ECONOMISCHE VERKENNING ROTTERDAM EVR2015 magazine Mozaïek van de nieuwe economie De Derde Maasvlakte ligt op het Weena 28 Afval is onze goudmijn voor de toekomst 40 N ieuwe economie, nieuwe kansen Voorwoord 5 R otterdam: de recycle hub van Europa Essay 44 R otterdamse economie komt weer op stoom Essay 8 “ Afval is onze goudmijn voor de toekomst” Interview 46 G roei bezoekers geeft economie een impuls Trends en ontwikkelingen Bezoek aan Rotterdam E conomie in transitie Partnerbijdrage Rabobank Investeringsperspectieven voor Rotterdams vastgoed Trends en ontwikkelingen Werklocaties 50 18 D e arbeidsmarkt klimt uit het dal Trends en ontwikkelingen Arbeidsmarkt en Onderwijs 20 T ransformatie kantoren vergt lokale kennis Partnerbijdrage Ooms Makelaar 52 D e arbeidsmarkt van morgen Partnerbijdrage Randstad 26 R otterdam heeft spilfunctie in grondstoffenvoorziening Essay 54 E en toekomstbestendig beroepsonderwijs Partnerbijdrage Hogeschool Inholland, Hogeschool Rotterdam en Albeda College 28 O verslag haven Rotterdam trekt weer aan Trends en ontwikkelingen Haven en Maritiem D e Derde Maasvlakte ligt op het Weena Essay 32 “ We kunnen van Rotterdam het centrum van de maakindustrie maken” Interview 40 2 G roeikansen in de biobased chemie Essay 48 16 58 Consolidatieslag is positief voor Rotterdam Partnerbijdrage KPMG 60 C olofon 62 3 Voorwoord Nieuwe economie, nieuwe kansen Rotterdam krabbelt langzaam maar zeker op uit de crisis. Hoewel het herstel broos blijft en sommige sectoren nog achterblijven, zijn de groeivooruitzichten per saldo positief. In de economische verkenning 2015 leest u hoe de Rotterdamse economie ervoor staat. In dit magazine vindt u een weergave van de kerncijfers, trends en ontwikkelingen. Wilt u na het lezen meer weten? Kijk dan op www.rotterdam.nl/evr voor de uitgebreide versie van de EVR2015. Op veel fronten lijkt Rotterdam zich sterker uit de crisis te knokken. De kwaliteit van de beroepsbevolking is verbeterd. Toen de recessie begon in 2008 had Rotterdam een aanzienlijk lager opgeleide beroepsbevolking dan Nederland, maar die achterstand is inmiddels vrijwel volledig ingelopen. Het economisch groeipotentieel is daardoor op een hoger niveau komen te liggen. Met een relatief jonge bevolking heeft de stad bovendien een belangrijke troef in huis. Maar er is meer goed nieuws. In de afgelopen jaren zijn er meer hoogopgeleiden in de stad blijven of komen wonen en werken. En de arbeidsmarkt trekt weer aan. De stad zit in een positieve ‘flow’. Er is veel internationale aandacht door spraakmakende projecten als de Markthal, De Rotterdam en het Centraal Station. Dit levert meer toeristen en hotelovernachtingen op. Het Rotterdamse bedrijfsleven kan sterker gaan profiteren van het toenemende aantal buitenlandse toeristen aan ons land, een belangrijke groeimarkt. Rotterdam kan dankzij de sterke positie van de haven uitgroeien tot een belangrijke vestigingsplaats voor groene chemie en profiteren van het toenemende hergebruik van producten. Voor de recyclingindustrie zijn er kansen om hoogwaardige grondstoffen te produceren voor andere sectoren. Rotterdam is bovendien goed gepositioneerd om een grote rol te spelen in de innovatieve maakindustrie. In de sectoren food, haven, medical en clean tech liggen kansen voor de stad. Alle facetten zijn aanwezig om de nieuwe economie in deze sectoren van de grond te krijgen. Opleidingsinstituten als Hogeschool Inholland en Hogeschool Rotterdam en het Albeda College stemmen hun aanbod af op de maakindustrie. Deze positieve ontwikkelingen in de stad zorgen ervoor dat Rotterdam zich, samen met betrokken ondernemers, sterk maakt voor het organiseren van de World Expo in 2025. De gelegenheid bij uitstek om de Rotterdamse economie wereldwijd op de kaart te zetten! Namens het college van burgemeester en wethouders, Maarten Struijvenberg wethouder Werkgelegenheid en Economie Ook voor de wat langere termijn zijn er redenen voor optimisme. Zo zorgen onze toonaangevende onderwijsinstellingen voor de vakmensen die in de toekomst binnen de nieuwe economie aan de slag gaan. 4 5 Rotterdam aan kop Rotterdamse freelancers hebben in 2014 de grootste omzetstijging laten zien vergeleken met hun collega’s uit de andere grote steden van Nederland. Freelancers uit Rotterdam Bron: Jaarmonitor 2014, Tentoo jan. 2015. t.o.v. 2013 Omzet: 14% Freelancers uit overige steden Omzet: t.o.v. 2013 6 6% 7 Figuur 1: Economische groei (bbp, volumemutaties) Nederland Figuur 2: Uitkomsten Rusland- Oekraïne scenario: zware variant % 2008 - 2013 Rijnmond (CP) Procentuele mutaties, tenzij anders vermeld. Bron: DNB Bron: CBS Essay 2014 verschil Rotterdamse economie komt weer op stoom 2015 verschil 2016 verschil met raming met raming met raming Bruto binnenlands product -0,4 (-0,6) 1,1 (-0,5) 1,7 (0,1) Particuliere consumptie -1,4 (-0,4) 0,1 (-1,0) 1,4 (-0,6) Bedrijfsinvesteringen 2,7 (-2,0) 1,5 (-3,1) 5,7 (1,7) Uitvoer goederen en diensten 1,2 (-1,7) 2,9 (-1,5) 5,4 (0,6) Invoer goederen en diensten 1,5 (-1,7) 2,3 (-2,1) 5,8 (0,3) Geharmoniseerde consumentenprijsindex 0,9 (0,4) 1,0 (0,3) 0,7 (-0,3) Werkloosheid (% beroepsbevolking) 7,2 (0,1) 7,2 (0,1) 7,2 (0,6) -2,8 (-0,1) -2,4 (-0,2) -2,5 (-0,7) 4 2 0 -2 -4 -6 20 08 20 20 09 20 10 11 ** 20 12 * 20 13 * UMU - saldo (% bbp) Hoewel geopolitieke risico’s het herstel bedreigen, zijn de groeiverwachtingen voor Rotterdam positief. Met een relatief jonge, beter opgeleide en ook ondernemendere beroepsbevolking lijkt de stad sterker uit de crisis te komen. De groeiverwachtingen voor de internationale economie lopen onder economen uiteen en worden continu bijgesteld. In zijn decemberraming gaat het Centraal Planbureau (CPB) uit van een bescheiden groeiversnelling van de wereldeconomie van 3,25% in 2014 naar 3,75% dit jaar. In de eurozone blijft het herstel zwak met een verwachte groei van 0,75% in 2014 en 1,25% in 2015. France Netherlands UK USA Voor 2014 werd een groei van de wereldhandel verwacht van 3% en voor dit jaar van 5%. Dit is echter lager dan de vorige raming voor 2015. Tevens lijkt de groei in Duitsland tegen te vallen, wat voor Nederland en dus ook Rotterdam een neerwaartse druk op de toch al broze groei zal betekenen. 4,0 2,0 0,0 -2,0 -4,0 -6,0 15 20 14 20 13 20 12 20 11 20 10 20 09 20 In oktober 2014 voorspelde ING echter dat de balans voor de economie van Rotterdam uiteindelijk positief uitvalt. De stad groeit in 2015 naar verwachting met 1,3%, in lijn met de Nederlandse economie. Maar de bank waarschuwt dat ‘het sein nog niet op alle fronten op groen staat’. Rotterdam profiteert weliswaar van het internationale herstel, maar het beeld is wisselend. De industrie laat een verdeeld beeld zien en daarbij vormt de terugval in Duitsland een risico. Ook de hoge energieprijzen spelen Rotterdam parten, in het bijzonder de petrochemie. Maar de overige sectoren laten groei zien. Deze groei komt eveneens voort uit de weer aantrekkende particuliere consumptie en de toename van het aantal toeristen, ook dankzij uitgebreide, positieve internationale promotie van Rotterdam in erkende media als the Rough Guide en Lonely Planet. 08 20 07 20 06 20 05 20 Dichtbij huis ondervindt het Westland nu al de negatieve consequenties van de boycot van fruit en groente door Rusland. Werkgeversorganisatie LTO Glaskracht rekent met een terugval van de export van 5 tot 10%, en daardoor met dalende prijzen. De opschorting van de Europese steunregeling in september 2014 betekent dat de sector nu zelf opdraait voor de gevolgen. Omdat het Westland veel gebruik maakt van het logistieke cluster in Rijnmond, komt deze boycot de Rijnmondse economie niet ten goede. 6,0 04 20 Rotterdam uit het dal 8,0 03 20 Naast de strijd in Irak en Syrië is met name het conflict tussen Rusland en Oekraïne een potentieel gevaar voor het verdere herstel van de Nederlandse economie. DNB heeft twee scenario’s doorgerekend: een milde variant en een zware variant. In beide gevallen dreigt een lagere wereldhandelsgroei en oplopende energieprijzen. In de zware variant zijn deze effecten sterker, daalt het producentenvertrouwen en daarmee de bedrijfsinvesteringen. Figuur 3 toont het effect op de kerncijfers van de Nederlandse economie. Vooral in 2015 zijn de effecten het meest merkbaar, met een voorzichtig herstel in 2016. In alle gevallen zijn de effecten negatief. 10,0 02 20 8 Germany Bron: CPB macro economische verkenning 01 20 De vooruitzichten voor de wereldeconomie blijven echter onzeker, mede gezien de explosieve geopolitieke situatie in delen van de wereld. Dit is een gevaar voor de open Nederlandse economie, die zoals bekend sterk afhankelijk is van de internationale handel. Voor Rotterdam en de hele Rijnmondregio geldt dat nog meer. Cijfers over bijvoorbeeld het bruto regionaal product en de toegevoegde waarde laten in dit gebied van jaar tot jaar sterkere schommelingen zien dan Nederland als geheel. Dit geldt zowel in positieve (groei) als in negatieve (krimp) zin. Figuur 3: Ontwikkeling GDP 00 20 Niemand kan natuurlijk de toekomst voorspellen, maar we kunnen voorzichtig concluderen dat de recessie als gevolg van de financiële crisis voorbij is. Na twee jaren van krimp groeit de Nederlandse economie in 2014 met 0,8%. Dankzij een toename van het consumenten- en producentenvertrouwen trekt de economische groei daarna verder aan tot 1,2% in 2015 en 1,5% in 2016. Dat blijkt uit de laatste ramingen van De Nederlandsche Bank (DNB). Negatief scenario Na twee jaren van krimp groeit de Nederlandse economie weer. 9 Essay | Rotterdamse economie komt weer op stoom Jong en beter opgeleid Hoewel de crisis in Rotterdam hard heeft toegeslagen, is de stad op meerdere fronten sterker uit de recessie gekomen. Voor het economisch groeipotentieel is het belangrijk dat de bevolking verder toeneemt en dat ook de kwaliteit van de beroepsbevolking is verbeterd. Zo neemt het aantal inwoners in Rotterdam toe van 618.000 naar 623.000 in 2016. Het aantal huishoudens stijgt van 310.000 naar 311.000, waarmee de bevolking net iets harder groeit dan het aantal huishoudens. In absolute termen groeien alle leeftijdscategorieën. Qua aandeel laat de groep tot 20 jaar een stijging zien van 22% tot 22,1%, de groep 65+ van 15% tot 15,4%. De potentiële beroepsbevolking groeit met 4.000 personen, maar het aandeel in de totale bevolking neemt af van 63% tot 62,4%. Het beeld is dat Rotterdam weliswaar vergrijst, maar minder dan het nationaal gemiddelde. De stad blijft dus relatief jong. Een van de belangrijkste kenmerken waarmee een regio zich kan onderscheiden, is de kwaliteit van de beroepsbevolking. Toen de recessie begon in 2008 had Rotterdam een aanzienlijk lager opgeleide beroepsbevolking dan Nederland. Maar in de afgelopen jaren heeft Rotterdam de achterstand praktisch ingelopen (zie figuur 6). Bij de mannen kent Rotterdam nu een iets hoger aandeel hoogopgeleiden (33,8% versus 33,3%) dan Nederland, maar ligt het aandeel ‘midden’ nog wat lager en is het aandeel laagopgeleiden nog iets hoger. Bij de vrouwen is het beeld nu over de hele linie zeer vergelijkbaar met Nederland. Indien Rotterdam de trend van de laatste jaren weet door te trekken, dan betekent dit een structurele versterking van de economische kracht van de stad. Herstel arbeidsmarkt De werkloosheid is vanaf 2008 tot begin 2014 voortdurend gestegen, van 6,9% tot 16,0%. Het tweede kwartaal 2014 liet echter een daling zien tot 14,8%. Daarmee ligt de werkloosheid in Rotterdam beduidend hoger dan bijvoorbeeld in Amsterdam (9,5%) en Den Haag (11,3%). Maar de afname van de werkloosheid in het tweede kwartaal is sterker vergeleken met Amsterdam (+0,5%) en Den Haag (-0,5%). De vacatureontwikkeling bevestigt dit korte termijn herstel. De meest recente cijfers (tot en met september 2014) uit de uitzendbranche lieten voor Rijnmond een groei in alle segmenten zien. Figuur 5: Demografische situatie Figuur 6: Beroepsbevolking naar opleidingsniveau Opbouw beroepsbevolking Rijnmond 2013 Nederland en Rotterdam 2008 - 2013 (%) Bron: CBS 26 - 35 15 - 25 15 - 25 20 08 26 - 35 25,4 21,7 43,0 42,7 29,7 22,0 38,6 40,6 15% 10% 10 5% 5% van medische functies. Kijken we naar de economische structuur dan zien we dat er in 2014 4% meer bedrijven gevestigd zijn in Rotterdam vergeleken met 2008 (zie figuur 8). Groei doet zich vooral voor in de zakelijkeen overige dienstverlening, onderwijs en zorg. In de zogeheten ‘harde’ sectoren (productie, transport et cetera) is het aantal vestigingen daarentegen afgenomen. Voor 2015 voorspelt het UWV een verdere stijging naar 56,400 m vacatures. De werkgelegenheid mag dan gedaald zijn, grote bedrijven in Rotterdam presteren over het algemeen goed. Een goede indicator hiervoor is de beurskoers. Het merendeel van een aantal beursgenoteerde ondernemingen met de hoofdvestiging of een belangrijke nevenvestiging in Rotterdam (zoals Unilever, Shell en Hunter Douglas) laat in de periode 2008-2014 een duidelijke koersstijging zien. Bedrijven met een tegenvallende koersontwikkeling zijn gerelateerd aan de bouw en vastgoed. Figuur 8: Verandering economische structuur VestigingenWerkzame personen /v Industriële energie, watermilieu en landbouw Bouw Een stijging van c gezo ht ,5% :12 -0,5 ~ -1,1-0,6 Groothandel, handelsbemiddeling (niet in auto’s e.d.) -1,5 +0,5 Detailhandel en handel in auto’s e.d. -2,0 +0,5 Transport en post -0,7 -0,7 Horeca -0,2+0,4 Informatiesector -0,2-0,2 Financiële instellingen -0,1 Zakelijke dienstverlening +1,8 -1,2 ~ +0,1 Openbaar bestuur overheidsdiensten, sociale verzekeringen 31,5 33,3 1,1 2,3 30,5 33,8 1,2 3,6 15 Rotterdam 08 Nederland 0,9 2,1 0,6 2,5 20 Mannen 33,1 35,8 30,4 36,4 1,0 2,2 1,4 3,4 20 36 - 45 15 Rotterdam 36 - 45 21,5 17,9 44,5 43,2 25,1 18,0 43,9 43,0 Nederland 08 46 - 55 20 46 - 55 32,2 34,9 32,7 37,8 15 Vrouwen 23,7 20,0 43,1 42,9 28,5 19,2 37,4 39,5 08 Rotterdam 20 56 - 65 stijging in vacatures Sinds de crisis is de werkgelegenheid met bijna 4% gedaald. Over het algemeen is het beeld dat in de harde sectoren het aantal vestigingen meer daalt dan het aantal werkzame personen. Bij de diensten is het beeld omgekeerd. We zien dus concentratie in de secundaire sector, wat wijst op een ‘survival of the fittest’, en deconcentratie in de tertiaire sector. Uiteraard wordt dit laatste sterk beïnvloed door de opkomst van ZZP’ers, mede onder invloed van de recessie. Maar het is tevens een teken van toenemend ondernemerschap. En dat versterkt de kracht van de economie van Rotterdam. Procentuele verandering 2008 - 2014 HoogOnbekend 20 Nederland 56 - 65 20 Totaal 15 Vrouwen 20 Mannen Laag Middelbaar UWV voorspelt een Figuur 7: Vacatures Bron: UWV Bron: CBS Daarbij springt vooral de industrie eruit met een beduidend sterkere groei dan de rest van Nederland. Ook op het gebied van administratief personeel doet Rijnmond het structureel beter dan Nederland. Voor technische functies (zoals elektrotechniek en werktuigbouw) blijft Rijnmond echter achter, terwijl voor de medische functies het verloop grillig is. Voor 2015 voorspelt het UWV een verdere stijging van het aantal vacatures met 12,5% naar 56.400. Onderwijs Zorg Overige dienstverlening -0,6 +0,6+0,5 +2,4+1,0 +1,4 -0,2 Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland , 2014 10% 15% 11 Essay | Rotterdamse economie komt weer op stoom 0 0 20 0 40 60 0 80 0 0 2009 2010 2012 2013 kt O 0 6 8 10 14 12 20 08 20 Aantal noteringen Rotterdam in file-top 50 De prijzen van eengezinswoningen in Rotterdam zijn in vergelijking met 2008 drastisch gedaald met 20%. Voor de meergezinswoningen bleef de prijsdaling beperkt tot 4%. Zeker in vergelijking met de andere drie grote steden is dit opvallend. De cijfers over 2014 (NVM) lieten zien dat de prijsdaling nog doorzet, met uitzondering van appartementen. Het aantal transacties trok echter aan, terwijl de gemiddelde verkooptijd daalde. Interessante trends Een andere relevante ontwikkeling is de toenemende belangstelling van buitenlandse toeristen voor Rotterdam. Positieve verhalen in de media rondom de opening van de Markthal, maar ook het vernieuwde Centraal Station en ‘De Rotterdam’ dragen daaraan bij. In het eerste halfjaar van 2014 steeg het aantal hotelovernachtingen met ruim 13% en het aantal inkomende passagiers op Rotterdam The Hague Airport met 1. 00 0 2008 Figuur 11: Kantorenmarktratio en bedrijfsruimte Bron: Dynamis Naast e-commerce is ook 3D-printen een trend die voor Rotterdam grote veranderingen teweeg kan brengen. Vooralsnog is 3D-printen een zaak van kleine schaal: het is nog duur, energieintensief, alleen geschikt voor kleinere producten en bruikbaar voor een relatief beperkt aantal grondstoffen. Maar op de lange termijn zou bijvoorbeeld het belang van de lokale productie kunnen toenemen en dat van containervervoer juist kunnen afnemen. 2 2007 kt Kijken we naar de kantorenmarkt dan is ook in Rotterdam de landelijke trend van dalende kantoorbehoefte duidelijk zichtbaar. Het aanbod neemt verder toe en de vraag bestaat voornamelijk uit vervangingsbehoefte van huidige locaties. Hoe lager de kantorenmarktratio, hoe ruimer de kantorenmarkt. De leegstand wordt de komende jaren verder aangepakt door het Rotterdams transformatieteam. Filezwaarte km/min x 1000 O Mede door de oplevering van de Tweede Maasvlakte moet rekening gehouden worden met een toenemende vraag naar logistieke terreinen. De bedrijfsruimtemarkt vormt geen belemmering voor toekomstige groei. Rotterdam en de regio hadden in 2014 een ruim voldoende aanbod van bedrijfsruimte, zowel terreinen als kantoren. Doordat het aanbod harder steeg dan de opname was het aanbod in vergelijking met de andere grote steden ruim te noemen. Figuur 10: Filezwaarte Bron: ANWB 4 Het aantal files in Rotterdam is in de afgelopen jaren met 5% toegenomen, terwijl er landelijk juist sprake was van een daling van 8%. Volgens de ANWB komt dit doordat er weinig nieuwe wegen zijn bijgekomen. In 2013 had Rotterdam vijf noteringen in de File top 10, tegen één in 2008. De meeste files staan op de A20, A15, A13 en A16. De komende jaren wordt er weer extra geïnvesteerd, met name in het traject A13-A20-A16. Na 2016 moeten de effecten hiervan zichtbaar zijn. Figuur 9: Koersen trekken weer aan Landelijk zien we dat tegenwoordig de transportsector de grootste vraag naar bedrijfsruimte voor haar rekening neemt, gevolgd door de sectoren bouw en industrie, waar dat traditioneel de dienstensector was. Onze verwachting is dat dit beeld ook, misschien wel juist, in Rotterdam zichtbaar is. Met de opkomst van e-commerce verandert het logistieke landschap langzaam richting een aantal grote knooppunten voor opslag en vervoer en van daaruit veel kleinere vervoersstromen (stadsdistributie) naar de consument. 1. 20 Infrastructuur Figuur 12: Aantal woningtransacties per kwartaal Bron: NVM 43% Kantorenmarktratio bijna 15%. De attracties trokken 3% meer bezoekers. De stijging van het aantal bezoekers zal samen met een toename van de binnenlandse consumptie naar verwachting leiden tot een groei van de bestedingen in de stad, en daarmee van de economie en werkgelegenheid. Geconcludeerd kan worden dat de structuur van de Rotterdamse economie nu sterker is dan aan het begin van de recessie. In de afgelopen jaren is de basis gelegd voor meer banen en meer inkomen in Rotterdam. De kwaliteit van de beroepsbevolking is gestegen, de arbeidsmarkt trekt aan en er is voldoende ruimte om te ondernemen. Er komen meer mensen naar Rotterdam. En dat betekent ook meer inkomsten. Misschien wat langzamer dan gehoopt, maar we zijn er bovenop! 2100 1800 20% 18% 1500 14% 1200 9% 900 10% 600 300 2008 1.000.000 2009 2010 2011 2012 0 2013 90 % Bedrijfsruimte Aanbod 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014-1 2014-2 80 % 70 % 60 % 750.000 50 % 40 % 500.000 Opname 30 % 20 % 10 % 250.000 12 2008 2009 2010 2011 2012 2013 0% 13 (een kleine selectie van de banen genoemd in het boek Megatrends Werk van Adjedj Bakas) 14 Banen die komen: Banen die verdwijnen: Factchecker Accountant 3d printer operator Makelaar Disruptor Buschauffeur Peer2Peer banking Beveiliger Teler van eendenkroos Belastingconsulent Zeewierboer Receptionist I-Health behandelaar Fabrieksarbeider Avatar ontwerper Postbode DNA paspoort ontwikkelaar Kredietanalist Machinist 15 Trends en ontwikkelingen bezoek aan Rotterdam Consumentenstad – inkomen en bestedingen Geschatte uitgaven op jaarbasis tijdens vrijetijdsbezoek aan Rotterdam naar leeftijdsgroep bewoners Rotterdam in 2013 Bron: Vrijetijdsomnibus, OBI Groei bezoekers geeft economie een impuls Groei toeristen In het eerste halfjaar van 2014 steeg het aantal hotelovernachtingen met 13% ten opzichte van de vergelijkbare periode het jaar daarvoor. Het aantal inkomende passagiers op Rotterdam The Hague Airport steeg met bijna 15%. De attracties trokken 3% meer bezoekers. Minder goed verging het de musea, die het aantal bezoeken in de eerste helft van 2014 met 12% zagen teruglopen. Rotterdam is ‘hot’ bij buitenlandse reisdeskundigen. De opening van de Markthal, maar ook van het vernieuwde Centraal Station en De Rotterdam trok internationaal de aandacht en leverde positieve verhalen op in onder andere de Rough Guides en Lonely Planet. Dit leidt tot een toenemende belangstelling voor Rotterdam van buitenlandse toeristen. Cijfers bezoekers hotelovernachtingen 2013-2014 Attracties 2013 2.983.679 per jaar 41 bezoeken 30 bezoeken 22 bezoeken 21 bezoeken In 2013 gaf een inwoner van Rotterdam op jaarbasis gemiddeld €950 per jaar uit tijdens vrijetijdsbezoek aan de stad. De bestedingen per leeftijdsgroep liepen uiteen van €700 voor 65-75 jarigen tot €1100 voor 13-44 jarigen. Gemiddelde besteding Gemiddelde besteding Gemiddelde besteding Gemiddelde besteding tijdens laatste bezoek tijdens laatste bezoek tijdens laatste bezoek tijdens laatste bezoek € 42,- € 47,- € 50,- € 38,- De crisis lijkt op het eerste gezicht weinig effect gehad te hebben op de werkgelegenheid in de detailhandel en horeca. Het aantal banen in de detailhandel steeg tussen 2008 en 2014 in Rotterdam met 3,6% en in de horeca met maar liefst 10,6%. Ook in het laatste jaar was de banengroei in de horeca nog positief (1,3%). In de detailhandel leidde de voortdurende daling van de consumentenbestedingen echter tot een krimp van het aantal banen met 2,7%. De regio laat eenzelfde beeld zien, behalve dat de horeca hier tussen 2013 en 2014 kromp. Geschatte gemiddelde Geschatte gemiddelde Geschatte gemiddelde Geschatte gemiddelde uitgave op jaarbasis uitgave op jaarbasis uitgave op jaarbasis uitgave op jaarbasis € 1.100,- € 1.100,- € 900,- € 700,- 5.777 2013 27.805 2012 6.573 2008 28.195 2014* 6.773 2013 27.711 408.451 (+14,9% t.o.v. 1e helft 2013) 2012 6.680 (+13,4% t.o.v. 1e helft 2013) 748.198 2008 Overige stadsregio 27.102 Rotterdam 11.410 1.260.000728.000 Detailhandel 29.341 443.000 (+9,4% t.o.v. 1e helft 2013) Hoewel de lagere inkomens- en vermogenspositie de bestedingsruimte voor Rotterdamse consumenten beperkt, is de verwachting dat ook de Rotterdamse consument in 2015 weer meer gaat uitgeven. Naar verwachting zullen deze bestedingen in 2014 en vooral in 2015 licht stijgen door het toenemende consumentenvertrouwen. Ook de piek in de werkloosheid lijkt voorbij. Met hulp van het groeiend aantal buitenlandse bezoekers verwacht ING dat de totale bestedingen in de stad toenemen, en daarmee de economische groei en werkgelegenheid. Met hoeveel moet worden afgewacht. Horeca * Voorlopig cijfer 11.260 Rotterdam The Hague Airport 1.523.298 (+0,5% t.o.v. 1e helft 2013) Hotelgasten796.000 Hotelovernachtingen Twee kanttekeningen zijn hierbij te maken. De groei van de werkgelegenheid zat vooral in de kleine banen ( <12 uur) en niet alle sectoren lieten groei zien. Food en vooral de supermarkten lieten groei zien en dan vooral in de kleine banen. Non-food bedrijven hadden het veel moeilijker. Werkgelegenheid detailhandel en horeca 2014 30.150 75 jaar Gemiddeld aantal bezoeken (-12,8% t.o.v. 1e helft 2013) 3.701.014 64 t/m per jaar 11.010 Evenementen 64 jaar Gemiddeld aantal bezoeken 29.627 929.433495.305 45 t/m per jaar 28.313 Musea 1.490.671 (+3,1% t.o.v. 1e helft 2013) 44 jaar Gemiddeld aantal bezoeken 10.319 1e helft 2014 25 t/m per jaar 24 jaar Gemiddeld aantal bezoeken Hogere bestedingen De consumptieve bestedingen nemen naar verwachting toe, al is de bestedingsruimte van de Rotterdamse consument beperkt. Dit is ook te danken aan een stijging van het aantal bezoekers aan de stad. Nieuwe iconen zoals de Markthal zetten Rotterdam internationaal op de kaart. 13 t/m 2014* Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland Bron: Toeristische Barometer Rotterdam 16 17 Mits financiering kan worden verkregen, is een fusie of overname momenteel kansrijk. Want er zijn bedrijven in de problemen, zonder opvolging of met onbenut potentieel. Fusies en overnames lijken in Nederland dan ook weer langzaam toe te nemen, vooral in expeditie, transport, groothandel en zorg. Voorbeelden in de Rotterdamse regio zijn de fusie tussen Vat Logistics en Neele Logistics en tussen Thuiszorg Rotterdam en Laurens. Voor bedrijven in de horeca en detailhandel blijft het overigens lastig om kopers te vinden. Partnerbijdrage Rabobank Economie in transitie De Nederlandse economie klimt langzaam uit het dal, maar in de regio Rotterdam hebben sommige sectoren het nog altijd zwaar. Mede door strengere regelgeving staat de kredietverlening onder druk. Tegelijk zien we alternatieve financieringen opkomen en nieuwe samenwerkingsvormen in het bedrijfsleven ontstaan. Na jaren van stagnatie zette in 2014 het economische herstel in. Onder meer dankzij sterk stijgende beurskoersen en duidelijkheid over overheidsbeleid voor bijvoorbeeld de woningmarkt nam het consumentenvertrouwen toe. Het betere sentiment kwam tot uiting in een herstel van de detailhandelsverkopen en van met name de woningmarkt. Maar het herstel is broos, onder andere door overheidsbezuinigingen en internationale onzekerheden. Toch verwacht de Rabobank voor 2015 een versnelling van de economische groei naar 1,5%, tegenover 0,75% in 2014. 18 Bedrijfsleven Rotterdam Het bedrijfsleven in de regio Rotterdam heeft over het algemeen nog niet de weg omhoog gevonden. Wel doet het grootbedrijf het beter dan het midden- en kleinbedrijf. Onder kleine ondernemers is het aantal faillissementen relatief hoog. Tussen sectoren zijn er echter grote verschillen. De detailhandel en autobranche hebben het zwaar evenals de transportsector en de bouw. Ook sectoren die direct te maken hebben met de overheid staan nog onder druk, zoals de kinderopvang. Maar in de installatiebranche en de groothandel in de regio is het beeld wat positiever. Verder toont de industrie een voorzichtig herstel, hoewel deelsectoren zoals de olieraffinage kampen met overcapaciteit. Bedrijven zijn nog altijd terughoudend met investeringen. Het investeringsniveau ligt nog fors onder dat van voor 2008. Dat geldt voor alle sectoren van de nationale en regionale economie. Er zijn drie uitzonderingen: online, haven en private zorg. Investeringen in online dienstverlening, waaronder internetwinkels, zijn nog steeds van een aanzienlijk niveau. In de haven zitten enkele grote projecten, zoals de containerterminals op de Tweede Maasvlakte, in de afrondende fase. Dat draagt bij aan het investeringsvolume in de regio. Tot slot ontstaan onder invloed van bezuinigingen in de zorg nieuwe private initiatieven. Starters De kredietvraag in de regio blijft nog achter. In 2014 lag het niveau van nieuwe kredieten aan bedrijven bij Rabobank Rotterdam 40% lager dan in 2010, maar wel bijna 20% hoger dan in 2013. Terwijl de behoefte aan nieuwe financieringen nog beperkt is, proberen sommige bedrijven om hun schulden af te bouwen en leningen versneld af te lossen. Het gevolg is dat de totale kredietuitzettingen aan bedrijven dalen. Het aantal starters is nog steeds relatief groot, maar lijkt zich te stabiliseren. Opvallend is het grote aantal starters dat zonder financiering begint. Dat zijn vooral ‘low cost’ ondernemers in de zakelijke dienstverlening en creatieve sector. Bovendien kijken start-ups eerder dan in het verleden naar alternatieve financieringsmogelijkheden, door de (vermeende) terughoudendheid van banken. Voor dedynamiek van de stedelijke economie is de ontwikkeling van jonge ondernemers goed. Zeker als zij de krachten bundelen in samenwerkingsverbanden, zoals Impact Hub en Except in Rotterdam. Vastgoedmarkt Het probleem van de enorme leegstand van kantoren en winkels is het afgelopen jaar eerder groter dan kleiner geworden. Voor vastgoedbeleggers, financiers en overheden is de leegstand een grote last. Herontwikkeling is in sommige gevallen mogelijk en biedt kansen voor bijvoorbeeld startende ondernemers, scholen en bewoners. De Rabobank is betrokken bij een onderzoek naar de haalbaarheid van een vastgoedfonds voor de Zwart Janstraat. Het idee is dat een dergelijk fonds kan bijdragen aan de herverkaveling van winkelvastgoed, door eigendom onder één paraplu te brengen. In de woningmarkt gaat het daarentegen wat beter. De totale hypotheekmarkt in de regio Rotterdam is sinds 2006 weliswaar gekrompen van €4,7 miljard naar €1,3 miljard in 2013. En het aantal transacties daalde daarbij van 23.000 naar 7.000. Maar in 2014 trad een herstel van de Nederlandse woningmarkt in en de Rabobank verwacht voor 2015 een verdere groei. Dat lijkt ook te gelden voor de regio Rotterdam. Een structurele belemmering in onze regio is een tekort aan grondgebonden woningen in het duurdere segment. Dit tekort is de afgelopen jaren niet minder geworden, maar eerder groter omdat enkele bouwprojecten zijn omgevormd naar goedkopere woningen. Alternatieve financiering Na de kredietcrisis gaat de financiële sector door een aanpassingsproces. Strengere solvabiliteits- en liquiditeitseisen en scherper toezicht beïnvloeden de financieringsruimte van banken. Dat zet de kredietverlening onder druk. Mede daarom komen er alternatieve financieringsvormen op. Crowdfunding is één van de alternatieven, die snel meer bekendheid krijgen en in omvang toenemen. Maar crowdfunding blijft met €28 miljoen aan financiering in 2013 in Nederland vergeleken met €350 miljard aan bankfinanciering nog altijd een niche. Wat opvalt, is het lage aantal projecten in Rotterdam. Een steekproef op oneplanetcrowd.nl eind 2014 liet 9 projecten uit Rotterdam zien, 17 uit Utrecht, 10 uit Den Haag en 39 met vestigingsplaats Amsterdam. Een ander alternatief zijn de zogenaamde broodfondsen. In 2013 is het ‘Eerste Rotterdamsche Broodfonds’ gestart met 27 zelfstandigen zonder personeel (zoals architecten, filmmakers, schrijvers en muzikanten). Wie langdurig ziek is, krijgt van de anderen in het broodfonds maandelijks schenkingen om rond te komen. Daarnaast krijgen ook bestaande alternatieve financieringsvormen meer aandacht. Dat geldt in Rotterdam voor het ‘oude geld’ uit haven en handel, dat steeds meer ook in nieuwe innovatieve en sociale ondernemingen wordt geïnvesteerd. Ook bij mensen met een kleiner vermogen neemt de belangstelling voor investeren in de eigen regio toe. Er zijn tal van informal investment netwerken, die deze ontwikkeling ondersteunen. In Rotterdam is de Investeerdersclub een voorbeeld. Ook banken organiseren deze netwerken, zoals Money Meets Ideas van Rabobank. Tot slot Duidelijk is dat de economie in transitie is, met fundamentele verschuivingen in het financieringslandschap, nog voortdurende problemen in het vastgoed en meer aandacht voor duurzaamheid. De economie lijkt op weg naar nieuwe vormen van kleinschaligheid, ondersteund door nieuwe samenwerkingsvormen en online-diensten. Als regio inspelen op deze toekomst vraagt visie en nog betere samenwerking. 19 Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt en onderwijs De arbeidsmarkt klimt uit het dal Het gaat weer beter met de arbeidsmarkt in Rotterdam, ofschoon de werkgelegenheid wederom flink daalde. De werkloosheid ligt nog hoger dan in de andere grote steden, maar loopt sneller terug. Ook haalt Rotterdam haar opleidingsachterstand ten opzichte van Nederland in. In het laatste kwartaal van 2013 kwam er een einde aan een lange periode van krimp van de Nederlandse economie. Maar dit zien we nog niet terug in de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Die liet in 2013 de sterkste krimp zien sinds de start van de crisis in 2008. Dit geldt zowel voor Nederland (-1,9%), Rotterdam (-2,0%) als de stadsregio (-3,4%). Na vijf jaar crisis is de veerkracht bij veel bedrijven duidelijk verdwenen. Begin 2014 telde de stadsregio Rotterdam 515.212 banen, 13.478 minder dan een jaar eerder. In de stad Rotterdam hadden vooral de informatiesector, financiële instellingen en de zakelijke dienstverlening het moeilijk. In de stadsregio kromp het aantal banen bij de financiële instellingen, de bouw, transport & logistiek, de industrie en de informatiesector sterk. Alleen bij de horeca en het openbaar bestuur in Rotterdam en de groothandel in de regio groeide het aantal banen. Ook het aantal bedrijfsvestigingen daalde in de stad (-2,3%) en regio (-2,9%). De sectoren waar de meeste bedrijven in Rotterdam en regio verdwenen zijn de bouw, detailhandel en zakelijke dienstverlening, voor de regio aangevuld met de industrie. 20 Sectoren De consumentendiensten hebben door de zwakke consumentenbestedingen in 2013 een slecht jaar achter de rug zowel in de stad als regio. Het aantal banen liep terug met meer dan 1000 in de stad en met bijna 2400 in de regio. Herstel ingezet Beter opgeleid Het economische herstel lijkt zich in 2014 eindelijk in te zetten. Dat zien we bijvoorbeeld terug in de vacatureontwikkeling. Daalde het aantal vacatures in de eerste drie kwartalen van 2013 nog ten opzichte van een jaar eerder. In het laatste kwartaal was het aantal vacatures net iets hoger dan het aantal in het vierde kwartaal van 2012. Deze positieve trend zette zich in de eerste 3 kwartalen van 2014 voort. Een andere gunstige ontwikkeling is dat Rotterdam haar opleidingsachterstand ten opzichte van de rest van Nederland inhaalt. Was in 2002 nog 36% van de Rotterdamse beroepsbevolking laag opgeleid vergeleken met 29% van de Nederlandse beroepsbevolking, in 2013 is dit aandeel voor Rotterdam tot 19% gedaald. Het percentage laagopgeleiden ligt daarmee net onder het landelijke gemiddelde van 20%. Het aandeel hoogopgeleiden is sinds 2002 toegenomen van 26%, gelijk aan het Nederlandse gemiddelde, tot 38% van de beroepsbevolking en ligt daarmee hoger dan in Nederland (35%). Tussen oktober 2013 en oktober 2014 werden er in de regio Rijnmond 45.002 vacatures aangeboden. Voor 27% van de vacatures werd hbo- of wo-niveau gevraagd. De andere vacatures waren gelijk verdeeld over laag (36%) en middelbaar niveau (37%). Een kwart van de vacatures werden aangeboden in de groot- en detailhandel. Voor meer dan de helft werd hier een laag opleidingsniveau gevraagd. Verder is het positief dat de omzet in de uitzendbranche sinds begin 2014 weer stijgt. Sinds juni ontwikkelt de uitzendbranche in Rijnmond zich beter dan de landelijke cijfers. De uitzendsector geldt als een vroege indicator van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Die trekt in Rotterdam dan ook duidelijk aan. Piekte de werkloosheid in het eerste kwartaal van 2014 nog op 16,0%, het hoogste niveau sinds het begin van de crisis. In het derde kwartaal is deze teruggelopen naar 12,3%. Hiermee ligt het werkloosheidsniveau nog wel hoger dan in de andere grote steden, maar de daling zet in Rotterdam sterker door dan in de rest van de G4. Aandeel studenten MBO, HBO, WO 15% bij Rotterdamse onderwijsinstellingen De ontwikkeling van de werkgelegenheid in het Haven Industrieel Complex laat een verschillend beeld voor stad en regio zien. Kwam de dalende trend in Rotterdam tot stilstand, in de regio kromp de werkgelegenheid. Dit na de positieve werkgelegenheidscijfers van een jaar eerder in de regio. Kennisdiensten waren jarenlang naast de zorg een groeisector in Rotterdam en in de regio. Na 2011 daalde de werkgelegenheid in Rotterdam licht. Begin 2014 is het aantal banen in Rotterdam gestabiliseerd op het niveau van een jaar eerder. Voor de regio zet de daling nog licht door. 2007 2007 - 2013 MBO 1+2 MBO 3+4 HBO WO Na jaren van groei stabiliseerde het aantal banen in de zorgsector, zowel in Rotterdam als de regio. Tussen 2013-2014 is het aantal banen in de foodsector nagenoeg gelijk gebleven in Rotterdam en regio. 13% Bron: DUO 26 % 46% 16% 9% 2013 47% 28 % De opwaartse beweging komt terug in de veranderde samenstelling van de studentenpopulatie binnen het mbo, hbo en wo in de periode 2007-2013. Het aantal studenten nam in deze periode met bijna 5000 toe. Het aantal hbo’ers en mbo’ers op niveau 3 en 4 steeg, terwijl het aantal mbo-studenten op niveau 1 en 2 juist daalde. Dit zien we ook terug in het percentage studenten in de verschillende onderwijsniveaus. Als we kijken naar de doorstroming dan zien we dat in het schooljaar 2012/2013 16% van de mbo’ers doorstroomde naar het hbo, 20% doorleerde op het mbo en 53% de arbeidsmarkt opging. De onderwijsinstellingen in de stad en regio boden begin 2014 werk aan 63.271 mensen. Daarvan werkten er 26.000 in Rotterdam. Bij de hogescholen in Rotterdam en de Erasmus Universiteit werkten 15.759 personen, 150 meer dan vijf jaar geleden. Het aantal werkzame personen bij de universitaire instellingen is gestegen en bij het HBO gedaald. Innovatie Sinds 2007 is het aantal banen bij bedrijven en instellingen voor Research & Development met 27% toegenomen tot 930 in januari 2014. Het laatste jaar liet een stijging zien van 86 banen. Volgens de Erasmus Concurrentie- en Innovatie Monitor 20132014 is het afgelopen jaar het aantal innovaties in producten en diensten (radicale innovaties) landelijk met 6% teruggelopen. En de hoeveelheid verbeterde producten en diensten (incrementele innovatie) met 4%. Bedrijven uit de regio Rijnmond scoren voor radicale innovaties slechter dan gemiddeld en beter voor incrementele innovaties. Daarnaast scoren de bedrijven uit de regio Rijnmond lager dan gemiddeld voor technologische innovatie en hoger voor sociale innovaties. 21 Werkgelegenheid Rotterdam en overig stadsregio vanaf het jaar 2000 Groei aantal bedrijfsvestigingen in Rotterdam ten opzichte van het voorgaande jaar x 1.000 Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland 10% 10% 5% NB Rozenburg vanaf 2011 bij Rotterdam Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland en Haaglanden 0% * 13 14 20 12 20 11 20 10 20 09 20 08 20 07 20 06 20 05 20 04 20 03 20 02 20 01 20 00 20 20 * 13 14 20 12 20 11 20 10 20 09 20 08 20 07 20 06 20 05 20 04 20 20 20 20 20 20 03 -5% 5% 02 -5% 5% 01 0% 10% 00 0% 10% * Voorlopige cijfers 16.66316.00914.86013.53513.146-21,1 -17,9-2,9 Bouw 17.98017.44811.77613.90412.748-29,1 -26,9-8,3 Groothandel 16.67112.51211.89113.14713.116-21,34,8-0,2 Groothandel 19.36219.95319.22918.49218.764 -3,1 -6,01,5 Detailhandel en reparatie29.72928.31329.62730.15029.341 -1,33,6-2,7 Detailhandel en reparatie25.11627.80528.19527.71127.102 7,9 -2,5-2,2 Transport en post 36.70134.87133.58932.23031.529-14,1 -9,6-2,2 Transport en post Horeca 10.28010.31911.01011.26011.41011,0 10,61,3 Horeca 5.6415.7776.5736.7736.68018,4 15,6 -1,4 Informatiesector 4.5254.6844.3934.5684.330-4,3 -7,6 -5,2 13.35014.98514.75514.53113.643 2,2 -9,0-6,1 Financiële instellingen 19.22316.34114.86714.61013.835-28,0 -15,3-5,3 Financiële instellingen 4.0444.0233.8073.9273.534 -12,6 -12,2 -10,0 Zakelijke dienstverlening57.45454.49452.67751.94850.133-12,7 -8,0-3,5 Zakelijke dienstverlening28.93537.39537.95437.47336.13624,9 -3,4-3,6 Openbaar bestuur 15.99517.17316.81316.62317.142 7,2 -0,23,1 Openbaar bestuur Onderwijs 22.41725.57327.58526.73725.97315,91,6-2,9 Onderwijs Zorg 42.63554.93659.50758.84258.47937,26,4-0,6 Zorg 6.4897.1577.7587.9627.94622,5 11,0 -0,2 9.27311.64012.08811.78011.32522,1 -2,7 -3,9 19.96430.94633.79634.30333.47567,78,2-2,4 Overige dienstverlening 9.62210.56810.23810.124 9.708 0,9 -8,1-4,1 Overige dienstverlening 4.7496.2736.6486.6646.50136,9 3,6 -2,4 Totaal Totaal 320.871320.782321.844317.628311.384 -3,0-2,9-2,0 185.434 211.311212.999211.063203.828 9,9-3,5-3,5 Opleidingsniveau beroepsbevolking Rotterdam Laag Middelbaar Hoog Onbekend 100 91.078 Ingenieurs Zorgeconomie Kennisdiensten Creatieve sector Consumentendiensten Utrecht Groot-Rijnmond (CR)* 10% 100.000 15% 46.604 91.078 5% 10.872 68.080 46.604 20 11 20 12 1e 201 3 kw . 2e 201 4 kw .2 01 4 10 20 20 09 20 08 20 07 20 06 05 20 20 04 20 03 20 02 * 14 20 13 12 20 20 11 10 20 20 09 08 20 20 07 06 20 20 05 04 20 20 03 02 20 20 01 20 00 20 10% 0% 10.136 64.540 0 5% 2003 2004 2005 2006 HBO MBO 3+4 WO Omzetgroei uitzendbranche alle segmenten 2014 4 kw .2 01 4 2e kw .2 01 13 20 1e 12 20 11 2010 2011 2012 2013 Delta ABU markt Zuid-West 20% 15% 10% 5% 0% -5% -10% 1 P1 0 P1 9 P0 8 P0 7 P0 6 P0 5 P0 4 P0 3 P0 2 * Niet beschikbaar per kwartaal op statline 2009 25 P0 NB Rozenburg vanaf 2011 bij Rotterdam * Voorlopige cijfers MBO 1+2 1 Bron: CBS, EBB 2008 50 P0 Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland en Haaglanden 20 10 20 09 20 08 20 07 20 06 20 05 04 20 03 20 20 02 0% 20 13 12 20 20 11 10 20 20 09 08 20 20 07 06 20 20 05 04 20 20 03 02 20 20 01 20 00 20 14 * 10.136 0 2007 Aantal ingeschreven studenten in MBO, HBO en WO bij onderwijsinstellingen in Rotterdam (per 1 oktober) Bron: ABU 10.872 20 2002 x 1.000 Bron: DUO 50.000 22 25 2001 64.540 50.000 50 * 14 20 13 12 20 20 11 10 20 20 09 08 20 20 07 06 20 20 05 04 20 20 03 02 20 20 01 Rotterdam Amsterdam Den Haag 68.080 (zonder ingenieurs) 20 00 -5% Ontwikkeling werkloosheid vier grote steden en Groot-Rijnmond 15% 20 * 14 20 13 12 20 20 11 10 20 20 08 100.000 Haven industrieel complex 20 20 07 06 20 20 05 04 20 20 03 02 20 20 01 20 20 00 -5% Ontwikkeling werkgelegenheid in de regio per cluster 09 75 23 4* 01 4* 13 Bouw 9.8778.4748.7298.2557.679 -22,3 -9,4 -7,0 -2 4* 01 -2 08 20 20 01 ro -2 G 00 20 20002008201220132014* Industrie en nutsbedrijven 29.00623.22523.02722.97521.644-16,8 -6,8-5,8 x 1.000 Bron: CBS 0% ei 4* 4* 01 13 -2 4* 01 -2 20 Overig stadregio Industrie en nutsbedrijven 33.60431.19930.46130.16729.893-11,0 -4,2-0,9 Informatiesector 5% 08 Metropoolregio Rotterdam Den Haag 20002008201220132014* 20 Metropoolregio Rotterdam Den Haag ro Overige stadsregio G Overige stadsregio 00 Rotterdam -2 ROTTERDAM Rotterdam 01 ei * Voorlopige cijfers 20 Groei werkgelegenheid in Rotterdam ten opzichte van het voorgaande jaar Ontstane vacatures regio Rijnmond in absolute aantallen l aa To t er og H id de lb aa r 34.783 M Ontstane vacatures regio Rijnmond 4e kwartaal 2013 t/m 3e kwartaal 2014 naar sector en niveau 2014: 42.749 r 45.844 eerste drie kwartalen 2013: ge 53.442 2012: La 2011: Bron: UWV Totaal 16.21116.56912.22145.002 Landbouw, bosbouw en visserij 315 95 19 429 Winning van delfstoffen 3 63 51 118 Industrie 9581.400 670 3.026 Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht 49 164 118 332 Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 64 60 38 165 Bouwnijverheid 4461.133 504 2.085 Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s 6.596 4.044 1.191 11.831 Vervoer en opslag 1.158 1.246 560 2.966 Logies-, maaltijd- en drankverstrekking 1.893 755 113 2.759 Informatie en communicatie 208 602 1.023 1.835 Financiële instellingen 126 652 518 1.296 Verhuur van en handel in onroerend goed 82 208 145 435 Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening 3371.4102.2944.041 Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening 2.335 1.280 740 4.353 Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen 124390344858 Onderwijs 153 2201.7052.076 Gezondheids- en welzijnszorg 831 2.279 1.739 4.847 Cultuur, sport en recreatie 240 214 222 676 Overige dienstverlening 297350216862 Onbekende bedrijfsindeling 0 31013 Bron: UWV 24 25 Zowel werknemers als organisaties hebben Partnerbijdrage Randstad De arbeidsmarkt van morgen De arbeidsmarkt in Nederland en daarbuiten verandert in hoog tempo. Globalisering, nieuwe technologische mogelijkheden en vergrijzing vragen om aanpassingsvermogen. Van werkgevers en werknemers. We zetten een aantal relevante ontwikkelingen en trends op een rij. Opkomst van de netwerkeconomie Een nieuwe invulling van zekerheid Als je de nieuwe wereld van werk met één woord zou moeten omschrijven, is ‘veranderlijk’ misschien wel de beste keuze. Alle belangrijke trends dragen daaraan bij. Het oude industriële organisatiemodel verandert in een netwerkeconomie. Daarin werken grotere en kleinere partijen in wisselende verbanden voor kortere of langere tijd samen. Rollen en taken gaan hierin een belangrijkere rol spelen ten opzichte van de hedendaagse baan en het ouderwetse functieprofiel. Ook technologie is een echte ‘game changer’. Succesvolle producten, diensten en bedrijven van vandaag kunnen in korte tijd achterhaald zijn. Om hierop in te spelen moeten bedrijven snel van koers kunnen veranderen. Ook voor individuen verandert de wereld van werk. In het hoofd van veel mensen is zekerheid nog steeds een vaste baan, liefst zo lang mogelijk en bij dezelfde baas. Dat komt omdat allerlei ‘zekerheden’, van uitkeringen tot pensioenen en hypotheken, gekoppeld zijn aan dat contract voor onbepaalde tijd. Dit terwijl de beroepsbevolking steeds minder vaak een vast contract heeft. Voor alle werkenden geldt dat nog maar 60% dat vaste contract heeft. Maar liefst één op de tien werkt nu al als zelfstandige. In 2020 bestaat volgens TNO 30% van het personeelsbestand van organisaties uit flexkrachten. Kortom: het vaste contract verliest snel terrein. Aangezien zekerheid voor werknemers een essentiële factor blijft, staan werkgevers voor de uitdaging om binnen die context aantrekkelijk werkgeverschap op een andere manier in te vullen. Zekerheid is nog meer van belang voor laag of niet geschoolde werknemers. Gezien de relatief grote groep laagopgeleiden, is zekerheid een aandachtspunt in de regio Rijnmond. De nieuwe wereld van werk: veranderlijk. 26 de verantwoordelijkheid om zich te blijven ontwikkelen. Het belang van ontwikkeling voor werknemers Het tempo van veranderingen bij bedrijven ligt zo hoog, dat kennis en vaardigheden ook weer vlot verouderen. Werk wordt steeds meer een kwestie van projecten, die een begin én een eind hebben. Ook een vast contract is dan maar heel betrekkelijk. Sterker nog, heel lang bij dezelfde baas hetzelfde doen is niet meer de norm. Wat is je toegevoegde waarde als een robot en software jouw werk ineens sneller, beter en goedkoper kunnen uitvoeren? Werkzekerheid is veel meer gebaat bij aanpassingsvermogen en een verantwoord opgebouwd werknemersportfolio. Ontwikkeling is hierbij het sleutelwoord. Zowel organisaties als werknemers hebben de verantwoordelijkheid om zich blijvend te ontwikkelen. Robotisering De technologische vooruitgang is nog nooit zo hard gegaan als de laatste jaren. Dit leidt niet alleen tot een hogere productiviteit, maar roept ook vragen op van psychologische, sociologische en zelfs filosofische aard. Daar waar in het verleden het paard werd vervangen door de (stoom)machine en de machine door de computer, rijst nu de vraag of de mens door de robot wordt vervangen. Techniek en robotisering worden steeds zichtbaarder op de werkvloer. Dit proces is bijvoorbeeld goed merkbaar in de Rotterdamse haven, waar steeds meer logistieke processen worden geautomatiseerd. Vier generaties op de werkvloer Als individu ben je er verantwoordelijk voor om je waarde op de arbeidsmarkt in stand te houden. We leven langer en werken langer door. Er staan straks vier generaties op de werkvloer. De kinderen van 13 van nu hebben een levensverwachting van 100 jaar. Gaat de pensioenleeftijd straks naar 75 jaar, of wordt dat een individuele keuze, met bijvoorbeeld een hoger pensioen voor wie doorwerkt? En is dit wel betaalbaar? In ieder geval zal iedereen zich herhaaldelijk opnieuw moeten uitvinden en met enige regelmaat nieuwe vaardigheden en specialisaties eigen moeten maken. Gezamenlijke uitdagingen Om een succesvolle toekomst voor de arbeidsmarkt mogelijk te maken zijn er een aantal uitdagingen. Het beeld dat dit alleen door de werknemer zelf, of door overheid of bedrijfsleven moet worden beslecht, is te beperkt. Het betreft hier een gedeelde verantwoordelijkheid, waarin iedereen zijn rol en dus verantwoordelijkheid dient te nemen. Aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt Werkgevers zien graag jongeren komen in hun bedrijven. Veel ondervraagde werkgevers geven aan dat 24% van alle vacatures voor jongeren geschikt is. Ook geven werkgevers aan dat jongeren van groot belang zijn voor hun organisatie. Maar het ontbreekt jongeren nog vaak aan de werknemersvaardigheden en praktische toepassing van kennis. Hiervoor moet meer aandacht komen in het onderwijs. Ook het bedrijfsleven kan een prominentere rol spelen in het dichten van dit gat. De werkomgeving is immers het beste praktijklokaal. Daarnaast moet er meer aandacht worden besteed aan de voorbereiding op het werkzame leven in de vorm van studiekeuze, arbeidsmarktperspectief en het opbouwen van een netwerk. In regio Rijnmond is er sprake van een relatief hoge jeugdwerkloosheid. Ook deze jongeren verdienen een plek op de arbeidsmarkt en dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Voorkomen tweedeling Een werkgever wil naast winstgevend, ook een goed werkgever zijn. De toekomst vraagt om een reactie op de dreigende tweedeling tussen mensen met een ‘goed’ ofwel vast contract en mensen zonder. Ongeacht contractvorm moeten medewerkers zich kunnen blijven ontwikkelen. Dat is van belang voor henzelf, voor de werkgever en niet in de laatste plaats voor de economie. De huidige wetgeving helpt daar nu niet bij. Iedereen moet verantwoordelijkheid kunnen nemen voor zijn of haar eigen loopbaan en een leven lang kunnen leren om zo een relevante arbeidsmarktpositie in te kunnen blijven nemen. Publiek private samenwerking Organisaties zijn zich bewust van de maatschappelijke bijdrage die zij kunnen leveren. Aan eerder genoemde barrières moet samen gewerkt worden. Dit is geen doel op zich, maar enkel een oplossing in de private of publieke sector is niet afdoende. Alleen door publiek-private initiatieven is er een vernieuwing in de gehele keten mogelijk. Passende wet- en regelgeving en facilitatie door de overheid kunnen samen met de praktische invulling van bedrijfsleven tot succes leiden. Het Ro@work concept is hierin specifiek voor Rijnmond een treffend voorbeeld. Dit sociaal uitzendbureau creëert kansen voor bijstandsgerechtigden en maakt het voor bedrijven mogelijk om invulling te geven aan hun Social Return on Investment (SROI) verplichtingen. De wereld van werk is dus volop in beweging. Het is moeilijk te voorspellen hoe de arbeidsmarkt van morgen er uit ziet, maar wat zeker is, is dat het thema van deze bundel relevanter is dan ooit. 27 Arbeidsmarkt Rotterdam Partnerbijdrage Hogeschool Inholland, Hogeschool Rotterdam en Albeda College Een toekomstbestendig beroepsonderwijs Om relevant te blijven in de snel veranderende kenniseconomie zal het beroepsonderwijs jongeren moeten voorbereiden op een dynamische arbeidsmarkt. Naast vakinhoudelijke kennis neemt het belang van zachte vaardigheden en aanpassingsvermogen toe. Nederland wil tot de top 5 van meest vooraanstaande kenniseconomieën behoren en een structurele plaats in de top 5 van de Global Competitiveness Index innemen. Hiervoor moeten we investeren in versterking van de productiviteit, het innovatievermogen en de concurrentiekracht van de Nederlandse kenniseconomie. De rol van kennis neemt alleen maar toe. Er is sprake van voortschrijdende globalisering en technologische ontwikkeling en de snelheid waarmee kennis wordt vernieuwd neemt toe. We zien ontwikkelingen in de maakindustrie, zoals robotica en 3D-printen, de trend van ‘reshoring’ van productiearbeid uit lagelonenlanden, de deeleconomie die zijn intrede doet en snel toenemende internetverkopen. Door innovaties en technologische vooruitgang veranderen de inhoud en het aanbod van beroepen snel. 28 Werknemers, werkgevers en kennisinstellingen zullen zich steeds sneller moeten aanpassen aan de wisselende omstandigheden. Door verwachte groei en krimp van (deel)sectoren en een toename van de intersectorale mobiliteit ontstaat er een arbeidsmarkt die vraagt naar flexibilisering. De ‘baanzekerheid’ van weleer zal plaatsmaken voor permanente baanonzekerheid en een beroep doen op werknemers zich blijvend bij- of om te scholen. Mede onder invloed van technologische ontwikkelingen neemt het belang van niet-routinematige vaardigheden en van kennis en innoverend vermogen toe. Een belangrijke opgave is het vergroten van de internationale concurrentiekracht van het Rotterdamse bedrijfsleven en in relatie hiertoe het opdoen van internationale vaardigheden en -competenties van (toekomstige) werknemers in een dynamische arbeidsmarkt. De regio Rotterdam kent op het terrein van economie en arbeidsmarkt haar specifieke uitdagingen en ambities. Rotterdam heeft één van de meest complete en concurrerende maritieme clusters ter wereld. Zowel de maritieme dienstverlening als de maritieme maakindustrie biedt veel werkgelegenheid voor Rotterdammers. Continue vernieuwing van de haven en het industrieel complex is essentieel om de Europese toppositie te behouden en uit te bouwen. Het Rotterdamse MKB, met een grote diversiteit aan producten en diensten, is een belangrijke banenmotor voor de regio en er is een toename van innovatieve start-ups en incubators. Beschikbaarheid van personeel dat aan de vraag van ondernemers voldoet, is een belangrijke vestigings- en investeringsfactor voor bedrijven. Rotterdam kent in verhouding tot andere grote steden een laag opgeleide beroepsbevolking terwijl er juist behoefte is aan meer hoger opgeleiden. Een goede aansluiting van vraag en aanbod geeft een gezonde arbeidsmarkt. De startpositie van een deel van het jonge talent in Rotterdam vraagt extra inspanningen en tijd om tot volle ontplooiing te komen. In dat kader is het Rotterdamse beroepsonderwijs nauw betrokken bij de activiteiten van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Niet alleen worden jongeren gestimuleerd om onderwijs te kiezen in kansrijke sectoren, zoals de haven en techniek. Ook zijn er gerichte activiteiten met als doel het studiesucces van jongeren uit Rotterdam Zuid te vergroten en de (voortijdige) uitval uit het onderwijs verder omlaag te brengen. Werknemersvaardigheden De Rotterdamse economie wordt sterker als het beroepsonderwijs goed weet in te spelen op de vraag van werkgevers en de potentie van de multiculturele beroepsbevolking. De toenemende complexiteit van de samenleving vraagt van startende werknemers dat zij actuele kennis hebben, vaardigheden beheersen en onderzoekend en kritisch vermogen ontwikkelen om als ‘weerbare’ professionals aan de slag te kunnen. Vakkennis is nog steeds de belangrijkste determinant van arbeidsmarktsucces, maar vakoverstijgende competenties als analytisch-, onderzoekend- en reflectief vermogen spelen een steeds belangrijkere rol om als professional optimaal te functioneren. Deze competenties, en de zogenaamde ‘21th century skills’ zoals sociale- en communicatie vaardigheden, interculturele sensitiviteit en samenwerken, zijn ook van belang voor employability, productiviteit en technologische en sociale innovatiecapaciteit. Beroepsonderwijs, zowel mbo als hbo, is hét aangewezen onderwijs om jongeren te begeleiden bij de ontwikkeling van hun talenten en om in te zetten op de professionalisering van werkenden in het kader van leven lang leren. De doorstroommogelijkheid vmbo-mbo-hbo is uniek vergeleken met andere landen en geeft leerlingen en studenten een kans zich door te ontwikkelen. Maar dat betekent niet dat iedereen ook moet streven naar het hbo-niveau. Een goede mbo vakman of -vrouw is in bepaalde arbeidsposities van grotere toegevoegde waarde dan een hbo’er. Elk beroepsniveau kent haar eigen specifieke waarde op de arbeidsmarkt en biedt ruimte om hierin te excelleren en trots op te kunnen zijn. Het mbo en hbo hebben een sterke verbinding met de beroepspraktijk. Maatschappelijke ontwikkelingen stellen steeds hogere eisen aan het eindniveau van opleidingen. Dan is de uitdaging voor het beroepsonderwijs om dat te realiseren, door intensieve samenhang aan te brengen tussen onderwijs, praktijk en praktijkonderzoek. Naast het opleiden van innovatieve professionals heeft het beroepsonderwijs ook tot wettelijke taak om samen met de praktijk te werken aan kennisontwikkeling, valorisatie en vernieuwing van de beroepspraktijk. Wil het beroepsonderwijs een relevante partner blijven in de snel veranderende kenniseconomie dan zullen wij • o ns beter onderscheiden door talenten en kwaliteiten beter zichtbaar en inzetbaar te maken zodat partijen weten waarvoor men bij de instellingen kan aankloppen; • s tudenten erop voorbereiden dat zij steeds sneller moeten leren en innoveren in een dynamische economie. In een context van een overvloed aan keuzes en verandering wordt ons vermogen tot aanpassen en leren steeds belangrijker; • s limmer leren en innoveren binnen steeds wisselende samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld bedrijven en burgers in ‘stadlabs’ en ‘communities of practice’ rond lokale en globale uitdagingen. Om aan deze opdrachten voor het beroepsonderwijs invulling te geven, bestaan er al een groot aantal praktijken in Rotterdam en zijn er nog diverse uitdagingen. 29 Centres of Expertise Brede Bachelor Grote thema’s in Rotterdam zijn de Haven en Zuid. De behoefte aan innovatie en professionals is groot. In aansluiting op de behoefte aan innovatie en kennisvalorisatie zijn in het hoger onderwijs Centres of Expertise (CoE’s) geïntroduceerd. In deze CoE’s worden onderzoek, onderwijs en de praktijk verbonden. Onderwijsinstellingen, praktijkpartners en mogelijk andere spelers (overheid) werken gericht samen aan complexe Rotterdamse vraagstukken. Dit biedt een inspirerende leeromgeving voor studenten én een meerwaarde voor alle partijen. Hogeschool Rotterdam heeft twee CoE’s in aansluiting op twee grote thema’s in Rotterdam: HAVEN en ZUID Het Expertisecentrum maatschappelijke Innovatie (EMI) is een aan Rotterdam-Zuid verbonden netwerkorganisatie die werkt aan het oplossen van complexe maatschappelijke vraagstukken op het gebied van wonen, werken, zorg & welzijn en onderwijs. In het Centre of Expertise RDM staat de Rotterdamse haven centraal. De haven is enerzijds het beroepenveld waar een belangrijke human capital vraag ligt, waarin de hogeschool onmiskenbaar een rol heeft. Maar de haven is meer. Het is ook een belangrijke bron van casuïstiek - een oneindige bron waaruit de Hogeschool Rotterdam kan putten met een meerwaarde voor onderwijs en bedrijven. Het afgelopen jaar heeft Inholland afscheid genomen van een aantal opleidingen in het economische domein. Daarvoor in de plaats is de opleiding Business Studies van start gegaan. Deze brede Bachelor opleiding speelt in op de vraag van werkgevers naar professionals met een brede basiskennis en een integrale blik op bedrijfsprocessen. Zij hebben een grote toegevoegde waarde binnen professionele organisaties. Zo biedt Inholland een overzichtelijk geheel van hoger economisch onderwijs. Niet voor niets wordt de opleiding Business Studies ook wel de Heao 3.0 genoemd. Business Studies is een bedrijfskundige opleiding met aandacht voor diverse aspecten van een organisatie zoals, management, logistiek, marketing en de mensen die het werk verrichten. Studenten worden voorbereid op een dynamische werkomgeving. Ze leren om in te spelen op verandering door middel van een onderzoekende houding en beschikken over vaardigheden om samen te werken en beslissingen te nemen in complexe omgevingen zoals de Rotterdamse. Hogeschool Rotterdam Associate Degree Rotterdam Academy Hogeschool Rotterdam De vraag naar hoger opgeleiden in Rotterdam is groot. De stap naar een 4 jarige hbo opleiding is voor mbo gediplomeerden soms ook groot en niet altijd noodzakelijk om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. In aansluiting op de vraag vanuit de arbeidsmarkt is in nauwe samenwerking met de ROC’s Albeda en Zadkine door Hogeschool Rotterdam een college voor Associate degree (Ad) opleidingen opgericht, ‘de Rotterdam Academy’. Een Ad is een 2 jarige hbo opleiding en leidt op voor een specifiek beroep, dat gespecificeerd is vanuit het werkveld. De opleiding sluit aan op het 3e jaar van een reguliere hbo bachelor opleiding voor hen die uiteindelijk toch nog verder willen studeren. De Associate degree past ook in trajecten van talentontwikkeling van medewerkers. De investeringstijd van twee jaar is zowel voor bedrijven als medewerkers te overzien. 30 Hogeschool Inholland Rotterdam Lectoraten als kennispartner Hogeschool Inholland Rotterdam Onderzoek binnen Hogeschool Inholland staat in dienst van het onderwijs, beroepsontwikkeling en de maatschappij als geheel. Het onderzoek wordt uitgevoerd door 26 lectoraten onder leiding van 20 lectoren. Praktijkgericht onderzoek draagt bij aan nieuwe kennis, inzichten en producten die helpen bij het oplossen van problemen in de beroepspraktijk. Tevens draagt het bij aan kwalitatief goed onderwijs, dat aansluit op de vraagstukken die in de beroepspraktijk en in de maatschappij leven. Daarnaast vervullen de lectoraten een brugfunctie als intermediair tussen het onderwijs en het werkveld, maar ook tussen het werkveld en de burger. Het recent opgerichte lectoraat Cross Cultureel Ondernemerschap bij Inholland in Rotterdam speelt in op de groeiende belangstelling voor ondernemerschap in de internationale context. Albeda College; Beroepsonderwijs, de koninklijke weg naar vakmanschap! Nu steeds meer banen verdwijnen en de jeugdwerkloosheid oploopt, moeten we studenten niet langer opleiden tot ‘werknemer’ maar moeten we hen leren ’ondernemend’ te zijn. Als banen verdwijnen, weten we dat er ook weer banen ontstaan. Welke banen er ontstaan, hoe het werk er over pakweg 5 jaar uitziet, is nu nog niet helder. Daar ligt een opgave voor het beroepsonderwijs. Niet opleiden voor de functies van gisteren die er morgen niet meer zijn, maar jongeren begeleiden bij het vinden van hun passie en uitdagen om zichzelf te ontdekken en begeleiden bij de vragen die zij willen beantwoorden. Zodat zij in staat zijn na hun afstuderen zich te blijven ontwikkelen en zichzelf mee te ontwikkelen op een zich voortdurend veranderende arbeidsmarkt. Dat vraagt een andere kijk op beroepsonderwijs. Vanuit een basisset van vaardigheden en kennis, zal de student meer en meer op pad zijn om van binnenuit de arbeidsmarkt te leren kennen. Dat vraagt een nauwe samenwerking met bedrijven en instellingen die open staan en als partner mee willen denken en mee willen creëren aan het onderwijs. Albeda en Zadkine zijn van mening dat in deze Rotterdamse situatie het beroepsonderwijs gebaat is bij kleinere herkenbare scholen, die zich richten op specifieke sectoren van de arbeidsmarkt. Hierdoor wordt het mogelijk om sneller, in overleg met het bedrijfsleven, tot besluitvorming over te gaan die past bij de sector, de ondersteuning dicht bij het onderwijs te organiseren, een doelmatig aanbod in Rotterdam te realiseren en geen concurrentie meer te hebben. Uiteindelijk en uiteraard in het belang van onze studenten, het bedrijfsleven en de stad. Door vijf samenwerkingsverbanden te vormen zijn wij in staat het beroepsonderwijs toekomstbestendig te organiseren. Wij bedoelen daarmee: herkenbaar voor studenten en docenten, bedrijfsleven en overheid, kleinschalig, bestuur en toezicht dicht bij primair proces, geen concurrentie maar samenwerking om de enorme bezuinigingen die op ons afkomen op te kunnen vangen, macrodoelmatig en arbeidsmarktrelevant en betrokkenheid van het bedrijfsleven creëren die nodig is om aan vele vraagstukken het hoofd te bieden (stages, opleidingsportfolio dat past bij de vragen van de markt, steun bij het in stand houden van de infrastructuur). Geen bestuurlijke drukte maar overzichtelijke sectorale colleges, waarbij het bedrijfsleven zich kan aansluiten en via het toezicht invloed kan uitoefenen op het beleid. Dat is een vorm van participatie die de samenwerking, het vertrouwen en de kwaliteit ten goede komt. Zo werken wij aan kwaliteit, herkenbaarheid en een menselijke maat in Rotterdam. Leiden we genoeg mensen op voor hooggeschoolde beroepen van de toekomst? Vragen die we hierbij stellen zijn: Bereiden we in voldoende mate voor op de competentiewissel naar non-routine vaardigheden door bijvoorbeeld mensen beter te leren beslissingen te nemen in contexten van grote onvoorspelbaarheid en onzekerheid? Kunnen we samen met het regionale bedrijfsleven tijdig bepalen aan welke professionals behoefte is en samen met hen de aanwezige talenten in de regio actueel opleiden? Hoe maken we de sectoren waar in de regio vraag naar is, zoals techniek en zorg, aantrekkelijker voor de jeugd in hun studieloopbaan keuzes? Welke kennismaking- en oriënterende activiteiten, beroepsoriënterende stages, baangarantietrajecten, vakwedstrijden en andere imago versterkende activiteiten kunnen we gezamenlijk inzetten om tot het verhogen van de kwantiteit en kwaliteit van vakmensen te komen in de vraagsectoren? De startpositie van een deel van de jeugd in Rotterdam in hun onderwijsloopbaan is kwetsbaar. Het benutten van talent is niet alleen van belang voor elk individu en een stabiele samenleving, maar ook voor de arbeidsmarkt en economie. Willen we alle talenten optimaal benutten, ontstaat de vraag: hoe creëren we als onderwijs, overheid en bedrijfsleven gezamenlijk kansen vanuit passende leerroutes, voldoende stageplaatsen om het vak te leren, specifieke praktijkleerplaatsen en werkgelegenheid waarin doorontwikkeling van talent mogelijk is. In Rotterdam is behoefte aan goede vakmensen, hogeropgeleiden en een internationaal concurrerende innovatieve economie! De arbeidsmarkt van de toekomst in Rotterdam is een uitdaging waar beroepsonderwijs en beroepspraktijk samen voor staan. Op basis van gesignaleerde en verwachte maatschappelijke trends, ontwikkelt het beroepsonderwijs zich. Een aantal praktijken in het Rotterdamse zijn in voorgaande voorbeelden weergegeven. Hiernaast bestaan er ook diverse uitdagingen, waarvoor nog naar effectieve antwoorden wordt gezocht. Input vanuit en samenwerking met bedrijven instellingen en overheden zijn hierbij meer dan welkom. Zijn we met elkaar (ondernemers - onderwijs - onderzoek overheid) betrokken, creatief en flexibel genoeg om duurzaam te investeren en een passend pallet van (internationale) leergemeenschappen te ontwikkelen rond innovatieve vraagstukken, die bijdragen aan de het versterken van de kenniseconomie en aansluitend bij het opleiden en het ontwikkelpotentieel van de beroepsbevolking (in opleiding) van Rotterdam? ? mee t e o d Wie 31 38 11 Figuur 2: 11 Aan de haven gerelateerde import- en exportstromen Essay zijn de dominante financiële De Derde Maasvlakte ligt op het Weena Rotterdamse regio. Leveringen Bart Kuipers & Walter Manshanden, Erasmus Universiteit Rotterdam & TNO Bron: TNO/EUR, o.b.v. CBS. Hoe ziet Rotterdam er in 2040 uit? Of de economie bloeit en stad en haven nauwer zijn gaan samenwerken is uiteraard afhankelijk van externe factoren. Maar op voorhand is duidelijk dat groeikansen zich vooral voordoen in de maritieme dienstverlening. We schetsen vier toekomstbeelden voor de regio. Rotterdam stad en haven: buitenlandse handel, leveringen 32 4 5 Haven 2 Import / export 9 miljard euro. maar de stad creëert ruim tweemaal zoveel toegevoegde waarde. Economische structuur Rotterdam stad en haven: productiewaarde en toegevoegde waarde, 2008 (miljard euro). Productiewaarde 76 69 60 Toegevoegde waarde 15 20 Stad Haven Stad Een bloeiende haven betekent niet dat de stad Rotterdam daar direct van profiteert. automatisch 36 40 Haven 33 14 Niet alleen in ruimtelijk maar ook in economisch opzicht kennen stad en haven geen sterke verwevenheid. In feite is sprake van twee economische eenheden. De stad Rotterdam realiseert een ruim tweemaal zo grote toegevoegde waarde als de haven (figuur 1). In tegenstelling tot de stad is de haven sterk internationaal georiënteerd. Bijna de helft van de productie (48%) wordt geïmporteerd en ruim de helft geëxporteerd (55%). De stedelijke economie van Rotterdam valt daarbij in het niet, met import- en exportstromen van respectievelijk 12% en 15% van de totale productiewaarde. De Rotterdamse haven is een echte exportmotor. De stad Rotterdam is vooral op de binnenlandse economie gericht en kent omvangrijke interne leveringen. Naast verschillen in omvang en exportgerichtheid is een derde kenmerk van de relatie stad en haven dat sprake is van relatief beperkte leveringen tussen beide. De stad Rotterdam levert met €3,6 miljard maar 5% van de totale in de haven gerealiseerde productiewaarde aan de stad (figuur 2). De haven levert relatief gezien nog minder aan de stad: €2,2 miljard, zo’n 3% van de totale productiewaarde. Miljard Euro Stad 11 leveringen stad en haven, 2008, Figuur 1: Economie van de stad en de haven zijn ongeveer even groot, 80 Relaties Nederlandse Economie 13 aan/van Nederland en interne Bron: TNO/EUR, o.b.v. CBS. Met de opening van de Markthal, het nieuwe Centraal Station en De Rotterdam in 2014 staat de stad Rotterdam internationaal op de kaart. De grauwe werkstad met het imago van opgerolde mouwen verandert langzaam in een designstad en culinaire hotspot. Wat 2014 voor de stad Rotterdam betekent, zou 2015 wel eens voor de haven kunnen betekenen als de nieuwe containerterminals van APM Terminals en Rotterdam World Gateway (RWG) op de Tweede Maasvlakte in bedrijf komen. Terminals die gebruikmaken van de nieuwste technologie en die een doorbraak op het gebied van duurzaamheid betekenen door hun elektrische aandrijving. Net zoals met ’s werelds eerste geautomatiseerde containerterminal van ECT in de jaren ’90, zal met de opening van deze twee nieuwe terminals de havenwereld opnieuw de ogen op Rotterdam richten. Deze gescheiden gebeurtenissen zijn symbolisch voor de relatie tussen de stad Rotterdam en zijn haven. Haven en stad zijn de afgelopen decennia uit elkaar gegroeid. Sinds de jaren ’20 van de vorige eeuw is de Rotterdamse haven steeds verder in westelijke richting gegroeid, culminerend in de Tweede Maasvlakte. Het is echter de vraag of dit zal doorzetten. Is het een kwestie van tijd voordat een Derde Maasvlakte aan de Tweede wordt toegevoegd? Wij denken van niet. De haven zal zich op een andere wijze ontwikkelen, waarbij de stedelijke omgeving een veel sterkere rol gaat spelen dan in het verleden en de vele nieuwe banen wel eens eerder op een locatie als het Weena terecht zouden kunnen komen dan naast de Tweede Maasvlakte in de Noordzee. 13 stromen in de economie van de De centrale boodschap is dat een bloeiende haven niet automatisch betekent dat de stad Rotterdam daar direct van profiteert door een grotere vraag naar producten en diensten en vice versa. Waar de Rotterdamse haven veel gevoeliger is voor de buitenlandse omgeving dan de stad, zijn binnenlandse ontwikkelingen primair in de stad te merken. Daardoor is het goed mogelijk dat haven en stad een gescheiden ontwikkeling doormaken. Agglomeratievoordelen Een belangrijk kenmerk van de economie van Groot-Rijnmond is dat deze met een vergelijkbare omvang is gegroeid als de Nederlandse economie. Dat is vreemd voor een stad met een zo grote samenballing van economische activiteiten als Rotterdam; wij verwachten eerder een duidelijk sterkere groei dan het Nederlandse gemiddelde. De theorie veronderstelt dat in een omvangrijke stedelijke omgeving agglomeratievoordelen optreden. Die ontstaan wanneer veel huishoudens en/of bedrijven bij elkaar zitten, zodat schaalvoordelen optreden. Te denken valt aan een goede infrastructuur en een groot arbeidsaanbod. Maar de agglomeratievoordelen in Rotterdam blijven achter doordat de diversiteit van bedrijfstakken minder duidelijk aanwezig is vanwege de dominantie van het havencluster. Bij de analyse van het groeipatroon van de economie van GrootRijnmond kunnen wij echter de gevolgen van specifieke sectoren niet echt terugvinden, ondanks de dominante aanwezigheid van de haveneconomie. De groei heeft een algemeen karakter en is niet te herleiden tot agglomeratievoordelen die samenhangen met specifieke clusters, zoals de petrochemie. Daarnaast blijkt dat in Groot-Rijnmond sprake is van de productie van goederen en diensten waarvan de verkoop minder snel stijgt of daalt bij een groei van het inkomen: er is sprake van een zekere demping. Zo heeft de regio niet echt geprofiteerd van de sterke groei in financieel-economische dienstverlening in de tweede helft van de jaren ’90. Er zijn meer bedrijfstakken in de economie van GrootRijnmond nodig die sneller dan het landelijk gemiddelde groeien, om echt beter te presteren dan de rest van het land. Het essay in de Economische Verkenning Rotterdam 2014 van Anet Weterings en Frank van Oort wijst ook op relatief zwak ontwikkelde agglomeratie-effecten. 33 Essay | De Derde Maasvlakte ligt op het Weena Zij nemen waar dat de grootste clusters in Rijnmond – transport & distributie, chemie, tuinbouw en natte waterbouw – in een verzadigingsfase zitten. Deze auteurs adviseren om een hoger groei- en innovatievermogen vooral te zoeken in nieuwe combinaties tussen sectoren met vernieuwingspotentie. Een voorbeeld van een dergelijke cross-over is die tussen ‘industrieel ontwerp’ en architecten- en ingenieursbureaus. Het havenindustrieel cluster en het stedelijke ‘ontwerp en techniek’ cluster hebben weer duidelijke kennisrelaties met in de stad gevestigde zakelijke dienstverleners, zoals consultants en adviesbureaus. Hoogwaardige diensten Uit een nadere analyse van de leveringen tussen stad en haven blijkt dat het voor een belangrijk deel juist hoogwaardige stedelijke diensten zijn die vanuit de stad aan de haven worden geleverd: zo’n €900 miljoen van de in totaal €3 miljard. Daarnaast levert de sector ‘verhuur en overige zakelijke diensten’ voor €700 miljoen vanuit de stad aan de haven. Kortom, ruim anderhalf miljard euro aan veelal hoogwaardige dienstverlening gaat jaarlijks vanuit de stad naar de haven. Hoewel geen zeer omvangrijk bedrag, neemt het wel toe en gaat het om hoogwaardige, kennisintensieve havengerelateerde stedelijke werkgelegenheid. Voorbeelden van deze hoogwaardige dienstverlening zijn bedrijven als TBA, gevestigd in Delft-Zuid, en ABB met een kantoor in RotterdamAlexander. Dit zijn bedrijven die innovatieve en vernieuwende kennis op het gebied van containerterminalautomatisering en -software leveren, onder andere aan de nieuwe terminals op de Tweede Maasvlakte. Wij achten dergelijke vormen van crossovers, net als Weterings en Van Oort, van groot belang voor de toekomst van zowel de stad als de haven van Rotterdam. De afgelopen jaren zagen we de komst van nieuwe hoogwaardige havengerelateerde diensten naar de stad waarbij eveneens sprake is van genoemde cross-overs. Een goed voorbeeld is het kantoor van Shell Nederland Verkoopmaatschappij op het Weena dat in mei 2012 zijn poorten opende. De 1100 hoogwaardige, commerciële medewerkers die hier werkzaam zijn houden zich onder meer bezig met de inkoop van grondstoffen en het transport en de opslag van Shell-producten en sturen deels de productieactiviteiten in Pernis aan. Belangrijk is dat indirect nog eens 1100 – deels eveneens hoogwaardige – arbeidsplaatsen samenhangen met dit kantoor; juristen, verzekeraars maar ook typisch stedelijke dienstverleners zoals copywriters en reclamebureaus. Ook Unilever heeft sinds 2013 400 extra banen naar het centrum van Rotterdam getrokken, waarbij het marketingafdelingen vanuit verschillende Europese landen bij elkaar bracht op de vestiging op het Weena. Voor Unilever waren de excellente internationale verbindingen een belangrijke overweging voor de keuze voor Rotterdam. 34 Shared Service Center Vier toekomstscenario’s voor 2040 Het type activiteit dat beide multinationals in Rotterdam uitvoeren duidt men aan met ‘Shared Service Center’ (SSC), ofwel kantooractiviteiten die zijn gerelateerd aan de productie en logistiek in de Rotterdamse haven. Veel van deze centra bevinden zich in het havengebied. Kenmerkend is dat ze hoogwaardige werkgelegenheid bieden en een afgeleide vraag naar andere vormen van dienstverlening met zich meebrengen. Een minder aantrekkelijke karaktereigenschap van deze centra is dat ze relatief mobiel zijn. Het vertrek van een groot SSC van het in de Botlek gevestigde chemiebedrijf Kemira naar Gdansk in Polen geeft aan dat de positie van Rotterdam niet een gegeven is. Uit recent uitgevoerd onderzoek door de Erasmus Universiteit blijkt de markt voor SSC’s een ‘vechtmarkt’ te zijn. Bedreigingen zijn locaties met lagere kosten zoals Gdansk, de outsourcing van dergelijke diensten naar specialistische bedrijven die vaak niet in havenregio’s zitten, of die zich zelfs in typische ‘offshore’ locaties als India bevinden, en de concentratie van veel van deze shared services bij hoofdkantoren in het buitenland. Naast SSC’s hebben in de stad gevestigde havengerelateerde hoofdkantoren en handelsondernemingen dezelfde vraag naar hoogwaardige dienstverleners. En Groot-Rijnmond heeft meer van dergelijke hoofdkantoren: denk aan Vopak, Vitol, Eneco, Boskalis, Van Oord, Broekman Groep, C. Steinweg Handelsveem en Argos. Hoewel velen een sterke toename van de containeroverslag voorspellen zal de groei in werkgelegenheid beperkt zijn, gegeven de hoogproductieve nieuwe terminals op de Tweede Maasvlakte. De terminal van RWG kan bijvoorbeeld met 15-20 mensen worden aangestuurd en het bedrijf heeft totaal slechts 200 personeelsleden in vaste dienst. Vooral dienstverleners rondom de kern van directe havenactiviteiten kunnen gaan zorgen voor groei. Belangrijk voor de groei van de haven is ook de vraag: hoe meet je deze groei? Het zijn daarbij steeds minder de volumes maar eerder hooggeschoolde werknemers en directe buitenlandse investeringen die van belang zijn. Deze werknemers zijn niet nodig op de Tweede Maasvlakte, maar wel bij de dienstverleners voor de haven. Voor deze bedrijven is de stad als vestigingsmilieu veel belangrijker dan de haven. Daarom denken wij dat de groei van de haven voor de lange termijn eerder in de stad – bijvoorbeeld op het Weena – dan op een eventuele Derde Maasvlakte gevonden kan worden. Het is een uitdaging om de huidige economische relaties tussen de stad en de haven in beeld te brengen. Maar dit is klein spel bij het beantwoorden van de vraag hoe deze relatie er in 2040 uitziet. In het onderzoek dat wij voor de gemeente uitvoerden hebben wij dat opgelost door de vier ‘politiek correcte’ scenario’s van het Centraal Planbureau voor 2040 te koppelen aan de visie van vijf ‘dwarse denkers’. Op basis van een workshop zijn vier toekomstbeelden ontwikkeld. 1) Containers, chemie en conflict: de stad verliest, de haven wint In het eerste toekomstbeeld houdt de Rotterdamse economie tot 2040 in grote lijnen de huidige economische structuur en groeit ze primair door als Global Hub voor de containersector en als Europees centrum voor de procesindustrie. De containermainport en het petrochemische complex zijn nog steeds de twee centrale elementen van de haven. De structuur van de haven blijft daarmee in de komende decennia intact. Dankzij de kracht van de Tweede Maasvlakte als containerlocatie en als succesvolle vestigingsplaats voor een aantal biochemische en onderling sterk industrieel gekoppelde chemische bedrijven blijft de haven sterk groeien in traditionele zin. Biobased en circulaire economie zijn ontwikkelingen die de kracht van het chemiecluster op peil houden. Grote bulk- en containerstromen blijven een kenmerk van de haven en de bedrijven weten een sterke efficiencygroei te realiseren. Mede daardoor blijft de haven zowel in de containerlogistiek als in de procesindustrie de onbetwiste Europese marktleider. Ook op het gebied van duurzame ontwikkeling is Rotterdam leidend. Het imago van duurzaamheid van de haven blijkt een ijzersterke vestigingsplaatsfactor te zijn. De stad weet echter niet veel van deze groei te profiteren. Juist door de voortgaande, succesvolle groei zien bestaande partijen weinig aanleiding voor diversificatie of transitie. Daarnaast betekent de sterke efficiencydrive dat maar een beperkt aantal werknemers nodig is. Dit blijven voor een groot deel de bekende ‘insiders’, hoog opgeleide autochtonen. Voor onderhoud en gespecialiseerde dienstverlening wordt vooral gebruik gemaakt van experts die wereldwijd worden ingevlogen, in plaats van dat ‘Nieuwe Rotterdammers’ hier aan de bak komen. De stad moddert daarom voort en mist een duidelijke nieuwe richting voor groei. Rotterdam is in 2040 een rijke stad, maar herbergt tegelijkertijd grote wijken met relatief arme inwoners. Met name Rotterdam-Zuid weet niet te profiteren en in de jaren ’30 ontstond een groot aantal stedelijke conflicten zoals ook bekend van de Franse ‘banlieues’. Dit heeft weer een negatief effect op de aantrekkelijkheid van Rotterdam als vestigingsplaats, onder andere voor hoogwaardige havengerelateerde dienstverleners. In de relatie stad-haven is sprake van een versterking van de huidige divergentie. Ook de verschillende delen van de stad groeien verder uit elkaar, wat leidt tot grootschalige rellen in Rotterdam-Zuid door een generatie kansloze, laag opgeleide en relatief arme bewoners. Door de voorspoedige economische ontwikkeling is de samenwerking tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen sterk gegroeid: beide chemische en containerclusters zijn in 2040 daadwerkelijk tot één VlaamsNederlandse Delta geïntegreerd, sterk drijvend op containers en chemie. Tegelijkertijd blijft de integratie van Rotterdam in Randstadverband achter. In dit toekomstbeeld is een verdringingsproces gaande waarin de stad een stap terug doet. De krachtige wereldhandel geeft de haven een voordeel dat aan de stad voorbij gaat. 35 Essay | De Derde Maasvlakte ligt op het Weena 2) Rotterdam World Port City: voortouw ligt bij de stad, haven profiteert mee In het tweede toekomstbeeld heeft Rotterdam zich in 2040 tot een hoogwaardig maritiem dienstencentrum weten te ontwikkelen. De voortdurende sterke groei van de fysieke activiteiten van de haven is een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling tot deze World Port City. Rotterdam weet daadwerkelijk hoogwaardige kennisintensieve maritieme dienstverleners aan zich te binden, door enerzijds een succesvolle, gerichte acquisitie en door anderzijds de realisatie van een aantrekkelijke stad met een vitaal centrum. Agglomeratiekrachten en cross-overs tussen bestaande dienstverleners en het haven- en industriële complex zijn een belangrijke achtergrond voor het vestigingsmilieu. Aanvullend ontstaat een toenemende vraag naar persoonsgerichte dienstverlening als resultaat van de stedelijke vitaliteit, denk aan cultuur, horeca en vrije tijd. De stad Rotterdam is in dit toekomstbeeld in 2040 werkelijk in staat gebleken een aantrekkelijke ontmoetingsplek te zijn voor creatieve en innovatieve geesten. Het Central District rondom het Weena is de meest zichtbare locatie in dit toekomstbeeld, waarbij door een sterk verbeterde verbinding met Londen en andere beslissingscentra een aantal grote dienstverleners aan Rotterdam is weten te binden. 36 Het Marconiplein is een wereldwijd aangehaald voorbeeld als innovatiemotor voor medische en cleantech technologie. Het Marconiplein is een spin in het kennisweb dat zich vanuit de RDM-campus, via Delft tot in Leiden heeft ontwikkeld. De ruimtelijke structuur van Rotterdam toont een toenemende vervlechting tussen Rotterdam-Noord en -Zuid. Niet alleen laten bepaalde wijken van Zuid zoals Charlois, Katendrecht en Feyenoord een sterke opwaardering zien, ook is sprake van een grote vraag naar arbeid, met name door de groei van persoonlijke dienstverlening in de stad. Dit is ook een model waarin de structuur van de twee andere belangrijke ruimtelijke elementen wordt versterkt. Doordat in dit toekomstbeeld sprake is van een sterke ontwikkeling in chemie en containers, werken havengerelateerde bedrijven nauw samen binnen de VlaamsNederlandse Delta. Vanwege de omvangrijke groei van de hoogwaardige maritieme dienstverlening wordt veel samengewerkt met dienstverlenende bedrijven in de Zuidas, maar ook met andere kennisintensieve locaties in de Randstad zoals Leiden. Kortom: in het World Port City toekomstbeeld is de uitbouw van de stad Rotterdam als hoogwaardig maritiem dienstencentrum geslaagd. In dit scenario deelt de gehele Rotterdamse regio in de welvaart, met een voortrekkersrol voor de stad. Dit in tegenstelling tot het eerste toekomstbeeld, waarbij het indirecte effect vooral naar de rest van Nederland weglekt. 3) Decentraal, digitaal, duurzaam & depressief: havensteden profiteren niet In het derde toekomstbeeld is sprake van een ontwikkeling die door drie belangrijke trends wordt aangestuurd. De eerste trend is de decentralisatie van productie. Ontwikkelingen als 3D-printing, ‘near-sourcing’ en ‘re-shoring’ zetten krachtig door en versterken elkaar, aangevuld met een toenemend protectionisme in de wereldeconomie. Dit betekent dat het huidige wereldwijde handelsmodel – gedragen door de container – relatief aan belang inboet. Er is sprake van een afname van ‘deepsea’ vervoer en een relatieve toename van ‘shortsea’ en continentaal multimodaal vervoer, mede gevoed door spoorverbindingen vanuit China. De totale containeroverslag stagneert in de Europese havens. Hoewel Rotterdam binnen Europa nog steeds een positie als Global Hub heeft door de mogelijkheid zeer efficiënt containers te behandelen, is de groei eruit. Omdat de basisvraag naar dienstverlening door de afnemende groei achterblijft, komt de ontwikkeling van een hoogwaardig maritiem dienstencluster in de Rotterdamse haven niet van de grond. Door het blijvend grote belang van duurzaamheid is de transitie richting biobased grondstoffen en decentrale energieproductie doorgezet. Doordat steeds meer op maat en klantgericht in kleine series wordt geproduceerd is het petrochemisch cluster in absolute zin minder belangrijk, zowel in termen van toegevoegde waarde als werkgelegenheid. De sterke toename van recycling van eenvoudig afbreekbare producten die opnieuw als grondstof in 3D-productie worden ingezet, speelt hierbij ook een rol. Dit heeft echter wel als gevolg dat de doelstellingen van het Rotterdam Climate Initiative binnen bereik komen. De werkgelegenheid van de procesindustrie in de haven blijft per saldo stabiel door het toegenomen belang van recycling, clean tech en de circulaire economie. Rotterdam is nog steeds de Global Hub voor containers, maar door efficiency-slagen is de groei er uit. De stad weet niet te profiteren van de nieuwe 3D- en digitale technologie. De voortgaande digitalisering, gecombineerd met 3D-printing, leidt tot een trek uit de stad naar meer aantrekkelijke locaties voor wonen en werken. Niet alleen de hoogopgeleide bevolking, ook de lagere inkomens zoeken hun heil elders. De bevolking van Rotterdam neemt daarmee langzaam af waardoor de stad steeds minder aantrekkelijk wordt als woonmilieu. Dit heeft tot gevolg dat mensen ook buiten de stad gaan werken. Ook weet te stad niet te profiteren van de mogelijk positieve impuls van 3D-printing op de detailhandel. Veel potentiële kopers zijn uit de stad verdwenen en de dynamiek rond 3D-printshops en toepassingen in de stedelijke omgeving blijft uit. De werkgelegenheid in de detailhandel neemt sterk af, ook vanwege internetwinkelen. Doordat de economische basis van Rotterdam is verzwakt, is de stad niet bij machte het vestigingsmilieu te ontwikkelen dat noodzakelijk is voor het aantrekken van hoogwaardige werkgelegenheid. De halflege verticale stad De Rotterdam en de kwakkelende Markthal – de eerste tapijthandelaren in de hal zijn inmiddels failliet – zorgen voor een slecht imago. De afnemende werkgelegenheid in zowel haven als stad zorgt voor een verdieping van de tegenstelling tussen Rotterdam Noord en Zuid. Wegens gebrek aan groei in de chemie en het containersegment komt de relatie met knooppunten in de Vlaams-Nederlandse Delta niet tot stand. Alleen binnen de Randstad stijgt de interactie dankzij de toegenomen decentralisatie van werk en wonen. 4) Rotterdam Global 3D-hub & City: sterke stedelijke impuls In het laatste toekomstbeeld is Rotterdam in 2040 een stad die als geen ander in een vroegtijdig stadium de kansen van 3D-technologie heeft herkend en als strategisch speerpunt heeft gemaakt. 3D-printing is inderdaad de allesoverheersende ontwrichtende technologie gebleken volgens de meest positieve verwachtingen van dit moment. Het proactieve beleid heeft van Rotterdam een wereldwijd cluster van 3D-technologie gemaakt. In Rotterdam worden geen 3D-printers ontwikkeld, maar de stad richt zich op de input en output van deze printers en de logistieke dienstverlening rond geïmporteerde printers. De haven scoort doordat hoogwaardige (bio)chemische grondstoffen voor 3D-printing niet alleen worden geproduceerd in het petrochemische cluster, maar doordat logistieke dienstverleners in de haven ook een belangrijke rol hebben in opslag, distributie en ‘value added services’ voor deze grondstoffen. Dit heeft twee belangrijke effecten op het havencluster. Ten eerste is een uitbreiding van het havencluster in de richting van hoogwaardige fijnchemie ontstaan, naast het veelal op laagwaardige bulkchemicaliën gebaseerde huidige cluster. Een sterkte van het havencluster is dat bestaande bedrijvigheid in staat was om samen met hoogwaardige en innovatieve start-ups een nieuwe groeigolf in de procesindustrie te realiseren. Deze bedrijvigheid is geconcentreerd op een 3D-cleantechpark op de Tweede Maasvlakte. Maar activiteiten gerelateerd aan 3D-chemie zijn in de hele haven te vinden, met als historische polen de RDM-campus, de Rotterdam Science Tower en Plant One, waar een aantal proefopstellingen gezorgd heeft voor een doorbraak van 3D-chemie. Naast deze functie van de productie van een veelheid van hoogwaardige grondstoffen voor 3D-printing, zijn logistieke dienstverleners in de haven snel op de 3D-grondstoffen gesprongen, aangevuld door handelaren in deze grondstoffen, zodat Rotterdam de 3D-grondstoffenhub van Europa is geworden. Rotterdam is de 3D grondstoffenhub van Europa. 37 Essay | De Derde Maasvlakte ligt op het Weena Nadat het besef ontstond dat de stad Rotterdam niet optimaal heeft geprofiteerd van ICT-technologie in vergelijking met steden als Eindhoven, Utrecht of Amsterdam, is 3D wel een technologie die een positieve bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de stad. Vier speerpunten zijn hierbij van belang. Ten eerste heeft de kennisas Rotterdam-Delft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de Rotterdamse haven als 3D-grondstoffenhub door hoogwaardige (slimme/programmeerbare) biobased grondstoffen en cleantechtoepassingen. Een bedrijf als BMW komt naar Rotterdam om testruns te ontwikkelen voor nieuwe 3D-toepassingen. Ten tweede is Rotterdam een centrum geworden voor creatieve 3D-toepassingen. Doordat 3D in Rotterdam ‘in de lucht hangt’ heeft de stad kunstenaars, designers en andere ontwikkelaars naar de stad weten te trekken. Vooral de combinatie van 3D met urbane cultuur is succesvol. Zo is de 3D surfplank een internationale hit. Het centrum van Rotterdam wordt daarmee hip en weet als geen ander vernieuwende vormen van detailhandel aan zich te binden. De vestiging van IKEA in Delft heeft zich daarbij ontwikkeld tot mondiaal laboratorium van 3D-toepassingen. Met als gevolg dat vernieuwingen in het Rotterdamse en Delftse 3D-cluster razendsnel wereldwijd zijn uit te rollen. Ten derde heeft de maritieme maakindustrie in de Drechtsteden, gericht op offshore en complex maritiem maatwerk, sterk ingezet op de 3D-strategie. Bedrijven als IHC hebben hierdoor hun voorsprong uitgebouwd in hoogwaardige maritieme toepassingen. Tot slot heeft deze Global 3D-hub & City door dit succes zijn positie als vestigingsplaats voor hoogwaardige dienstverlening weten te versterken. Rotterdam als Global 3D-hub betekent een sterkere integratie tussen Rotterdam-Noord en -Zuid. Juist in Rotterdam-Zuid worden veel nieuwe toepassingen ontwikkeld, bijvoorbeeld als uitstraling van het RDM-terrein. De Tweede Maasvlakte is een centrale locatie voor gespecialiseerde procesindustrie. Door zijn functie van een gecombineerde 3D-hub met biochemische grondstoffen past Rotterdam sterk in het biobased cluster dat zich vanaf beginjaren ’10 in de Vlaams-Nederlandse Delta heeft ontwikkeld. De VlaamsNederlandse Delta als ruimtelijk-economische structuur wordt sterker. Ook de Randstad versterkt zich als ruimtelijk-economische structuur door een complementaire relatie met Rotterdam als Global 3D-hub. De creatieve industrie in Amsterdam smelt nauw samen met die van Rotterdam. Invloed op werkgelegenheid De hiervoor beschreven toekomstbeelden hebben wij gekwantificeerd en gecombineerd met de uitkomsten van CPB-scenario’s voor stad en haven. In tabel 1 staat de impact op de werkgelegenheid in stadsregio en haven ten opzichte van de huidige situatie. 38 Het Global Economy scenario gaat uit van een sterke groei van de economie en wereldhandel: een krachtig voortgaande globalisering. De werkgelegenheid in zowel de stad als de haven ligt in 2040 op een hoger niveau dan op dit moment, ondanks veelbesproken processen als vergrijzing en een sterke vergroting van de efficiëntie van havenactiviteiten. Het toekomstbeeld ‘Containers, chemie en conflict’ dempt de groei van de stedelijke economie, maar laat de haven op traditionele wijze sterk doorgroeien. In dit toekomstbeeld verliest de stad en blijft een grote haven over. Het indirecte effect van de haven op de stad is te licht om de negatieve schok op de economie van de stad te compenseren. De prijs: stedelijke problemen tussen insiders en outsiders. Tabel 1. Effect CPB-scenario’s en ontwikkelde toekomstbeelden havenstad op werkgelegenheid Rotterdamse regio en Rotterdamse haven in 2040, vergeleken met de situatie in 2012. Werkgelegenheid uitgedrukt in arbeidsjaren (x duizend). Effect CPB-scenario 2040 Stads- Haven regio Effect toekomstbeeld Stads- Haven regio Global Economy 586 96 Cont., chemie, conflict 527 115 Transatlantic Market 495 59 World Port City 569 53 Regional Communities 431 59 Decentraal, digital, etc. 345 53 Strong Europe 529 67 Global 3D-hub & City 635 84 Situatie 2012 533 92 533 92 Bron: TNO, EUR, 2014 Het Transatlantic Market scenario kent een meer regionale oriëntatie waarbij vooral de Verenigde Staten en Europa belangrijke partners zijn, in plaats van Azië. Ook dit scenario kent een relatief hoge groei, maar de groei is minder havengerelateerd. Dit is duidelijk zichtbaar in de afgenomen werkgelegenheid in de stad en de sterke afname van werkgelegenheid in de haven. De impuls die de ontwikkeling van Rotterdam als World Port City aan de stad geeft is zeer sterk. De werkgelegenheid in de haven weet daar echter niet van te profiteren. Niettemin ontvangt de haven een beperkte maar positieve impuls van de stedelijke industrie. De stad koopt fors in bij de haven. Dit mechanisme kent daarmee een positieve doorwerking van de stad op de haven en de stad als motor van de regionale economie. Het Regional Communities scenario is een op Europa gericht scenario, waarin de Europese economie doormoddert en sprake is van een lage economische groei gecombineerd met een hoge werkloosheid. Dat is ook goed te zien: de werkgelegenheid in 2040 in de stad is maar liefst honderdduizend werknemers lager dan op dit moment. Dit effect wordt nog eens extra versterkt door het toekomstbeeld waarbij noch de stad, noch de haven profiteert van nieuwe technologie. De banen worden elders in ons land en in het buitenland gecreëerd en de haven is bijna irrelevant geworden. In een ‘Decentraal, digitaal, duurzaam en depressief’ toekomstbeeld kent de stad veel nadelen. Niet alleen ondervindt de stad een negatieve schok die wordt versterkt in de indirecte sfeer, de haven voegt daar ook nog een negatieve impuls aan toe. Het Strong Europe scenario gaat uit van een sterke Europese economie, maar kent een lagere groei dan Global Economy. Dit CPB-scenario is in termen van werkgelegenheid voor stad en haven redelijk aantrekkelijk, hoewel de Europese gerichtheid een wat afvlakkende haven laat zien. Gecombineerd met het 3D-toekomstbeeld verandert dit en ontstaat voor de stedelijke economie een zeer aantrekkelijke toekomst. De analyse toont een aantal duidelijke trends in de verhouding stad-haven, die ook al in het recente verleden zijn opgetreden. Ten eerste heeft de haven meer invloed op de stad dan andersom. De haven is meer op het buitenland gericht en de stad meer op zichzelf en de rest van Nederland. Indirecte effecten volgen deze paden. Het toeleverende effect van de haven valt door import vooral aan het buitenland toe en niet aan Nederland of aan de stad Rotterdam. Verder is gebleken dat de stad betrekkelijk gevoelig is voor impulsen die op de arbeidsmarkt ontstaan. Een vraagimpuls (positief of negatief) raakt de haven relatief sterk in de toegevoegde waarde en de stad in werkgelegenheid. Die levert namelijk vooral arbeidsintensieve diensten aan de haven. Schokken vanuit de wereldeconomie die via de haven doorwerken in de stad, doen zich dus relatief sterk voor in de vraag naar werkgelegenheid in de stad vanwege de diensten die worden toegeleverd. Het totaalbeeld van de vier toekomstbeelden laat zien dat de stad meer dan de haven de indirecte effecten ondervindt van schokken. Dat doet zich sterker voor in de werkgelegenheid dan in de veel toegevoegde waarde genererende industrie. Hoewel positieve en negatieve schokken in gelijke mate aan stad en haven zijn gegeven, heeft de stad in twee scenario´s – ‘Container, chemie en conflict’ en ‘Decentraal, digitaal, duurzaam en depressief’ – een negatief effect. Conclusie De scenario’s waarin Rotterdam zich weet te ontwikkelen tot een World Port City en waarin Rotterdam als geen andere stad in Europa weet te profiteren van de 3D-printer zijn aanlokkelijk. Het zijn toekomstbeelden die ook nog eens gecombineerd kunnen worden en dan resulteren in een sterke stad met een sterke haven. De kansen die zich in de relatie tussen stad en haven manifesteren zijn vooral gerelateerd aan de impact van hoogwaardige kennisintensieve havengerelateerde dienstverleners, grondstoffenhandelaren en hoofdkantoren. De kern van deze impact is dat de gescheiden ontwikkeling van de stad en de haven tot staan is gebracht en dat Rotterdam in plaats van een stad met een haven – of andersom – weer een echte havenstad is. De havengerelateerde dienstverleners die in de stad zijn gevestigd weten de concurrentiepositie van de haven te versterken door hun innovatiegehalte. En de vernieuwing in de haven heeft weer positieve effecten op de vraag naar innovatieve diensten uit de stad. De stad als vestigingsmilieu voor hoogwaardige, strategische en kennisgerelateerde bedrijvigheid biedt meer perspectief op hoogwaardige werkgelegenheid dan een nieuw omvangrijk infrastructureel project als een Derde Maasvlakte. Het Weena is daarvoor de metropolitane locatie bij uitstek. Juist door te investeren in de kwaliteit van de stad als werklocatie kan Rotterdam als ‘shipping center’ zich mengen in de concurrentie met steden als Londen en Hamburg bij het aantrekken van nieuwe hoogwaardige dienstverleners en overige kantooractiviteiten. Daarvoor moeten we wel stevig blijven investeren in de stedelijke kwaliteit en consistent doorgaan met een gekozen lange termijn ontwikkelingsstrategie. Eind 2015 worden twee wereldbollen onthuld voor het Centraal Station van de bekende kunstenaar Olafur Eliasson. Op de plek waar Rotterdam ligt kussen deze wereldbollen elkaar. Wij denken dan direct aan de wereld van de stad en de wereld van de haven die op deze symbolische plek aan het Weena elkaar kussen en symbool staan voor het veel nauwer samengaan van stad en haven in de toekomst. 39 Interview met Corné en Marcel de Kruyff “We kunnen van Rotterdam het centrum van de maakindustrie maken” 40 De 3D-print revolutie biedt veel kansen voor de Rotterdamse maakindustrie, maar gebrek aan gekwalificeerd personeel, scholing en financiering zetten een rem op de groei, waarschuwen de broers Corné en Marcel de Kruyff van 3D-project. ‘Ik zag veel mogelijkheden voor 3D-printing bij klanten, maar kwam er al snel achter dat het vinden van de juiste mensen een van de grootste uitdagingen was. 3D-printen is echt een maakvak en vergt dan ook specifieke kennis en vaardigheden’, zegt Corné de Kruyff, directeur van 3D-project. Samen met zijn broer en commercieel manager Marcel heeft hij dit innovatieve bedrijf opgericht. 3D-project is ontstaan uit een grafisch bedrijf in Capelle aan den IJssel dat maar liefst honderd jaar bestaat. ‘Via mijn eigen netwerk wist ik met één medewerker te starten’, vertelt Corné. ‘Al snel kwamen de opdrachten binnen, vanuit de kunstsector, architecten- en reclamebureaus en uit de maritieme industrie. In de toekomst zien we bovendien een grote vraag in de medische sector.’ Maar het gebrek aan gekwalificeerd personeel vormt voor de broers een knelpunt voor verdere groei. Corné: ‘Er zijn in Nederland nog geen opleidingen die zich specifiek richten op 3D-printing. Dat is zorgelijk, want de techniek ontwikkelt zich razendsnel. Als je bedenkt dat een opleiding gemiddeld vier jaar duurt, dan zijn we misschien al te laat.’ Financiering Kansen voor Rotterdam Uit noodzaak is 3D-project zelf maar in het gat gesprongen. ‘Wij houden veel colleges op hogescholen en geven cursussen bij bedrijven die 3D-printen in hun onderneming willen implementeren’, zegt Corné. ‘De bal ligt in Nederland echter te veel bij de markt. Kijk je naar landen als Duitsland, Engeland of de Verenigde Staten, dan worden daar wel de juiste randvoorwaarden geschapen om mensen op te leiden. Opleiders en kennisinstellingen in Nederland willen wel, maar ontberen waarschijnlijk de kennis en financiële middelen om dergelijke opleidingen te kunnen starten. Voor ons is het aanbieden van een stageplek niet voldoende. Wij trekken samen met onderwijsinstellingen op om bij overheden aandacht voor dit onderwerp te vragen en middelen los te krijgen.’ Volgens buitenlandse experts zijn er voor de nieuwe economie in Rotterdam volop kansen. Rotterdam onderzoekt momenteel welke voorwaarden er nodig zijn voor een innovatieve maakindustrie. Welke bedrijven passen hierin, welke voorzieningen zijn er nodig en welke toegevoegde waarde kan 3D-printing leveren? En hoe brengen we de 3D-ontwikkeling verder? Hiervoor is aansluiting van investeerders en het onderwijs cruciaal. ‘Ik geloof er heilig in dat we van Rotterdam hét centrum van de maakindustrie kunnen maken als we er met zijn allen onze schouders onder zetten’, zegt Marcel. ‘We hebben de haven, een medisch cluster, de ondernemers en de opleiders. Wanneer we de haven voor een deel transformeren voor de productie en opslag van grondstoffen en dus alles op een plek hebben, dan komen de 3D-ondernemers vanzelf naar Rotterdam. Het wordt nu tijd dat we woorden in daden gaan omzetten!’ Naast het gebrek aan scholing belemmert volgens de broers ook de slechte toegang tot krediet de groei van deze nieuwe economie in Nederland. ‘De overheid stelt weliswaar financiering Aansluiting van investeerders en onderwijs is cruciaal. beschikbaar, maar starters weten vaak niet aan de voorwaarden te voldoen’, legt Marcel uit. Er is volgens hem ook geen goed netwerk van private investeerders. ‘Hier kan een rol liggen voor de gemeente Rotterdam. De gemeente is al bezig om 3D-bedrijven naar Rotterdam te trekken, maar kan ook meer als facilitator optreden om start-ups, investeerders en talent aan elkaar te koppelen’, zegt Marcel. Een ander belangrijk knelpunt is dat er nog geen duidelijke wet- en regelgeving op het gebied van 3D-printing bestaat. Deze onzekerheid schrikt potentiële investeerders en verzekeraars af. ‘Het is ons overkomen dat een investeerder zich op het laatste moment terugtrok vanwege de ontbrekende weten regelgeving’, aldus Corné. 41 De 10 meest verrassende nieuwe beroepen van hun kinderen volgens Nederlandse ouders. Bron: LinkedIn Bitcoin handelaar 3d specialist Draagdoekconsulente Moleculair kok Vlogger Scrum master </> Cupcake designer 42 Drone operator Crowdfunding specialist iPhone glazenmaker 43 Essay Rotterdam: de recycle hub van Europa Door Bas Lips Logistieke draaischijf Rotterdam is als logistiek draaipunt voor afvalstromen goed gepositioneerd om te profiteren van het toenemende hergebruik van producten. Om de toegevoegde waarde te vergroten, moet de recyclingindustrie wel meer gaan inzetten op grondstoffenwinning uit afval voor andere economische sectoren. In de economie en maatschappij komt er steeds meer aandacht voor afval- en reststromen. Doordat grondstoffen schaarser en duurder worden, wordt hergebruik aantrekkelijker. Dat constateert de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) in het adviesrapport Nederlandse Logistiek 2040: Designed to Last (2013). Volgens de Raad vindt er een verschuiving plaats naar de circulaire economie, waarin producten niet meer als afval eindigen maar zo veel mogelijk worden hergebruikt. In de circulaire economie veranderen goederenstromen en productieprocessen. De Rotterdamse haven kan haar internationale concurrentiepositie versterken door zich te ontwikkelen tot de recycle hub van Europa, zo luidt het advies van de RLI. De uitgangspositie van Rotterdam als recycle hub is goed, maar het zwaartepunt van de activiteiten ligt vooralsnog op de handel en logistiek. Traditionele afval- en recyclebedrijven in Rotterdam zoals Sita, Van Gansewinkel en AVR bieden werk aan circa 3.800 mensen en vormen een logistieke draaischrijf in de regio. Afvalen reststromen worden in Rotterdam verzameld, gesorteerd en opnieuw gedistribueerd of geëxporteerd. Daarnaast is Rotterdam reeds een belangrijke internationale schakel in de handel in ijzer- en staalschroot. Be-, ver- en opwerking van waardevolle afval- en reststromen vindt in de meeste gevallen elders plaats. Aan de afval- en reststromen die in Rotterdam voorbijkomen, wordt niet of nauwelijks waarde toegevoegd. Een gemiste kans. De recyclingindustrie moet zich daarom snel verder ontwikkelen. Dit temeer omdat het afvalaanbod krimpt. De daling van het aanbod leidt tot meer concurrentie en zet de winstmarges van de logistieke activiteiten onder druk. Door bovenop de bestaande logistieke functie nieuwe lagen toe te voegen, vindt er een opwaardering van de recycle hub plaats. Hoogwaardige recycling, het terugwinnen van waardevolle grondstoffen uit afval, vormt de tweede laag van de recycle hub. Verschillende afval- en reststromen die in Rotterdam ontstaan en/of samenkomen lenen zich voor hoogwaardige recyclingtoepassingen. Te denken valt aan het kunststofverpakkingsafval dat Sita op grote schaal inzamelten sorteert. Maar ook verschillende soorten organisch afval en specifieke reststromen uit het foodcluster (zoals sinaasappelschillen en snijresten) zijn hiervoor geschikt. Dankzij nieuwe technologieën van innovatieve bedrijven in de sectoren biobased chemie en food is het mogelijk om uit dergelijke afvalstromen waardevolle grondstoffen of chemische bouwstenen terug te winnen. Om de toegevoegde waarde van de recycle hub verder te vergroten, is het belangrijk om strategische koppelingen tot stand te brengen tussen logistiek, hoogwaardige recycling en de reguliere economie. Een verkenning van de mogelijkheden aan de vraagzijde moet uitwijzen of de recyclingindustrie grondstoffen kan produceren voor bijvoorbeeld de innovatieve maakindustrie, chemie of 3D-printing. Figuur 2: SWOT-matrix recycling industrie in Rotterdam Sterke punten: Logistieke hub (RE) Aanwezigheid afvalbranche (RE) Roteb (RE) Haven schakel in int. grondstoffenmarkt (RE) Basis voor netwerk stakeholders (NW) Potentiële koplopers (NW) Zwakke punten: Beperkte aansluiting bestaande Aansluiting andere sectoren economie Ontbreken innovatieve bedrijven chemie en food (RE, NW) onderwijsinstellingen (NW) Rotterdam (productie secundaire grondstoffen) Kansen: Logistieke hub Innovaties traditionele afvalbranche Wegvallen sense of urgency Innovaties biobased chemie en food Tegengestelde belangen Stijgende sense of urgency Ontwikkeling bioport Rotterdam 44 Met de opkomst van de circulaire economie is de ontwikkeling van Rotterdam als recycle hub van Europa al met al kansrijk. Innovaties vanuit de foodsector en de biobased chemie zijn echter lastiger te realiseren in Rotterdam, omdat essentiële stakeholders ontbreken in de regio en in het netwerk. Een ander zwak punt is de beperkte aansluiting van de recyclingindustrie bij de bestaande chemiesector. De ontwikkeling van het biobased cluster ‘Rotterdam Bioport’ vormt een kans om deze knelpunten in de ruimtelijke economische structuur aan te pakken. Versterking netwerk Ontbreken kennis- (bijv. maakindustrie, chemie, 3D-printing) Hoogwaardige recycling Innovaties vanuit enerzijds de traditionele afvalbranche en anderzijds vanuit de foodsector en biobased chemie bieden kansen om de recyclingindustrie in Rotterdam verder te ontwikkelen, zo blijkt uit de SWOT- en confrontatiematrix. Bij het benutten van deze kansen moet Rotterdam uitgaan van zijn bestaande krachten: de logistieke hub voor afvalstromen, de haven als schakel in de internationale grondstoffenmarkt en het bestaan van de traditionele afvalbranche. Samen met de aanwezigheid van potentiële koplopers in het goed georganiseerde netwerk van stakeholders levert dit een goede uitgangspositie op voor innovaties vanuit de traditionele afvalbranche. chemie (RE, NW) R.I. Figuur 1: Schematische weergave van de lagen van de recycle hub Sterke punten Bedreigingen: Gezien de ‘sense of urgengy’ is het makkelijk om vanuit het netwerk van stakeholders tot gezamenlijke acties, projecten, innovaties en investeringen te komen. Versterking van het innovatienetwerk door het toevoegen van ontbrekende partijen en het leggen van onderlinge verbindingen, is een eerste stap in de ontwikkeling van de recyclingindustrie in de regio. Tegengestelde belangen en het wegvallen van het gevoel van urgentie vormen hier een bedreiging. De gemeente Rotterdam kan samenwerking zoeken maar zelf ook actie ondernemen. Via de Roteb heeft de gemeente toegang tot verschillende afvalstromen die in Rotterdamse huishoudens vrijkomen. Vanuit deze positie kan de Roteb als ‘launching customer’ circulaire business cases verder helpen. Met de opkomst van de circulaire economie is de ontwikkeling van Rotterdam als recycle hub van Europa al met al kansrijk. Maar de stad moet er wel in slagen om naast logistiek ook activiteiten met een hogere toegevoegde waarde aan de recycle hub te koppelen en een verbinding te leggen met de reguliere economie. Anders vindt waardecreatie elders plaats. 45 “Rotterdam moet niet alleen een grondstoffenrotonde willen zijn maar zich richten op de kwaliteit van grondstoffen en deze gebruiken voor de eigen industrie”, stelt Florens Slob, directeur van het Circularity Center in Rotterdam en directeur Business Development bij Van Gansewinkel. Interview met Florens Slob directeur Business Development Van Gansewinkel Van Gansewinkel kennen we van de wagens die het afval bij bedrijven in de stad ophalen, maar de onderneming is meer dan alleen inzamelaar van afval. “We halen allerlei soorten afvalstromen op en transformeren deze tot hoogwaardige grondstoffen. In 2010 hebben we ons credo ‘afval bestaat niet’ geïntroduceerd. Hierbij geven we aan dat wij niet denken in afvalstromen, maar in grondstoffen en energie”, zegt Slob. Van Gansewinkel is als het ware de schakel tussen het afval en de uiteindelijke gebruikers van de grondstoffen. “Een cruciale schakel die nog steeds te weinig mensen zien. De afval- en recyclingbedrijven van vandaag zijn namelijk onze goudmijnen voor de toekomst.” “Wanneer je het afval bij de bron al gescheiden houdt, levert dit over het algemeen de beste kwaliteit op”, vertelt Slob. Maar de markt is volgens hem in ontwikkeling en er wordt veel tijd en energie gestoken in alternatieve methoden om juist vanuit het gemengde afval - via nascheiding - grondstoffen en energie terug te winnen. Niet alleen de kant van de afvalinzameling is in ontwikkeling, ook recycling heeft een vlucht genomen. Daar komt de focus meer en meer op constante kwaliteit te liggen. Zo opende Van Gansewinkel vorig jaar een nieuwe fabriek van dochterbedrijf Coolrec in Waalwijk, waar harde kunststoffen worden gerecycled tot hoogwaardige grondstoffen. “Afval is onze goudmijn voor de toekomst” 46 “Deze ontwikkelingen zijn nog lang niet klaar. De bewustwording rondom grondstoffenschaarste is steeds meer aanwezig op Europees, landelijk maar ook op strategisch bedrijfsniveau. Het besef dat we met ons afval wel eens onze toekomst in handen hebben, is er ook steeds meer. De echte verandering naar een circulaire economie moet dan komen uit het daadwerkelijk sluiten van de keten en door vanaf het prille begin rekening te houden met de volgende gebruikers van de grondstoffen in die productketen”, aldus Slob. Kansen in Rotterdam Van Gansewinkel recyclet zowel zelf als via partners het ingezamelde afval tot hoogwaardige grondstoffen. Slob: “We hebben veel kennis van recycling en de wetgeving die nodig is. Hoewel de marktvolumes in Nederland de laatste jaren door de crisis onder druk staan, is afvalrecycling als geheel een groeiende business. Het is dan ook zeker de moeite waard om te kijken of we onze kennis en kunde kunnen exporteren.” Door actief overheidsbeleid wordt volgens Slob in Nederland al meer dan 60% van het afval van huishoudens gerecycled en bij bedrijven ligt dat nog hoger. Van Gansewinkel is vooral actief met inzamelen in de regio Rijnmond. Recycling van afval tot hoogwaardige grondstoffen wordt buiten de regio gedaan. Zo heeft Coolrec zijn grootste recyclinglijn voor koelkasten in Dordrecht. “Hier worden op jaarbasis wel een miljoen koelkasten gerecycled,” vertelt Slob. “Door de aanwezigheid van de haven en het achterland heeft Rotterdam een perfecte ligging voor internationale grondstoffenstromen. Rotterdam kan een grondstoffenrotonde worden of recycle valley. Maar de stad moet niet alleen een doorvoerplek voor het buitenland zijn. Ze moet de focus durven leggen op de kwaliteit van de grondstoffen en deze ook zelf gebruiken voor haar eigen maakindustrie. Het zou goed zijn als je in de metaalrecycling net dat stapje extra zou zetten en een ‘Rotterdam Quality’ zou krijgen waarmee je weet dat je echt goed spul koopt. In het metaal werken we samen met partners als Jansen Recycling. Die zijn heel bewust bezig met kwaliteit. Uiteindelijk ga je daar het meeste geld mee verdienen.” Circularity Center Van Gansewinkel is een van de oprichters van het Circularity Center, naast het Havenbedrijf, Rabobank Rotterdam en Bikker & Company. Ook zijn partijen als TNO en Innovation Quarter aangehaakt. Het kenniscentrum heeft als doel om de kans van slagen voor bedrijven en projecten op het gebied van de circulaire economie te vergroten. “Het is een prachtige combinatie van expertise en gezamenlijke ambities op het vlak van circulaire economie. Kennis en een sterk netwerk zijn nodig om succes te hebben. Bij een onderneming gaat het er uiteindelijk om een sluitende business case te bouwen. Alleen dan zijn investeerders bereid om aan te haken. Hierbij worden alternatieve manieren van financiering niet uit de weg gegaan. Crowd funding is al eens toegepast om een business case rond te krijgen. Het is daarom goed om betrouwbare partijen als de Rabobank aan tafel te hebben.” Het Circularity Center ondersteunt al een aantal interessante ondernemers in Rotterdam. Slob: “Een mooi voorbeeld is de start-up Perpetual Plastic Project. Die ontwikkelt vanuit gerecycled plastic een filament (een dunne draad, red.) voor 3D-printers. Ook is het Circularity Center betrokken bij de bouw van een fabriek die plastics omzet in olieproducten.” 47 Figuur 1: Figuur 2: De waardepiramide van biobased producten Essay 48 Op dit moment staat de Nederlandse biobased chemiesector echter nog in de kinderschoenen. Pioniers zijn de grotere bedrijven met meer dan 250 werknemers: zij produceren drie keer vaker biobased producten dan gemiddeld (figuur 2). Kleinere bedrijven zijn terughoudend, vanwege de grote onzekerheden over marktkansen, de aanzienlijke kosten die gepaard gaan met procesaanpassingen en hun beperkte onderzoekscapaciteit. Voor deze groep is het goedkoper en minder risicovol om in een later stadium over te gaan tot biobased productie. 3% 97% 7% 93% 15% 85% De meeste bedrijven hebben nog te weinig kennis over biobased chemie in huis. Door te investeren in kennis kunnen we de overgang echter stimuleren. De meeste bedrijven hebben nog te weinig kennis over biobased chemie in huis en zijn gebaat bij onderzoek naar nieuwe conversiemethoden van biobased grondstoffen en naar de ontwikkeling van nieuwe business cases. In de traditionele chemie vindt deze kennisontwikkeling veelal intern plaats. Bedrijven verrichten hun onderzoek zelfstandig in eigen laboratoria. Vooral in de bulkchemie en brandstoffenproductie in de regio Rotterdam-Moerdijk vinden we deze vorm van ‘gesloten innovatie’ dikwijls terug. Maar in een biochemische industrie krijgt de innovatie een opener karakter. Universiteiten en kenniscentra spelen hierin een cruciale rol. In Nederland zijn voornamelijk de Universiteit Wageningen en Researchcentrum betrokken bij onderzoek naar nieuwe conversiemethoden. Ook de TU Delft, Universiteit Twente en Universiteit Leiden worden genoemd, vooral om nieuwe business cases te onderzoeken. Zij delen hun kennis met bedrijven en andere kennisinstellingen, met name binnen Nederland. Dit komt onder meer door de vooraanstaande kennis bij Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstellingen – bij de Wageningen Universiteit in het bijzonder – over biobased toepassingen in de chemie. Nederland bezit hierin een concurrentievoordeel. Ook de behoefte aan persoonlijk contact is een belangrijke factor voor samenwerking binnen de Nederlandse grenzen. We zien dat innovatie vaak in nauw overleg plaatsvindt en dan is het makkelijk als je samen even in het lab kunt staan. Daarnaast maken nationale subsidieregelingen het in veel gevallen onaantrekkelijk om over de grens een samenwerking aan te gaan. Voor kleinere bedrijven is samenwerking veelal noodzakelijk vanwege de onderzoekskosten. Vaak is er ook een gebrek aan eigen onderzoeksfaciliteiten. Een andere reden waarom bedrijven voor samenwerking kiezen is de vergrote ‘kennispool’, door deelname van bedrijven en instellingen met elk hun eigen expertise. Bovendien zou het delen van kennis, kennisontwikkeling stimuleren. Niet biobased Grootbedrijf Middenbedrijf Biobased Kleinbedrijf Energie Compost en mineralen Kennisontwikkeling biobased productie Voeding Veevoeder Brandstoffen Anouk van Helvert De chemische industrie is van oudsher zeer belangrijk voor Rotterdam en sterk verbonden met de haven, maar bevindt zich in een fase van verzadiging. Dat betekent echter niet dat er geen mogelijkheden voor verdere groei zijn. Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) biedt vooral de overgang naar groene chemie kansen. In die zogeheten biobased chemie worden van plantaardige en dierlijke grondstoffen, brandstoffen, plastics en diverse chemicaliën geproduceerd. Nu de maatschappelijke vraag naar biobased producten en de technologische mogelijkheden voor de productie daarvan toenemen, gaan biobased producten naar verwachting een steeds groter deel van de chemiemarkt bestrijken. Met een ontwikkelde chemische sector en zeehaven heeft Rotterdam een goede uitgangspositie om hiervan te profiteren. Voor veel chemiebedrijven blijft een goede logistieke infrastructuur immers cruciaal. Aangezien de mogelijkheden voor biomassaproductie in Nederland beperkt zijn, is import van biomassa nodig om aan de stijgende vraag te kunnen voldoen. Zeehavengebieden hebben daarmee een centrale positie in de nieuwe biomassaketens. Door de traditioneel sterke positie in de droge en natte bulk kan de regio Rotterdam zich ontplooien tot een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven in de biobased chemie. Omvang van bestaande Nederlandse chemiebedrijven met wel of geen Plastics Commodity en bulk chemicaliën Groeikansen in de biobased chemie Rotterdam biedt een ideaal vestigingsklimaat voor de biobased chemie en kan daardoor profiteren van de groeimogelijkheden in deze sector. Wil de stad de kansen verzilveren, dan is een investering in kennis en samenwerking echter essentieel. Farmacie Fijnchemicaliën Werkzame personen: Kleinbedrijf 5 - 49 Middenbedrijf 50 - 249 Grootbedrijf ≥ 250 We adviseren de bestaande kennisinfrastructuur te versterken door onderzoeksprojecten voor nieuwe conversiemethoden en business cases te faciliteren. Om nieuwe bio-gebaseerde toepassingen te kunnen testen, is experimenteren in proeffabrieken belangrijk. Met name voor kleinere bedrijven is samenwerking essentieel, zodat ook zij de mogelijkheid hebben mee te gaan met de transitie naar een biobased chemie. Publiek-private samenwerkingsinitiatieven zijn een goede start om dit te faciliteren, waarbij ook samenwerking kan worden gezocht met aangrenzende regio’s zoals Noord-Brabant en Zeeland. Concurrentievoordeel Bedrijven in de biochemie hebben dus niet alleen behoefte aan een goede logistiek maar ook aan een goed ontwikkelde kennisinfrastructuur en mogelijkheden voor onderzoek en samenwerking met meerdere partijen. Rotterdam heeft een ijzersterk concurrentievoordeel indien het kan uitgroeien tot een logistieke én kennishub. Daarbij past een beleid gericht op het faciliteren van kennisontwikkeling, naast ondersteuning van de bestaande logistieke infrastructuur. Samenwerking tussen bedrijven hoger en lager in de waardepiramide, kennisinstellingen en overheid is nodig. Rotterdam heeft een ijzersterk concurrentievoordeel indien het kan uitgroeien tot een logistieke én kennishub Figuur 3: Bedrijfsomvang biobased tabel KLEINBEDRIJF Biobased Niet biobased 23 = 3,3% 670 = 96,7% MIDDENBEDRIJF Biobased Niet biobased 19 = 6,9% 257= 93,1% GROOTBEDRIJF Biobased Niet biobased 7 = 14,9% 40 = 85,1% TOTAAL Biobased Niet biobased 49 = 4,8% 967 = 95,2% 49 14 12 10.0% 10 9.0% 8 8.0% 6 7.0% 4 2 6.0% 0 5.0% -2 50 23 20 18 20 13 20 12 20 11 20 r te l es oo ch rp M an ve am gh in rm Bi Li a ci en on Va l el Bron: REO Stadsontwikkeling Gemeente Rotterdam (2014), bewerking Bron: Colliers, 2014,Zie voor grafiek: http://www.colliers.com/nl-nl/ netherlands/insights/investment-market-report a rto rc am rd Po Ba ar M rg -4 se 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2 2008 4 Kantoorruimten 11.0% te 6 Bedrijfsruimten Piekcyclus Winkelruimten bu 8 Dalcyclus 16 ot Waarden in miljarden € Dalcyclus Huidig aanvangsrendement 12.0% R in Nederland voorraad per vastgoedsector in Rotterdam en 2e halfjaar Door vastgoedadviseur CBRE is nader ingezoomd op Rotterdam en op kantoren als belangrijkste vastgoedinvestering. In de afgelopen vijf jaar blijkt er jaarlijks gemiddeld €173 miljoen te zijn belegd in de Rotterdamse kantorenmarkt. De Rotterdamse beleggingsmarkt blijft in 2014 achter ten opzichte van Amsterdam en Den Haag, maar de belangstelling groeit. De verwachte economische opleving en het schaarser worden van de zogenaamde ‘core’ producten (vastgoedbeleggingen met het laagste risicoprofiel) op de Amsterdamse markt zorgen ervoor dat beleggers zich steeds meer bewegen richting andere steden. Op de Rotterdamse beleggingsmarkt is dit terug te zien in de interesse van zowel binnenlandse als buitenlandse beleggers, waaronder inmiddels ook Aziatische partijen. De beleggers kijken met name naar locaties waar een mix van wonen, werken, winkelen en leisure bij elkaar komt. Dit geldt voor het Central Business District van Rotterdam (Weena-Coolsingel-Blaak) en de Kop van Zuid. am belegginsvolume vastgoed Figuur 3: Ontwikkeling percentage overaanbod ten opzichte van de 10-jarige cyclus ul 1e halfjaar Rotterdamse beleggingsmarkt H Figuur 1: Ontwikkeling totale Figuur 2: Internationale vergelijking aanvangsrendementen over een Dit positieve beeld wordt bevestigd in het jaarlijkse onderzoek van Jones Lang LaSalle onder 34 professionele investeerders. Beleggers zijn de komende anderhalf jaar niet alleen van plan meer te beleggen in onroerend goed, ook de risicobereidheid is fors toegenomen. ille De beleggingsmarkt voor Nederlands vastgoed zit weer in de lift. De in 2013 ingezette stijging van het beleggingsvolume heeft zich voortgezet in alle vastgoedsegmenten, zo rapporteerde makelaar Colliers onlangs. Kantoorruimte is hierbij het meest in trek met 30% van het totaal geïnvesteerde vermogen. Door de relatief gunstig geprijsde kantoorpanden en de zoektocht van beleggers naar goed verhuurde objecten, is de verwachting dat het beleggingsvolume in 2015 op de Rotterdamse kantorenmarkt toe zal nemen. Er zijn dus gunstige perspectieven waarop Rotterdam kan anticiperen. Het nieuwe Centraal Station is volgens makelaar DTZ Zadelhoff de reden om het bestaande kantorenaanbod in Rotterdam Central District (RCD) voor 67% als kansrijk en voor 33% als kanshebbend te kwalificeren. Deze positieve analyse is ook te danken aan het feit dat Rotterdam na Amsterdam de grootste nationale en internationale invloedsfeer heeft. Nu het vernieuwde Centraal Station in bedrijf is, zal het RCD volgens DTZ zich beter profileren als de toplocatie op de Rotterdamse kantorenmarkt. Ke Buitenlandse beleggers kijken weer met interesse naar de vastgoedmarkt in Rotterdam. Door de relatief hoge aanvangsrendementen en schaarste op internationale toplocaties zijn Rotterdamse kantoren weer aantrekkelijk. lijkt het dal bereikt. Gezien de nog altijd moeizaam functionerende gebruikersmarkten is het hoge beleggingsvolume opvallend. Toch lijkt ook op de commerciële vastgoedmarkten het dal bereikt. Uit de Navigator Werklocaties van de gemeente Rotterdam blijkt medio 2014 dat het overaanbod – het aangeboden deel van de voorraad boven het marktevenwicht – op jaarbasis is gestabiliseerd. In de komende tien jaar zal op basis van een licht economisch herstel en door transformatie van incourant vastgoed ook de gebruikersmarkt verbeteren. 10 Investeringsperspectieven voor Rotterdams vastgoed Op commerciële vastgoedmarkten Gebruikersmarkt 20 Trends en Ontwikkelingen Investeringsperspectief Werklocaties Als Rotterdam vergeleken wordt met buitenlandse (haven)steden met een vergelijkbaar profiel blijkt dat kantoren momenteel aantrekkelijk zijn geprijsd. De aanvangsrendementen – een maatstaf voor het prijsniveau van vastgoed, waarbij een laag rendement op hoge prijzen duidt – liggen in Rotterdam hoger dan in veel andere steden. Ook is er nog een relatief groot verschil met het laagste punt (oftewel het hoogste prijsniveau) in de cyclus, wat impliceert dat er nog ruimte voor prijsstijgingen is. Bron: CBRE Research and Consulting Navigator 2014-2024 51 Als de locatie wat betreft bereikbaarheid, uitstraling en gevestigde bedrijvigheid achterblijft bij concurrerende gebieden is het verhuurperspectief zeer beperkt. Voor deze kantoren is heroriëntatie op andere gebruikersfuncties het devies. Flexibilisering van het pand en het toelaten van tijdelijke gebruikers zijn vaak toegepaste tussenstappentot de transformatie. Partnerbijdrage Ooms Uit onderstaande analyse van het Rotterdamse kantorenaanbod blijkt overigens dat er ook bij transformatieplannen sprake is van concurrentie. En niet alleen vanuit de kantorenmarkt. De komende jaren vindt ook herontwikkeling of transformatie van scholen, winkels en panden met maatschappelijke bestemming plaats. Transformatie kantoren vergt lokale kennis Kennis van de lokale markten is onontbeerlijk om te bepalen of het hergebruik van een leegstaand kantoor kansrijk is. De aanleiding om kantoren te transformeren ligt voor de hand. Met een overaanbod van ruim 14% is de Nederlandse kantorenmarkt uit het lood geslagen. Bij een nadere analyse van het kantorenaanbod wordt duidelijk dat vooral oudere panden met leegstand kampen. Uit figuur 1 blijkt dat kantoren van 25 tot 50 jaar gemiddeld ruim 20% leegstand kennen. Figuur 1: Leegstandspercentages 1-1-2012 in Rotterdam naar bouwperiode 1-1-2013 Figuur 3: Kwalitatieve analyse kantorenaanbod in Rotterdam medio (kantoren vanaf 500 m2 vvo) 1-1-2014 2014 (>1.000 m2 vvo) 30 Kwadrant 1: Pand > 20 jaar op goede locatie: upgraden 26 22 18 Kwaliteit locatie Kwadrant 2: Pand tot 20 jaar op goede locatie: acquisitie 14 10 Kanshebbend 6 l To t 20 20 11 - -2 01 aa 12 0 01 0 20 91 -2 00 0 19 81 -1 99 0 19 71 -1 98 0 19 96 -1 61 19 -1 46 97 0 6 94 19 <1 Bronnen: fundainbusiness.nl, propertynl.com, bedrijfsruimtebank. ondernemerswinkel. rotterdam.nl, stadsmakelaar-rotterdam.nl, Bron: BAG; bewerking OBI Kwaliteit pand 2 Kansrijk Kwaliteit pand Naast de leeftijd van een kantoor blijkt de locatie een goede voorspellende indicator te zijn voor het toekomstperspectief. Voor een relatief jong pand op een goede kantorenlocatie is de belangstelling van bedrijven het grootst. Over herkomst en omvang van de zoekvraag van bedrijven publiceert Dynamis in ‘Sprekende Cijfers’ (zie www. dynamis.nl). 98 panden – 460.000 m2 vvo Kansloos Kansarm 0% Figuur 2: Branchering marktvraag in Rotterdam Belangen- en ideële organisaties ICT en telecom Bouw en vastgoed Industrie Cultuur, sport en recreatie Logies-, maaltijd-, en drankverstrekking Financiële instellingen Marketing, communicatie en media Gezondheids- en welzijnszorg Onderwijs Groot- en detailhandel Bron: Dynamis (2014) 5% 0% 0% 11% 3% 5% Kwadrant 3: Pand > 20 jaar op zwakke locatie: transfomeren 14% 0% 4% 4% 4% 4% 5% 6% 11% 4% 20% Kwaliteit locatie 104 panden – 350.000 m2 vvo Kwadrant 3: Pand tot 20 jaar op zwakke locatie: heroriënteren Bron: REO Stadsontwikkeling 2014, analyse op basis gegevens Navigator Investeringsperspectief Waarom is het ene pand kansrijk voor een investering en het andere niet? Het begint natuurlijk met de financiële positie van de eigenaar, die bepaalt of een forse kapitaalinjectie nog tot de mogelijkheden behoort. Het investeringsperspectief is vervolgens te herleiden uit de verwachte ontwikkeling van het gebied en de gebruikersvraag. De gemeentelijke ‘Navigator Werklocaties’ geeft hier inzicht in. In gebieden met een groeiend aanbod en een beperkte of afnemende vraag zullen eigenaren vooral samen hun toekomst in de transitie van een gebied moeten zoeken. Investeringen in andere gebiedskwaliteiten (zoals voorzieningen) leveren ook kansen voor transformatie van gebouwen op. Als de marktvraag nog aanzienlijk is en het gebied aansluit op de locatievoorkeuren van vastgoedgebruikers, is upgrading van gebieden en gebouwen de beste optie. De ervaring van Ooms Makelaars Bij herontwikkeling redt je het niet alleen met cijfers. Minstens zo belangrijk is het om kennis te hebben van de lokale marktpartijen. In 2014 was Ooms makelaars wederom betrokken bij een aantal spraakmakende transformaties. Dat is geen toeval, omdat het bedrijf goed geworteld is in Rotterdam en omstreken. In 1927 werd een vestiging in Rotterdam gestart en tegenwoordig werkt Ooms vanuit zeven kantoren in de regio. ‘We zijn in 2014 nieuwbouwmakelaar van het jaar geworden’, zegt directeur Peter van Nederpelt, ‘maar ik ben ook zeer te spreken over de resultaten in bestaand vastgoed. De transformatie van het jarenlang leegstaande pand aan de Westzeedijk 487 leidt niet alleen tot een onttrekking van 2.500 m2 kansloze kantoorruimte. De invulling door het Scheepvaart en Transport College levert deze kennis- en onderwijsinstelling een pand op nabij de bestaande locatie en draagt tegelijkertijd bij aan de levendigheid op straatniveau. Omdat Ooms ook in de woningmakelaardij zit is het denken vanuit verschillende vastgoedfuncties een bijna vanzelfsprekende zaak. Bij de bespreking van de vastgoedmarkt draait het vaak om de grote getallen, maar de aanpak begint met de kwalitatieve benadering van de marktvraag en de lokale kennis. Daarin kunnen wij bij Ooms het verschil maken’. 2014-2024 1% Wie meer informatie zoekt over de diverse projecten in Rotterdam kan ook terecht bij de Investeringskaarten die te vinden zijn op www.rotterdam.i-mapp.nl. 0% 52 53 veelbesproken topsectorenbeleid, is dan ook afhankelijk van de mate waarin Nederland erin slaagt om een succesvolle grondstoffenstrategie te implementeren. Essay Rotterdam heeft spilfunctie in grondstoffenvoorziening Wouter Jacobs (Erasmus Universiteit) en Menno Huijs (gemeente Rotterdam Stadsontwikkeling) De Nederlandse economie en de haven van Rotterdam zijn afhankelijk van de invoer en doorvoer van grondstoffen. Om de aanvoer van grondstoffen in de toekomst veilig te stellen, is een nationale strategie noodzakelijk. De positie van Rotterdam in de internationale grondstoffenhandel is daarin cruciaal. Of het nu gaat om je smartphone, het zonnepaneel op het dak van je huis, je latte macchiato of sinaasappelsap bij de McDonalds. Ze hebben allemaal grondstoffen nodig, van bevroren sinasconcentraat en cacao tot zeldzame aardmetalen. Een economie kan niet zonder grondstoffen. Zonder grondstoffen wordt er niks geproduceerd en valt er weinig te verhandelen. Grondstoffen zijn ook schaars en geografisch ongelijk verdeeld. Om die reden is het voor de concurrentiepositie van elke economie van cruciaal belang om voldoende grondstoffen tot de beschikking te hebben. Verschillende - voornamelijk Aziatische - landen zoals China, Japan en Zuid-Korea zijn al een aantal jaar bezig om de levering van buitenlandse grondstoffen voor de binnenlandse industrie en markt te garanderen. Zij doen dit niet alleen via economische diplomatie en directe investeringen in arme maar grondstofrijke economieën, maar ook door het opzetten van eigen handelshuizen en door overnames van gevestigde spelers in de internationale grondstoffenhandel. Een voorbeeld hiervan is de overname vorig jaar van het Rotterdamse handelsbedrijf Nidera door het Chinese staatsbedrijf Cofco. Via deze acquisitie krijgt het Chinese staatsbedrijf controle over strategische posities van Nidera in met name de Zuid-Amerikaanse sojaboonhandel. Haast geboden In Nederland staat de ontwikkeling van een nationale grondstoffenstrategie nog in de kinderschoenen. Na wat aarzelende pogingen, zoals het onderzoek ‘Op weg naar een grondstoffenstrategie’ van The Hague Centre for Strategic Studies en TNO dat alweer uit 2011 dateert, blijft het vooral erg stil. Maar er zijn minstens drie redenen om snel tot een doordachte en uitvoerbare grondstoffenstrategie te komen. Ten eerste heeft de revival van de Nederlandse (high tech) maakindustrie geen kans zonder aanvoer van grondstoffen. Grondstoffen zijn productie inputs voor zowel de mid-tech als high tech industrie, variërend van chemie, food, pharma tot machineonderdelen en geavanceerde elektronica. Ten tweede staat de positie van de haven van Rotterdam als dé Europese doorvoerhaven van diverse grondstoffen onder druk. Tot slot vindt de handel in grondstoffen niet noodzakelijkerwijs in de nabijheid plaats van de fysieke afhandeling. Veel handelshuizen zijn bijvoorbeeld de afgelopen jaren neergestreken in Genève, Zwitserland, waar vandaan handelstransacties prima kunnen worden uitgevoerd met betrekking tot voorraden in de regio Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen (ARA). Het risico bestaat dat we op termijn juist deze strategische functies en bijbehorende hoogwaardige vaardigheden volledig kwijtraken. In feite vormt de grondstoffenhandel de ultieme cross-over tussen de verschillende topsectoren die zijn geselecteerd als hoekstenen van ons nationaal ruimtelijk-economische beleid. De grondstoffenhandel verbindt finance, logistiek, chemie, voeding en de maakindustrie met elkaar. Succes binnen deze verschillende sectoren, en dus ook van het 54 Grondstoffenaanvoer Om de aanvoer van grondstoffen in de toekomst veilig te stellen, is een tweeledige strategie noodzakelijk. Allereerst is een vermindering van de importafhankelijkheid van grondstoffen belangrijk, bijvoorbeeld door zuiniger om te gaan met de aanwezige grondstoffen. De opkomst van de circulaire economie is hier het sprekende voorbeeld van. Juist nu er meer aandacht komt voor hoogwaardige maakindustrie wint de leveringszekerheid van bijvoorbeeld zeldzame metalen aan belang. Toenemende schaarste zal op termijn leiden tot hogere kosten voor producten die in Nederland worden geproduceerd, waarmee de industriepolitiek die we trachten nieuw leven in te blazen in vroeg stadium de nek wordt omgedraaid. Hogere prijzen zullen immers doorwerken in de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. Door te investeren in een circulair georganiseerde economie verkleinen we de importafhankelijkheid van dergelijke cruciale grondstoffen. Gelukkig is hier op dit moment voldoende aandacht voor, zeker ook in Rotterdam. Dit kunnen we helaas niet zeggen van de tweede belangrijke strategie die cruciaal is voor het garanderen van de beschikbaarheid van grondstoffen voor onze economie. De tweede strategie richt zich namelijk op de aanvoer van grondstoffen uit het buitenland (import). Deze strategie is niet alleen van groot belang voor de inzet op een revival van de regionale en nationale (high tech) maakindustrie, maar ook voor de rol van de Rotterdamse haven als Europese draaischijf van een groot aantal grondstoffen, zoals olie, metalen, ertsen, mineralen en in toenemende mate ook van LNG en biomassa. En het is juist de aanvoer van grote hoeveelheden grondstoffen die kansen biedt voor allerlei hoogwaardige functies rondom de grondstoffenhandel en die de positie van de Rotterdamse haven als draaischijf ondersteunt. Om echter een rol van betekenis te kunnen spelen op het mondiale toneel van de grondstoffenhandel, moeten we begrijpen hoe het spel wordt gespeeld. Door te investeren in een circulaire economie, verkleinen we de importafhankelijkheid van cruciale grondstoffen. Mondiale grondstoffenhandel Door verschillen in vraag en aanbod van grondstoffen in tijd en plaats ontstaan er prijsverschillen. Het doel van de fysieke handelaar is om te profiteren van deze prijsverschillen, de zogenaamde arbitrage. Om dit te bereiken heeft de grondstoffenhandelaar vooral kennis en informatie nodig, niet alleen over de geografische verschillen in vraag en aanbod, maar ook over de kwaliteit, beschikbaarheid van transport en over de risico’s om de grondstoffen te verschepen. Aan deze handel kleven risico’s vast, bijvoorbeeld alleen al omdat het een maand duurt om een olietanker van Rotterdam naar Singapore te verschepen. Gedurende deze periode kan de olieprijs plotseling veranderen. Op de termijnmarkt kunnen handelaren zich indekken tegen deze risico’s. Een andere manier voor de handelaren om risico’s te reduceren is om assets op te bouwen en door ketenintegratie. ‘Trillion Dollar Club’ Mondiale grondstoffenhandelaren zijn aan een opmars bezig. Deze traders hadden voorheen weinig vaste activa, maar hebben hun gigantische omzetten geïnvesteerd in de fysieke keten, variërend van terminals, magazijnen tot raffinaderijen en mijnen. Er wordt in de financiële pers dan ook gesproken over de ‘Trillion Dollar Club’, een groep van internationale grondstoffenhandelaren die het afgelopen decennium goede zaken heeft gedaan en gezamenlijk een triljard dollar omzet draait. Uit het onderzoek van Wouter Jacobs et al (2014) blijkt de sterke aanwezigheid van de ‘Trillion Dollar Club’ in Rotterdam. Deze aanwezigheid is veelzijdig. Er zijn grote investeringen in het havengebied: tankopslag, verwerking en opslagruimte. Daarnaast zijn verschillende grondstoffenhandelaren actief in de stedelijke regio met hun handelsdesks. Die zijn van strategisch belang: vanuit hier worden handelstransacties gesloten en de logistiek gearrangeerd. De handelsdesks zijn dus de plekken (veelal in hoogwaardige kantoorlocaties) waar kennisintensieve activiteiten en hoogwaardige skills zijn geconcentreerd. De Zwitserse multinational Glencore heeft bijvoorbeeld naast een raffinaderij voor biobrandstof in de haven ook een handelsdesk in granen in de stad: totale omzet €8,2 miljard. De grootste oliehandelaar in de wereld Vitol is nota bene opgericht in Rotterdam in 1966 en heeft nog steeds een zeer sterke aanwezigheid, met het hoofdkantoor van de VTTI tankopslagdivisie en met Anchor, haar eigen verzekeringsgroep. Naast de fysieke aanwezigheid zijn er ook fiscale banden, via tal van holdingstructuren. 55 Essay | Rotterdam heeft spilfunctie in grondstoffenvoorziening In totaal levert de Trillion Dollar Club ruim 1000 banen voor de Rotterdamse economie. Naast deze grote spelers zijn er nog tal van kleinere gespecialiseerde handelsbedrijven actief, bijvoorbeeld op het gebied van biomassa of specerijen (zie tabel 1). De ‘strategische waarde’ (Van den Bosch, et al 2011) moet veel hoger worden geschat. Grondstoffenhandelaren spelen in op mondiale prijsontwikkelingen van grondstoffen en verhandelen de prijs om deze grondstoffen te vervoeren op bepaalde routes. Ze vormen kapitaalmarkten op zichzelf, dekken allerlei risico’s af om mondiaal te opereren. Ze controleren meer en meer logistieke en havengerelateerde assets. Hiermee vormen ze, zoals al eerder gesteld, de ultieme cross-over tussen de verschillende topsectoren. Rotterdam als grondstoffenhub Gegeven de urgentie en de goede uitgangspositie van Rotterdam met unieke assets als de aanwezigheid van een grote haven, een groot aantal grondstoffenhandelaren en een goede ondersteunende logistieke en zakelijke dienstverlening, kan de positie van Rotterdam als handelsplaats voor grondstoffen de komende jaren verder worden uitgebouwd. Door het accommoderen van handelsdesks garanderen we dat de nodige vaardigheden lokaal aanwezig zullen zijn, ook met het oog op nieuwe grondstofmarkten zoals LNG en afval. Hiertoe zal niet alleen een overtuigende strategie moeten worden ontwikkeld, maar ook een breed consortium van stakeholders die gezamenlijk naar de stip aan de horizon toewerken. Het Havenbedrijf Rotterdam is zich bewust van de sleutelrol die handelaren spelen in de ketens van nu en de toekomst. De Rotterdam Maritime Services Community, een netwerk met hoogwaardige zakelijke maritieme dienstverleners, heeft aangekondigd om zich sterk te maken voor customized solutions voor de in Rotterdam en regio aanwezige handelaren. In samenwerking met kennisinstellingen zoals de Erasmus Universiteit Rotterdam en de TU Delft binnen Smartport, gaan we op zoek naar de beste faciliteiten om grondstoffenhandel in Rotterdam te laten plaatsvinden. Gezien het belang voor de BV Nederland om een dergelijke grondstoffenstrategie tot een succes te maken, kan het niet anders dan dat het Rijk ook zal aanhaken. Samen kunnen we ervoor zorgen dat er in de toekomst voldoende grondstoffen beschikbaar zijn om de topsectoren te laten groeien en om de positie van Rotterdam als grondstoffenhub uit te bouwen. 251 banen Delftseplein 27G 5 banen Weena 097 14 banen Weena 693 22 banen Weena 722 22 banen Weena 695 14 banen Weena 320 1.100 banen Weena 70 1 banen Weena 290 294 banen Weena 294 159 banen Blaak 31 10 banen Mauritsweg 45b 26 banen Westblaak 92 6 banen, 42 banen Boompjes 40 41 banen Blaak 22 16 banen Wijnhaven 65 D 5 banen Glashaven 49 39 banen K.P. vd Mandelelaan 130 227 banen Willemsplein 492 14 banen Parklaan 1 8 banen Javastraat 4 27 banen Wilhelminakade 1 44 banen Wilhelminakade 93 15 banen Otto Reuchlinweg 1088 143 banen Veerlaan 17-22 29 banen Sluisjesdijk 111 Kaart: Kantoorlocaties van de grondstofhuizen en tradingdesks in Rotterdam met daarbij het aantal banen 34 banen Waalhaven Zuidzijde 11 56 57 Trends en ontwikkelingen Haven & Maritiem Haven Industrieel Complex (HIC) Sinds het begin van de crisis is de werkgelegenheid in het Haven Industrieel Complex gedaald. In 2013 zien we echter voor de stad een lichte toename van het aantal banen en de opgaande lijn zet in 2014 door. Voor de stadsregio zet de daling echter door, na een lichte opleving in 2013. In de regio zijn in 2014 64.540 mensen werkzaam in het HIC. Het aantal bedrijven loopt sinds 2008 terug in zowel de stad als de regio. In 2014 zijn er in de stad nog 1504 bedrijven actief en in de regio als geheel 2871 bedrijven. categorie bekend) Bron: Havenbedrijf Rotterdam N.V. 10 20 11 1e 20 12 ha l Pr f ja 201 og ar 3 no 20 se 14 20 20 09 20 08 20 07 20 06 20 05 20 04 20 03 20 02 20 01 20 00 20 99 98 19 97 19 96 19 95 19 94 19 93 19 92 19 91 19 90 19 89 19 88 19 87 19 86 19 85 19 84 19 83 19 82 19 81 19 80 19 79 19 78 19 77 19 76 19 75 19 19 20 * 14 20 13 20 12 20 11 20 10 20 09 91 40 20 Shanghai 45.628 50 08 Dubai 60 20 * incl. overig stukgoed (niet bij alle haven is roll on/roll of als aparte 96 91 64.540 70 07 Houston 104 80 20 Hamburg Bedrijvenregister Zuid-Holland 06 2020 Bron: Stadsregio Rotterdam 20 2014 1e halfjaar *Voorlopig cijfer Rotterdam (incl. Rozenburg) met havengebieden 05 2013 127 Rotterdam Ontwikkeling werkgelegenheid in het haven industrieel complex (x 1.000) 20 136 Hong Kong -100 04 147 Piraeus 27 0 20 199 153 97 03 385 New York 10% 58 Aantal vestigingen Londen 30% 187 20 Omvang maritieme zakelijke dienstverlening naar vestiging Singapore 200 02 50% 251 100 Maritieme Dienstverlening Centrum 300 20 roll-on / roll-off / overig stukgoed* Stukgoed 01 Containers Natte bulk Containers Massagoed. nat 20 Droge bulk Massagoed. droog 00 de Hamburg-Le Havre range en prognose 2020 Bron: Havenbedrijf Rotterdam N.V. x 1.000.000 metrische ton In het artikel ‘De derde Maasvlakte ligt op het Weena’ (pag. 32) laten Bart Kuipers en Walter Manshanden zien dat de toekomst van de haven vooral ligt in de maritieme dienstverlening. Nu al is Rotterdam een belangrijk internationaal centrum van maritieme zakelijke diensten, zoals: banken, verzekeraars, verzekeringsmakelaars, advocaten, accountants, fiscalisten Marktaandeel overslag haven Rotterdam in 2012 Ontwikkeling en prognose 2020 overslag haven naar productgroep 20 In 2013 is de goederenoverslag in de Rotterdamse haven met 0,2% teruggelopen. Ook het marktaandeel van Rotterdam in de havens van de Hamburg-Le Havre range is licht gedaald, van 38% in 2012 naar 37% in 2013. Dit komt vooral op het conto van een terugloop in de natte bulk en de containeroverslag. In het eerste halfjaar van 2014 steeg de totale overslag echter met 0,6% vergeleken met dezelfde periode het jaar daarvoor. Daarmee ligt de haven volgens het Havenbedrijf Rotterdam op koers voor een groei van circa 1% voor geheel 2014. ‘Met een stijging van ruim 1300 banen en toename van zowel productiewaarde en toegevoegde waarde met 2% (€ 610 miljoen en respectievelijk € 266 miljoen) presteerde de maritieme cluster in 2013 wederom beter dan voorgaande jaren. In totaal werken er circa 224.000 personen in de cluster, dat is 2,5% van de Nederlandse werkgelegenheid. De landelijke werkgelegenheid toonde een afname van 1,3%. De 2% groei van maritieme toegevoegde waarde was ook groter dan het bbp (0,3%).’ Dit valt na te lezen in ‘De Nederlandse Maritieme Cluster: Monitor 2014’. De toegevoegde waarde in de maritieme sector als geheel groeit, met name door ontwikkelingen in de offshore-industrie. Voor het cluster van maritieme zakelijke dienstverleners biedt dit grote kansen voor verdere groei. De precieze omvang van het aantal banen en bedrijven in de maritieme dienstverlening weten we niet. Naar schatting zijn er ongeveer 127 bedrijven actief in de maritieme dienstverlening, die werk bieden aan ongeveer 3000 mensen. Overslag haven Rotterdam trekt weer aan Na een lichte daling in 2013 is de overslag in de Rotterdamse haven vorig jaar naar verwachting weer toegenomen. Groeikansen zijn er echter vooral voor de maritieme zakelijke dienstverlening. ederlandse maritieme sector N en schade-experts. Rotterdam is een internationale ‘place to meet’ voor verzekeraars en verzekeringsmakelaars en veel ‘natte’ advocaten zijn in de stad gevestigd. De Nederlandse banken hebben hun maritieme activiteiten veelal in Rotterdam geconcentreerd. 59 Partnerbijdrage KPMG Consolidatieslag is positief voor Rotterdam De fusie- en overnamemarkt blijft ondanks de fragiele wereldeconomie in beweging. Voor Rotterdam biedt de consolidatie in de mondiale sector transport en logistiek kansen. De wereldeconomie zit al langere tijd in zwaar weer en het is onzeker of het voorzichtige herstel dat we de laatste tijd zien doorzet. Als kleine, open economie is Nederland sterk afhankelijk van het buitenland. Dat geldt nog meer voor de regio Rotterdam, met zijn grote haven. In de economie van de toekomst, met periodes van voorspoed maar minder extremen, zal dit niet anders zijn. Freight rates (index points) Bron: Bloomberg Baltic dry index (January 1985 = 1,000) Shanghai containerised freight index (October 2009 = 1,000) 2,500 2,000 1,500 1,000 60 Het beeld van ‘voorzichtig herstel’ zien we ook terug in de ontwikkeling van het bruto binnenlands product en de wereldhandel. Hoewel de harde data enig optimisme rechtvaardigen voor de economische vooruitzichten in de regio, moeten we ook nadenken over onze positie in de toekomst. Hoe interessant zijn we als plek? Hoe doen we het als bedrijf of als partner? Die data lenen zich moeilijker voor statistiek. Een blik op de fusie- en overnamemarkt biedt wellicht uitkomst. We zien bijvoorbeeld dat het aantal fusie- en overnametransacties in de mondiale sector transport en logistiek vorig jaar afnam, maar dat de waarde per transactie stijgt. Opvallend is ook de interesse van private equity partijen voor de sector. Voor de Nederlandse markt is de consolidatieslag nog altijd zichtbaar, ook bij een aantal partijen in de Rotterdamse regio. Veel overnames vinden nu hoofdzakelijk buiten Nederland plaats, maar ze hebben ook hun weerslag op de lokale economie. Met een aantal grote containerterminals in aanbouw ontstaat nieuwe business en nieuwe mogelijkheden voor de regio. Drijvende krachten 14 De ontwikkeling in de mondiale fusie- en overnamemarkt, inclusief de consolidatie die lokaal plaatsvindt, zou kunnen worden uitgelegd als indicator voor herstel. Grotere internationale partijen die zich hebben versterkt door een overname kunnen nauwelijks om de regio heen. Goederenstromen zullen hun weg vinden naar de klant. Bundeling van krachten en van beschikbaarheid van capaciteit zal de lokale economie goed doen. De Rotterdamse regio is dan ook prima uitgerust voor volop actie in op- en overslag, transport en aanpalende dienstverlening. De consolidatieslag die ook al lokaal wordt ervaren zorgt voor vorming van marktpartijen die de vereiste service kunnen bieden, zowel wat betreft schaalgrootte als netwerk. Op zichzelf is de beweging in de fusie- en overnamemarkt geen groei-indicator, maar het heeft wel positieve gevolgen voor de lokale economie. De ontwikkeling van infrastructuur, het potentieel van dienstverlening in Rotterdam en de rendementseisen die door overnamepartners worden gesteld zijn zonder meer belangrijke drijvende krachten achter de gewenste groei. M ay 20 13 20 ay M M ay 20 12 500 Kijken we naar de korte termijn dan zijn er vele indicatoren om de economische verwachtingen in kaart te brengen. Voor onze lokale economie is vanwege de van oudsher dominante positie in transport en logistiek de ontwikkeling van de vrachttarieven op zee interessant. Belangrijke graadmeters zijn de Baltic Dry Index en de Shanghai Containerised Freight Index. Beide indices laten een grillig verloop zien, hoewel de algehele ontwikkeling wat positiever is. 61 Colofon Onderzoek en samenstelling Stadsontwikkeling, gemeente Rotterdam Onderzoek en Business Intelligence, gemeente Rotterdam Essays Anouk van Helvert, Strategy Works Bas Lips, student Hogeschool Rotterdam Wouter Jacobs & Menno Huijs, Erasmus Universiteit & Gemeente Rotterdam, Stadsontwikkeling Bart Kuipers & Walter Manshanden, Erasmus Universiteit Rotterdam & TNO Sergej Bulterman, Bureon Volg ons via #evr2015 Interviews Floris Jan Slob, Van Gansewinkel Marcel en Corné en Marcel de Kruyff, 3D Project Vormgeving Tappan Communicatie Gerbengerrit, Gerben Verhaar Copywriter Jeroen Boogaard Fotografie Maarten Laupman Peter Schmidt Ossip van Duivenbode (p. 6-7) Gemeente Rotterdam Stadsontwikkeling Afdeling Economie Postbus 1130 3000 BC Rotterdam [email protected] © Stadsontwikkeling Rotterdam, februari 2015 Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden de auteurs en Stadsontwikkeling gemeente Rotterdam geen aansprakelijkheid. Overname van gegevens is toegestaan Opdrachtgever Gemeente Rotterdam, Stadsontwikkeling Niem Tewarie (projectleider), Edith Jacobs met bronvermelding ‘Economische Verkenning 2014’. Het magazine geeft een beknopte weergave van de staat van de Rotterdamse economie. Op www.rotterdam.nl/evr is de volledige EVR in te zien. Coördinatie en communicatie Gemeente Rotterdam, Léon la Rivière Druk Tuijtel Partners Economische Verkenning 2015 Albeda College: Annette van der Kaay Erasmus Universiteit Rotterdam: Ronald van den Bos Hogeschool Rotterdam: Jos Heinerman Inholland: Olav Rülander KPMG: Eric van Wingerden Rabobank: Arjen van Klink Randstad: Werner Klaassen, Nicole van der Spek Ooms Makelaars bedrijfshuisvesting BV.: Peter van Nederpelt DCMR: Bart Been Havenbedrijf Rotterdam: Bram van der Staay 62 63 EVR2015 magazine ECONOMISCHE VERKENNING ROTTERDAM
© Copyright 2024 ExpyDoc