongeveer
1.500.000 inwoners is sinds lang arm. De meeste
mensen beschikken er niet over water en elektriciteit.
Er is geen industrie en geen werk. De meeste mensen
overleven dankzij kleinhandel op de markt en langs
de straat.
In ons centrum vangen we mensen op die om
uiteenlopende redenen op straat zijn beland. De
meeste daklozen in Kongo zijn straatkinderen, uitgestoten uit de maatschappij, rondzwervend, niet wetend
waar naartoe. Ons centrum is officieus begonnen in
1992; in 1996 vond de officiële opening plaats. Het is
een centrum van de Missionarissen van Scheut. Ieder
jaar vangen we minstens 500 daklozen op: 20 % zijn
volwassenen, 80 % kinderen. Dit is een gemiddelde
van 42 mensen per maand.
De volwassen vrouwen zijn vooral jonge moeders
met hun kleine kinderen, in de steek gelaten door
avontuurlijke huisvaders. De zieken zijn mannen
en vrouwen die een ondraaglijke last zijn
geworden voor de familie die hen op straat zet.
Er zijn ook ex-gevangenen die nooit in de stad
Kananga zijn geweest en die de eerste dagen
na hun vrijlating uit de gevangenis niet weten
waar naartoe. En dan zijn er alle soorten
verwaarloosde kinderen. Weeskinderen;
kinderen die hun thuis ontvluchten omwille
van de ellende, honger, ruzies en echtscheiding
van hun ouders, en spanningen met hun stiefvader of stiefmoeder. Andere kinderen zijn
van huis weggejaagd omdat ze mentaal of
fysisch gehandicapt zijn, aan vallende ziekte
lijden of karaktergestoord zijn. Er zijn kinderen die
de jeugdrechter ons toevertrouwt. Ook kinderen die
uit het binnenland komen en in de stad verloren zijn
gelopen, enz. De meeste van deze kinderen worden
beschouwd als bezeten van het kwade en zijn zwerf- of
straatkinderen geworden.
Dagelijks vangen we verwaarloosde kinderen en
volwassenen op. Ze krijgen kleren, eten, een bed en
aangepaste geneeskundige zorgen. Een groep van tien
mannen en vrouwen van Kananga zorgen voor het
onthaal. Ze zorgen voor de keuken, de aankopen,
de was en strijk van kleding en lakens, de hygiëne,
het onderhoud van het centrum, de geneeskundige
zorgen, de administratie en de boekhouding, maar
besteden ook veel tijd aan het aandachtig luisteren
naar de levensverhalen van mensen die zoeken
naar een beetje begrip en liefde. We trachten hun
problemen goed te begrijpen om te weten hoe we hen
kunnen helpen met een duurzame oplossing.
Ons centrum is een transitcentrum: de mensen
die we opvangen verblijven er twee tot drie maanden.
Het feit dat al deze verschillende mensen – grote
en kleine, gezonde en zieke, rustige en agressieve
– samenwonen in ons centrum, schept een zekere
familiesfeer, wat ons “genezend” lijkt te zijn op alle
Scheutnieuws maart - april 2015
5
vlak. De eigenlijke bedoeling van ons centrum is
deze “verloren” mensen te helpen weer ergens in hun
familie terecht te komen. Dat is het grote werk van
onze twee sociale werkers: zij zoeken contact met
familieleden om de terugkeer van onze gasten voor te
bereiden, waar ook in Kongo. Zo helpen we hen hun
leven weer op te starten. Dit is de betekenis van de
naam van ons centrum: “Bron van Leven”.
Sinds 2013 organiseren we een bijkomende
activiteit: de familiehereniging van kinderen (van 10
tot 15 jaar) die in de Kasayi-streek ontvoerd worden
en in Kinshasa (1000 km verder) verkocht worden
aan dievenbenden, die hen een criminele vorming
geven. Er zijn ouders van vermiste kinderen die ons
opzoeken en smeken hen te helpen om hun kinderen
terug te vinden. En er zijn verschillende opvangcentra in Kinshasa die regelmatig vermiste kinderen
van bij ons opvangen en ons vragen om hun ouders
op te zoeken. Dit vraagt veel communicatie- en
opzoekingswerk. Uiteindelijk keren die kinderen per
vliegtuig terug naar Kananga waar wij ze opvangen
en aan hun ouders terugbezorgen. We hebben
voor ‘t ogenblik meer dan 50 dossiers van vermiste
kinderen. Momenteel zijn er nu iets meer dan 10
terug in hun familie. Zowel ouders hier, als organisaties in Kinshasa doen vaak beroep op ons omdat
we in onze provincie het enige centrum zijn dat dit
specifiek opzoekingswerk doet. Van staatswege is er
geen enkele steun voor deze Kongolese ‘Child Focus’.
Sinds de oprichting van ons centrum hebben we
al heel wat ervaring opgedaan met de opvang van
kinderen die zich in heel bijzondere crisissituaties
bevinden:
-- vluchtelingenkinderen uit de Katanga- en Kivuprovincies;
-- vluchtelingenkinderen uit onze buurlanden
Rwanda, Burundi en Angola;
-- kindsoldaten; kinderen met verbroken familierelaties;
-- kinderen weggejaagd of weggelopen uit hun familie;
-- karaktergestoorde kinderen; fysisch en psychisch
minder valide kinderen;
-- behekste kinderen; straatkinderen; weeskinderen;
vondelingetjes;
-- hennepverslaafde kinderen; ondervoede kinderen;
verkrachte kinderen;
-- kind-hoertjes; kind-moeders; gerechtskinderen;
gevangeniskinderen;
-- en nu ook vermiste en ontvoerde kinderen.
Veel kinderen in Kongo kennen een pijnlijke
lijdensweg en vragen om een specifieke bijstand. Maar
we kijken ook op naar hun enorme veerkracht. Spijts
alles willen ze leven. Al dat werk wordt gedaan vanuit
een bewuste evangelische inspiratie. De Kongolese
mannen en vrouwen die het personeel vormen van
ons opvangcentrum, en die het dag in dag uit toch
maar doen in moeilijke omstandigheden, zijn een
ware zegen van God voor de verstotenen van hun
maatschappij.
Ivo Vanvolsem, cicm
Wie dit project wil steunen, kan storten op SOS Scheut – Ontwikkelings – Samenwerking – Brussel:
IBAN: BE82 0000 9019 7468, BIC: BPOTBEB1. Bij iedere storting het projectnummer vermelden:
02 243 031 en de naam van het project: ‘Mp w Muoyo Knga’. Er kan een attest verkregen worden.
Van paters en geuzen:
Sint-Jan uit Oostende op missie
Het Chinamuseum op de bovenverdieping – een
verborgen parel – toonde ons de rijkdom van de
Chinese cultuur. Wij leerden er onze eerste woordjes
Chinees, maakten kennis met Confucius, de Boksers
en Mao, stelden vast dat Chinese vrouwen wel op heel
kleine voet leefden en zagen hoe de Chinezen vroeger
betaalden (spadegeld).
“Cor unum et anima una.” In sierlijke letters prijkt
dit motto op de gevel van het missiehuis van Scheut
in Anderlecht: “één van hart en één van geest”. En zo
voelden de zevenendertig (plus chauffeur) parochianen
van Sint-Jan zich ook, op hun uitstap, die zonovergoten
missiezaterdag in oktober.
Aan het standbeeld van Theofiel Verbist, die
152 jaar geleden “Scheut” stichtte, stonden zij ons
op te wachten: rector Frans Van Oudenhove en de
twee “Sint-Janse” Scheutisten pater Guido Everaert
(in januari terug vertrokken naar de Filippijnen) en
broeder Jaak Goetghebeur. Een en al hartelijkheid en
geestdrift: zo kennen wij Scheut dus.
In de stemmige kapel van Scheut vierden wij samen
eucharistie. “De Kerk moet open staan voor de wereld,
moet luisteren naar de mensen. En missionaris zijn
wij allemaal”, hield voorganger Guido ons voor. Die
opdracht namen wij alvast mee naar onze parochie.
Heel ontroerend is de fotogalerij met de honderden
missionarissen van Scheut: van de ernstig kijkende,
negentiende-eeuwse, bebaarde paters die de Chinezen
wilden bekeren, tot de vriendelijke gekleurde jongens
uit de landen waar Scheut werkzaam is en die nu, in
vele landen in de wereld en ook in onze vermoeide
Westerse kerk, mensen komen inspireren. Wij zochten
en vonden er ook veel namen en gezichten afkomstig
uit Oostende.
Na de picknick met meer dan één scheutje koffie
trok ons bonte gezelschap naar het nabije kasteel van
Gaasbeek, vandaag meer dan ooit een droomkasteel
vol fantasie. Wij treurden mee aan het sterfbed van
de graaf van Egmond, stonden aan de wieg van de
Ver-Licht-ing, kregen als eregasten een stukje van de
taart ‘Europa’ voorgeschoteld, ontdekten remedies
tegen zeeziekte, liefdesverdriet en vliegende draken en
mochten in bad en in bed met de laatste gravin van
Gaasbeek. Sprookjesachtig mooi allemaal!
Door het golvende, Breugeliaans Pajottenland
slalomde onze bus ons dan naar het gezellige volkscafé
‘De Cam’ in Gooik, een oude geuzestokerij, met ...
honderdvijftien (het antwoord op onze prijsvraag!)
drankjes op de kaart. En óf! de geuze naar keuze rijkelijk
vloeide door onze dorstige kelen. Wij smikkelden
en smulden van het heerlijke, copieuze avondmaal.
En, ja, zelfs de stoverij baadde in de geuze. Nog even
namen wij een kijkje in het “volksmuziekinstrumentenmuseum” (oef, wat een woord!). Met een stille trom
zakten we af, ‘terug naar de kust’.
Een Sint-Lucaszomerdagje om niet vlug te vergeten!
Johan Vandenabeele, Oostende
Scheutnieuws maart - april 2015
7
Onze overledenen
Onze overledenen
Overleden familieleden van confraters
Gierle, 30.12.14: Dhr Camiel Verlinden, broer van Renaat (†2009).
Sint-Michiels-Brugge, 08.01.15: Mvr. Juliana De Clerck, zus van Hubert (Rumbeke).
Hamont-Achel, 08.01.15: Dhr Paul Lindemans, broer van Karel (Filippijnen).
Wuustwezel, 10.01.15: Mvr. Cecilia Van Gils, zus van Jos (†2004).
Ingooigem, 14.01.15: Mvr. Agnes Hanssens, schoonzus van Hugo Balcaen (Kortrijk).
Zandbergen, 17.01.15: Mvr. Godelieve Steenhoudt, zus van Jef (†2000).
Oosterlo, 17.01.15: Zuster Els Verhaert, zus van Eugeen (†2012).
Temse, 22.01.15: Mvr. Joske Van der Biest, zus van Jozef (Schilde).
Lendelede, 24.01.15: Dhr Albert Hanssens, broer van Stan (†2013) en Staf (Rumbeke).
Elter (Duitsland), 29.01.15: Dhr Jan Hebing, schoonbroer van Jan Mocking (Zuun).
Heule, 30.01.15: Zuster Laura Courtens, zus van Daniël (†1999).
Halle, 31.01.15: Dhr Willy Vancraeynest, schoonbroer van Jozef Dehandschutter (Schilde).
Komen en gaan
(lijst afgesloten op 28 februari 2015)
Keerde terug naar zijn missie :
Everaert Guido (Filippijnen).
KADOC stelt ten toon
De tentoonstelling " Vijandige vergezichten. De
Groote Oorlog op kleine schaal ", van 2 maart tot 26
april in KADOC (Vlamingenstraat 39, 3000 Leuven),
toont tekeningen die Jozef Raskin (°Stevoort 1892 † Dortmund 1943) maakte van de Duitse voorposten
aan het IJzerfront. De Scheutist was vanaf het
voorjaar van 1915 als brancardier actief, maar trok
met zijn tekentalent de aandacht van de militaire
inlichtingendienst. Gewapend met pen, papier en
een uitstekend visueel geheugen verschool hij zich in
observatieposten in het niemandsland en bracht de
Duitse stellingen in beeld.
Honderd jaar later resten ons zijn tekeningen, vaak
haast kunstwerkjes. Maar wat bleef er bewaard van de
landschappen die Jozef Raskin observeerde? Fotograaf
Patrick Lagrou trad in de sporen van de pater-spion.
Zijn foto’s tonen de ‘vijandige vergezichten’ van toen
als vredige landschappen.
De tentoonstelling plaatst Raskins spionageactiviteiten ook in een ruimer kader en toont zijn
collega’s – pastoors, paters, zusters en broeders – in
loopgraven, hospitalen en opvangcentra aan de slag
om het oorlogsleed te verzachten. Foto’s, een film,
dagboeken, frontblaadjes en sluikpers brengen hun
wat verdoken en soms vergeten werk tijdens de Eerste
Wereldoorlog voor het voetlicht.
Redactie : Romain Clement, Werner Lesage, Erik Maes, Marcel Peeters, Julien Vandevoorde, Frans Van Oudenhove, Nand Verhoeven
Verantwoordelijke uitgever : Erik Maes, Missiehuis van Scheut, Ninoofsesteenweg 548, 1070 Brussel
Bankrekening : Missiehuis van Scheut - Brussel, IBAN-code : BE34 4392 1002 4190, BIC-code : KREDBEBB, met de vermelding : “voor Scheutnieuws”
Drukkerij-Uitgeverij Jan Verhoeven nv - Sint-Pieters-Leeuw