magazine - Economische Verkenning Rotterdam

ECONOMISCHE VERKENNING ROTTERDAM
EVR2015
magazine
Mozaïek
van de nieuwe
economie
De Derde Maasvlakte
ligt op het Weena
28
Afval is onze goudmijn
voor de toekomst
40
N
ieuwe economie, nieuwe kansen
Voorwoord
5
R
otterdam: de recycle hub van Europa
Essay
44
R
otterdamse economie komt weer op stoom
Essay
8
“ Afval is onze goudmijn voor de toekomst”
Interview
46
G
roei bezoekers geeft economie een impuls
Trends en ontwikkelingen Bezoek aan Rotterdam
E
conomie in transitie
Partnerbijdrage Rabobank
Investeringsperspectieven voor Rotterdams vastgoed
Trends en ontwikkelingen Werklocaties
50
18
D
e arbeidsmarkt klimt uit het dal
Trends en ontwikkelingen Arbeidsmarkt en Onderwijs
20
T
ransformatie kantoren vergt lokale kennis
Partnerbijdrage Ooms Makelaar
52
D
e arbeidsmarkt van morgen
Partnerbijdrage Randstad
26
R
otterdam heeft spilfunctie in grondstoffenvoorziening
Essay
54
E
en toekomstbestendig beroepsonderwijs
Partnerbijdrage Hogeschool Inholland,
Hogeschool Rotterdam en Albeda College
28
O
verslag haven Rotterdam trekt weer aan
Trends en ontwikkelingen Haven en Maritiem
D
e Derde Maasvlakte ligt op het Weena
Essay
32
“ We kunnen van Rotterdam het centrum
van de maakindustrie maken”
Interview
40
2
G
roeikansen in de biobased chemie
Essay
48
16
58
Consolidatieslag
is positief voor Rotterdam
Partnerbijdrage KPMG
60
C
olofon
62
3
Voorwoord
Nieuwe economie,
nieuwe kansen
Rotterdam krabbelt langzaam maar zeker op uit de crisis. Hoewel
het herstel broos blijft en sommige sectoren nog achterblijven,
zijn de groeivooruitzichten per saldo positief. In de economische
verkenning 2015 leest u hoe de Rotterdamse economie ervoor
staat. In dit magazine vindt u een weergave van de kerncijfers,
trends en ontwikkelingen. Wilt u na het lezen meer weten?
Kijk dan op www.rotterdam.nl/evr voor de uitgebreide versie
van de EVR2015.
Op veel fronten lijkt Rotterdam zich sterker uit de crisis te knokken.
De kwaliteit van de beroepsbevolking is verbeterd. Toen de
recessie begon in 2008 had Rotterdam een aanzienlijk lager
opgeleide beroepsbevolking dan Nederland, maar die achterstand
is inmiddels vrijwel volledig ingelopen. Het economisch
groeipotentieel is daardoor op een hoger niveau komen te liggen.
Met een relatief jonge bevolking heeft de stad bovendien een
belangrijke troef in huis.
Maar er is meer goed nieuws. In de afgelopen jaren zijn er meer
hoogopgeleiden in de stad blijven of komen wonen en werken.
En de arbeidsmarkt trekt weer aan. De stad zit in een positieve
‘flow’. Er is veel internationale aandacht door spraakmakende
projecten als de Markthal, De Rotterdam en het Centraal Station.
Dit levert meer toeristen en hotelovernachtingen op.
Het Rotterdamse bedrijfsleven kan sterker gaan profiteren van
het toenemende aantal buitenlandse toeristen aan ons land,
een belangrijke groeimarkt.
Rotterdam kan dankzij de sterke positie van de haven uitgroeien
tot een belangrijke vestigingsplaats voor groene chemie en
profiteren van het toenemende hergebruik van producten.
Voor de recyclingindustrie zijn er kansen om hoogwaardige
grondstoffen te produceren voor andere sectoren.
Rotterdam is bovendien goed gepositioneerd om een grote rol
te spelen in de innovatieve maakindustrie. In de sectoren food,
haven, medical en clean tech liggen kansen voor de stad.
Alle facetten zijn aanwezig om de nieuwe economie in deze
sectoren van de grond te krijgen. Opleidingsinstituten als
Hogeschool Inholland en Hogeschool Rotterdam en het Albeda
College stemmen hun aanbod af op de maakindustrie. Deze
positieve ontwikkelingen in de stad zorgen ervoor dat Rotterdam
zich, samen met betrokken ondernemers, sterk maakt voor het
organiseren van de World Expo in 2025. De gelegenheid bij uitstek
om de Rotterdamse economie wereldwijd op de kaart te zetten!
Namens het college van burgemeester en wethouders,
Maarten Struijvenberg
wethouder Werkgelegenheid en Economie
Ook voor de wat langere termijn zijn er redenen voor optimisme.
Zo zorgen onze toonaangevende onderwijsinstellingen voor de
vakmensen die in de toekomst binnen de nieuwe economie aan
de slag gaan.
4
5
Rotterdam
aan kop
Rotterdamse freelancers
hebben in 2014 de grootste
omzetstijging laten zien
vergeleken met hun collega’s
uit de andere grote steden
van Nederland.
Freelancers
uit Rotterdam
Bron:
Jaarmonitor 2014,
Tentoo jan. 2015.
t.o.v. 2013
Omzet:
14%
Freelancers
uit overige
steden
Omzet:
t.o.v. 2013
6
6%
7
Figuur 1: Economische groei (bbp, volumemutaties)
Nederland
Figuur 2: Uitkomsten Rusland- Oekraïne scenario: zware variant
% 2008 - 2013
Rijnmond (CP)
Procentuele mutaties, tenzij anders vermeld. Bron: DNB
Bron: CBS
Essay
2014 verschil
Rotterdamse economie
komt weer op stoom
2015 verschil
2016 verschil
met raming
met raming
met raming
Bruto binnenlands product
-0,4 (-0,6)
1,1 (-0,5)
1,7 (0,1)
Particuliere consumptie
-1,4 (-0,4)
0,1 (-1,0)
1,4 (-0,6)
Bedrijfsinvesteringen
2,7 (-2,0)
1,5 (-3,1)
5,7 (1,7)
Uitvoer goederen en diensten
1,2 (-1,7)
2,9 (-1,5)
5,4 (0,6)
Invoer goederen en diensten
1,5 (-1,7)
2,3 (-2,1)
5,8 (0,3)
Geharmoniseerde consumentenprijsindex 0,9 (0,4)
1,0 (0,3)
0,7 (-0,3)
Werkloosheid (% beroepsbevolking)
7,2 (0,1)
7,2 (0,1)
7,2 (0,6)
-2,8 (-0,1)
-2,4 (-0,2)
-2,5 (-0,7)
4
2
0
-2
-4
-6
20
08
20
20
09
20
10
11
**
20
12
*
20
13
*
UMU - saldo (% bbp)
Hoewel geopolitieke risico’s het herstel
bedreigen, zijn de groeiverwachtingen voor
Rotterdam positief. Met een relatief jonge,
beter opgeleide en ook ondernemendere
beroepsbevolking lijkt de stad sterker uit
de crisis te komen.
De groeiverwachtingen voor de internationale economie lopen onder economen
uiteen en worden continu bijgesteld. In zijn decemberraming gaat het Centraal
Planbureau (CPB) uit van een bescheiden groeiversnelling van de wereldeconomie
van 3,25% in 2014 naar 3,75% dit jaar. In de eurozone blijft het herstel zwak met
een verwachte groei van 0,75% in 2014 en 1,25% in 2015.
France
Netherlands
UK
USA
Voor 2014 werd een groei van de wereldhandel verwacht van 3% en voor dit jaar
van 5%. Dit is echter lager dan de vorige raming voor 2015. Tevens lijkt de groei
in Duitsland tegen te vallen, wat voor Nederland en dus ook Rotterdam een
neerwaartse druk op de toch al broze groei zal betekenen.
4,0
2,0
0,0
-2,0
-4,0
-6,0
15
20
14
20
13
20
12
20
11
20
10
20
09
20
In oktober 2014 voorspelde ING echter dat de balans voor de
economie van Rotterdam uiteindelijk positief uitvalt. De stad groeit
in 2015 naar verwachting met 1,3%, in lijn met de Nederlandse
economie. Maar de bank waarschuwt dat ‘het sein nog niet op
alle fronten op groen staat’. Rotterdam profiteert weliswaar
van het internationale herstel, maar het beeld is wisselend.
De industrie laat een verdeeld beeld zien en daarbij vormt de
terugval in Duitsland een risico. Ook de hoge energieprijzen
spelen Rotterdam parten, in het bijzonder de petrochemie.
Maar de overige sectoren laten groei zien. Deze groei komt
eveneens voort uit de weer aantrekkende particuliere consumptie
en de toename van het aantal toeristen, ook dankzij uitgebreide,
positieve internationale promotie van Rotterdam in erkende media
als the Rough Guide en Lonely Planet.
08
20
07
20
06
20
05
20
Dichtbij huis ondervindt het Westland nu al de negatieve consequenties van de
boycot van fruit en groente door Rusland. Werkgeversorganisatie LTO Glaskracht
rekent met een terugval van de export van 5 tot 10%, en daardoor met dalende
prijzen. De opschorting van de Europese steunregeling in september 2014 betekent
dat de sector nu zelf opdraait voor de gevolgen. Omdat het Westland veel gebruik
maakt van het logistieke cluster in Rijnmond, komt deze boycot de Rijnmondse
economie niet ten goede.
6,0
04
20
Rotterdam uit het dal
8,0
03
20
Naast de strijd in Irak en Syrië is met name het conflict tussen Rusland en Oekraïne
een potentieel gevaar voor het verdere herstel van de Nederlandse economie.
DNB heeft twee scenario’s doorgerekend: een milde variant en een zware variant.
In beide gevallen dreigt een lagere wereldhandelsgroei en oplopende energieprijzen.
In de zware variant zijn deze effecten sterker, daalt het producentenvertrouwen en
daarmee de bedrijfsinvesteringen. Figuur 3 toont het effect op de kerncijfers van de
Nederlandse economie. Vooral in 2015 zijn de effecten het meest merkbaar, met een
voorzichtig herstel in 2016. In alle gevallen zijn de effecten negatief.
10,0
02
20
8
Germany
Bron: CPB macro economische verkenning
01
20
De vooruitzichten voor de wereldeconomie
blijven echter onzeker, mede gezien de
explosieve geopolitieke situatie in delen
van de wereld. Dit is een gevaar voor de open
Nederlandse economie, die zoals bekend sterk
afhankelijk is van de internationale handel.
Voor Rotterdam en de hele Rijnmondregio
geldt dat nog meer. Cijfers over bijvoorbeeld
het bruto regionaal product en de toegevoegde
waarde laten in dit gebied van jaar tot jaar
sterkere schommelingen zien dan Nederland
als geheel. Dit geldt zowel in positieve (groei)
als in negatieve (krimp) zin.
Figuur 3: Ontwikkeling GDP
00
20
Niemand kan natuurlijk de toekomst
voorspellen, maar we kunnen voorzichtig
concluderen dat de recessie als gevolg van de
financiële crisis voorbij is. Na twee jaren van
krimp groeit de Nederlandse economie in
2014 met 0,8%. Dankzij een toename van het
consumenten- en producentenvertrouwen trekt
de economische groei daarna verder aan tot
1,2% in 2015 en 1,5% in 2016. Dat blijkt uit de
laatste ramingen van De Nederlandsche Bank
(DNB).
Negatief scenario
Na twee jaren
van krimp groeit
de Nederlandse
economie weer.
9
Essay | Rotterdamse economie komt weer op stoom
Jong en beter opgeleid
Hoewel de crisis in Rotterdam hard heeft toegeslagen, is de stad
op meerdere fronten sterker uit de recessie gekomen. Voor het
economisch groeipotentieel is het belangrijk dat de bevolking
verder toeneemt en dat ook de kwaliteit van de beroepsbevolking
is verbeterd. Zo neemt het aantal inwoners in Rotterdam toe van
618.000 naar 623.000 in 2016. Het aantal huishoudens stijgt van
310.000 naar 311.000, waarmee de bevolking net iets harder
groeit dan het aantal huishoudens. In absolute termen groeien alle
leeftijdscategorieën. Qua aandeel laat de groep tot 20 jaar een
stijging zien van 22% tot 22,1%, de groep 65+ van 15% tot 15,4%.
De potentiële beroepsbevolking groeit met 4.000 personen, maar
het aandeel in de totale bevolking neemt af van 63% tot 62,4%.
Het beeld is dat Rotterdam weliswaar vergrijst, maar minder dan
het nationaal gemiddelde. De stad blijft dus relatief jong.
Een van de belangrijkste kenmerken waarmee een regio zich
kan onderscheiden, is de kwaliteit van de beroepsbevolking.
Toen de recessie begon in 2008 had Rotterdam een aanzienlijk
lager opgeleide beroepsbevolking dan Nederland. Maar in
de afgelopen jaren heeft Rotterdam de achterstand praktisch
ingelopen (zie figuur 6).
Bij de mannen kent Rotterdam nu een iets hoger aandeel hoogopgeleiden (33,8% versus 33,3%) dan Nederland, maar ligt het
aandeel ‘midden’ nog wat lager en is het aandeel laagopgeleiden
nog iets hoger. Bij de vrouwen is het beeld nu over de hele linie
zeer vergelijkbaar met Nederland. Indien Rotterdam de trend
van de laatste jaren weet door te trekken, dan betekent dit een
structurele versterking van de economische kracht van de stad.
Herstel arbeidsmarkt
De werkloosheid is vanaf 2008 tot begin 2014 voortdurend
gestegen, van 6,9% tot 16,0%. Het tweede kwartaal 2014 liet
echter een daling zien tot 14,8%. Daarmee ligt de werkloosheid
in Rotterdam beduidend hoger dan bijvoorbeeld in Amsterdam
(9,5%) en Den Haag (11,3%). Maar de afname van de
werkloosheid in het tweede kwartaal is sterker vergeleken
met Amsterdam (+0,5%) en Den Haag (-0,5%). De vacatureontwikkeling bevestigt dit korte termijn herstel. De meest recente
cijfers (tot en met september 2014) uit de uitzendbranche lieten
voor Rijnmond een groei in alle segmenten zien.
Figuur 5: Demografische situatie
Figuur 6: Beroepsbevolking naar opleidingsniveau
Opbouw beroepsbevolking Rijnmond 2013
Nederland en Rotterdam 2008 - 2013 (%) Bron: CBS
26 - 35
15 - 25
15 - 25
20
08
26 - 35
25,4 21,7 43,0 42,7
29,7 22,0 38,6 40,6
15% 10%
10
5%
5%
van medische functies.
Kijken we naar de economische structuur dan zien we dat er in
2014 4% meer bedrijven gevestigd zijn in Rotterdam vergeleken
met 2008 (zie figuur 8). Groei doet zich vooral voor in de zakelijkeen overige dienstverlening, onderwijs en zorg. In de zogeheten
‘harde’ sectoren (productie, transport et cetera) is het aantal
vestigingen daarentegen afgenomen.
Voor 2015 voorspelt
het UWV een verdere
stijging naar
56,400 m
vacatures.
De werkgelegenheid mag dan gedaald zijn, grote bedrijven
in Rotterdam presteren over het algemeen goed. Een goede
indicator hiervoor is de beurskoers. Het merendeel van een
aantal beursgenoteerde ondernemingen met de hoofdvestiging
of een belangrijke nevenvestiging in Rotterdam (zoals Unilever,
Shell en Hunter Douglas) laat in de periode 2008-2014 een
duidelijke koersstijging zien. Bedrijven met een tegenvallende
koersontwikkeling zijn gerelateerd aan de bouw en vastgoed.
Figuur 8: Verandering economische structuur
VestigingenWerkzame
personen
/v
Industriële energie, watermilieu en landbouw
Bouw
Een stijging van
c
gezo
ht
,5%
:12
-0,5
~
-1,1-0,6
Groothandel, handelsbemiddeling (niet in auto’s e.d.)
-1,5
+0,5
Detailhandel en handel in auto’s e.d.
-2,0
+0,5
Transport en post
-0,7
-0,7
Horeca
-0,2+0,4
Informatiesector
-0,2-0,2
Financiële instellingen
-0,1
Zakelijke dienstverlening
+1,8
-1,2
~
+0,1
Openbaar bestuur overheidsdiensten, sociale verzekeringen
31,5 33,3 1,1 2,3
30,5 33,8 1,2 3,6
15
Rotterdam
08
Nederland
0,9 2,1
0,6 2,5
20
Mannen
33,1 35,8
30,4 36,4
1,0 2,2
1,4 3,4
20
36 - 45
15
Rotterdam
36 - 45
21,5 17,9 44,5 43,2
25,1 18,0 43,9 43,0
Nederland
08
46 - 55
20
46 - 55
32,2 34,9
32,7 37,8
15
Vrouwen
23,7 20,0 43,1 42,9
28,5 19,2 37,4 39,5
08
Rotterdam
20
56 - 65
stijging in vacatures
Sinds de crisis is de werkgelegenheid met bijna 4% gedaald.
Over het algemeen is het beeld dat in de harde sectoren het
aantal vestigingen meer daalt dan het aantal werkzame personen.
Bij de diensten is het beeld omgekeerd. We zien dus concentratie
in de secundaire sector, wat wijst op een ‘survival of the fittest’,
en deconcentratie in de tertiaire sector. Uiteraard wordt dit laatste
sterk beïnvloed door de opkomst van ZZP’ers, mede onder invloed
van de recessie. Maar het is tevens een teken van toenemend
ondernemerschap. En dat versterkt de kracht van de economie
van Rotterdam.
Procentuele verandering 2008 - 2014
HoogOnbekend
20
Nederland
56 - 65
20
Totaal
15
Vrouwen
20
Mannen
Laag Middelbaar
UWV voorspelt een
Figuur 7: Vacatures Bron: UWV
Bron: CBS
Daarbij springt vooral de industrie eruit met een beduidend
sterkere groei dan de rest van Nederland. Ook op het gebied
van administratief personeel doet Rijnmond het structureel beter
dan Nederland. Voor technische functies (zoals elektrotechniek
en werktuigbouw) blijft Rijnmond echter achter, terwijl voor de
medische functies het verloop grillig is. Voor 2015 voorspelt het
UWV een verdere stijging van het aantal vacatures met 12,5%
naar 56.400.
Onderwijs
Zorg
Overige dienstverlening
-0,6
+0,6+0,5
+2,4+1,0
+1,4
-0,2
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland , 2014
10% 15%
11
Essay | Rotterdamse economie komt weer op stoom
0
0
20
0
40
60
0
80
0
0
2009
2010
2012
2013
kt
O
0
6
8
10
14
12
20
08
20
Aantal noteringen
Rotterdam in file-top 50
De prijzen van eengezinswoningen in Rotterdam zijn in
vergelijking met 2008 drastisch gedaald met 20%. Voor de
meergezinswoningen bleef de prijsdaling beperkt tot 4%. Zeker in
vergelijking met de andere drie grote steden is dit opvallend. De
cijfers over 2014 (NVM) lieten zien dat de prijsdaling nog doorzet,
met uitzondering van appartementen. Het aantal transacties trok
echter aan, terwijl de gemiddelde verkooptijd daalde.
Interessante trends
Een andere relevante ontwikkeling is de toenemende
belangstelling van buitenlandse toeristen voor Rotterdam.
Positieve verhalen in de media rondom de opening van de
Markthal, maar ook het vernieuwde Centraal Station en
‘De Rotterdam’ dragen daaraan bij. In het eerste halfjaar van 2014
steeg het aantal hotelovernachtingen met ruim 13% en het aantal
inkomende passagiers op Rotterdam The Hague Airport met
1.
00
0
2008
Figuur 11: Kantorenmarktratio en bedrijfsruimte Bron: Dynamis
Naast e-commerce is ook 3D-printen een trend die voor Rotterdam
grote veranderingen teweeg kan brengen. Vooralsnog is
3D-printen een zaak van kleine schaal: het is nog duur, energieintensief, alleen geschikt voor kleinere producten en bruikbaar
voor een relatief beperkt aantal grondstoffen. Maar op de lange
termijn zou bijvoorbeeld het belang van de lokale productie kunnen
toenemen en dat van containervervoer juist kunnen afnemen.
2
2007
kt
Kijken we naar de kantorenmarkt dan is ook in Rotterdam de
landelijke trend van dalende kantoorbehoefte duidelijk zichtbaar.
Het aanbod neemt verder toe en de vraag bestaat voornamelijk
uit vervangingsbehoefte van huidige locaties. Hoe lager de
kantorenmarktratio, hoe ruimer de kantorenmarkt. De leegstand
wordt de komende jaren verder aangepakt door het Rotterdams
transformatieteam.
Filezwaarte km/min x 1000
O
Mede door de oplevering van de Tweede Maasvlakte moet
rekening gehouden worden met een toenemende vraag
naar logistieke terreinen. De bedrijfsruimtemarkt vormt geen
belemmering voor toekomstige groei. Rotterdam en de regio
hadden in 2014 een ruim voldoende aanbod van bedrijfsruimte,
zowel terreinen als kantoren. Doordat het aanbod harder steeg
dan de opname was het aanbod in vergelijking met de andere
grote steden ruim te noemen.
Figuur 10: Filezwaarte Bron: ANWB
4
Het aantal files in Rotterdam is in de afgelopen jaren met 5%
toegenomen, terwijl er landelijk juist sprake was van een daling
van 8%. Volgens de ANWB komt dit doordat er weinig nieuwe
wegen zijn bijgekomen. In 2013 had Rotterdam vijf noteringen
in de File top 10, tegen één in 2008. De meeste files staan op
de A20, A15, A13 en A16. De komende jaren wordt er weer extra
geïnvesteerd, met name in het traject A13-A20-A16. Na 2016
moeten de effecten hiervan zichtbaar zijn.
Figuur 9: Koersen trekken weer aan
Landelijk zien we dat tegenwoordig de transportsector de grootste
vraag naar bedrijfsruimte voor haar rekening neemt, gevolgd
door de sectoren bouw en industrie, waar dat traditioneel de
dienstensector was. Onze verwachting is dat dit beeld ook,
misschien wel juist, in Rotterdam zichtbaar is. Met de opkomst
van e-commerce verandert het logistieke landschap langzaam
richting een aantal grote knooppunten voor opslag en vervoer en
van daaruit veel kleinere vervoersstromen (stadsdistributie) naar
de consument.
1.
20
Infrastructuur
Figuur 12: Aantal woningtransacties per kwartaal Bron: NVM
43%
Kantorenmarktratio
bijna 15%. De attracties trokken 3% meer bezoekers. De stijging
van het aantal bezoekers zal samen met een toename van de
binnenlandse consumptie naar verwachting leiden tot een groei
van de bestedingen in de stad, en daarmee van de economie en
werkgelegenheid.
Geconcludeerd kan worden dat de structuur van de Rotterdamse
economie nu sterker is dan aan het begin van de recessie.
In de afgelopen jaren is de basis gelegd voor meer banen en
meer inkomen in Rotterdam. De kwaliteit van de beroepsbevolking
is gestegen, de arbeidsmarkt trekt aan en er is voldoende ruimte
om te ondernemen. Er komen meer mensen naar Rotterdam.
En dat betekent ook meer inkomsten. Misschien wat langzamer
dan gehoopt, maar we zijn er bovenop!
2100
1800
20%
18%
1500
14%
1200
9%
900
10%
600
300
2008
1.000.000
2009
2010
2011
2012
0
2013
90 %
Bedrijfsruimte
Aanbod
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014-1
2014-2
80 %
70 %
60 %
750.000
50 %
40 %
500.000
Opname
30 %
20 %
10 %
250.000
12
2008
2009
2010
2011
2012
2013
0%
13
(een kleine
selectie van de
banen genoemd
in het boek
Megatrends
Werk van
Adjedj Bakas)
14
Banen die
komen:
Banen die
verdwijnen:
Factchecker
Accountant
3d printer operator
Makelaar
Disruptor
Buschauffeur
Peer2Peer banking
Beveiliger
Teler van eendenkroos
Belastingconsulent
Zeewierboer
Receptionist
I-Health behandelaar
Fabrieksarbeider
Avatar ontwerper
Postbode
DNA paspoort
ontwikkelaar
Kredietanalist
Machinist
15
Trends en ontwikkelingen bezoek aan Rotterdam
Consumentenstad – inkomen en bestedingen
Geschatte uitgaven op jaarbasis tijdens vrijetijdsbezoek aan Rotterdam naar leeftijdsgroep bewoners Rotterdam in 2013
Bron: Vrijetijdsomnibus, OBI
Groei bezoekers
geeft economie
een impuls
Groei toeristen
In het eerste halfjaar van 2014 steeg het aantal hotelovernachtingen
met 13% ten opzichte van de vergelijkbare periode het jaar
daarvoor. Het aantal inkomende passagiers op Rotterdam The
Hague Airport steeg met bijna 15%. De attracties trokken 3% meer
bezoekers. Minder goed verging het de musea, die het aantal
bezoeken in de eerste helft van 2014 met 12% zagen teruglopen.
Rotterdam is ‘hot’ bij buitenlandse reisdeskundigen. De opening
van de Markthal, maar ook van het vernieuwde Centraal Station
en De Rotterdam trok internationaal de aandacht en leverde
positieve verhalen op in onder andere de Rough Guides en
Lonely Planet. Dit leidt tot een toenemende belangstelling
voor Rotterdam van buitenlandse toeristen.
Cijfers bezoekers hotelovernachtingen
2013-2014
Attracties
2013
2.983.679 per jaar
41 bezoeken
30 bezoeken
22 bezoeken
21 bezoeken
In 2013 gaf een inwoner van Rotterdam op jaarbasis gemiddeld
€950 per jaar uit tijdens vrijetijdsbezoek aan de stad.
De bestedingen per leeftijdsgroep liepen uiteen van €700 voor
65-75 jarigen tot €1100 voor 13-44 jarigen.
Gemiddelde besteding
Gemiddelde besteding
Gemiddelde besteding
Gemiddelde besteding
tijdens laatste bezoek
tijdens laatste bezoek
tijdens laatste bezoek
tijdens laatste bezoek
€ 42,-
€ 47,-
€ 50,-
€ 38,-
De crisis lijkt op het eerste gezicht weinig effect gehad te hebben
op de werkgelegenheid in de detailhandel en horeca.
Het aantal banen in de detailhandel steeg tussen 2008 en 2014
in Rotterdam met 3,6% en in de horeca met maar liefst 10,6%.
Ook in het laatste jaar was de banengroei in de horeca nog
positief (1,3%). In de detailhandel leidde de voortdurende daling
van de consumentenbestedingen echter tot een krimp van het
aantal banen met 2,7%.
De regio laat eenzelfde beeld zien, behalve dat de horeca hier
tussen 2013 en 2014 kromp.
Geschatte gemiddelde
Geschatte gemiddelde
Geschatte gemiddelde
Geschatte gemiddelde
uitgave op jaarbasis
uitgave op jaarbasis
uitgave op jaarbasis
uitgave op jaarbasis
€ 1.100,-
€ 1.100,-
€ 900,-
€ 700,-
5.777
2013
27.805
2012
6.573
2008
28.195
2014*
6.773
2013
27.711
408.451
(+14,9% t.o.v. 1e helft 2013)
2012
6.680
(+13,4% t.o.v. 1e helft 2013)
748.198 2008
Overige stadsregio
27.102
Rotterdam
11.410
1.260.000728.000
Detailhandel
29.341
443.000
(+9,4% t.o.v. 1e helft 2013)
Hoewel de lagere inkomens- en vermogenspositie de bestedingsruimte voor Rotterdamse consumenten beperkt, is de
verwachting dat ook de Rotterdamse consument in 2015 weer
meer gaat uitgeven. Naar verwachting zullen deze bestedingen
in 2014 en vooral in 2015 licht stijgen door het toenemende
consumentenvertrouwen. Ook de piek in de werkloosheid lijkt
voorbij. Met hulp van het groeiend aantal buitenlandse bezoekers
verwacht ING dat de totale bestedingen in de stad toenemen,
en daarmee de economische groei en werkgelegenheid.
Met hoeveel moet worden afgewacht.
Horeca
* Voorlopig cijfer
11.260
Rotterdam The Hague
Airport
1.523.298
(+0,5% t.o.v. 1e helft 2013)
Hotelgasten796.000 Hotelovernachtingen
Twee kanttekeningen zijn hierbij te maken. De groei van de
werkgelegenheid zat vooral in de kleine banen ( <12 uur) en niet
alle sectoren lieten groei zien. Food en vooral de supermarkten
lieten groei zien en dan vooral in de kleine banen. Non-food
bedrijven hadden het veel moeilijker.
Werkgelegenheid detailhandel en horeca 2014
30.150
75 jaar
Gemiddeld aantal bezoeken
(-12,8% t.o.v. 1e helft 2013)
3.701.014 64 t/m
per jaar
11.010
Evenementen
64 jaar
Gemiddeld aantal bezoeken
29.627
929.433495.305
45 t/m
per jaar
28.313
Musea
1.490.671
(+3,1% t.o.v. 1e helft 2013)
44 jaar
Gemiddeld aantal bezoeken
10.319
1e helft 2014
25 t/m
per jaar
24 jaar
Gemiddeld aantal bezoeken
Hogere bestedingen
De consumptieve bestedingen nemen naar verwachting toe, al
is de bestedingsruimte van de Rotterdamse consument beperkt.
Dit is ook te danken aan een stijging van het aantal bezoekers
aan de stad. Nieuwe iconen zoals de Markthal zetten Rotterdam
internationaal op de kaart.
13 t/m
2014*
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland
Bron: Toeristische Barometer Rotterdam
16
17
Mits financiering kan worden verkregen, is een fusie of overname
momenteel kansrijk. Want er zijn bedrijven in de problemen,
zonder opvolging of met onbenut potentieel. Fusies en overnames
lijken in Nederland dan ook weer langzaam toe te nemen, vooral
in expeditie, transport, groothandel en zorg. Voorbeelden in de
Rotterdamse regio zijn de fusie tussen Vat Logistics en Neele
Logistics en tussen Thuiszorg Rotterdam en Laurens. Voor
bedrijven in de horeca en detailhandel blijft het overigens lastig
om kopers te vinden.
Partnerbijdrage Rabobank
Economie
in transitie
De Nederlandse economie klimt langzaam uit het dal, maar in de
regio Rotterdam hebben sommige sectoren het nog altijd zwaar.
Mede door strengere regelgeving staat de kredietverlening onder
druk. Tegelijk zien we alternatieve financieringen opkomen en
nieuwe samenwerkingsvormen in het bedrijfsleven ontstaan.
Na jaren van stagnatie zette in 2014 het economische herstel in.
Onder meer dankzij sterk stijgende beurskoersen en duidelijkheid
over overheidsbeleid voor bijvoorbeeld de woningmarkt nam het
consumentenvertrouwen toe. Het betere sentiment kwam tot
uiting in een herstel van de detailhandelsverkopen en van met
name de woningmarkt. Maar het herstel is broos, onder andere
door overheidsbezuinigingen en internationale onzekerheden.
Toch verwacht de Rabobank voor 2015 een versnelling van de
economische groei naar 1,5%, tegenover 0,75% in 2014.
18
Bedrijfsleven Rotterdam
Het bedrijfsleven in de regio Rotterdam heeft over het algemeen
nog niet de weg omhoog gevonden. Wel doet het grootbedrijf het
beter dan het midden- en kleinbedrijf. Onder kleine ondernemers
is het aantal faillissementen relatief hoog. Tussen sectoren zijn er
echter grote verschillen. De detailhandel en autobranche hebben
het zwaar evenals de transportsector en de bouw. Ook sectoren
die direct te maken hebben met de overheid staan nog onder
druk, zoals de kinderopvang. Maar in de installatiebranche en de
groothandel in de regio is het beeld wat positiever. Verder toont
de industrie een voorzichtig herstel, hoewel deelsectoren zoals
de olieraffinage kampen met overcapaciteit.
Bedrijven zijn nog altijd terughoudend met investeringen.
Het investeringsniveau ligt nog fors onder dat van voor 2008.
Dat geldt voor alle sectoren van de nationale en regionale
economie. Er zijn drie uitzonderingen: online, haven en private
zorg. Investeringen in online dienstverlening, waaronder
internetwinkels, zijn nog steeds van een aanzienlijk niveau. In de
haven zitten enkele grote projecten, zoals de containerterminals
op de Tweede Maasvlakte, in de afrondende fase. Dat draagt bij
aan het investeringsvolume in de regio. Tot slot ontstaan onder
invloed van bezuinigingen in de zorg nieuwe private initiatieven.
Starters
De kredietvraag in de regio blijft nog achter. In 2014 lag het niveau
van nieuwe kredieten aan bedrijven bij Rabobank Rotterdam
40% lager dan in 2010, maar wel bijna 20% hoger dan in 2013.
Terwijl de behoefte aan nieuwe financieringen nog beperkt is,
proberen sommige bedrijven om hun schulden af te bouwen
en leningen versneld af te lossen. Het gevolg is dat de totale
kredietuitzettingen aan bedrijven dalen.
Het aantal starters is nog steeds relatief groot, maar lijkt
zich te stabiliseren. Opvallend is het grote aantal starters
dat zonder financiering begint. Dat zijn vooral ‘low cost’
ondernemers in de zakelijke dienstverlening en creatieve sector.
Bovendien kijken start-ups eerder dan in het verleden naar
alternatieve financieringsmogelijkheden, door de (vermeende)
terughoudendheid van banken. Voor dedynamiek van de stedelijke
economie is de ontwikkeling van jonge ondernemers goed.
Zeker als zij de krachten bundelen in samenwerkingsverbanden,
zoals Impact Hub en Except in Rotterdam.
Vastgoedmarkt
Het probleem van de enorme leegstand van kantoren en winkels
is het afgelopen jaar eerder groter dan kleiner geworden.
Voor vastgoedbeleggers, financiers en overheden is de leegstand
een grote last. Herontwikkeling is in sommige gevallen mogelijk
en biedt kansen voor bijvoorbeeld startende ondernemers,
scholen en bewoners. De Rabobank is betrokken bij een
onderzoek naar de haalbaarheid van een vastgoedfonds voor de
Zwart Janstraat. Het idee is dat een dergelijk fonds kan bijdragen
aan de herverkaveling van winkelvastgoed, door eigendom onder
één paraplu te brengen.
In de woningmarkt gaat het daarentegen wat beter. De totale
hypotheekmarkt in de regio Rotterdam is sinds 2006 weliswaar
gekrompen van €4,7 miljard naar €1,3 miljard in 2013. En het
aantal transacties daalde daarbij van 23.000 naar 7.000.
Maar in 2014 trad een herstel van de Nederlandse woningmarkt
in en de Rabobank verwacht voor 2015 een verdere groei.
Dat lijkt ook te gelden voor de regio Rotterdam. Een structurele
belemmering in onze regio is een tekort aan grondgebonden
woningen in het duurdere segment. Dit tekort is de afgelopen
jaren niet minder geworden, maar eerder groter omdat enkele
bouwprojecten zijn omgevormd naar goedkopere woningen.
Alternatieve financiering
Na de kredietcrisis gaat de financiële sector door een
aanpassingsproces. Strengere solvabiliteits- en liquiditeitseisen
en scherper toezicht beïnvloeden de financieringsruimte van
banken. Dat zet de kredietverlening onder druk. Mede daarom
komen er alternatieve financieringsvormen op. Crowdfunding is
één van de alternatieven, die snel meer bekendheid krijgen en in
omvang toenemen. Maar crowdfunding blijft met €28 miljoen aan
financiering in 2013 in Nederland vergeleken met €350 miljard
aan bankfinanciering nog altijd een niche.
Wat opvalt, is het lage aantal projecten in Rotterdam. Een steekproef op oneplanetcrowd.nl eind 2014 liet 9 projecten uit
Rotterdam zien, 17 uit Utrecht, 10 uit Den Haag en 39 met
vestigingsplaats Amsterdam. Een ander alternatief zijn de
zogenaamde broodfondsen. In 2013 is het ‘Eerste Rotterdamsche
Broodfonds’ gestart met 27 zelfstandigen zonder personeel (zoals
architecten, filmmakers, schrijvers en muzikanten). Wie langdurig
ziek is, krijgt van de anderen in het broodfonds maandelijks
schenkingen om rond te komen.
Daarnaast krijgen ook bestaande alternatieve financieringsvormen
meer aandacht. Dat geldt in Rotterdam voor het ‘oude geld’ uit
haven en handel, dat steeds meer ook in nieuwe innovatieve en
sociale ondernemingen wordt geïnvesteerd. Ook bij mensen met
een kleiner vermogen neemt de belangstelling voor investeren in
de eigen regio toe. Er zijn tal van informal investment netwerken,
die deze ontwikkeling ondersteunen. In Rotterdam is de
Investeerdersclub een voorbeeld. Ook banken organiseren deze
netwerken, zoals Money Meets Ideas van Rabobank.
Tot slot
Duidelijk is dat de economie in transitie is, met fundamentele
verschuivingen in het financieringslandschap, nog voortdurende
problemen in het vastgoed en meer aandacht voor
duurzaamheid. De economie lijkt op weg naar nieuwe vormen van
kleinschaligheid, ondersteund door nieuwe samenwerkingsvormen
en online-diensten. Als regio inspelen op deze toekomst vraagt
visie en nog betere samenwerking.
19
Trends en ontwikkelingen
arbeidsmarkt en onderwijs
De arbeidsmarkt klimt
uit het dal
Het gaat weer beter met de arbeidsmarkt in Rotterdam, ofschoon de
werkgelegenheid wederom flink daalde. De werkloosheid ligt nog
hoger dan in de andere grote steden, maar loopt sneller terug.
Ook haalt Rotterdam haar opleidingsachterstand ten
opzichte van Nederland in.
In het laatste kwartaal van 2013 kwam er een einde aan een lange
periode van krimp van de Nederlandse economie. Maar dit zien
we nog niet terug in de ontwikkeling van de werkgelegenheid.
Die liet in 2013 de sterkste krimp zien sinds de start van de crisis
in 2008. Dit geldt zowel voor Nederland (-1,9%), Rotterdam
(-2,0%) als de stadsregio (-3,4%). Na vijf jaar crisis is de
veerkracht bij veel bedrijven duidelijk verdwenen.
Begin 2014 telde de stadsregio Rotterdam 515.212 banen,
13.478 minder dan een jaar eerder. In de stad Rotterdam hadden
vooral de informatiesector, financiële instellingen en de zakelijke
dienstverlening het moeilijk. In de stadsregio kromp het aantal
banen bij de financiële instellingen, de bouw, transport & logistiek,
de industrie en de informatiesector sterk. Alleen bij de horeca en
het openbaar bestuur in Rotterdam en de groothandel in de regio
groeide het aantal banen.
Ook het aantal bedrijfsvestigingen daalde in de stad (-2,3%) en
regio (-2,9%). De sectoren waar de meeste bedrijven in Rotterdam
en regio verdwenen zijn de bouw, detailhandel en zakelijke
dienstverlening, voor de regio aangevuld met de industrie.
20
Sectoren
De consumentendiensten hebben door de zwakke
consumentenbestedingen in 2013 een slecht jaar achter de rug
zowel in de stad als regio. Het aantal banen liep terug met meer
dan 1000 in de stad en met bijna 2400 in de regio.
Herstel ingezet
Beter opgeleid
Het economische herstel lijkt zich in 2014 eindelijk in te zetten.
Dat zien we bijvoorbeeld terug in de vacatureontwikkeling.
Daalde het aantal vacatures in de eerste drie kwartalen van 2013
nog ten opzichte van een jaar eerder. In het laatste kwartaal was
het aantal vacatures net iets hoger dan het aantal in het vierde
kwartaal van 2012. Deze positieve trend zette zich in de eerste
3 kwartalen van 2014 voort.
Een andere gunstige ontwikkeling is dat Rotterdam
haar opleidingsachterstand ten opzichte van de rest van
Nederland inhaalt. Was in 2002 nog 36% van de Rotterdamse
beroepsbevolking laag opgeleid vergeleken met 29% van de
Nederlandse beroepsbevolking, in 2013 is dit aandeel voor
Rotterdam tot 19% gedaald. Het percentage laagopgeleiden
ligt daarmee net onder het landelijke gemiddelde van 20%.
Het aandeel hoogopgeleiden is sinds 2002 toegenomen van
26%, gelijk aan het Nederlandse gemiddelde, tot 38% van de
beroepsbevolking en ligt daarmee hoger dan in Nederland (35%).
Tussen oktober 2013 en oktober 2014 werden er in de regio
Rijnmond 45.002 vacatures aangeboden. Voor 27% van de
vacatures werd hbo- of wo-niveau gevraagd. De andere vacatures
waren gelijk verdeeld over laag (36%) en middelbaar niveau
(37%). Een kwart van de vacatures werden aangeboden in de
groot- en detailhandel. Voor meer dan de helft werd hier een laag
opleidingsniveau gevraagd.
Verder is het positief dat de omzet in de uitzendbranche sinds
begin 2014 weer stijgt. Sinds juni ontwikkelt de uitzendbranche
in Rijnmond zich beter dan de landelijke cijfers. De uitzendsector
geldt als een vroege indicator van de ontwikkelingen op de
arbeidsmarkt. Die trekt in Rotterdam dan ook duidelijk aan.
Piekte de werkloosheid in het eerste kwartaal van 2014 nog op
16,0%, het hoogste niveau sinds het begin van de crisis. In het
derde kwartaal is deze teruggelopen naar 12,3%. Hiermee ligt
het werkloosheidsniveau nog wel hoger dan in de andere grote
steden, maar de daling zet in Rotterdam sterker door dan in de
rest van de G4.
Aandeel studenten
MBO, HBO, WO
15%
bij Rotterdamse
onderwijsinstellingen
De ontwikkeling van de werkgelegenheid in het Haven
Industrieel Complex laat een verschillend beeld voor stad en
regio zien. Kwam de dalende trend in Rotterdam tot stilstand,
in de regio kromp de werkgelegenheid. Dit na de positieve
werkgelegenheidscijfers van een jaar eerder in de regio.
Kennisdiensten waren jarenlang naast de zorg een groeisector
in Rotterdam en in de regio. Na 2011 daalde de werkgelegenheid
in Rotterdam licht. Begin 2014 is het aantal banen in Rotterdam
gestabiliseerd op het niveau van een jaar eerder. Voor de regio
zet de daling nog licht door.
2007
2007 - 2013
MBO 1+2
MBO 3+4
HBO
WO
Na jaren van groei stabiliseerde het aantal banen in de zorgsector,
zowel in Rotterdam als de regio. Tussen 2013-2014 is het aantal
banen in de foodsector nagenoeg gelijk gebleven in Rotterdam en
regio.
13%
Bron: DUO
26
%
46%
16%
9%
2013
47%
28
%
De opwaartse beweging komt terug in de veranderde
samenstelling van de studentenpopulatie binnen het mbo, hbo en
wo in de periode 2007-2013. Het aantal studenten nam in deze
periode met bijna 5000 toe. Het aantal hbo’ers en mbo’ers op
niveau 3 en 4 steeg, terwijl het aantal mbo-studenten op niveau
1 en 2 juist daalde. Dit zien we ook terug in het percentage
studenten in de verschillende onderwijsniveaus.
Als we kijken naar de doorstroming dan zien we dat in het
schooljaar 2012/2013 16% van de mbo’ers doorstroomde naar het
hbo, 20% doorleerde op het mbo en 53% de arbeidsmarkt opging.
De onderwijsinstellingen in de stad en regio boden begin
2014 werk aan 63.271 mensen. Daarvan werkten er 26.000 in
Rotterdam. Bij de hogescholen in Rotterdam en de Erasmus
Universiteit werkten 15.759 personen, 150 meer dan vijf jaar
geleden. Het aantal werkzame personen bij de universitaire
instellingen is gestegen en bij het HBO gedaald.
Innovatie
Sinds 2007 is het aantal banen bij bedrijven en instellingen voor
Research & Development met 27% toegenomen tot 930 in januari
2014. Het laatste jaar liet een stijging zien van 86 banen.
Volgens de Erasmus Concurrentie- en Innovatie Monitor 20132014 is het afgelopen jaar het aantal innovaties in producten en
diensten (radicale innovaties) landelijk met 6% teruggelopen.
En de hoeveelheid verbeterde producten en diensten
(incrementele innovatie) met 4%. Bedrijven uit de regio Rijnmond
scoren voor radicale innovaties slechter dan gemiddeld en beter
voor incrementele innovaties. Daarnaast scoren de bedrijven
uit de regio Rijnmond lager dan gemiddeld voor technologische
innovatie en hoger voor sociale innovaties.
21
Werkgelegenheid Rotterdam en overig stadsregio vanaf het jaar 2000
Groei aantal bedrijfsvestigingen
in Rotterdam ten opzichte van
het voorgaande jaar
x 1.000 Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland
10%
10%
5%
NB Rozenburg vanaf 2011 bij Rotterdam
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland en Haaglanden
0%
*
13
14
20
12
20
11
20
10
20
09
20
08
20
07
20
06
20
05
20
04
20
03
20
02
20
01
20
00
20
20
*
13
14
20
12
20
11
20
10
20
09
20
08
20
07
20
06
20
05
20
04
20
20
20
20
20
20
03
-5%
5%
02
-5%
5%
01
0%
10%
00
0%
10%
* Voorlopige cijfers
16.66316.00914.86013.53513.146-21,1
-17,9-2,9
Bouw
17.98017.44811.77613.90412.748-29,1
-26,9-8,3
Groothandel
16.67112.51211.89113.14713.116-21,34,8-0,2
Groothandel
19.36219.95319.22918.49218.764 -3,1
-6,01,5
Detailhandel en reparatie29.72928.31329.62730.15029.341 -1,33,6-2,7
Detailhandel en reparatie25.11627.80528.19527.71127.102 7,9
-2,5-2,2
Transport en post
36.70134.87133.58932.23031.529-14,1
-9,6-2,2
Transport en post
Horeca
10.28010.31911.01011.26011.41011,0
10,61,3
Horeca
5.6415.7776.5736.7736.68018,4
15,6
-1,4
Informatiesector
4.5254.6844.3934.5684.330-4,3
-7,6
-5,2
13.35014.98514.75514.53113.643 2,2
-9,0-6,1
Financiële instellingen 19.22316.34114.86714.61013.835-28,0
-15,3-5,3
Financiële instellingen 4.0444.0233.8073.9273.534
-12,6
-12,2
-10,0
Zakelijke dienstverlening57.45454.49452.67751.94850.133-12,7
-8,0-3,5
Zakelijke dienstverlening28.93537.39537.95437.47336.13624,9
-3,4-3,6
Openbaar bestuur
15.99517.17316.81316.62317.142 7,2
-0,23,1
Openbaar bestuur
Onderwijs
22.41725.57327.58526.73725.97315,91,6-2,9
Onderwijs
Zorg
42.63554.93659.50758.84258.47937,26,4-0,6
Zorg
6.4897.1577.7587.9627.94622,5
11,0
-0,2
9.27311.64012.08811.78011.32522,1
-2,7
-3,9
19.96430.94633.79634.30333.47567,78,2-2,4
Overige dienstverlening 9.62210.56810.23810.124 9.708 0,9
-8,1-4,1
Overige dienstverlening 4.7496.2736.6486.6646.50136,9
3,6
-2,4
Totaal
Totaal
320.871320.782321.844317.628311.384 -3,0-2,9-2,0
185.434 211.311212.999211.063203.828
9,9-3,5-3,5
Opleidingsniveau beroepsbevolking Rotterdam
Laag
Middelbaar
Hoog
Onbekend
100
91.078
Ingenieurs
Zorgeconomie
Kennisdiensten
Creatieve sector
Consumentendiensten
Utrecht
Groot-Rijnmond (CR)*
10%
100.000
15%
46.604
91.078
5%
10.872
68.080
46.604
20
11
20
12
1e 201
3
kw
.
2e 201
4
kw
.2
01
4
10
20
20
09
20
08
20
07
20
06
05
20
20
04
20
03
20
02
*
14
20
13
12
20
20
11
10
20
20
09
08
20
20
07
06
20
20
05
04
20
20
03
02
20
20
01
20
00
20
10%
0%
10.136
64.540
0
5%
2003
2004
2005
2006
HBO
MBO 3+4
WO
Omzetgroei
uitzendbranche
alle segmenten 2014
4
kw
.2
01
4
2e
kw
.2
01
13
20
1e
12
20
11
2010
2011
2012
2013
Delta
ABU markt
Zuid-West
20%
15%
10%
5%
0%
-5%
-10%
1
P1
0
P1
9
P0
8
P0
7
P0
6
P0
5
P0
4
P0
3
P0
2
* Niet beschikbaar per kwartaal op statline
2009
25
P0
NB Rozenburg vanaf 2011 bij Rotterdam
* Voorlopige cijfers
MBO 1+2
1
Bron: CBS, EBB
2008
50
P0
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland en Haaglanden
20
10
20
09
20
08
20
07
20
06
20
05
04
20
03
20
20
02
0%
20
13
12
20
20
11
10
20
20
09
08
20
20
07
06
20
20
05
04
20
20
03
02
20
20
01
20
00
20
14
*
10.136
0
2007
Aantal ingeschreven studenten in MBO, HBO en WO bij onderwijsinstellingen in Rotterdam (per 1 oktober)
Bron: ABU
10.872
20
2002
x 1.000 Bron: DUO
50.000
22
25
2001
64.540
50.000
50
*
14
20
13
12
20
20
11
10
20
20
09
08
20
20
07
06
20
20
05
04
20
20
03
02
20
20
01
Rotterdam
Amsterdam
Den Haag
68.080
(zonder ingenieurs)
20
00
-5%
Ontwikkeling werkloosheid vier grote steden en
Groot-Rijnmond
15%
20
*
14
20
13
12
20
20
11
10
20
20
08
100.000
Haven industrieel complex
20
20
07
06
20
20
05
04
20
20
03
02
20
20
01
20
20
00
-5%
Ontwikkeling
werkgelegenheid
in de regio per cluster
09
75
23
4*
01
4*
13
Bouw
9.8778.4748.7298.2557.679
-22,3
-9,4
-7,0
-2
4*
01
-2
08
20
20
01
ro
-2
G
00
20
20002008201220132014*
Industrie en nutsbedrijven
29.00623.22523.02722.97521.644-16,8
-6,8-5,8
x 1.000 Bron: CBS
0%
ei
4*
4*
01
13
-2
4*
01
-2
20
Overig stadregio
Industrie en nutsbedrijven
33.60431.19930.46130.16729.893-11,0
-4,2-0,9
Informatiesector
5%
08
Metropoolregio Rotterdam Den Haag
20002008201220132014*
20
Metropoolregio Rotterdam Den Haag
ro
Overige stadsregio
G
Overige stadsregio
00
Rotterdam
-2
ROTTERDAM
Rotterdam
01
ei
* Voorlopige cijfers
20
Groei werkgelegenheid
in Rotterdam ten opzichte van
het voorgaande jaar
Ontstane vacatures regio Rijnmond in absolute aantallen
l
aa
To
t
er
og
H
id
de
lb
aa
r
34.783
M
Ontstane vacatures regio Rijnmond
4e kwartaal 2013 t/m 3e kwartaal 2014
naar sector en niveau
2014:
42.749
r
45.844
eerste drie kwartalen
2013:
ge
53.442
2012:
La
2011:
Bron: UWV
Totaal
16.21116.56912.22145.002
Landbouw, bosbouw en visserij
315
95
19
429
Winning van delfstoffen
3
63
51
118
Industrie
9581.400 670 3.026
Productie en distributie van en handel in elektriciteit,
aardgas, stoom en gekoelde lucht
49
164
118
332
Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer
en sanering
64
60
38
165
Bouwnijverheid
4461.133 504 2.085
Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s
6.596
4.044
1.191
11.831
Vervoer en opslag
1.158
1.246
560
2.966
Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
1.893
755
113
2.759
Informatie en communicatie
208
602
1.023
1.835
Financiële instellingen
126
652
518
1.296
Verhuur van en handel in onroerend goed
82
208
145
435
Advisering, onderzoek en overige specialistische
zakelijke dienstverlening
3371.4102.2944.041
Verhuur van roerende goederen en overige
zakelijke dienstverlening
2.335
1.280
740
4.353
Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte
sociale verzekeringen
124390344858
Onderwijs
153 2201.7052.076
Gezondheids- en welzijnszorg
831
2.279
1.739
4.847
Cultuur, sport en recreatie
240
214
222
676
Overige dienstverlening
297350216862
Onbekende bedrijfsindeling
0 31013
Bron: UWV
24
25
Zowel werknemers
als organisaties hebben
Partnerbijdrage Randstad
De
arbeidsmarkt
van morgen
De arbeidsmarkt in Nederland en daarbuiten verandert in hoog tempo. Globalisering, nieuwe technologische mogelijkheden en
vergrijzing vragen om aanpassingsvermogen. Van werkgevers en werknemers. We zetten een aantal relevante ontwikkelingen
en trends op een rij.
Opkomst van de netwerkeconomie
Een nieuwe invulling van zekerheid
Als je de nieuwe wereld van werk met één woord zou moeten
omschrijven, is ‘veranderlijk’ misschien wel de beste keuze.
Alle belangrijke trends dragen daaraan bij. Het oude industriële
organisatiemodel verandert in een netwerkeconomie. Daarin
werken grotere en kleinere partijen in wisselende verbanden voor
kortere of langere tijd samen. Rollen en taken gaan hierin een
belangrijkere rol spelen ten opzichte van de hedendaagse baan
en het ouderwetse functieprofiel. Ook technologie is een echte
‘game changer’. Succesvolle producten, diensten en bedrijven
van vandaag kunnen in korte tijd achterhaald zijn. Om hierop in
te spelen moeten bedrijven snel van koers kunnen veranderen.
Ook voor individuen verandert de wereld van werk. In het hoofd
van veel mensen is zekerheid nog steeds een vaste baan, liefst
zo lang mogelijk en bij dezelfde baas. Dat komt omdat allerlei
‘zekerheden’, van uitkeringen tot pensioenen en hypotheken,
gekoppeld zijn aan dat contract voor onbepaalde tijd. Dit terwijl
de beroepsbevolking steeds minder vaak een vast contract heeft.
Voor alle werkenden geldt dat nog maar 60% dat vaste contract
heeft. Maar liefst één op de tien werkt nu al als zelfstandige.
In 2020 bestaat volgens TNO 30% van het personeelsbestand
van organisaties uit flexkrachten. Kortom: het vaste contract
verliest snel terrein. Aangezien zekerheid voor werknemers een
essentiële factor blijft, staan werkgevers voor de uitdaging om
binnen die context aantrekkelijk werkgeverschap op een andere
manier in te vullen. Zekerheid is nog meer van belang voor laag
of niet geschoolde werknemers. Gezien de relatief grote groep
laagopgeleiden, is zekerheid een aandachtspunt in de regio
Rijnmond.
De nieuwe
wereld van werk:
veranderlijk.
26
de verantwoordelijkheid
om zich te blijven ontwikkelen.
Het belang van ontwikkeling voor werknemers
Het tempo van veranderingen bij bedrijven ligt zo hoog,
dat kennis en vaardigheden ook weer vlot verouderen.
Werk wordt steeds meer een kwestie van projecten, die een
begin én een eind hebben. Ook een vast contract is dan maar
heel betrekkelijk. Sterker nog, heel lang bij dezelfde baas
hetzelfde doen is niet meer de norm. Wat is je toegevoegde
waarde als een robot en software jouw werk ineens sneller,
beter en goedkoper kunnen uitvoeren? Werkzekerheid is veel
meer gebaat bij aanpassingsvermogen en een verantwoord
opgebouwd werknemersportfolio. Ontwikkeling is hierbij het
sleutelwoord. Zowel organisaties als werknemers hebben de
verantwoordelijkheid om zich blijvend te ontwikkelen.
Robotisering
De technologische vooruitgang is nog nooit zo hard gegaan als
de laatste jaren. Dit leidt niet alleen tot een hogere productiviteit,
maar roept ook vragen op van psychologische, sociologische
en zelfs filosofische aard. Daar waar in het verleden het paard
werd vervangen door de (stoom)machine en de machine door
de computer, rijst nu de vraag of de mens door de robot wordt
vervangen. Techniek en robotisering worden steeds zichtbaarder
op de werkvloer. Dit proces is bijvoorbeeld goed merkbaar in
de Rotterdamse haven, waar steeds meer logistieke processen
worden geautomatiseerd.
Vier generaties op de werkvloer
Als individu ben je er verantwoordelijk voor om je waarde op de
arbeidsmarkt in stand te houden. We leven langer en werken
langer door. Er staan straks vier generaties op de werkvloer.
De kinderen van 13 van nu hebben een levensverwachting van
100 jaar. Gaat de pensioenleeftijd straks naar 75 jaar, of wordt
dat een individuele keuze, met bijvoorbeeld een hoger pensioen
voor wie doorwerkt? En is dit wel betaalbaar? In ieder geval zal
iedereen zich herhaaldelijk opnieuw moeten uitvinden en met
enige regelmaat nieuwe vaardigheden en specialisaties eigen
moeten maken.
Gezamenlijke uitdagingen
Om een succesvolle toekomst voor de arbeidsmarkt mogelijk te
maken zijn er een aantal uitdagingen. Het beeld dat dit alleen
door de werknemer zelf, of door overheid of bedrijfsleven
moet worden beslecht, is te beperkt. Het betreft hier een
gedeelde verantwoordelijkheid, waarin iedereen zijn rol en
dus verantwoordelijkheid dient te nemen.
Aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt
Werkgevers zien graag jongeren komen in hun bedrijven. Veel
ondervraagde werkgevers geven aan dat 24% van alle vacatures
voor jongeren geschikt is. Ook geven werkgevers aan dat jongeren
van groot belang zijn voor hun organisatie. Maar het ontbreekt
jongeren nog vaak aan de werknemersvaardigheden en praktische
toepassing van kennis. Hiervoor moet meer aandacht komen in
het onderwijs. Ook het bedrijfsleven kan een prominentere rol
spelen in het dichten van dit gat. De werkomgeving is immers het
beste praktijklokaal. Daarnaast moet er meer aandacht worden
besteed aan de voorbereiding op het werkzame leven in de vorm
van studiekeuze, arbeidsmarktperspectief en het opbouwen van
een netwerk. In regio Rijnmond is er sprake van een relatief hoge
jeugdwerkloosheid. Ook deze jongeren verdienen een plek op de
arbeidsmarkt en dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Voorkomen tweedeling
Een werkgever wil naast winstgevend, ook een goed werkgever
zijn. De toekomst vraagt om een reactie op de dreigende
tweedeling tussen mensen met een ‘goed’ ofwel vast contract en
mensen zonder. Ongeacht contractvorm moeten medewerkers
zich kunnen blijven ontwikkelen. Dat is van belang voor henzelf,
voor de werkgever en niet in de laatste plaats voor de economie.
De huidige wetgeving helpt daar nu niet bij. Iedereen moet
verantwoordelijkheid kunnen nemen voor zijn of haar eigen
loopbaan en een leven lang kunnen leren om zo een relevante
arbeidsmarktpositie in te kunnen blijven nemen.
Publiek private samenwerking
Organisaties zijn zich bewust van de maatschappelijke bijdrage
die zij kunnen leveren. Aan eerder genoemde barrières moet
samen gewerkt worden. Dit is geen doel op zich, maar enkel
een oplossing in de private of publieke sector is niet afdoende.
Alleen door publiek-private initiatieven is er een vernieuwing in de
gehele keten mogelijk. Passende wet- en regelgeving en facilitatie
door de overheid kunnen samen met de praktische invulling van
bedrijfsleven tot succes leiden. Het Ro@work concept is hierin
specifiek voor Rijnmond een treffend voorbeeld. Dit sociaal
uitzendbureau creëert kansen voor bijstandsgerechtigden en
maakt het voor bedrijven mogelijk om invulling te geven aan hun
Social Return on Investment (SROI) verplichtingen.
De wereld van werk is dus volop in beweging. Het is moeilijk te
voorspellen hoe de arbeidsmarkt van morgen er uit ziet, maar wat
zeker is, is dat het thema van deze bundel relevanter is dan ooit.
27
Arbeidsmarkt Rotterdam
Partnerbijdrage Hogeschool Inholland,
Hogeschool Rotterdam en Albeda College
Een toekomstbestendig
beroepsonderwijs
Om relevant te blijven in de snel veranderende kenniseconomie
zal het beroepsonderwijs jongeren moeten voorbereiden op een
dynamische arbeidsmarkt. Naast vakinhoudelijke kennis neemt
het belang van zachte vaardigheden en aanpassingsvermogen toe.
Nederland wil tot de top 5 van meest vooraanstaande kenniseconomieën behoren en een structurele plaats in de top 5
van de Global Competitiveness Index innemen. Hiervoor
moeten we investeren in versterking van de productiviteit, het
innovatievermogen en de concurrentiekracht van de Nederlandse
kenniseconomie. De rol van kennis neemt alleen maar toe.
Er is sprake van voortschrijdende globalisering en technologische
ontwikkeling en de snelheid waarmee kennis wordt vernieuwd
neemt toe. We zien ontwikkelingen in de maakindustrie,
zoals robotica en 3D-printen, de trend van ‘reshoring’ van
productiearbeid uit lagelonenlanden, de deeleconomie die
zijn intrede doet en snel toenemende internetverkopen. Door
innovaties en technologische vooruitgang veranderen de inhoud
en het aanbod van beroepen snel.
28
Werknemers, werkgevers en kennisinstellingen zullen zich steeds
sneller moeten aanpassen aan de wisselende omstandigheden.
Door verwachte groei en krimp van (deel)sectoren en een
toename van de intersectorale mobiliteit ontstaat er een
arbeidsmarkt die vraagt naar flexibilisering. De ‘baanzekerheid’
van weleer zal plaatsmaken voor permanente baanonzekerheid
en een beroep doen op werknemers zich blijvend bij- of om te
scholen. Mede onder invloed van technologische ontwikkelingen
neemt het belang van niet-routinematige vaardigheden en van
kennis en innoverend vermogen toe. Een belangrijke opgave is
het vergroten van de internationale concurrentiekracht van het
Rotterdamse bedrijfsleven en in relatie hiertoe het opdoen van
internationale vaardigheden en -competenties van (toekomstige)
werknemers in een dynamische arbeidsmarkt.
De regio Rotterdam kent op het terrein van economie en
arbeidsmarkt haar specifieke uitdagingen en ambities. Rotterdam
heeft één van de meest complete en concurrerende maritieme
clusters ter wereld. Zowel de maritieme dienstverlening als
de maritieme maakindustrie biedt veel werkgelegenheid voor
Rotterdammers. Continue vernieuwing van de haven en het
industrieel complex is essentieel om de Europese toppositie te
behouden en uit te bouwen. Het Rotterdamse MKB, met een
grote diversiteit aan producten en diensten, is een belangrijke
banenmotor voor de regio en er is een toename van innovatieve
start-ups en incubators.
Beschikbaarheid van personeel dat aan de vraag van
ondernemers voldoet, is een belangrijke vestigings- en
investeringsfactor voor bedrijven. Rotterdam kent in verhouding
tot andere grote steden een laag opgeleide beroepsbevolking
terwijl er juist behoefte is aan meer hoger opgeleiden. Een goede
aansluiting van vraag en aanbod geeft een gezonde arbeidsmarkt.
De startpositie van een deel van het jonge talent in Rotterdam
vraagt extra inspanningen en tijd om tot volle ontplooiing te komen.
In dat kader is het Rotterdamse beroepsonderwijs nauw betrokken
bij de activiteiten van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid.
Niet alleen worden jongeren gestimuleerd om onderwijs te kiezen
in kansrijke sectoren, zoals de haven en techniek. Ook zijn er
gerichte activiteiten met als doel het studiesucces van jongeren
uit Rotterdam Zuid te vergroten en de (voortijdige) uitval uit het
onderwijs verder omlaag te brengen.
Werknemersvaardigheden
De Rotterdamse economie wordt sterker als het beroepsonderwijs
goed weet in te spelen op de vraag van werkgevers en de
potentie van de multiculturele beroepsbevolking. De toenemende
complexiteit van de samenleving vraagt van startende werknemers
dat zij actuele kennis hebben, vaardigheden beheersen en
onderzoekend en kritisch vermogen ontwikkelen om als ‘weerbare’
professionals aan de slag te kunnen. Vakkennis is nog steeds
de belangrijkste determinant van arbeidsmarktsucces, maar
vakoverstijgende competenties als analytisch-, onderzoekend- en
reflectief vermogen spelen een steeds belangrijkere rol om als
professional optimaal te functioneren. Deze competenties, en de
zogenaamde ‘21th century skills’ zoals sociale- en communicatie
vaardigheden, interculturele sensitiviteit en samenwerken, zijn ook
van belang voor employability, productiviteit en technologische en
sociale innovatiecapaciteit.
Beroepsonderwijs, zowel mbo als hbo, is hét aangewezen
onderwijs om jongeren te begeleiden bij de ontwikkeling van
hun talenten en om in te zetten op de professionalisering
van werkenden in het kader van leven lang leren.
De doorstroommogelijkheid vmbo-mbo-hbo is uniek vergeleken
met andere landen en geeft leerlingen en studenten een kans zich
door te ontwikkelen. Maar dat betekent niet dat iedereen ook moet
streven naar het hbo-niveau. Een goede mbo vakman of -vrouw is
in bepaalde arbeidsposities van grotere toegevoegde waarde dan
een hbo’er. Elk beroepsniveau kent haar eigen specifieke waarde
op de arbeidsmarkt en biedt ruimte om hierin te excelleren en trots
op te kunnen zijn.
Het mbo en hbo hebben een sterke verbinding met de
beroepspraktijk. Maatschappelijke ontwikkelingen stellen steeds
hogere eisen aan het eindniveau van opleidingen. Dan is de
uitdaging voor het beroepsonderwijs om dat te realiseren, door
intensieve samenhang aan te brengen tussen onderwijs, praktijk
en praktijkonderzoek. Naast het opleiden van innovatieve
professionals heeft het beroepsonderwijs ook tot wettelijke taak
om samen met de praktijk te werken aan kennisontwikkeling,
valorisatie en vernieuwing van de beroepspraktijk.
Wil het beroepsonderwijs een relevante partner blijven in de snel
veranderende kenniseconomie dan zullen wij
• o
ns beter onderscheiden door talenten en kwaliteiten beter
zichtbaar en inzetbaar te maken zodat partijen weten waarvoor
men bij de instellingen kan aankloppen;
• s tudenten erop voorbereiden dat zij steeds sneller moeten leren
en innoveren in een dynamische economie. In een context van
een overvloed aan keuzes en verandering wordt ons vermogen
tot aanpassen en leren steeds belangrijker;
• s limmer leren en innoveren binnen steeds wisselende
samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld bedrijven en burgers
in ‘stadlabs’ en ‘communities of practice’ rond lokale en globale
uitdagingen.
Om aan deze opdrachten voor het beroepsonderwijs invulling
te geven, bestaan er al een groot aantal praktijken in Rotterdam
en zijn er nog diverse uitdagingen.
29
Centres of Expertise
Brede Bachelor
Grote thema’s in Rotterdam zijn de Haven en Zuid.
De behoefte aan innovatie en professionals is groot.
In aansluiting op de behoefte aan innovatie en kennisvalorisatie
zijn in het hoger onderwijs Centres of Expertise (CoE’s)
geïntroduceerd.
In deze CoE’s worden onderzoek, onderwijs en de praktijk
verbonden. Onderwijsinstellingen, praktijkpartners en mogelijk
andere spelers (overheid) werken gericht samen aan complexe
Rotterdamse vraagstukken. Dit biedt een inspirerende
leeromgeving voor studenten én een meerwaarde voor alle
partijen.
Hogeschool Rotterdam heeft twee CoE’s in aansluiting op twee
grote thema’s in Rotterdam:
HAVEN en ZUID
Het Expertisecentrum maatschappelijke Innovatie (EMI) is een
aan Rotterdam-Zuid verbonden netwerkorganisatie die werkt aan
het oplossen van complexe maatschappelijke vraagstukken op het
gebied van wonen, werken, zorg & welzijn en onderwijs.
In het Centre of Expertise RDM staat de Rotterdamse haven
centraal. De haven is enerzijds het beroepenveld waar een
belangrijke human capital vraag ligt, waarin de hogeschool
onmiskenbaar een rol heeft.
Maar de haven is meer. Het is ook een belangrijke bron van
casuïstiek - een oneindige bron waaruit de Hogeschool Rotterdam
kan putten met een meerwaarde voor onderwijs en bedrijven.
Het afgelopen jaar heeft Inholland afscheid genomen van een
aantal opleidingen in het economische domein. Daarvoor in de
plaats is de opleiding Business Studies van start gegaan.
Deze brede Bachelor opleiding speelt in op de vraag van
werkgevers naar professionals met een brede basiskennis en
een integrale blik op bedrijfsprocessen. Zij hebben een grote
toegevoegde waarde binnen professionele organisaties. Zo
biedt Inholland een overzichtelijk geheel van hoger economisch
onderwijs. Niet voor niets wordt de opleiding Business Studies
ook wel de Heao 3.0 genoemd.
Business Studies is een bedrijfskundige opleiding met aandacht
voor diverse aspecten van een organisatie zoals, management,
logistiek, marketing en de mensen die het werk verrichten.
Studenten worden voorbereid op een dynamische werkomgeving.
Ze leren om in te spelen op verandering door middel van een
onderzoekende houding en beschikken over vaardigheden
om samen te werken en beslissingen te nemen in complexe
omgevingen zoals de Rotterdamse.
Hogeschool Rotterdam
Associate Degree
Rotterdam Academy
Hogeschool Rotterdam
De vraag naar hoger opgeleiden in Rotterdam is groot. De stap
naar een 4 jarige hbo opleiding is voor mbo gediplomeerden
soms ook groot en niet altijd noodzakelijk om de kansen op de
arbeidsmarkt te vergroten.
In aansluiting op de vraag vanuit de arbeidsmarkt is in nauwe
samenwerking met de ROC’s Albeda en Zadkine door Hogeschool
Rotterdam een college voor Associate degree (Ad) opleidingen
opgericht, ‘de Rotterdam Academy’. Een Ad is een 2 jarige hbo
opleiding en leidt op voor een specifiek beroep, dat gespecificeerd
is vanuit het werkveld. De opleiding sluit aan op het 3e jaar van
een reguliere hbo bachelor opleiding voor hen die uiteindelijk toch
nog verder willen studeren.
De Associate degree past ook in trajecten van talentontwikkeling
van medewerkers. De investeringstijd van twee jaar is zowel voor
bedrijven als medewerkers te overzien.
30
Hogeschool Inholland Rotterdam
Lectoraten als kennispartner
Hogeschool Inholland Rotterdam
Onderzoek binnen Hogeschool Inholland staat in dienst van het
onderwijs, beroepsontwikkeling en de maatschappij als geheel.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door 26 lectoraten onder leiding
van 20 lectoren.
Praktijkgericht onderzoek draagt bij aan nieuwe kennis, inzichten
en producten die helpen bij het oplossen van problemen
in de beroepspraktijk. Tevens draagt het bij aan kwalitatief
goed onderwijs, dat aansluit op de vraagstukken die in de
beroepspraktijk en in de maatschappij leven.
Daarnaast vervullen de lectoraten een brugfunctie als intermediair
tussen het onderwijs en het werkveld, maar ook tussen het
werkveld en de burger.
Het recent opgerichte lectoraat Cross Cultureel Ondernemerschap
bij Inholland in Rotterdam speelt in op de groeiende belangstelling
voor ondernemerschap in de internationale context.
Albeda College; Beroepsonderwijs,
de koninklijke weg naar vakmanschap!
Nu steeds meer banen verdwijnen en de jeugdwerkloosheid
oploopt, moeten we studenten niet langer opleiden tot ‘werknemer’
maar moeten we hen leren ’ondernemend’ te zijn. Als banen
verdwijnen, weten we dat er ook weer banen ontstaan. Welke
banen er ontstaan, hoe het werk er over pakweg 5 jaar
uitziet, is nu nog niet helder. Daar ligt een opgave voor het
beroepsonderwijs. Niet opleiden voor de functies van gisteren
die er morgen niet meer zijn, maar jongeren begeleiden bij het
vinden van hun passie en uitdagen om zichzelf te ontdekken en
begeleiden bij de vragen die zij willen beantwoorden. Zodat zij in
staat zijn na hun afstuderen zich te blijven ontwikkelen en zichzelf
mee te ontwikkelen op een zich voortdurend veranderende
arbeidsmarkt.
Dat vraagt een andere kijk op beroepsonderwijs. Vanuit een
basisset van vaardigheden en kennis, zal de student meer
en meer op pad zijn om van binnenuit de arbeidsmarkt te leren
kennen. Dat vraagt een nauwe samenwerking met bedrijven
en instellingen die open staan en als partner mee willen denken
en mee willen creëren aan het onderwijs.
Albeda en Zadkine zijn van mening dat in deze Rotterdamse
situatie het beroepsonderwijs gebaat is bij kleinere herkenbare
scholen, die zich richten op specifieke sectoren van de
arbeidsmarkt. Hierdoor wordt het mogelijk om sneller, in overleg
met het bedrijfsleven, tot besluitvorming over te gaan die past bij
de sector, de ondersteuning dicht bij het onderwijs te organiseren,
een doelmatig aanbod in Rotterdam te realiseren en geen
concurrentie meer te hebben. Uiteindelijk en uiteraard in het
belang van onze studenten, het bedrijfsleven en de stad.
Door vijf samenwerkingsverbanden te vormen zijn wij in staat het
beroepsonderwijs toekomstbestendig te organiseren.
Wij bedoelen daarmee: herkenbaar voor studenten en docenten,
bedrijfsleven en overheid, kleinschalig, bestuur en toezicht dicht
bij primair proces, geen concurrentie maar samenwerking om de
enorme bezuinigingen die op ons afkomen op te kunnen vangen,
macrodoelmatig en arbeidsmarktrelevant en betrokkenheid van
het bedrijfsleven creëren die nodig is om aan vele vraagstukken
het hoofd te bieden (stages, opleidingsportfolio dat past bij
de vragen van de markt, steun bij het in stand houden van de
infrastructuur). Geen bestuurlijke drukte maar overzichtelijke
sectorale colleges, waarbij het bedrijfsleven zich kan aansluiten
en via het toezicht invloed kan uitoefenen op het beleid. Dat is een
vorm van participatie die de samenwerking, het vertrouwen en de
kwaliteit ten goede komt.
Zo werken wij aan kwaliteit, herkenbaarheid en een menselijke
maat in Rotterdam.
Leiden we genoeg
mensen op
voor hooggeschoolde
beroepen van de
toekomst?
Vragen die we hierbij
stellen zijn:
Bereiden we in voldoende mate voor op de competentiewissel
naar non-routine vaardigheden door bijvoorbeeld mensen
beter te leren beslissingen te nemen in contexten van grote
onvoorspelbaarheid en onzekerheid?
Kunnen we samen met het regionale bedrijfsleven tijdig bepalen aan
welke professionals behoefte is en samen met hen de aanwezige
talenten in de regio actueel opleiden?
Hoe maken we de sectoren waar in de
regio vraag naar is, zoals techniek en
zorg, aantrekkelijker voor de jeugd in
hun studieloopbaan keuzes?
Welke kennismaking- en oriënterende activiteiten, beroepsoriënterende stages, baangarantietrajecten, vakwedstrijden en
andere imago versterkende activiteiten kunnen we gezamenlijk
inzetten om tot het verhogen van de kwantiteit en kwaliteit van
vakmensen te komen in de vraagsectoren?
De startpositie van een deel van de jeugd in Rotterdam in hun
onderwijsloopbaan is kwetsbaar. Het benutten van talent is niet
alleen van belang voor elk individu en een stabiele samenleving,
maar ook voor de arbeidsmarkt en economie.
Willen we alle talenten optimaal benutten, ontstaat de vraag: hoe
creëren we als onderwijs, overheid en bedrijfsleven gezamenlijk
kansen vanuit passende leerroutes, voldoende stageplaatsen om
het vak te leren, specifieke praktijkleerplaatsen en werkgelegenheid
waarin doorontwikkeling van talent mogelijk is.
In Rotterdam is behoefte aan goede vakmensen, hogeropgeleiden en
een internationaal concurrerende innovatieve economie!
De arbeidsmarkt van de toekomst in Rotterdam is een uitdaging
waar beroepsonderwijs en beroepspraktijk samen voor staan.
Op basis van gesignaleerde en verwachte maatschappelijke
trends, ontwikkelt het beroepsonderwijs zich. Een aantal praktijken
in het Rotterdamse zijn in voorgaande voorbeelden weergegeven.
Hiernaast bestaan er ook diverse uitdagingen, waarvoor nog
naar effectieve antwoorden wordt gezocht. Input vanuit en
samenwerking met bedrijven instellingen en overheden zijn hierbij
meer dan welkom.
Zijn we met elkaar (ondernemers - onderwijs - onderzoek overheid) betrokken, creatief en flexibel genoeg om duurzaam
te investeren en een passend pallet van (internationale) leergemeenschappen te ontwikkelen rond innovatieve vraagstukken,
die bijdragen aan de het versterken van de kenniseconomie en
aansluitend bij het opleiden en het ontwikkelpotentieel van de
beroepsbevolking (in opleiding) van Rotterdam?
?
mee
t
e
o
d
Wie
31
38
11
Figuur 2:
11
Aan de haven gerelateerde
import- en exportstromen
Essay
zijn de dominante financiële
De Derde Maasvlakte
ligt op het Weena
Rotterdamse regio. Leveringen
Bart Kuipers & Walter Manshanden, Erasmus Universiteit Rotterdam & TNO
Bron: TNO/EUR, o.b.v. CBS.
Hoe ziet Rotterdam er in 2040 uit? Of de economie bloeit en
stad en haven nauwer zijn gaan samenwerken is uiteraard
afhankelijk van externe factoren. Maar op voorhand is duidelijk
dat groeikansen zich vooral voordoen in de maritieme
dienstverlening. We schetsen vier toekomstbeelden voor de regio.
Rotterdam stad en haven:
buitenlandse handel, leveringen
32
4
5
Haven
2
Import / export
9
miljard euro.
maar de stad creëert ruim tweemaal zoveel toegevoegde waarde.
Economische structuur Rotterdam stad en haven: productiewaarde en
toegevoegde waarde, 2008 (miljard euro).
Productiewaarde
76
69
60
Toegevoegde
waarde
15
20
Stad
Haven
Stad
Een bloeiende haven betekent niet
dat de stad Rotterdam
daar direct van profiteert.
automatisch
36
40
Haven
33
14
Niet alleen in ruimtelijk maar ook in economisch opzicht kennen
stad en haven geen sterke verwevenheid. In feite is sprake van
twee economische eenheden. De stad Rotterdam realiseert
een ruim tweemaal zo grote toegevoegde waarde als de
haven (figuur 1). In tegenstelling tot de stad is de haven sterk
internationaal georiënteerd. Bijna de helft van de productie (48%)
wordt geïmporteerd en ruim de helft geëxporteerd (55%).
De stedelijke economie van Rotterdam valt daarbij in het niet,
met import- en exportstromen van respectievelijk 12% en 15% van
de totale productiewaarde. De Rotterdamse haven is een echte
exportmotor. De stad Rotterdam is vooral op de binnenlandse
economie gericht en kent omvangrijke interne leveringen. Naast
verschillen in omvang en exportgerichtheid is een derde kenmerk
van de relatie stad en haven dat sprake is van relatief beperkte
leveringen tussen beide. De stad Rotterdam levert met €3,6 miljard
maar 5% van de totale in de haven gerealiseerde productiewaarde
aan de stad (figuur 2). De haven levert relatief gezien nog minder
aan de stad: €2,2 miljard, zo’n 3% van de totale productiewaarde.
Miljard Euro
Stad
11
leveringen stad en haven, 2008,
Figuur 1: Economie van de stad en de haven zijn ongeveer even groot,
80
Relaties
Nederlandse
Economie
13
aan/van Nederland en interne
Bron: TNO/EUR, o.b.v. CBS.
Met de opening van de Markthal, het nieuwe Centraal Station
en De Rotterdam in 2014 staat de stad Rotterdam internationaal
op de kaart. De grauwe werkstad met het imago van opgerolde
mouwen verandert langzaam in een designstad en culinaire
hotspot. Wat 2014 voor de stad Rotterdam betekent, zou 2015
wel eens voor de haven kunnen betekenen als de nieuwe
containerterminals van APM Terminals en Rotterdam World
Gateway (RWG) op de Tweede Maasvlakte in bedrijf komen.
Terminals die gebruikmaken van de nieuwste technologie en
die een doorbraak op het gebied van duurzaamheid betekenen
door hun elektrische aandrijving. Net zoals met ’s werelds eerste
geautomatiseerde containerterminal van ECT in de jaren ’90, zal
met de opening van deze twee nieuwe terminals de havenwereld
opnieuw de ogen op Rotterdam richten.
Deze gescheiden gebeurtenissen zijn symbolisch voor de relatie
tussen de stad Rotterdam en zijn haven. Haven en stad zijn de
afgelopen decennia uit elkaar gegroeid. Sinds de jaren ’20 van de
vorige eeuw is de Rotterdamse haven steeds verder in westelijke
richting gegroeid, culminerend in de Tweede Maasvlakte. Het is
echter de vraag of dit zal doorzetten. Is het een kwestie van tijd
voordat een Derde Maasvlakte aan de Tweede wordt toegevoegd?
Wij denken van niet. De haven zal zich op een andere wijze
ontwikkelen, waarbij de stedelijke omgeving een veel sterkere
rol gaat spelen dan in het verleden en de vele nieuwe banen wel
eens eerder op een locatie als het Weena terecht zouden kunnen
komen dan naast de Tweede Maasvlakte in de Noordzee.
13
stromen in de economie van de
De centrale boodschap is dat een bloeiende haven niet
automatisch betekent dat de stad Rotterdam daar direct van
profiteert door een grotere vraag naar producten en diensten
en vice versa. Waar de Rotterdamse haven veel gevoeliger is
voor de buitenlandse omgeving dan de stad, zijn binnenlandse
ontwikkelingen primair in de stad te merken. Daardoor is het goed
mogelijk dat haven en stad een gescheiden ontwikkeling doormaken.
Agglomeratievoordelen
Een belangrijk kenmerk van de economie van Groot-Rijnmond
is dat deze met een vergelijkbare omvang is gegroeid als de
Nederlandse economie. Dat is vreemd voor een stad met
een zo grote samenballing van economische activiteiten als
Rotterdam; wij verwachten eerder een duidelijk sterkere groei
dan het Nederlandse gemiddelde. De theorie veronderstelt dat
in een omvangrijke stedelijke omgeving agglomeratievoordelen
optreden. Die ontstaan wanneer veel huishoudens en/of bedrijven
bij elkaar zitten, zodat schaalvoordelen optreden. Te denken valt
aan een goede infrastructuur en een groot arbeidsaanbod. Maar
de agglomeratievoordelen in Rotterdam blijven achter doordat de
diversiteit van bedrijfstakken minder duidelijk aanwezig is vanwege
de dominantie van het havencluster.
Bij de analyse van het groeipatroon van de economie van GrootRijnmond kunnen wij echter de gevolgen van specifieke sectoren
niet echt terugvinden, ondanks de dominante aanwezigheid van
de haveneconomie. De groei heeft een algemeen karakter en
is niet te herleiden tot agglomeratievoordelen die samenhangen
met specifieke clusters, zoals de petrochemie. Daarnaast blijkt
dat in Groot-Rijnmond sprake is van de productie van goederen
en diensten waarvan de verkoop minder snel stijgt of daalt bij
een groei van het inkomen: er is sprake van een zekere demping.
Zo heeft de regio niet echt geprofiteerd van de sterke groei in
financieel-economische dienstverlening in de tweede helft van de
jaren ’90. Er zijn meer bedrijfstakken in de economie van GrootRijnmond nodig die sneller dan het landelijk gemiddelde groeien,
om echt beter te presteren dan de rest van het land.
Het essay in de Economische Verkenning Rotterdam 2014 van
Anet Weterings en Frank van Oort wijst ook op relatief zwak
ontwikkelde agglomeratie-effecten.
33
Essay
| De Derde Maasvlakte ligt op het Weena
Zij nemen waar dat de grootste clusters in Rijnmond – transport
& distributie, chemie, tuinbouw en natte waterbouw – in een
verzadigingsfase zitten.
Deze auteurs adviseren om een hoger groei- en
innovatievermogen vooral te zoeken in nieuwe combinaties
tussen sectoren met vernieuwingspotentie. Een voorbeeld van
een dergelijke cross-over is die tussen ‘industrieel ontwerp’ en
architecten- en ingenieursbureaus. Het havenindustrieel cluster en
het stedelijke ‘ontwerp en techniek’ cluster hebben weer duidelijke
kennisrelaties met in de stad gevestigde zakelijke dienstverleners,
zoals consultants en adviesbureaus.
Hoogwaardige diensten
Uit een nadere analyse van de leveringen tussen stad en haven
blijkt dat het voor een belangrijk deel juist hoogwaardige stedelijke
diensten zijn die vanuit de stad aan de haven worden geleverd:
zo’n €900 miljoen van de in totaal €3 miljard. Daarnaast levert de
sector ‘verhuur en overige zakelijke diensten’ voor €700 miljoen
vanuit de stad aan de haven. Kortom, ruim anderhalf miljard euro
aan veelal hoogwaardige dienstverlening gaat jaarlijks vanuit
de stad naar de haven. Hoewel geen zeer omvangrijk bedrag,
neemt het wel toe en gaat het om hoogwaardige, kennisintensieve
havengerelateerde stedelijke werkgelegenheid. Voorbeelden
van deze hoogwaardige dienstverlening zijn bedrijven als TBA,
gevestigd in Delft-Zuid, en ABB met een kantoor in RotterdamAlexander. Dit zijn bedrijven die innovatieve en vernieuwende
kennis op het gebied van containerterminalautomatisering en
-software leveren, onder andere aan de nieuwe terminals op
de Tweede Maasvlakte. Wij achten dergelijke vormen van crossovers, net als Weterings en Van Oort, van groot belang voor de
toekomst van zowel de stad als de haven van Rotterdam.
De afgelopen jaren zagen we de komst van nieuwe hoogwaardige
havengerelateerde diensten naar de stad waarbij eveneens
sprake is van genoemde cross-overs. Een goed voorbeeld is het
kantoor van Shell Nederland Verkoopmaatschappij op het Weena
dat in mei 2012 zijn poorten opende. De 1100 hoogwaardige,
commerciële medewerkers die hier werkzaam zijn houden
zich onder meer bezig met de inkoop van grondstoffen en het
transport en de opslag van Shell-producten en sturen deels de
productieactiviteiten in Pernis aan. Belangrijk is dat indirect nog
eens 1100 – deels eveneens hoogwaardige – arbeidsplaatsen
samenhangen met dit kantoor; juristen, verzekeraars maar
ook typisch stedelijke dienstverleners zoals copywriters en
reclamebureaus. Ook Unilever heeft sinds 2013 400 extra
banen naar het centrum van Rotterdam getrokken, waarbij het
marketingafdelingen vanuit verschillende Europese landen
bij elkaar bracht op de vestiging op het Weena. Voor Unilever
waren de excellente internationale verbindingen een belangrijke
overweging voor de keuze voor Rotterdam.
34
Shared Service Center
Vier toekomstscenario’s voor 2040
Het type activiteit dat beide multinationals in Rotterdam uitvoeren
duidt men aan met ‘Shared Service Center’ (SSC), ofwel
kantooractiviteiten die zijn gerelateerd aan de productie en
logistiek in de Rotterdamse haven. Veel van deze centra bevinden
zich in het havengebied. Kenmerkend is dat ze hoogwaardige
werkgelegenheid bieden en een afgeleide vraag naar andere
vormen van dienstverlening met zich meebrengen. Een minder
aantrekkelijke karaktereigenschap van deze centra is dat ze
relatief mobiel zijn. Het vertrek van een groot SSC van het in de
Botlek gevestigde chemiebedrijf Kemira naar Gdansk in Polen
geeft aan dat de positie van Rotterdam niet een gegeven is.
Uit recent uitgevoerd onderzoek door de Erasmus Universiteit
blijkt de markt voor SSC’s een ‘vechtmarkt’ te zijn. Bedreigingen
zijn locaties met lagere kosten zoals Gdansk, de outsourcing van
dergelijke diensten naar specialistische bedrijven die vaak niet in
havenregio’s zitten, of die zich zelfs in typische ‘offshore’ locaties
als India bevinden, en de concentratie van veel van deze shared
services bij hoofdkantoren in het buitenland.
Naast SSC’s hebben in de stad gevestigde havengerelateerde
hoofdkantoren en handelsondernemingen dezelfde vraag naar
hoogwaardige dienstverleners. En Groot-Rijnmond heeft meer van
dergelijke hoofdkantoren: denk aan Vopak, Vitol, Eneco, Boskalis,
Van Oord, Broekman Groep, C. Steinweg Handelsveem en Argos.
Hoewel velen een sterke toename van de containeroverslag
voorspellen zal de groei in werkgelegenheid beperkt zijn,
gegeven de hoogproductieve nieuwe terminals op de Tweede
Maasvlakte. De terminal van RWG kan bijvoorbeeld met 15-20
mensen worden aangestuurd en het bedrijf heeft totaal slechts 200
personeelsleden in vaste dienst. Vooral dienstverleners rondom
de kern van directe havenactiviteiten kunnen gaan zorgen voor
groei. Belangrijk voor de groei van de haven is ook de vraag: hoe
meet je deze groei? Het zijn daarbij steeds minder de volumes
maar eerder hooggeschoolde werknemers en directe buitenlandse
investeringen die van belang zijn. Deze werknemers zijn niet nodig
op de Tweede Maasvlakte, maar wel bij de dienstverleners voor
de haven. Voor deze bedrijven is de stad als vestigingsmilieu veel
belangrijker dan de haven. Daarom denken wij dat de groei van
de haven voor de lange termijn eerder in de stad – bijvoorbeeld op
het Weena – dan op een eventuele Derde Maasvlakte gevonden
kan worden.
Het is een uitdaging om de huidige economische relaties tussen
de stad en de haven in beeld te brengen. Maar dit is klein spel
bij het beantwoorden van de vraag hoe deze relatie er in 2040
uitziet. In het onderzoek dat wij voor de gemeente uitvoerden
hebben wij dat opgelost door de vier ‘politiek correcte’ scenario’s
van het Centraal Planbureau voor 2040 te koppelen aan de visie
van vijf ‘dwarse denkers’. Op basis van een workshop zijn vier
toekomstbeelden ontwikkeld.
1) Containers, chemie en conflict: de stad verliest,
de haven wint
In het eerste toekomstbeeld houdt de Rotterdamse economie tot
2040 in grote lijnen de huidige economische structuur en groeit
ze primair door als Global Hub voor de containersector en als
Europees centrum voor de procesindustrie. De containermainport
en het petrochemische complex zijn nog steeds de twee centrale
elementen van de haven. De structuur van de haven blijft
daarmee in de komende decennia intact. Dankzij de kracht van
de Tweede Maasvlakte als containerlocatie en als succesvolle
vestigingsplaats voor een aantal biochemische en onderling sterk
industrieel gekoppelde chemische bedrijven blijft de haven sterk
groeien in traditionele zin.
Biobased en circulaire economie zijn ontwikkelingen die de
kracht van het chemiecluster op peil houden. Grote bulk- en
containerstromen blijven een kenmerk van de haven en de
bedrijven weten een sterke efficiencygroei te realiseren. Mede
daardoor blijft de haven zowel in de containerlogistiek als in de
procesindustrie de onbetwiste Europese marktleider. Ook op
het gebied van duurzame ontwikkeling is Rotterdam leidend.
Het imago van duurzaamheid van de haven blijkt een ijzersterke
vestigingsplaatsfactor te zijn.
De stad weet echter niet veel van deze groei te profiteren.
Juist door de voortgaande, succesvolle groei zien bestaande
partijen weinig aanleiding voor diversificatie of transitie.
Daarnaast betekent de sterke efficiencydrive dat maar een beperkt
aantal werknemers nodig is. Dit blijven voor een groot deel de
bekende ‘insiders’, hoog opgeleide autochtonen. Voor onderhoud
en gespecialiseerde dienstverlening wordt vooral gebruik gemaakt
van experts die wereldwijd worden ingevlogen, in plaats van dat
‘Nieuwe Rotterdammers’ hier aan de bak komen. De stad moddert
daarom voort en mist een duidelijke nieuwe richting voor groei.
Rotterdam is in 2040 een rijke stad, maar herbergt tegelijkertijd
grote wijken met relatief arme inwoners. Met name Rotterdam-Zuid
weet niet te profiteren en in de jaren ’30 ontstond een groot aantal
stedelijke conflicten zoals ook bekend van de Franse ‘banlieues’.
Dit heeft weer een negatief effect op de aantrekkelijkheid van
Rotterdam als vestigingsplaats, onder andere voor hoogwaardige
havengerelateerde dienstverleners.
In de relatie stad-haven is sprake van een versterking van de
huidige divergentie. Ook de verschillende delen van de stad
groeien verder uit elkaar, wat leidt tot grootschalige rellen in
Rotterdam-Zuid door een generatie kansloze, laag opgeleide
en relatief arme bewoners. Door de voorspoedige economische
ontwikkeling is de samenwerking tussen de havens van
Rotterdam en Antwerpen sterk gegroeid: beide chemische en
containerclusters zijn in 2040 daadwerkelijk tot één VlaamsNederlandse Delta geïntegreerd, sterk drijvend op containers
en chemie. Tegelijkertijd blijft de integratie van Rotterdam
in Randstadverband achter. In dit toekomstbeeld is een
verdringingsproces gaande waarin de stad een stap
terug doet. De krachtige wereldhandel geeft
de haven een voordeel dat aan de stad
voorbij gaat.
35
Essay
| De Derde Maasvlakte ligt op het Weena
2) Rotterdam World Port City: voortouw ligt bij de stad,
haven profiteert mee
In het tweede toekomstbeeld heeft Rotterdam zich in 2040 tot
een hoogwaardig maritiem dienstencentrum weten te ontwikkelen.
De voortdurende sterke groei van de fysieke activiteiten van de
haven is een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling tot deze
World Port City. Rotterdam weet daadwerkelijk hoogwaardige
kennisintensieve maritieme dienstverleners aan zich te binden,
door enerzijds een succesvolle, gerichte acquisitie en door
anderzijds de realisatie van een aantrekkelijke stad met een
vitaal centrum. Agglomeratiekrachten en cross-overs tussen
bestaande dienstverleners en het haven- en industriële complex
zijn een belangrijke achtergrond voor het vestigingsmilieu.
Aanvullend ontstaat een toenemende vraag naar persoonsgerichte
dienstverlening als resultaat van de stedelijke vitaliteit, denk aan
cultuur, horeca en vrije tijd.
De stad Rotterdam is in dit toekomstbeeld in 2040 werkelijk in
staat gebleken een aantrekkelijke ontmoetingsplek te zijn voor
creatieve en innovatieve geesten. Het Central District rondom
het Weena is de meest zichtbare locatie in dit toekomstbeeld,
waarbij door een sterk verbeterde verbinding met Londen en
andere beslissingscentra een aantal grote dienstverleners aan
Rotterdam is weten te binden.
36
Het Marconiplein is een wereldwijd aangehaald voorbeeld als
innovatiemotor voor medische en cleantech technologie.
Het Marconiplein is een spin in het kennisweb dat zich vanuit
de RDM-campus, via Delft tot in Leiden heeft ontwikkeld.
De ruimtelijke structuur van Rotterdam toont een toenemende
vervlechting tussen Rotterdam-Noord en -Zuid. Niet alleen
laten bepaalde wijken van Zuid zoals Charlois, Katendrecht
en Feyenoord een sterke opwaardering zien, ook is sprake
van een grote vraag naar arbeid, met name door de groei van
persoonlijke dienstverlening in de stad. Dit is ook een model
waarin de structuur van de twee andere belangrijke ruimtelijke
elementen wordt versterkt. Doordat in dit toekomstbeeld sprake
is van een sterke ontwikkeling in chemie en containers, werken
havengerelateerde bedrijven nauw samen binnen de VlaamsNederlandse Delta. Vanwege de omvangrijke groei van de
hoogwaardige maritieme dienstverlening wordt veel samengewerkt
met dienstverlenende bedrijven in de Zuidas, maar ook met
andere kennisintensieve locaties in de Randstad zoals Leiden.
Kortom: in het World Port City toekomstbeeld is de uitbouw van
de stad Rotterdam als hoogwaardig maritiem dienstencentrum
geslaagd. In dit scenario deelt de gehele Rotterdamse regio in de
welvaart, met een voortrekkersrol voor de stad. Dit in tegenstelling
tot het eerste toekomstbeeld, waarbij het indirecte effect vooral
naar de rest van Nederland weglekt.
3) Decentraal, digitaal, duurzaam & depressief:
havensteden profiteren niet
In het derde toekomstbeeld is sprake van een ontwikkeling
die door drie belangrijke trends wordt aangestuurd. De eerste
trend is de decentralisatie van productie. Ontwikkelingen als
3D-printing, ‘near-sourcing’ en ‘re-shoring’ zetten krachtig door en
versterken elkaar, aangevuld met een toenemend protectionisme
in de wereldeconomie. Dit betekent dat het huidige wereldwijde
handelsmodel – gedragen door de container – relatief aan belang
inboet.
Er is sprake van een afname van ‘deepsea’ vervoer en een
relatieve toename van ‘shortsea’ en continentaal multimodaal
vervoer, mede gevoed door spoorverbindingen vanuit China.
De totale containeroverslag stagneert in de Europese havens.
Hoewel Rotterdam binnen Europa nog steeds een positie als
Global Hub heeft door de mogelijkheid zeer efficiënt containers
te behandelen, is de groei eruit. Omdat de basisvraag naar
dienstverlening door de afnemende groei achterblijft, komt de
ontwikkeling van een hoogwaardig maritiem dienstencluster in
de Rotterdamse haven niet van de grond.
Door het blijvend grote belang van duurzaamheid is de transitie
richting biobased grondstoffen en decentrale energieproductie
doorgezet. Doordat steeds meer op maat en klantgericht in
kleine series wordt geproduceerd is het petrochemisch cluster in
absolute zin minder belangrijk, zowel in termen van toegevoegde
waarde als werkgelegenheid. De sterke toename van recycling
van eenvoudig afbreekbare producten die opnieuw als grondstof
in 3D-productie worden ingezet, speelt hierbij ook een rol. Dit heeft
echter wel als gevolg dat de doelstellingen van het Rotterdam
Climate Initiative binnen bereik komen. De werkgelegenheid van
de procesindustrie in de haven blijft per saldo stabiel door het
toegenomen belang van recycling, clean tech en de circulaire
economie.
Rotterdam is nog steeds de
Global Hub voor containers,
maar door efficiency-slagen
is de groei er uit.
De stad weet niet te profiteren van de nieuwe 3D- en digitale
technologie. De voortgaande digitalisering, gecombineerd met
3D-printing, leidt tot een trek uit de stad naar meer aantrekkelijke
locaties voor wonen en werken. Niet alleen de hoogopgeleide
bevolking, ook de lagere inkomens zoeken hun heil elders.
De bevolking van Rotterdam neemt daarmee langzaam
af waardoor de stad steeds minder aantrekkelijk wordt als
woonmilieu. Dit heeft tot gevolg dat mensen ook buiten de
stad gaan werken. Ook weet te stad niet te profiteren van de
mogelijk positieve impuls van 3D-printing op de detailhandel.
Veel potentiële kopers zijn uit de stad verdwenen en de dynamiek
rond 3D-printshops en toepassingen in de stedelijke omgeving
blijft uit. De werkgelegenheid in de detailhandel neemt sterk
af, ook vanwege internetwinkelen. Doordat de economische
basis van Rotterdam is verzwakt, is de stad niet bij machte het
vestigingsmilieu te ontwikkelen dat noodzakelijk is voor het
aantrekken van hoogwaardige werkgelegenheid. De halflege
verticale stad De Rotterdam en de kwakkelende Markthal –
de eerste tapijthandelaren in de hal zijn inmiddels failliet – zorgen
voor een slecht imago. De afnemende werkgelegenheid in zowel
haven als stad zorgt voor een verdieping van de tegenstelling
tussen Rotterdam Noord en Zuid. Wegens gebrek aan groei in de
chemie en het containersegment komt de relatie met knooppunten
in de Vlaams-Nederlandse Delta niet tot stand. Alleen binnen
de Randstad stijgt de interactie dankzij de toegenomen
decentralisatie van werk en wonen.
4) Rotterdam Global 3D-hub & City:
sterke stedelijke impuls
In het laatste toekomstbeeld is Rotterdam in 2040 een stad
die als geen ander in een vroegtijdig stadium de kansen van
3D-technologie heeft herkend en als strategisch speerpunt
heeft gemaakt. 3D-printing is inderdaad de allesoverheersende
ontwrichtende technologie gebleken volgens de meest positieve
verwachtingen van dit moment. Het proactieve beleid heeft van
Rotterdam een wereldwijd cluster van 3D-technologie gemaakt.
In Rotterdam worden geen 3D-printers ontwikkeld, maar de stad
richt zich op de input en output van deze printers en de logistieke
dienstverlening rond geïmporteerde printers.
De haven scoort doordat hoogwaardige (bio)chemische grondstoffen voor 3D-printing niet alleen worden geproduceerd in het
petrochemische cluster, maar doordat logistieke dienstverleners
in de haven ook een belangrijke rol hebben in opslag, distributie
en ‘value added services’ voor deze grondstoffen. Dit heeft twee
belangrijke effecten op het havencluster. Ten eerste is een
uitbreiding van het havencluster in de richting van hoogwaardige
fijnchemie ontstaan, naast het veelal op laagwaardige bulkchemicaliën gebaseerde huidige cluster. Een sterkte van het
havencluster is dat bestaande bedrijvigheid in staat was om
samen met hoogwaardige en innovatieve start-ups een nieuwe
groeigolf in de procesindustrie te realiseren.
Deze bedrijvigheid is geconcentreerd op een 3D-cleantechpark
op de Tweede Maasvlakte. Maar activiteiten gerelateerd aan
3D-chemie zijn in de hele haven te vinden, met als historische
polen de RDM-campus, de Rotterdam Science Tower en Plant
One, waar een aantal proefopstellingen gezorgd heeft voor
een doorbraak van 3D-chemie. Naast deze functie van de
productie van een veelheid van hoogwaardige grondstoffen voor
3D-printing, zijn logistieke dienstverleners in de haven snel op de
3D-grondstoffen gesprongen, aangevuld door handelaren in deze
grondstoffen, zodat Rotterdam de 3D-grondstoffenhub van Europa
is geworden.
Rotterdam is de
3D grondstoffenhub
van Europa.
37
Essay
| De Derde Maasvlakte ligt op het Weena
Nadat het besef ontstond dat de stad Rotterdam niet optimaal
heeft geprofiteerd van ICT-technologie in vergelijking met steden
als Eindhoven, Utrecht of Amsterdam, is 3D wel een technologie
die een positieve bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van
de stad. Vier speerpunten zijn hierbij van belang. Ten eerste heeft
de kennisas Rotterdam-Delft een belangrijke rol gespeeld in de
ontwikkeling van de Rotterdamse haven als 3D-grondstoffenhub
door hoogwaardige (slimme/programmeerbare) biobased
grondstoffen en cleantechtoepassingen. Een bedrijf als BMW
komt naar Rotterdam om testruns te ontwikkelen voor nieuwe
3D-toepassingen. Ten tweede is Rotterdam een centrum
geworden voor creatieve 3D-toepassingen. Doordat 3D in
Rotterdam ‘in de lucht hangt’ heeft de stad kunstenaars, designers
en andere ontwikkelaars naar de stad weten te trekken. Vooral
de combinatie van 3D met urbane cultuur is succesvol. Zo is de
3D surfplank een internationale hit. Het centrum van Rotterdam
wordt daarmee hip en weet als geen ander vernieuwende vormen
van detailhandel aan zich te binden. De vestiging van IKEA in
Delft heeft zich daarbij ontwikkeld tot mondiaal laboratorium
van 3D-toepassingen. Met als gevolg dat vernieuwingen in het
Rotterdamse en Delftse 3D-cluster razendsnel wereldwijd zijn
uit te rollen. Ten derde heeft de maritieme maakindustrie in de
Drechtsteden, gericht op offshore en complex maritiem maatwerk,
sterk ingezet op de 3D-strategie. Bedrijven als IHC hebben
hierdoor hun voorsprong uitgebouwd in hoogwaardige maritieme
toepassingen. Tot slot heeft deze Global 3D-hub & City door
dit succes zijn positie als vestigingsplaats voor hoogwaardige
dienstverlening weten te versterken.
Rotterdam als Global 3D-hub betekent een sterkere integratie
tussen Rotterdam-Noord en -Zuid. Juist in Rotterdam-Zuid worden
veel nieuwe toepassingen ontwikkeld, bijvoorbeeld als uitstraling
van het RDM-terrein. De Tweede Maasvlakte is een centrale
locatie voor gespecialiseerde procesindustrie. Door zijn functie van
een gecombineerde 3D-hub met biochemische grondstoffen past
Rotterdam sterk in het biobased cluster dat zich vanaf beginjaren
’10 in de Vlaams-Nederlandse Delta heeft ontwikkeld. De VlaamsNederlandse Delta als ruimtelijk-economische structuur wordt
sterker. Ook de Randstad versterkt zich als ruimtelijk-economische
structuur door een complementaire relatie met Rotterdam als
Global 3D-hub. De creatieve industrie in Amsterdam smelt nauw
samen met die van Rotterdam.
Invloed op werkgelegenheid
De hiervoor beschreven toekomstbeelden hebben wij
gekwantificeerd en gecombineerd met de uitkomsten van
CPB-scenario’s voor stad en haven. In tabel 1 staat de impact
op de werkgelegenheid in stadsregio en haven ten opzichte
van de huidige situatie.
38
Het Global Economy scenario gaat uit van een sterke groei
van de economie en wereldhandel: een krachtig voortgaande
globalisering. De werkgelegenheid in zowel de stad als de haven
ligt in 2040 op een hoger niveau dan op dit moment, ondanks
veelbesproken processen als vergrijzing en een sterke vergroting
van de efficiëntie van havenactiviteiten. Het toekomstbeeld
‘Containers, chemie en conflict’ dempt de groei van de stedelijke
economie, maar laat de haven op traditionele wijze sterk
doorgroeien. In dit toekomstbeeld verliest de stad en blijft een
grote haven over. Het indirecte effect van de haven op de stad
is te licht om de negatieve schok op de economie van de stad te
compenseren. De prijs: stedelijke problemen tussen insiders en
outsiders.
Tabel 1. Effect CPB-scenario’s en ontwikkelde toekomstbeelden havenstad op werkgelegenheid Rotterdamse regio en Rotterdamse haven in
2040, vergeleken met de situatie in 2012. Werkgelegenheid uitgedrukt in
arbeidsjaren (x duizend).
Effect
CPB-scenario 2040
Stads- Haven
regio
Effect
toekomstbeeld
Stads- Haven
regio
Global Economy
586
96
Cont., chemie, conflict
527
115
Transatlantic Market
495
59
World Port City
569
53
Regional Communities
431
59
Decentraal, digital, etc.
345
53
Strong Europe
529
67
Global 3D-hub & City
635
84
Situatie 2012
533
92
533
92
Bron: TNO, EUR, 2014
Het Transatlantic Market scenario kent een meer regionale
oriëntatie waarbij vooral de Verenigde Staten en Europa
belangrijke partners zijn, in plaats van Azië. Ook dit scenario kent
een relatief hoge groei, maar de groei is minder havengerelateerd.
Dit is duidelijk zichtbaar in de afgenomen werkgelegenheid in de
stad en de sterke afname van werkgelegenheid in de haven.
De impuls die de ontwikkeling van Rotterdam als World Port
City aan de stad geeft is zeer sterk. De werkgelegenheid in de
haven weet daar echter niet van te profiteren. Niettemin ontvangt
de haven een beperkte maar positieve impuls van de stedelijke
industrie. De stad koopt fors in bij de haven. Dit mechanisme kent
daarmee een positieve doorwerking van de stad op de haven en
de stad als motor van de regionale economie.
Het Regional Communities scenario is een op Europa gericht
scenario, waarin de Europese economie doormoddert en sprake
is van een lage economische groei gecombineerd met een hoge
werkloosheid. Dat is ook goed te zien: de werkgelegenheid in
2040 in de stad is maar liefst honderdduizend werknemers lager
dan op dit moment. Dit effect wordt nog eens extra versterkt door
het toekomstbeeld waarbij noch de stad, noch de haven profiteert
van nieuwe technologie. De banen worden elders in ons land en in
het buitenland gecreëerd en de haven is bijna irrelevant geworden.
In een ‘Decentraal, digitaal, duurzaam en depressief’ toekomstbeeld kent de stad veel nadelen. Niet alleen ondervindt de stad
een negatieve schok die wordt versterkt in de indirecte sfeer,
de haven voegt daar ook nog een negatieve impuls aan toe.
Het Strong Europe scenario gaat uit van een sterke Europese
economie, maar kent een lagere groei dan Global Economy.
Dit CPB-scenario is in termen van werkgelegenheid voor stad
en haven redelijk aantrekkelijk, hoewel de Europese gerichtheid
een wat afvlakkende haven laat zien.
Gecombineerd met het 3D-toekomstbeeld verandert dit en ontstaat
voor de stedelijke economie een zeer aantrekkelijke toekomst.
De analyse toont een aantal duidelijke trends in de verhouding
stad-haven, die ook al in het recente verleden zijn opgetreden.
Ten eerste heeft de haven meer invloed op de stad dan andersom.
De haven is meer op het buitenland gericht en de stad meer op
zichzelf en de rest van Nederland. Indirecte effecten volgen deze
paden. Het toeleverende effect van de haven valt door import
vooral aan het buitenland toe en niet aan Nederland of aan de
stad Rotterdam.
Verder is gebleken dat de stad betrekkelijk gevoelig is voor
impulsen die op de arbeidsmarkt ontstaan. Een vraagimpuls
(positief of negatief) raakt de haven relatief sterk in de
toegevoegde waarde en de stad in werkgelegenheid. Die levert
namelijk vooral arbeidsintensieve diensten aan de haven.
Schokken vanuit de wereldeconomie die via de haven doorwerken
in de stad, doen zich dus relatief sterk voor in de vraag naar
werkgelegenheid in de stad vanwege de diensten die worden
toegeleverd.
Het totaalbeeld van de vier toekomstbeelden laat zien dat de stad
meer dan de haven de indirecte effecten ondervindt van schokken.
Dat doet zich sterker voor in de werkgelegenheid dan in de veel
toegevoegde waarde genererende industrie. Hoewel positieve
en negatieve schokken in gelijke mate aan stad en haven zijn
gegeven, heeft de stad in twee scenario´s – ‘Container, chemie
en conflict’ en ‘Decentraal, digitaal, duurzaam en depressief’ –
een negatief effect.
Conclusie
De scenario’s waarin Rotterdam zich weet te ontwikkelen tot
een World Port City en waarin Rotterdam als geen andere stad
in Europa weet te profiteren van de 3D-printer zijn aanlokkelijk.
Het zijn toekomstbeelden die ook nog eens gecombineerd
kunnen worden en dan resulteren in een sterke stad met een
sterke haven. De kansen die zich in de relatie tussen stad
en haven manifesteren zijn vooral gerelateerd aan de impact
van hoogwaardige kennisintensieve havengerelateerde
dienstverleners, grondstoffenhandelaren en hoofdkantoren.
De kern van deze impact is dat de gescheiden ontwikkeling van
de stad en de haven tot staan is gebracht en dat Rotterdam in
plaats van een stad met een haven – of andersom – weer een
echte havenstad is. De havengerelateerde dienstverleners die in
de stad zijn gevestigd weten de concurrentiepositie van de haven
te versterken door hun innovatiegehalte. En de vernieuwing in de
haven heeft weer positieve effecten op de vraag naar innovatieve
diensten uit de stad.
De stad als vestigingsmilieu voor hoogwaardige, strategische
en kennisgerelateerde bedrijvigheid biedt meer perspectief op
hoogwaardige werkgelegenheid dan een nieuw omvangrijk
infrastructureel project als een Derde Maasvlakte. Het Weena
is daarvoor de metropolitane locatie bij uitstek. Juist door
te investeren in de kwaliteit van de stad als werklocatie kan
Rotterdam als ‘shipping center’ zich mengen in de concurrentie
met steden als Londen en Hamburg bij het aantrekken van nieuwe
hoogwaardige dienstverleners en overige kantooractiviteiten.
Daarvoor moeten we wel stevig blijven investeren in de stedelijke
kwaliteit en consistent doorgaan met een gekozen lange termijn
ontwikkelingsstrategie.
Eind 2015 worden twee wereldbollen onthuld voor het Centraal
Station van de bekende kunstenaar Olafur Eliasson. Op de plek
waar Rotterdam ligt kussen deze wereldbollen elkaar. Wij denken
dan direct aan de wereld van de stad en de wereld van de haven
die op deze symbolische plek aan het Weena elkaar kussen en
symbool staan voor het veel nauwer samengaan van stad en
haven in de toekomst.
39
Interview met
Corné en Marcel
de Kruyff
“We kunnen van
Rotterdam het
centrum van de
maakindustrie
maken”
40
De 3D-print revolutie biedt veel kansen voor de
Rotterdamse maakindustrie, maar gebrek aan
gekwalificeerd personeel, scholing en financiering
zetten een rem op de groei, waarschuwen de broers
Corné en Marcel de Kruyff van 3D-project.
‘Ik zag veel mogelijkheden voor 3D-printing bij klanten, maar
kwam er al snel achter dat het vinden van de juiste mensen
een van de grootste uitdagingen was. 3D-printen is echt een
maakvak en vergt dan ook specifieke kennis en vaardigheden’,
zegt Corné de Kruyff, directeur van 3D-project. Samen met zijn
broer en commercieel manager Marcel heeft hij dit innovatieve
bedrijf opgericht. 3D-project is ontstaan uit een grafisch bedrijf
in Capelle aan den IJssel dat maar liefst honderd jaar bestaat.
‘Via mijn eigen netwerk wist ik met één medewerker te starten’,
vertelt Corné. ‘Al snel kwamen de opdrachten binnen, vanuit de
kunstsector, architecten- en reclamebureaus en uit de maritieme
industrie. In de toekomst zien we bovendien een grote vraag in de
medische sector.’ Maar het gebrek aan gekwalificeerd personeel
vormt voor de broers een knelpunt voor verdere groei. Corné:
‘Er zijn in Nederland nog geen opleidingen die zich specifiek
richten op 3D-printing. Dat is zorgelijk, want de techniek ontwikkelt
zich razendsnel. Als je bedenkt dat een opleiding gemiddeld vier
jaar duurt, dan zijn we misschien al te laat.’
Financiering
Kansen voor Rotterdam
Uit noodzaak is 3D-project zelf maar in het gat gesprongen.
‘Wij houden veel colleges op hogescholen en geven
cursussen bij bedrijven die 3D-printen in hun onderneming
willen implementeren’, zegt Corné. ‘De bal ligt in Nederland
echter te veel bij de markt. Kijk je naar landen als Duitsland,
Engeland of de Verenigde Staten, dan worden daar wel de juiste
randvoorwaarden geschapen om mensen op te leiden. Opleiders
en kennisinstellingen in Nederland willen wel, maar ontberen
waarschijnlijk de kennis en financiële middelen om dergelijke
opleidingen te kunnen starten. Voor ons is het aanbieden
van een stageplek niet voldoende. Wij trekken samen met
onderwijsinstellingen op om bij overheden aandacht voor dit
onderwerp te vragen en middelen los te krijgen.’
Volgens buitenlandse experts zijn er voor de nieuwe economie in
Rotterdam volop kansen. Rotterdam onderzoekt momenteel welke
voorwaarden er nodig zijn voor een innovatieve maakindustrie.
Welke bedrijven passen hierin, welke voorzieningen zijn er nodig
en welke toegevoegde waarde kan 3D-printing leveren? En hoe
brengen we de 3D-ontwikkeling verder? Hiervoor is aansluiting
van investeerders en het onderwijs cruciaal. ‘Ik geloof er heilig in
dat we van Rotterdam hét centrum van de maakindustrie kunnen
maken als we er met zijn allen onze schouders onder zetten’,
zegt Marcel. ‘We hebben de haven, een medisch cluster, de
ondernemers en de opleiders. Wanneer we de haven voor een
deel transformeren voor de productie en opslag van grondstoffen
en dus alles op een plek hebben, dan komen de 3D-ondernemers
vanzelf naar Rotterdam. Het wordt nu tijd dat we woorden in
daden gaan omzetten!’
Naast het gebrek aan scholing belemmert volgens de broers ook
de slechte toegang tot krediet de groei van deze nieuwe economie
in Nederland. ‘De overheid stelt weliswaar financiering
Aansluiting van
investeerders en onderwijs
is cruciaal.
beschikbaar, maar starters weten vaak niet aan de voorwaarden
te voldoen’, legt Marcel uit. Er is volgens hem ook geen goed
netwerk van private investeerders. ‘Hier kan een rol liggen voor de
gemeente Rotterdam. De gemeente is al bezig om 3D-bedrijven
naar Rotterdam te trekken, maar kan ook meer als facilitator
optreden om start-ups, investeerders en talent aan elkaar te
koppelen’, zegt Marcel. Een ander belangrijk knelpunt is dat er nog
geen duidelijke wet- en regelgeving op het gebied van 3D-printing
bestaat. Deze onzekerheid schrikt potentiële investeerders en
verzekeraars af. ‘Het is ons overkomen dat een investeerder zich
op het laatste moment terugtrok vanwege de ontbrekende weten regelgeving’, aldus Corné.
41
De 10
meest
verrassende
nieuwe
beroepen
van hun kinderen volgens
Nederlandse ouders.
Bron: LinkedIn
Bitcoin
handelaar
3d
specialist
Draagdoekconsulente
Moleculair
kok
Vlogger
Scrum
master
</>
Cupcake
designer
42
Drone
operator
Crowdfunding
specialist
iPhone
glazenmaker
43
Essay
Rotterdam: de recycle hub
van Europa
Door Bas Lips
Logistieke draaischijf
Rotterdam is als logistiek draaipunt voor afvalstromen
goed gepositioneerd om te profiteren van het toenemende
hergebruik van producten. Om de toegevoegde waarde te
vergroten, moet de recyclingindustrie wel meer gaan inzetten op
grondstoffenwinning uit afval voor andere economische sectoren.
In de economie en maatschappij komt er steeds meer aandacht
voor afval- en reststromen. Doordat grondstoffen schaarser en
duurder worden, wordt hergebruik aantrekkelijker. Dat constateert
de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) in het
adviesrapport Nederlandse Logistiek 2040: Designed to Last
(2013). Volgens de Raad vindt er een verschuiving plaats naar de
circulaire economie, waarin producten niet meer als afval eindigen
maar zo veel mogelijk worden hergebruikt. In de circulaire
economie veranderen goederenstromen en productieprocessen.
De Rotterdamse haven kan haar internationale concurrentiepositie
versterken door zich te ontwikkelen tot de recycle hub van Europa,
zo luidt het advies van de RLI.
De uitgangspositie van Rotterdam als recycle hub is goed, maar
het zwaartepunt van de activiteiten ligt vooralsnog op de handel
en logistiek. Traditionele afval- en recyclebedrijven in Rotterdam
zoals Sita, Van Gansewinkel en AVR bieden werk aan circa 3.800
mensen en vormen een logistieke draaischrijf in de regio. Afvalen reststromen worden in Rotterdam verzameld, gesorteerd en
opnieuw gedistribueerd of geëxporteerd. Daarnaast is Rotterdam
reeds een belangrijke internationale schakel in de handel in
ijzer- en staalschroot. Be-, ver- en opwerking van waardevolle
afval- en reststromen vindt in de meeste gevallen elders plaats.
Aan de afval- en reststromen die in Rotterdam voorbijkomen,
wordt niet of nauwelijks waarde toegevoegd. Een gemiste kans.
De recyclingindustrie moet zich daarom snel verder ontwikkelen.
Dit temeer omdat het afvalaanbod krimpt. De daling van het
aanbod leidt tot meer concurrentie en zet de winstmarges van
de logistieke activiteiten onder druk.
Door bovenop de bestaande logistieke functie nieuwe lagen toe
te voegen, vindt er een opwaardering van de recycle hub plaats.
Hoogwaardige recycling, het terugwinnen van waardevolle grondstoffen uit afval, vormt de tweede laag van de recycle hub.
Verschillende afval- en reststromen die in Rotterdam ontstaan
en/of samenkomen lenen zich voor hoogwaardige recyclingtoepassingen. Te denken valt aan het kunststofverpakkingsafval
dat Sita op grote schaal inzamelten sorteert. Maar ook
verschillende soorten organisch afval en specifieke reststromen
uit het foodcluster (zoals sinaasappelschillen en snijresten) zijn
hiervoor geschikt. Dankzij nieuwe technologieën van innovatieve
bedrijven in de sectoren biobased chemie en food is het mogelijk
om uit dergelijke afvalstromen waardevolle grondstoffen of
chemische bouwstenen terug te winnen.
Om de toegevoegde waarde van de recycle hub verder te
vergroten, is het belangrijk om strategische koppelingen tot
stand te brengen tussen logistiek, hoogwaardige recycling en de
reguliere economie. Een verkenning van de mogelijkheden aan
de vraagzijde moet uitwijzen of de recyclingindustrie grondstoffen
kan produceren voor bijvoorbeeld de innovatieve maakindustrie,
chemie of 3D-printing.
Figuur 2: SWOT-matrix recycling industrie in Rotterdam
Sterke punten:
Logistieke hub (RE)
Aanwezigheid afvalbranche (RE)
Roteb (RE)
Haven schakel in int. grondstoffenmarkt (RE)
Basis voor netwerk stakeholders (NW)
Potentiële koplopers (NW)
Zwakke punten:
Beperkte aansluiting bestaande
Aansluiting andere sectoren economie
Ontbreken innovatieve bedrijven
chemie en food (RE, NW)
onderwijsinstellingen (NW)
Rotterdam
(productie secundaire grondstoffen)
Kansen:
Logistieke hub
Innovaties traditionele afvalbranche
Wegvallen sense of urgency
Innovaties biobased chemie en food
Tegengestelde belangen
Stijgende sense of urgency
Ontwikkeling bioport Rotterdam
44
Met de opkomst van de
circulaire economie is de ontwikkeling
van Rotterdam als recycle
hub van Europa al met al kansrijk.
Innovaties vanuit de foodsector en de biobased chemie zijn echter
lastiger te realiseren in Rotterdam, omdat essentiële stakeholders
ontbreken in de regio en in het netwerk. Een ander zwak punt
is de beperkte aansluiting van de recyclingindustrie bij de
bestaande chemiesector. De ontwikkeling van het biobased cluster
‘Rotterdam Bioport’ vormt een kans om deze knelpunten in de
ruimtelijke economische structuur aan te pakken.
Versterking netwerk
Ontbreken kennis-
(bijv. maakindustrie, chemie, 3D-printing)
Hoogwaardige recycling
Innovaties vanuit enerzijds de traditionele afvalbranche en
anderzijds vanuit de foodsector en biobased chemie bieden
kansen om de recyclingindustrie in Rotterdam verder te
ontwikkelen, zo blijkt uit de SWOT- en confrontatiematrix.
Bij het benutten van deze kansen moet Rotterdam uitgaan van
zijn bestaande krachten: de logistieke hub voor afvalstromen,
de haven als schakel in de internationale grondstoffenmarkt
en het bestaan van de traditionele afvalbranche. Samen
met de aanwezigheid van potentiële koplopers in het goed
georganiseerde netwerk van stakeholders levert dit een goede
uitgangspositie op voor innovaties vanuit de traditionele
afvalbranche.
chemie (RE, NW)
R.I.
Figuur 1: Schematische weergave van de lagen van de recycle hub
Sterke punten
Bedreigingen:
Gezien de ‘sense of urgengy’ is het makkelijk om vanuit het
netwerk van stakeholders tot gezamenlijke acties, projecten,
innovaties en investeringen te komen. Versterking van het
innovatienetwerk door het toevoegen van ontbrekende partijen
en het leggen van onderlinge verbindingen, is een eerste
stap in de ontwikkeling van de recyclingindustrie in de regio.
Tegengestelde belangen en het wegvallen van het gevoel van
urgentie vormen hier een bedreiging.
De gemeente Rotterdam kan samenwerking zoeken maar zelf
ook actie ondernemen. Via de Roteb heeft de gemeente toegang
tot verschillende afvalstromen die in Rotterdamse huishoudens
vrijkomen. Vanuit deze positie kan de Roteb als ‘launching
customer’ circulaire business cases verder helpen.
Met de opkomst van de circulaire economie is de ontwikkeling
van Rotterdam als recycle hub van Europa al met al kansrijk.
Maar de stad moet er wel in slagen om naast logistiek ook
activiteiten met een hogere toegevoegde waarde aan de recycle
hub te koppelen en een verbinding te leggen met de reguliere
economie. Anders vindt waardecreatie elders plaats.
45
“Rotterdam moet
niet alleen een grondstoffenrotonde willen zijn
maar zich richten op de kwaliteit
van grondstoffen en deze gebruiken
voor de eigen industrie”, stelt Florens Slob,
directeur van het Circularity Center in
Rotterdam en directeur
Business Development bij
Van Gansewinkel.
Interview
met Florens Slob
directeur
Business Development
Van Gansewinkel
Van Gansewinkel kennen we van de wagens die het afval bij
bedrijven in de stad ophalen, maar de onderneming is meer
dan alleen inzamelaar van afval. “We halen allerlei soorten
afvalstromen op en transformeren deze tot hoogwaardige
grondstoffen. In 2010 hebben we ons credo ‘afval bestaat niet’
geïntroduceerd. Hierbij geven we aan dat wij niet denken in
afvalstromen, maar in grondstoffen en energie”, zegt Slob.
Van Gansewinkel is als het ware de schakel tussen het afval en
de uiteindelijke gebruikers van de grondstoffen. “Een cruciale
schakel die nog steeds te weinig mensen zien. De afval- en
recyclingbedrijven van vandaag zijn namelijk onze goudmijnen
voor de toekomst.”
“Wanneer je het afval bij de bron al gescheiden houdt, levert dit
over het algemeen de beste kwaliteit op”, vertelt Slob. Maar de
markt is volgens hem in ontwikkeling en er wordt veel tijd en
energie gestoken in alternatieve methoden om juist vanuit het
gemengde afval - via nascheiding - grondstoffen en energie
terug te winnen. Niet alleen de kant van de afvalinzameling is in
ontwikkeling, ook recycling heeft een vlucht genomen. Daar komt
de focus meer en meer op constante kwaliteit te liggen. Zo opende
Van Gansewinkel vorig jaar een nieuwe fabriek van dochterbedrijf
Coolrec in Waalwijk, waar harde kunststoffen worden gerecycled
tot hoogwaardige grondstoffen.
“Afval is onze
goudmijn voor
de toekomst”
46
“Deze ontwikkelingen zijn nog lang niet klaar. De bewustwording
rondom grondstoffenschaarste is steeds meer aanwezig op
Europees, landelijk maar ook op strategisch bedrijfsniveau.
Het besef dat we met ons afval wel eens onze toekomst in handen
hebben, is er ook steeds meer. De echte verandering naar een
circulaire economie moet dan komen uit het daadwerkelijk sluiten
van de keten en door vanaf het prille begin rekening te houden
met de volgende gebruikers van de grondstoffen in die productketen”, aldus Slob.
Kansen in Rotterdam
Van Gansewinkel recyclet zowel zelf als via partners het
ingezamelde afval tot hoogwaardige grondstoffen.
Slob: “We hebben veel kennis van recycling en de wetgeving die
nodig is. Hoewel de marktvolumes in Nederland de laatste jaren
door de crisis onder druk staan, is afvalrecycling als geheel een
groeiende business. Het is dan ook zeker de moeite waard om
te kijken of we onze kennis en kunde kunnen exporteren.”
Door actief overheidsbeleid wordt volgens Slob in Nederland al
meer dan 60% van het afval van huishoudens gerecycled en bij
bedrijven ligt dat nog hoger. Van Gansewinkel is vooral actief
met inzamelen in de regio Rijnmond. Recycling van afval tot
hoogwaardige grondstoffen wordt buiten de regio gedaan. Zo heeft
Coolrec zijn grootste recyclinglijn voor koelkasten in Dordrecht.
“Hier worden op jaarbasis wel een miljoen koelkasten gerecycled,”
vertelt Slob.
“Door de aanwezigheid van de haven en het achterland
heeft Rotterdam een perfecte ligging voor internationale
grondstoffenstromen. Rotterdam kan een grondstoffenrotonde
worden of recycle valley. Maar de stad moet niet alleen een
doorvoerplek voor het buitenland zijn. Ze moet de focus durven
leggen op de kwaliteit van de grondstoffen en deze ook zelf
gebruiken voor haar eigen maakindustrie. Het zou goed zijn als
je in de metaalrecycling net dat stapje extra zou zetten en een
‘Rotterdam Quality’ zou krijgen waarmee je weet dat je echt
goed spul koopt. In het metaal werken we samen met partners
als Jansen Recycling. Die zijn heel bewust bezig met kwaliteit.
Uiteindelijk ga je daar het meeste geld mee verdienen.”
Circularity Center
Van Gansewinkel is een van de oprichters van het Circularity
Center, naast het Havenbedrijf, Rabobank Rotterdam en Bikker
& Company. Ook zijn partijen als TNO en Innovation Quarter
aangehaakt. Het kenniscentrum heeft als doel om de kans van
slagen voor bedrijven en projecten op het gebied van de circulaire
economie te vergroten. “Het is een prachtige combinatie van
expertise en gezamenlijke ambities op het vlak van circulaire
economie. Kennis en een sterk netwerk zijn nodig om succes
te hebben. Bij een onderneming gaat het er uiteindelijk om een
sluitende business case te bouwen. Alleen dan zijn investeerders
bereid om aan te haken. Hierbij worden alternatieve manieren
van financiering niet uit de weg gegaan. Crowd funding is al eens
toegepast om een business case rond te krijgen. Het is daarom
goed om betrouwbare partijen als de Rabobank aan tafel te
hebben.”
Het Circularity Center ondersteunt al een aantal interessante
ondernemers in Rotterdam. Slob: “Een mooi voorbeeld is de
start-up Perpetual Plastic Project. Die ontwikkelt vanuit gerecycled
plastic een filament (een dunne draad, red.) voor 3D-printers.
Ook is het Circularity Center betrokken bij de bouw van een
fabriek die plastics omzet in olieproducten.”
47
Figuur 1:
Figuur 2:
De waardepiramide
van biobased
producten
Essay
48
Op dit moment staat de Nederlandse biobased chemiesector
echter nog in de kinderschoenen. Pioniers zijn de grotere
bedrijven met meer dan 250 werknemers: zij produceren drie
keer vaker biobased producten dan gemiddeld (figuur 2). Kleinere
bedrijven zijn terughoudend, vanwege de grote onzekerheden
over marktkansen, de aanzienlijke kosten die gepaard gaan met
procesaanpassingen en hun beperkte onderzoekscapaciteit. Voor
deze groep is het goedkoper en minder risicovol om in een later
stadium over te gaan tot biobased productie.
3%
97%
7%
93%
15%
85%
De meeste bedrijven
hebben nog te weinig kennis
over biobased chemie in huis.
Door te investeren in kennis kunnen we de overgang echter
stimuleren. De meeste bedrijven hebben nog te weinig kennis
over biobased chemie in huis en zijn gebaat bij onderzoek naar
nieuwe conversiemethoden van biobased grondstoffen en naar de
ontwikkeling van nieuwe business cases. In de traditionele chemie
vindt deze kennisontwikkeling veelal intern plaats. Bedrijven
verrichten hun onderzoek zelfstandig in eigen laboratoria.
Vooral in de bulkchemie en brandstoffenproductie in de regio
Rotterdam-Moerdijk vinden we deze vorm van ‘gesloten innovatie’
dikwijls terug. Maar in een biochemische industrie krijgt de
innovatie een opener karakter.
Universiteiten en kenniscentra spelen hierin een cruciale rol.
In Nederland zijn voornamelijk de Universiteit Wageningen
en Researchcentrum betrokken bij onderzoek naar nieuwe
conversiemethoden. Ook de TU Delft, Universiteit Twente en
Universiteit Leiden worden genoemd, vooral om nieuwe business
cases te onderzoeken. Zij delen hun kennis met bedrijven en
andere kennisinstellingen, met name binnen Nederland. Dit komt
onder meer door de vooraanstaande kennis bij Nederlandse
universiteiten en onderzoeksinstellingen – bij de Wageningen
Universiteit in het bijzonder – over biobased toepassingen in de
chemie. Nederland bezit hierin een concurrentievoordeel. Ook de
behoefte aan persoonlijk contact is een belangrijke factor voor
samenwerking binnen de Nederlandse grenzen. We zien dat
innovatie vaak in nauw overleg plaatsvindt en dan is het makkelijk
als je samen even in het lab kunt staan. Daarnaast maken
nationale subsidieregelingen het in veel gevallen onaantrekkelijk
om over de grens een samenwerking aan te gaan.
Voor kleinere bedrijven is samenwerking veelal noodzakelijk
vanwege de onderzoekskosten. Vaak is er ook een gebrek
aan eigen onderzoeksfaciliteiten. Een andere reden waarom
bedrijven voor samenwerking kiezen is de vergrote ‘kennispool’,
door deelname van bedrijven en instellingen met elk hun eigen
expertise. Bovendien zou het delen van kennis, kennisontwikkeling
stimuleren.
Niet biobased
Grootbedrijf
Middenbedrijf
Biobased
Kleinbedrijf
Energie
Compost en mineralen
Kennisontwikkeling
biobased productie
Voeding
Veevoeder
Brandstoffen
Anouk van Helvert
De chemische industrie is van oudsher zeer belangrijk voor
Rotterdam en sterk verbonden met de haven, maar bevindt zich
in een fase van verzadiging. Dat betekent echter niet dat er geen
mogelijkheden voor verdere groei zijn. Volgens de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
biedt vooral de overgang naar groene chemie kansen. In die
zogeheten biobased chemie worden van plantaardige en dierlijke
grondstoffen, brandstoffen, plastics en diverse chemicaliën
geproduceerd. Nu de maatschappelijke vraag naar biobased
producten en de technologische mogelijkheden voor de productie
daarvan toenemen, gaan biobased producten naar verwachting
een steeds groter deel van de chemiemarkt bestrijken.
Met een ontwikkelde chemische sector en zeehaven heeft
Rotterdam een goede uitgangspositie om hiervan te profiteren.
Voor veel chemiebedrijven blijft een goede logistieke
infrastructuur immers cruciaal. Aangezien de mogelijkheden
voor biomassaproductie in Nederland beperkt zijn, is import van
biomassa nodig om aan de stijgende vraag te kunnen voldoen.
Zeehavengebieden hebben daarmee een centrale positie in de
nieuwe biomassaketens. Door de traditioneel sterke positie in de
droge en natte bulk kan de regio Rotterdam zich ontplooien tot
een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven in de biobased
chemie.
Omvang van bestaande Nederlandse chemiebedrijven met wel of geen
Plastics
Commodity en bulk chemicaliën
Groeikansen in
de biobased chemie
Rotterdam biedt een ideaal vestigingsklimaat voor de biobased
chemie en kan daardoor profiteren van de groeimogelijkheden
in deze sector. Wil de stad de kansen verzilveren, dan is een
investering in kennis en samenwerking echter essentieel.
Farmacie
Fijnchemicaliën
Werkzame personen:
Kleinbedrijf
5 - 49
Middenbedrijf
50 - 249
Grootbedrijf
≥ 250
We adviseren de bestaande kennisinfrastructuur te versterken
door onderzoeksprojecten voor nieuwe conversiemethoden
en business cases te faciliteren. Om nieuwe bio-gebaseerde
toepassingen te kunnen testen, is experimenteren in
proeffabrieken belangrijk. Met name voor kleinere bedrijven is
samenwerking essentieel, zodat ook zij de mogelijkheid hebben
mee te gaan met de transitie naar een biobased chemie.
Publiek-private samenwerkingsinitiatieven zijn een goede start om
dit te faciliteren, waarbij ook samenwerking kan worden gezocht
met aangrenzende regio’s zoals Noord-Brabant en Zeeland.
Concurrentievoordeel
Bedrijven in de biochemie hebben dus niet alleen behoefte
aan een goede logistiek maar ook aan een goed ontwikkelde
kennisinfrastructuur en mogelijkheden voor onderzoek en
samenwerking met meerdere partijen. Rotterdam heeft een
ijzersterk concurrentievoordeel indien het kan uitgroeien tot een
logistieke én kennishub. Daarbij past een beleid gericht op het
faciliteren van kennisontwikkeling, naast ondersteuning van
de bestaande logistieke infrastructuur. Samenwerking tussen
bedrijven hoger en lager in de waardepiramide, kennisinstellingen
en overheid is nodig.
Rotterdam heeft een ijzersterk
concurrentievoordeel
indien het kan uitgroeien tot een logistieke én kennishub
Figuur 3: Bedrijfsomvang biobased tabel
KLEINBEDRIJF
Biobased
Niet biobased
23 = 3,3%
670 = 96,7%
MIDDENBEDRIJF
Biobased
Niet biobased
19 = 6,9%
257= 93,1%
GROOTBEDRIJF
Biobased
Niet biobased
7 = 14,9%
40 = 85,1%
TOTAAL
Biobased
Niet biobased
49 = 4,8%
967 = 95,2%
49
14
12
10.0%
10
9.0%
8
8.0%
6
7.0%
4
2
6.0%
0
5.0%
-2
50
23
20
18
20
13
20
12
20
11
20
r
te
l
es
oo
ch
rp
M
an
ve
am
gh
in
rm
Bi
Li
a
ci
en
on
Va
l
el
Bron: REO Stadsontwikkeling Gemeente Rotterdam (2014), bewerking
Bron: Colliers, 2014,Zie voor grafiek: http://www.colliers.com/nl-nl/
netherlands/insights/investment-market-report
a
rto
rc
am
rd
Po
Ba
ar
M
rg
-4
se
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2
2008
4
Kantoorruimten
11.0%
te
6
Bedrijfsruimten
Piekcyclus
Winkelruimten
bu
8
Dalcyclus
16
ot
Waarden in miljarden €
Dalcyclus
Huidig aanvangsrendement
12.0%
R
in Nederland
voorraad per vastgoedsector in Rotterdam
en
2e halfjaar
Door vastgoedadviseur CBRE is nader ingezoomd op Rotterdam
en op kantoren als belangrijkste vastgoedinvestering. In de
afgelopen vijf jaar blijkt er jaarlijks gemiddeld €173 miljoen te
zijn belegd in de Rotterdamse kantorenmarkt. De Rotterdamse
beleggingsmarkt blijft in 2014 achter ten opzichte van Amsterdam
en Den Haag, maar de belangstelling groeit. De verwachte
economische opleving en het schaarser worden van de
zogenaamde ‘core’ producten (vastgoedbeleggingen met het
laagste risicoprofiel) op de Amsterdamse markt zorgen ervoor
dat beleggers zich steeds meer bewegen richting andere steden.
Op de Rotterdamse beleggingsmarkt is dit terug te zien in de
interesse van zowel binnenlandse als buitenlandse beleggers,
waaronder inmiddels ook Aziatische partijen. De beleggers
kijken met name naar locaties waar een mix van wonen, werken,
winkelen en leisure bij elkaar komt. Dit geldt voor het Central
Business District van Rotterdam (Weena-Coolsingel-Blaak)
en de Kop van Zuid.
am
belegginsvolume vastgoed
Figuur 3: Ontwikkeling percentage overaanbod ten opzichte van de
10-jarige cyclus
ul
1e halfjaar
Rotterdamse beleggingsmarkt
H
Figuur 1: Ontwikkeling totale
Figuur 2: Internationale vergelijking aanvangsrendementen over een
Dit positieve beeld wordt bevestigd in het jaarlijkse onderzoek
van Jones Lang LaSalle onder 34 professionele investeerders.
Beleggers zijn de komende anderhalf jaar niet alleen van plan
meer te beleggen in onroerend goed, ook de risicobereidheid is
fors toegenomen.
ille
De beleggingsmarkt voor Nederlands vastgoed zit weer in de lift.
De in 2013 ingezette stijging van het beleggingsvolume heeft zich
voortgezet in alle vastgoedsegmenten, zo rapporteerde makelaar
Colliers onlangs. Kantoorruimte is hierbij het meest in trek met
30% van het totaal geïnvesteerde vermogen.
Door de relatief gunstig geprijsde kantoorpanden en de
zoektocht van beleggers naar goed verhuurde objecten, is de
verwachting dat het beleggingsvolume in 2015 op de Rotterdamse
kantorenmarkt toe zal nemen.
Er zijn dus gunstige perspectieven waarop Rotterdam kan
anticiperen. Het nieuwe Centraal Station is volgens makelaar
DTZ Zadelhoff de reden om het bestaande kantorenaanbod in
Rotterdam Central District (RCD) voor 67% als kansrijk en voor
33% als kanshebbend te kwalificeren. Deze positieve analyse
is ook te danken aan het feit dat Rotterdam na Amsterdam de
grootste nationale en internationale invloedsfeer heeft. Nu het
vernieuwde Centraal Station in bedrijf is, zal het RCD volgens
DTZ zich beter profileren als de toplocatie op de Rotterdamse
kantorenmarkt.
Ke
Buitenlandse beleggers kijken weer met interesse naar de
vastgoedmarkt in Rotterdam. Door de relatief hoge aanvangsrendementen en schaarste op internationale toplocaties zijn
Rotterdamse kantoren weer aantrekkelijk.
lijkt het dal bereikt.
Gezien de nog altijd moeizaam functionerende gebruikersmarkten
is het hoge beleggingsvolume opvallend. Toch lijkt ook op de
commerciële vastgoedmarkten het dal bereikt. Uit de Navigator
Werklocaties van de gemeente Rotterdam blijkt medio 2014 dat
het overaanbod – het aangeboden deel van de voorraad boven
het marktevenwicht – op jaarbasis is gestabiliseerd. In de
komende tien jaar zal op basis van een licht economisch
herstel en door transformatie van incourant vastgoed ook de
gebruikersmarkt verbeteren.
10
Investeringsperspectieven
voor Rotterdams vastgoed
Op commerciële
vastgoedmarkten
Gebruikersmarkt
20
Trends en Ontwikkelingen
Investeringsperspectief Werklocaties
Als Rotterdam vergeleken wordt met buitenlandse (haven)steden
met een vergelijkbaar profiel blijkt dat kantoren momenteel
aantrekkelijk zijn geprijsd. De aanvangsrendementen – een
maatstaf voor het prijsniveau van vastgoed, waarbij een laag
rendement op hoge prijzen duidt – liggen in Rotterdam hoger
dan in veel andere steden. Ook is er nog een relatief groot verschil
met het laagste punt (oftewel het hoogste prijsniveau) in de cyclus,
wat impliceert dat er nog ruimte voor prijsstijgingen is.
Bron: CBRE Research and Consulting
Navigator 2014-2024
51
Als de locatie wat betreft bereikbaarheid, uitstraling en
gevestigde bedrijvigheid achterblijft bij concurrerende gebieden
is het verhuurperspectief zeer beperkt. Voor deze kantoren
is heroriëntatie op andere gebruikersfuncties het devies.
Flexibilisering van het pand en het toelaten van tijdelijke
gebruikers zijn vaak toegepaste tussenstappentot
de transformatie.
Partnerbijdrage Ooms
Uit onderstaande analyse van het Rotterdamse kantorenaanbod
blijkt overigens dat er ook bij transformatieplannen sprake is van
concurrentie. En niet alleen vanuit de kantorenmarkt. De komende
jaren vindt ook herontwikkeling of transformatie van scholen,
winkels en panden met maatschappelijke bestemming plaats.
Transformatie kantoren
vergt lokale kennis
Kennis van de lokale markten is onontbeerlijk om te bepalen of
het hergebruik van een leegstaand kantoor kansrijk is.
De aanleiding om kantoren te transformeren ligt voor de
hand. Met een overaanbod van ruim 14% is de Nederlandse
kantorenmarkt uit het lood geslagen. Bij een nadere analyse van
het kantorenaanbod wordt duidelijk dat vooral oudere panden met
leegstand kampen. Uit figuur 1 blijkt dat kantoren van 25 tot 50
jaar gemiddeld ruim 20% leegstand kennen.
Figuur 1: Leegstandspercentages
1-1-2012
in Rotterdam naar bouwperiode
1-1-2013
Figuur 3: Kwalitatieve analyse kantorenaanbod in Rotterdam medio
(kantoren vanaf 500 m2 vvo)
1-1-2014
2014 (>1.000 m2 vvo)
30
Kwadrant 1:
Pand > 20 jaar
op goede locatie:
upgraden
26
22
18
Kwaliteit locatie
Kwadrant 2:
Pand tot 20 jaar
op goede locatie:
acquisitie
14
10
Kanshebbend
6
l
To
t
20
20
11
-
-2
01
aa
12
0
01
0
20
91
-2
00
0
19
81
-1
99
0
19
71
-1
98
0
19
96
-1
61
19
-1
46
97
0
6
94
19
<1
Bronnen: fundainbusiness.nl, propertynl.com, bedrijfsruimtebank.
ondernemerswinkel.
rotterdam.nl, stadsmakelaar-rotterdam.nl,
Bron: BAG; bewerking OBI
Kwaliteit pand
2
Kansrijk
Kwaliteit pand
Naast de leeftijd van een kantoor blijkt de locatie een goede
voorspellende indicator te zijn voor het toekomstperspectief.
Voor een relatief jong pand op een goede kantorenlocatie is
de belangstelling van bedrijven het grootst. Over herkomst en
omvang van de zoekvraag van bedrijven publiceert Dynamis
in ‘Sprekende Cijfers’ (zie www. dynamis.nl).
98 panden – 460.000 m2 vvo
Kansloos
Kansarm
0%
Figuur 2: Branchering marktvraag in Rotterdam
Belangen- en ideële organisaties
ICT en telecom
Bouw en vastgoed
Industrie
Cultuur, sport en recreatie
Logies-, maaltijd-, en drankverstrekking
Financiële instellingen
Marketing, communicatie en media
Gezondheids- en welzijnszorg
Onderwijs
Groot- en detailhandel
Bron: Dynamis (2014)
5%
0%
0%
11%
3%
5%
Kwadrant 3:
Pand > 20 jaar
op zwakke locatie:
transfomeren
14%
0%
4%
4%
4%
4%
5%
6%
11%
4%
20%
Kwaliteit locatie
104 panden – 350.000 m2 vvo
Kwadrant 3:
Pand tot 20 jaar
op zwakke locatie:
heroriënteren
Bron: REO Stadsontwikkeling 2014, analyse op basis gegevens Navigator
Investeringsperspectief
Waarom is het ene pand kansrijk voor een investering en het
andere niet? Het begint natuurlijk met de financiële positie van
de eigenaar, die bepaalt of een forse kapitaalinjectie nog tot de
mogelijkheden behoort. Het investeringsperspectief is vervolgens
te herleiden uit de verwachte ontwikkeling van het gebied en
de gebruikersvraag. De gemeentelijke ‘Navigator Werklocaties’
geeft hier inzicht in. In gebieden met een groeiend aanbod en
een beperkte of afnemende vraag zullen eigenaren vooral samen
hun toekomst in de transitie van een gebied moeten zoeken.
Investeringen in andere gebiedskwaliteiten (zoals voorzieningen)
leveren ook kansen voor transformatie van gebouwen op.
Als de marktvraag nog aanzienlijk is en het gebied aansluit op
de locatievoorkeuren van vastgoedgebruikers, is upgrading van
gebieden en gebouwen de beste optie.
De ervaring van Ooms Makelaars
Bij herontwikkeling redt je het niet alleen met cijfers.
Minstens zo belangrijk is het om kennis te hebben van de
lokale marktpartijen. In 2014 was Ooms makelaars wederom
betrokken bij een aantal spraakmakende transformaties.
Dat is geen toeval, omdat het bedrijf goed geworteld is in
Rotterdam en omstreken. In 1927 werd een vestiging in
Rotterdam gestart en tegenwoordig werkt Ooms vanuit zeven
kantoren in de regio. ‘We zijn in 2014 nieuwbouwmakelaar
van het jaar geworden’, zegt directeur Peter van Nederpelt,
‘maar ik ben ook zeer te spreken over de resultaten in
bestaand vastgoed. De transformatie van het jarenlang
leegstaande pand aan de Westzeedijk 487 leidt niet alleen
tot een onttrekking van 2.500 m2 kansloze kantoorruimte.
De invulling door het Scheepvaart en Transport College
levert deze kennis- en onderwijsinstelling een pand op
nabij de bestaande locatie en draagt tegelijkertijd bij aan
de levendigheid op straatniveau. Omdat Ooms ook in de
woningmakelaardij zit is het denken vanuit verschillende
vastgoedfuncties een bijna vanzelfsprekende zaak. Bij de
bespreking van de vastgoedmarkt draait het vaak om de
grote getallen, maar de aanpak begint met de kwalitatieve
benadering van de marktvraag en de lokale kennis.
Daarin kunnen wij bij Ooms het verschil maken’.
2014-2024
1%
Wie meer informatie zoekt over de diverse projecten in
Rotterdam kan ook terecht bij de Investeringskaarten die
te vinden zijn op www.rotterdam.i-mapp.nl.
0%
52
53
veelbesproken topsectorenbeleid, is dan ook afhankelijk van
de mate waarin Nederland erin slaagt om een succesvolle
grondstoffenstrategie te implementeren.
Essay
Rotterdam heeft spilfunctie in
grondstoffenvoorziening
Wouter Jacobs (Erasmus Universiteit) en Menno Huijs (gemeente Rotterdam Stadsontwikkeling)
De Nederlandse economie
en de haven van Rotterdam
zijn afhankelijk van de
invoer en doorvoer van
grondstoffen. Om de
aanvoer van grondstoffen
in de toekomst veilig te
stellen, is een nationale
strategie noodzakelijk.
De positie van Rotterdam
in de internationale
grondstoffenhandel is
daarin cruciaal.
Of het nu gaat om je smartphone, het zonnepaneel op het dak van je huis, je latte macchiato
of sinaasappelsap bij de McDonalds. Ze hebben allemaal grondstoffen nodig, van bevroren
sinasconcentraat en cacao tot zeldzame aardmetalen. Een economie kan niet zonder grondstoffen.
Zonder grondstoffen wordt er niks geproduceerd en valt er weinig te verhandelen. Grondstoffen
zijn ook schaars en geografisch ongelijk verdeeld. Om die reden is het voor de concurrentiepositie
van elke economie van cruciaal belang om voldoende grondstoffen tot de beschikking te hebben.
Verschillende - voornamelijk Aziatische - landen zoals China, Japan en Zuid-Korea zijn al een aantal
jaar bezig om de levering van buitenlandse grondstoffen voor de binnenlandse industrie en markt te
garanderen. Zij doen dit niet alleen via economische diplomatie en directe investeringen in arme maar
grondstofrijke economieën, maar ook door het opzetten van eigen handelshuizen en door overnames
van gevestigde spelers in de internationale grondstoffenhandel. Een voorbeeld hiervan is de overname
vorig jaar van het Rotterdamse handelsbedrijf Nidera door het Chinese staatsbedrijf Cofco. Via deze
acquisitie krijgt het Chinese staatsbedrijf controle over strategische posities van Nidera in met name
de Zuid-Amerikaanse sojaboonhandel.
Haast geboden
In Nederland staat de ontwikkeling van een nationale grondstoffenstrategie nog in de kinderschoenen.
Na wat aarzelende pogingen, zoals het onderzoek ‘Op weg naar een grondstoffenstrategie’ van
The Hague Centre for Strategic Studies en TNO dat alweer uit 2011 dateert, blijft het vooral erg stil.
Maar er zijn minstens drie redenen om snel tot een doordachte en uitvoerbare grondstoffenstrategie
te komen. Ten eerste heeft de revival van de Nederlandse (high tech) maakindustrie geen kans
zonder aanvoer van grondstoffen. Grondstoffen zijn productie inputs voor zowel de mid-tech als
high tech industrie, variërend van chemie, food, pharma tot machineonderdelen en geavanceerde
elektronica. Ten tweede staat de positie van de haven van Rotterdam als dé Europese doorvoerhaven
van diverse grondstoffen onder druk. Tot slot vindt de handel in grondstoffen niet noodzakelijkerwijs
in de nabijheid plaats van de fysieke afhandeling. Veel handelshuizen zijn bijvoorbeeld de afgelopen
jaren neergestreken in Genève, Zwitserland, waar vandaan handelstransacties prima kunnen worden
uitgevoerd met betrekking tot voorraden in de regio Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen (ARA).
Het risico bestaat dat we op termijn juist deze strategische functies en bijbehorende hoogwaardige
vaardigheden volledig kwijtraken. In feite vormt de grondstoffenhandel de ultieme cross-over
tussen de verschillende topsectoren die zijn geselecteerd als hoekstenen van ons nationaal
ruimtelijk-economische beleid. De grondstoffenhandel verbindt finance, logistiek, chemie, voeding
en de maakindustrie met elkaar. Succes binnen deze verschillende sectoren, en dus ook van het
54
Grondstoffenaanvoer
Om de aanvoer van grondstoffen in de toekomst veilig te stellen,
is een tweeledige strategie noodzakelijk. Allereerst is een
vermindering van de importafhankelijkheid van grondstoffen
belangrijk, bijvoorbeeld door zuiniger om te gaan met de
aanwezige grondstoffen. De opkomst van de circulaire economie
is hier het sprekende voorbeeld van. Juist nu er meer aandacht
komt voor hoogwaardige maakindustrie wint de leveringszekerheid
van bijvoorbeeld zeldzame metalen aan belang. Toenemende
schaarste zal op termijn leiden tot hogere kosten voor
producten die in Nederland worden geproduceerd, waarmee
de industriepolitiek die we trachten nieuw leven in te blazen in
vroeg stadium de nek wordt omgedraaid. Hogere prijzen zullen
immers doorwerken in de concurrentiepositie van het Nederlandse
bedrijfsleven. Door te investeren in een circulair georganiseerde
economie verkleinen we de importafhankelijkheid van dergelijke
cruciale grondstoffen. Gelukkig is hier op dit moment voldoende
aandacht voor, zeker ook in Rotterdam.
Dit kunnen we helaas niet zeggen van de tweede belangrijke
strategie die cruciaal is voor het garanderen van de
beschikbaarheid van grondstoffen voor onze economie. De tweede
strategie richt zich namelijk op de aanvoer van grondstoffen uit het
buitenland (import). Deze strategie is niet alleen van groot belang
voor de inzet op een revival van de regionale en nationale (high
tech) maakindustrie, maar ook voor de rol van de Rotterdamse
haven als Europese draaischijf van een groot aantal grondstoffen,
zoals olie, metalen, ertsen, mineralen en in toenemende mate
ook van LNG en biomassa. En het is juist de aanvoer van
grote hoeveelheden grondstoffen die kansen biedt voor allerlei
hoogwaardige functies rondom de grondstoffenhandel en die de
positie van de Rotterdamse haven als draaischijf ondersteunt. Om
echter een rol van betekenis te kunnen spelen op het mondiale
toneel van de grondstoffenhandel, moeten we begrijpen hoe het
spel wordt gespeeld.
Door te investeren in een
circulaire economie, verkleinen
we de importafhankelijkheid
van cruciale grondstoffen.
Mondiale grondstoffenhandel
Door verschillen in vraag en aanbod van grondstoffen in
tijd en plaats ontstaan er prijsverschillen. Het doel van de
fysieke handelaar is om te profiteren van deze prijsverschillen,
de zogenaamde arbitrage. Om dit te bereiken heeft de
grondstoffenhandelaar vooral kennis en informatie nodig, niet
alleen over de geografische verschillen in vraag en aanbod,
maar ook over de kwaliteit, beschikbaarheid van transport en
over de risico’s om de grondstoffen te verschepen. Aan deze
handel kleven risico’s vast, bijvoorbeeld alleen al omdat het een
maand duurt om een olietanker van Rotterdam naar Singapore te
verschepen. Gedurende deze periode kan de olieprijs plotseling
veranderen. Op de termijnmarkt kunnen handelaren zich indekken
tegen deze risico’s. Een andere manier voor de handelaren
om risico’s te reduceren is om assets op te bouwen en door
ketenintegratie.
‘Trillion Dollar Club’
Mondiale grondstoffenhandelaren zijn aan een opmars bezig.
Deze traders hadden voorheen weinig vaste activa, maar
hebben hun gigantische omzetten geïnvesteerd in de fysieke
keten, variërend van terminals, magazijnen tot raffinaderijen
en mijnen. Er wordt in de financiële pers dan ook gesproken
over de ‘Trillion Dollar Club’, een groep van internationale
grondstoffenhandelaren die het afgelopen decennium goede
zaken heeft gedaan en gezamenlijk een triljard dollar omzet
draait. Uit het onderzoek van Wouter Jacobs et al (2014) blijkt de
sterke aanwezigheid van de ‘Trillion Dollar Club’ in Rotterdam.
Deze aanwezigheid is veelzijdig. Er zijn grote investeringen in het
havengebied: tankopslag, verwerking en opslagruimte. Daarnaast
zijn verschillende grondstoffenhandelaren actief in de stedelijke
regio met hun handelsdesks. Die zijn van strategisch belang:
vanuit hier worden handelstransacties gesloten en de logistiek
gearrangeerd. De handelsdesks zijn dus de plekken (veelal in
hoogwaardige kantoorlocaties) waar kennisintensieve activiteiten
en hoogwaardige skills zijn geconcentreerd. De Zwitserse
multinational Glencore heeft bijvoorbeeld naast een raffinaderij
voor biobrandstof in de haven ook een handelsdesk in granen in
de stad: totale omzet €8,2 miljard. De grootste oliehandelaar in de
wereld Vitol is nota bene opgericht in Rotterdam in 1966 en heeft
nog steeds een zeer sterke aanwezigheid, met het hoofdkantoor
van de VTTI tankopslagdivisie en met Anchor, haar eigen
verzekeringsgroep. Naast de fysieke aanwezigheid zijn er ook
fiscale banden, via tal van holdingstructuren.
55
Essay
| Rotterdam heeft spilfunctie in grondstoffenvoorziening
In totaal levert de Trillion Dollar Club ruim 1000 banen voor
de Rotterdamse economie. Naast deze grote spelers zijn er
nog tal van kleinere gespecialiseerde handelsbedrijven actief,
bijvoorbeeld op het gebied van biomassa of specerijen (zie tabel
1). De ‘strategische waarde’ (Van den Bosch, et al 2011) moet
veel hoger worden geschat. Grondstoffenhandelaren spelen in
op mondiale prijsontwikkelingen van grondstoffen en verhandelen
de prijs om deze grondstoffen te vervoeren op bepaalde routes.
Ze vormen kapitaalmarkten op zichzelf, dekken allerlei risico’s af
om mondiaal te opereren. Ze controleren meer en meer logistieke
en havengerelateerde assets. Hiermee vormen ze, zoals al
eerder gesteld, de ultieme cross-over tussen de verschillende
topsectoren.
Rotterdam als grondstoffenhub
Gegeven de urgentie en de goede uitgangspositie van Rotterdam
met unieke assets als de aanwezigheid van een grote haven,
een groot aantal grondstoffenhandelaren en een goede
ondersteunende logistieke en zakelijke dienstverlening, kan
de positie van Rotterdam als handelsplaats voor grondstoffen
de komende jaren verder worden uitgebouwd. Door het
accommoderen van handelsdesks garanderen we dat de nodige
vaardigheden lokaal aanwezig zullen zijn, ook met het oog op
nieuwe grondstofmarkten zoals LNG en afval. Hiertoe zal niet
alleen een overtuigende strategie moeten worden ontwikkeld,
maar ook een breed consortium van stakeholders die gezamenlijk
naar de stip aan de horizon toewerken. Het Havenbedrijf
Rotterdam is zich bewust van de sleutelrol die handelaren spelen
in de ketens van nu en de toekomst. De Rotterdam Maritime
Services Community, een netwerk met hoogwaardige zakelijke
maritieme dienstverleners, heeft aangekondigd om zich sterk te
maken voor customized solutions voor de in Rotterdam en regio
aanwezige handelaren. In samenwerking met kennisinstellingen
zoals de Erasmus Universiteit Rotterdam en de TU Delft
binnen Smartport, gaan we op zoek naar de beste faciliteiten
om grondstoffenhandel in Rotterdam te laten plaatsvinden.
Gezien het belang voor de BV Nederland om een dergelijke
grondstoffenstrategie tot een succes te maken, kan het niet anders
dan dat het Rijk ook zal aanhaken. Samen kunnen we ervoor
zorgen dat er in de toekomst voldoende grondstoffen beschikbaar
zijn om de topsectoren te laten groeien en om de positie van
Rotterdam als grondstoffenhub uit te bouwen.
251 banen
Delftseplein 27G
5 banen Weena 097
14 banen Weena 693
22 banen Weena 722
22 banen Weena 695
14 banen Weena 320
1.100 banen Weena 70
1 banen Weena 290
294 banen Weena 294
159 banen Blaak 31
10 banen Mauritsweg 45b
26 banen Westblaak 92
6 banen, 42 banen Boompjes 40
41 banen Blaak 22
16 banen Wijnhaven 65 D
5 banen Glashaven 49
39 banen
K.P. vd Mandelelaan 130
227 banen Willemsplein 492
14 banen Parklaan 1
8 banen Javastraat 4
27 banen Wilhelminakade 1
44 banen Wilhelminakade 93
15 banen
Otto Reuchlinweg 1088
143 banen Veerlaan 17-22
29 banen
Sluisjesdijk 111
Kaart: Kantoorlocaties van de grondstofhuizen en tradingdesks in
Rotterdam met daarbij het aantal banen
34 banen
Waalhaven Zuidzijde 11
56
57
Trends en ontwikkelingen
Haven & Maritiem
Haven Industrieel Complex (HIC)
Sinds het begin van de crisis is de werkgelegenheid in het Haven
Industrieel Complex gedaald. In 2013 zien we echter voor de stad
een lichte toename van het aantal banen en de opgaande lijn zet
in 2014 door. Voor de stadsregio zet de daling echter door, na een
lichte opleving in 2013. In de regio zijn in 2014 64.540 mensen
werkzaam in het HIC. Het aantal bedrijven loopt sinds 2008 terug
in zowel de stad als de regio. In 2014 zijn er in de stad nog 1504
bedrijven actief en in de regio als geheel 2871 bedrijven.
categorie bekend) Bron: Havenbedrijf Rotterdam N.V.
10
20
11
1e
20
12
ha
l
Pr f ja 201
og ar 3
no 20
se 14
20
20
09
20
08
20
07
20
06
20
05
20
04
20
03
20
02
20
01
20
00
20
99
98
19
97
19
96
19
95
19
94
19
93
19
92
19
91
19
90
19
89
19
88
19
87
19
86
19
85
19
84
19
83
19
82
19
81
19
80
19
79
19
78
19
77
19
76
19
75
19
19
20
*
14
20
13
20
12
20
11
20
10
20
09
91
40
20
Shanghai
45.628
50
08
Dubai
60
20
* incl. overig stukgoed (niet bij alle haven is roll on/roll of als aparte
96
91
64.540
70
07
Houston
104
80
20
Hamburg
Bedrijvenregister Zuid-Holland
06
2020
Bron:
Stadsregio Rotterdam
20
2014
1e halfjaar
*Voorlopig cijfer
Rotterdam (incl. Rozenburg) met havengebieden
05
2013
127
Rotterdam
Ontwikkeling werkgelegenheid in het haven industrieel complex (x 1.000)
20
136
Hong Kong
-100
04
147
Piraeus
27
0
20
199
153
97
03
385
New York
10%
58
Aantal vestigingen
Londen
30%
187
20
Omvang maritieme zakelijke dienstverlening naar vestiging
Singapore
200
02
50%
251
100
Maritieme Dienstverlening
Centrum
300
20
roll-on / roll-off / overig stukgoed*
Stukgoed
01
Containers
Natte bulk
Containers
Massagoed. nat
20
Droge bulk
Massagoed. droog
00
de Hamburg-Le Havre range en prognose 2020
Bron: Havenbedrijf Rotterdam N.V.
x 1.000.000 metrische ton
In het artikel ‘De derde Maasvlakte ligt op het Weena’ (pag. 32)
laten Bart Kuipers en Walter Manshanden zien dat de toekomst
van de haven vooral ligt in de maritieme dienstverlening. Nu
al is Rotterdam een belangrijk internationaal centrum van
maritieme zakelijke diensten, zoals: banken, verzekeraars,
verzekeringsmakelaars, advocaten, accountants, fiscalisten
Marktaandeel overslag haven Rotterdam in
2012
Ontwikkeling en prognose 2020 overslag haven naar productgroep
20
In 2013 is de goederenoverslag in de Rotterdamse haven met
0,2% teruggelopen. Ook het marktaandeel van Rotterdam in de
havens van de Hamburg-Le Havre range is licht gedaald, van
38% in 2012 naar 37% in 2013. Dit komt vooral op het conto van
een terugloop in de natte bulk en de containeroverslag. In het
eerste halfjaar van 2014 steeg de totale overslag echter met 0,6%
vergeleken met dezelfde periode het jaar daarvoor. Daarmee ligt
de haven volgens het Havenbedrijf Rotterdam op koers voor een
groei van circa 1% voor geheel 2014.
‘Met een stijging van ruim 1300 banen en toename van zowel
productiewaarde en toegevoegde waarde met 2% (€ 610 miljoen
en respectievelijk € 266 miljoen) presteerde de maritieme cluster
in 2013 wederom beter dan voorgaande jaren. In totaal werken
er circa 224.000 personen in de cluster, dat is 2,5% van de
Nederlandse werkgelegenheid. De landelijke werkgelegenheid
toonde een afname van 1,3%. De 2% groei van maritieme
toegevoegde waarde was ook groter dan het bbp (0,3%).’ Dit valt
na te lezen in ‘De Nederlandse Maritieme Cluster: Monitor 2014’.
De toegevoegde waarde in de maritieme sector als geheel groeit,
met name door ontwikkelingen in de offshore-industrie. Voor het
cluster van maritieme zakelijke dienstverleners biedt dit grote
kansen voor verdere groei. De precieze omvang van het aantal
banen en bedrijven in de maritieme dienstverlening weten we
niet. Naar schatting zijn er ongeveer 127 bedrijven actief in de
maritieme dienstverlening, die werk bieden aan ongeveer 3000
mensen.
Overslag haven
Rotterdam trekt weer aan
Na een lichte daling in 2013 is de overslag in de Rotterdamse
haven vorig jaar naar verwachting weer toegenomen. Groeikansen
zijn er echter vooral voor de maritieme zakelijke dienstverlening.
ederlandse maritieme sector
N
en schade-experts. Rotterdam is een internationale ‘place to
meet’ voor verzekeraars en verzekeringsmakelaars en veel
‘natte’ advocaten zijn in de stad gevestigd. De Nederlandse
banken hebben hun maritieme activiteiten veelal in Rotterdam
geconcentreerd.
59
Partnerbijdrage KPMG
Consolidatieslag is
positief voor
Rotterdam
De fusie- en overnamemarkt blijft ondanks de fragiele
wereldeconomie in beweging. Voor Rotterdam biedt de
consolidatie in de mondiale sector transport en logistiek kansen.
De wereldeconomie zit al langere tijd in zwaar weer en het is
onzeker of het voorzichtige herstel dat we de laatste tijd zien
doorzet. Als kleine, open economie is Nederland sterk afhankelijk
van het buitenland. Dat geldt nog meer voor de regio Rotterdam,
met zijn grote haven. In de economie van de toekomst, met periodes
van voorspoed maar minder extremen, zal dit niet anders zijn.
Freight rates (index points)
Bron: Bloomberg
Baltic dry index (January 1985 = 1,000)
Shanghai containerised freight index (October 2009 = 1,000)
2,500
2,000
1,500
1,000
60
Het beeld van ‘voorzichtig herstel’ zien we ook terug in
de ontwikkeling van het bruto binnenlands product en
de wereldhandel. Hoewel de harde data enig optimisme
rechtvaardigen voor de economische vooruitzichten in de regio,
moeten we ook nadenken over onze positie in de toekomst.
Hoe interessant zijn we als plek? Hoe doen we het als bedrijf of
als partner? Die data lenen zich moeilijker voor statistiek. Een blik
op de fusie- en overnamemarkt biedt wellicht uitkomst. We zien
bijvoorbeeld dat het aantal fusie- en overnametransacties in de
mondiale sector transport en logistiek vorig jaar afnam, maar dat
de waarde per transactie stijgt.
Opvallend is ook de interesse van private equity partijen voor de
sector. Voor de Nederlandse markt is de consolidatieslag nog altijd
zichtbaar, ook bij een aantal partijen in de Rotterdamse regio.
Veel overnames vinden nu hoofdzakelijk buiten Nederland plaats,
maar ze hebben ook hun weerslag op de lokale economie. Met
een aantal grote containerterminals in aanbouw ontstaat nieuwe
business en nieuwe mogelijkheden voor de regio.
Drijvende krachten
14
De ontwikkeling in de mondiale fusie- en overnamemarkt,
inclusief de consolidatie die lokaal plaatsvindt, zou kunnen worden
uitgelegd als indicator voor herstel. Grotere internationale partijen
die zich hebben versterkt door een overname kunnen nauwelijks
om de regio heen. Goederenstromen zullen hun weg vinden naar
de klant. Bundeling van krachten en van beschikbaarheid van
capaciteit zal de lokale economie goed doen. De Rotterdamse
regio is dan ook prima uitgerust voor volop actie in op- en
overslag, transport en aanpalende dienstverlening.
De consolidatieslag die ook al lokaal wordt ervaren zorgt voor
vorming van marktpartijen die de vereiste service kunnen bieden,
zowel wat betreft schaalgrootte als netwerk.
Op zichzelf is de beweging in de fusie- en overnamemarkt geen
groei-indicator, maar het heeft wel positieve gevolgen voor de
lokale economie. De ontwikkeling van infrastructuur, het potentieel
van dienstverlening in Rotterdam en de rendementseisen die door
overnamepartners worden gesteld zijn zonder meer belangrijke
drijvende krachten achter de gewenste groei.
M
ay
20
13
20
ay
M
M
ay
20
12
500
Kijken we naar de korte termijn dan zijn er vele indicatoren om
de economische verwachtingen in kaart te brengen. Voor onze
lokale economie is vanwege de van oudsher dominante positie in
transport en logistiek de ontwikkeling van de vrachttarieven op zee
interessant. Belangrijke graadmeters zijn de Baltic Dry Index en
de Shanghai Containerised Freight Index. Beide indices laten een
grillig verloop zien, hoewel de algehele ontwikkeling wat positiever is.
61
Colofon
Onderzoek en samenstelling
Stadsontwikkeling, gemeente Rotterdam
Onderzoek en Business Intelligence, gemeente Rotterdam
Essays
Anouk van Helvert, Strategy Works
Bas Lips, student Hogeschool Rotterdam
Wouter Jacobs & Menno Huijs, Erasmus Universiteit & Gemeente
Rotterdam, Stadsontwikkeling
Bart Kuipers & Walter Manshanden, Erasmus Universiteit
Rotterdam & TNO
Sergej Bulterman, Bureon
Volg ons via #evr2015
Interviews
Floris Jan Slob, Van Gansewinkel
Marcel en Corné en Marcel de Kruyff, 3D Project
Vormgeving
Tappan Communicatie
Gerbengerrit, Gerben Verhaar
Copywriter
Jeroen Boogaard
Fotografie
Maarten Laupman
Peter Schmidt
Ossip van Duivenbode (p. 6-7)
Gemeente Rotterdam
Stadsontwikkeling
Afdeling Economie
Postbus 1130
3000 BC Rotterdam
[email protected]
© Stadsontwikkeling Rotterdam, februari 2015
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie
die onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden de auteurs en Stadsontwikkeling
gemeente Rotterdam geen aansprakelijkheid. Overname van gegevens is toegestaan
Opdrachtgever
Gemeente Rotterdam, Stadsontwikkeling
Niem Tewarie (projectleider), Edith Jacobs
met bronvermelding ‘Economische Verkenning 2014’. Het magazine geeft een beknopte
weergave van de staat van de Rotterdamse economie. Op www.rotterdam.nl/evr is de
volledige EVR in te zien.
Coördinatie en communicatie
Gemeente Rotterdam, Léon la Rivière
Druk
Tuijtel
Partners Economische Verkenning 2015
Albeda College: Annette van der Kaay
Erasmus Universiteit Rotterdam: Ronald van den Bos
Hogeschool Rotterdam: Jos Heinerman
Inholland: Olav Rülander
KPMG: Eric van Wingerden
Rabobank: Arjen van Klink
Randstad: Werner Klaassen, Nicole van der Spek
Ooms Makelaars bedrijfshuisvesting BV.: Peter van Nederpelt
DCMR: Bart Been
Havenbedrijf Rotterdam: Bram van der Staay
62
63
EVR2015
magazine
ECONOMISCHE VERKENNING
ROTTERDAM