Verpleegprobleem: acute verwardheid of chronische verwardheid

Verpleegprobleem: acute verwardheid of chronische verwardheid
Definitie:
Acute verwardheid: Plotseling optredend cluster van algemene, kortstondige veranderingen en
stoornissen in de aandacht, de cognitie, de psychomotorische activiteit, de bewustzijnsgraad en
of/het slaapwaak ritme (M. Gordon, 2002)
Chronische verwardheid: Onomkeerbare, langdurige en/of progressieve achteruitgang van de
verstandelijke vermogens en verandering van persoonlijkheid, gekenmerkt door een verminderd
vermogen tot interpretatie van omgevingsstimuli en tot een intellectuele gedachtegang en die tot
uiting komt in stoornissen van het geheugen, de oriëntatie en het gedrag (M. Gordon, 2002).
Acute verwardheid: Plotseling optreden van fluctuerende verstoringen van bewustzijn, aandacht,
waarneming, geheugen, oriëntatievermogen, denken, slaap- en waakritme en psychomotorisch
gedrag.
Verschijnselen:







Verlies van tijdsbesef
Verlies van herkenning van de omgeving
Verlies van herkenning van anderen
Niet in staat om zich te concentreren
Niet in staat een gesprek te voeren
Traag in beantwoorden van vragen
Meer in zichzelf verdiept
Doel:
De patiënt is minder vaak verward.
Interventies:








De verpleegkundige bevraagt de arts over toegediende medicatie;
Beoordeel of de rusteloosheid samenhangt met pijn (arts);
Als er pijnstillende middelen worden gebruikt, overleg met de huisarts over aanpassing van
de dosering om bijwerkingen te verminderen;
Onderzoek hoe de mantelzorger/familie reageert op de verwardheid;
Licht familie en mantelzorgers in over de situatie en hoe ze daarmee kunnen omgaan;
Stimuleer het rustig en duidelijk spreken tegen de patiënt;
Toon respect en stimuleer de patiënt te vertellen over persoonlijke zaken;
Zorg dat de zintuigen voldoende en betekenis volle info krijgen aangeboden;







Voorkom verergering van de verwardheid;
Voorkom dat de patiënt gewond raakt;
Bevorder de veiligheid van de patiënt;
Roep hulp in van familie of vrienden om op de patiënt te letten;
Spreek in korte zinnen en herhaal indien nodig;
Voorkom te veel prikkels;
Handhaaf vast dag/weekindeling.