Ouderen in het ziekenhuis (GER-509.1)

Ouderen in het
ziekenhuis
Informatie over het voorkomen van
vallen, ondervoeding en het omgaan
met acute verwardheid
Naar het ziekenhuis gaan is op elke leeftijd erg vervelend. Ouderen lopen in het
ziekenhuis meer risico’s omdat hun gezondheid vaak kwetsbaarder is. Gelre
ziekenhuizen geeft extra aandacht aan de groep kwetsbare ouderen. In deze folder
krijgen mensen op leeftijd aanvullende informatie over een aantal onderwerpen die
vaak voor problemen zorgen:
1. Vallen
U kunt in het ziekenhuis komen met een gebroken heup. Wat ook voorkomt is dat
ouderen ten val komen in het ziekenhuis tijdens een opname. De andere omgeving
zorgt voor een ongelukkige val die zorgt voor een situatie waarin u aanvullende
behandelingen nodig heeft. In deze folder leest u hoe u dit kunt voorkomen.
2. Ondervoeding
Als u de laatste maand(en) onbedoeld bent afgevallen en/of een verminderde eetlust
heeft (gehad) kan het zijn dat u risico loopt op een slechte voedingstoestand of dat u
een slechte voedingstoestand heeft. Om uw voedingstoestand te verbeteren krijgt u in
het ziekenhuis optimale voeding aangeboden. Wat dit inhoudt, leest u in deze folder.
3. Acute verwardheid
Door verandering van omgeving en soms ook door de behandelingen en onderzoeken
kan er verwardheid optreden. In Deze folder kunt u lezen wat de omgeving van de
patiënt en het ziekenhuis dan kunnen doen.
4. Meer informatie
Diverse belangenorganisaties die u verder kunnen helpen en aanvullende informatie
kunnen geven.
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
Beter naar huis
Ons doel is er voor te zorgen dat u beter het ziekenhuis verlaat dan dat u kwam. Het is
echter niet de bedoeling dat we tijdens de behandeling/verzorging het onmogelijke van
u gaan vragen. Daarom wordt aan het begin goed in kaart gebracht wat u voor uw
opname allemaal kon. Dat is ons vertrekpunt voor een zo goed mogelijke behandeling
en zorg tijdens uw verblijf in het ziekenhuis.
Geriatrie | GER-509.1 | 19 juni 2014 | pagina 1/10
1. Wat is vallen?
Vallen is een onbedoelde, plotselinge gebeurtenis waarbij u op de grond terechtkomt.
Hierbij kan schade ontstaan aan het lichaam, zoals schaafwonden, kneuzingen maar ook
breuken. Uit onderzoek blijkt dat tenminste 25 procent van alle zelfstandig wonende
ouderen boven de 70 jaar, eenmaal per jaar valt, en 15 procent valt tweemaal of vaker.
In deze folder vindt u informatie over wat u kunt doen om het risico op vallen zo klein
mogelijk te houden. Ook vindt u in deze folder informatie over slechtziendheid. Mensen
die minder scherp zien hebben een verhoogde kans om te vallen.
Wat zijn de oorzaken van vallen?
Vallen is geen ziekte, maar een gebeurtenis als gevolg van allerlei verschillende
oorzaken. Verschillende oorzaken van vallen zijn:
 Ongeluk door de omgeving, bijvoorbeeld over een voorwerp struikelen;
 Loop- en/of balans problemen, bijvoorbeeld een verminderde spierkracht en een
kleinere stapgrote;
 Duizeligheid;
 Flauwvallen;
 Verwardheid;
 Ziektes, bijvoorbeeld ernstige botontkalking en bloedarmoede;
 Medicijn gebruik;
 Moeite met toiletgang (urine/ontlasting);
 Slecht horen;
 Slecht zien; dit wordt aan het einde van de folder verder uitgelegd.
Gevolgen van vallen
Ook als een val niet leidt tot een beschadiging van het lichaam, kan het door u als
ingrijpend worden ervaren. Soms leidt een val er toe, dat u minder zelfstandig wordt.
Vaak ontstaat er een angst om een tweede keer te vallen. U kunt daardoor onzeker
worden. Een valpartij kan uiteindelijk zorgen voor een langere opnameduur in het
ziekenhuis. Ook de kans op bedrust vanwege verwondingen is groter.
Het voorkomen van een val is belangrijk. Iedereen wil immers zo lang mogelijk
zelfstandig blijven. Dat kan door uw omgeving zo veilig mogelijk te maken en door zelf
ook goed op te letten dat u geen onnodig risico loopt.Wat kunt u zelf doen?
Hieronder vindt u informatie over hoe u een val kunt voorkomen in het ziekenhuis.
Val door de omgeving
1. Zorg dat het bed op de laagste stand staat als u in of uit bed wilt stappen.
2. Klap uw nachtkastje voordat u gaat slapen in. Het nachtkastje is geen goede steun,
het kan verreden worden en maakt daardoor juist dat u uit balans kunt raken.
3. Zorg dat alles wat u nodig heeft, binnen handbereik is en op een vaste plek staat.
4. Ruim rondslingerende spullen op. U kunt dit kwijt in uw kledingkast.
5. Maak gebruik van de nachtverlichting.
Geriatrie | GER-509.1 | 19 juni 2014 | pagina 2/10
Val door lopen en/of balans problemen
1. Zorg voor goed passende schoenen met stroeve zolen tijdens het lopen, zodat u niet
uitglijdt of struikelt.
2. Probeer in beweging te blijven. Dit kan ook samen met uw bezoek. Overleg daarvoor
even met de verpleegkundige of het kan en mag. Liever drie maal daags een klein
stukje dan één keer een grote afstand lopen.
3. Maak zonodig gebruik van een loophulpmiddel, zoals een rollator, looprek of
loopstok. Indien u gebruik dient te maken van een hulpmiddel, zorg dan dat dit op de
juiste hoogte afgesteld is. Een fysiotherapeut of ergotherapeut kan u hierbij helpen
en met u oefenen hoe u het hulpmiddel op een juiste manier gebruikt.
4. U kunt aan de fysiotherapeut vragen of u gebruikt kunt maken van
bewegingsprogramma’s. Bewegingsprogramma’s zijn gericht op het blijven staan,
evenwicht houden en versterkt lichaamsgewrichten. Het contactadres van deze
organisatie kunt u vinden onder het kopje ‘Meer informatie’ in deze folder.
Val door duizeligheid en flauwvallen
1. Zet de hoofdsteun van uw bed wat omhoog voordat u gaat slapen. Zodat de
bloeddruk minder zakt bij het opstaan.
2. Wanneer u opstaat, doe dit dan langzaam en blijf even op het randje van het bed
zitten. Span de spieren van de benen een paar keer aan door de tenen van uw voeten
omhoog te bewegen.
3. Zet een stoel dicht bij uw bed, zodat u daarop kunt zitten wanneer u duizelig wordt.
Val door verwardheid
Als u verward bent kan het prettig zijn dat een familielid aanwezig is. In overleg met de
verpleegkundige kunnen afspraken gemaakt worden over bezoek buiten de vastgestelde
bezoektijden om.
Val door medicijn gebruik
Wees alert op het ontstaan van bijwerkingen zoals sufheid, stijfheid, verwardheid,
duizeligheid en spierzwakte. Wanneer hier sprake van is geef dit dan door aan uw
verpleegkundige.
Val door moeite met toiletgang (urine/ontlasting)
Probeer te achterhalen hoe vaak u naar het toilet moet (welke tijden) zodat u dit op tijd
kunt aangeven. De verpleegkundige kan u dan hulp en ondersteuning bieden. U kunt
altijd gebruik maken van een po-stoel naast het bed.
Val door slecht horen in combinatie met loopproblemen of slecht zien
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
1. Gebruik uw gehoorapparaat. Laat zo nodig de verpleegkundige het gehoorapparaat
controleren.
2. U kunt zelf naar een audicien gaan om uw gehoor en gehoorapparaat te laten
controleren. Het is van belang dat u dit regelmatig doet.
Geriatrie | GER-509.1 | 19 juni 2014 | pagina 3/10
Vallen door slechtziendheid
Een van de oorzaken van vallen is slechtziendheid. Wanneer u slechter ziet, kunt u
opstapjes of omgeklapte vloerkleedjes over het hoofd zien. Ook het slecht kunnen
inschatten van diepte kan ervoor zorgen dat u sneller valt. Slechtziendheid is het meest
voorkomende zintuiglijke probleem bij ouderen.
Veel ouderen en hun familieleden denken dat slechtziendheid bij het ouder worden hoort.
Tot op zekere hoogte is dat ook wel zo, ouder worden gaat vaak samen met minder goed
kunnen zien. Hoewel slechtziendheid van enorme invloed kan zijn op het dagelijkse leven
van de oudere, wordt vaak geen hulp gezocht Slechtziendheid kan ontstaan door
verschillende aandoeningen. De bekendste aandoening die bij ouderen tot slechtziendheid
leidt is ouderdomsstaar (cataract). Ouderdomsstaar is goed te behandelen. Hieronder
staan een aantal tips hoe u met slechtziendheid in het ziekenhuis kan omgaan:
1. Wanneer u uit bed gaat, gebruik dan uw bril.
2. Het is belangrijk goed te kunnen zien. Wanneer u veel problemen heeft met het zien
geef dit dan tijdig aan in het ziekenhuis. Zodoende kan de verpleegkundige rekening
houden met de inrichting van de kamer en brengt zonodig herkenningspunten aan.
Bijvoorbeeld een stoel op een vaste plek.
3. U kunt een verwijzing vragen voor een afspraak met een oogarts. U kunt met de arts
uw zicht bespreken en kijken of er verbeteringen kunnen plaatsvinden. Natuurlijk
kunt u ook zelf naar een opticien gaan om uw gezichtsvermogen en bril te laten
controleren. Het is van belang dat u dit regelmatig doet.
Wat kunt u doen als u thuis bent?
Valpolikliniek
Wanneer u thuis gevallen bent meldt dit dan aan uw huisarts. De huisarts kan zelf
onderzoek doen en u eventueel doorsturen naar de valpolikliniek. Zij onderzoeken daar
de oorzaak van uw val. De bevindingen worden met u besproken. Aan de hand daarvan
kan een behandelplan opgesteld worden.
Hulpmiddelen
Thuis kunnen aanpassingen gemaakt worden om een veilige thuissituatie te scheppen. U
kunt bijvoorbeeld denken aan het monteren van een douchestoel en handgrepen in de
badkamer. Ook kunt u denken aan een antislipmat, een draagbaar alarmsysteem of een
po-stoel naast uw bed. Wanneer u daar meer over wilt weten kunt u dit lezen in de ‘Val
niet thuis’ folder. Deze folder is te verkrijgen bij de Valpolikliniek of via
patiëntenorganisatie Consument en Veiligheid. Het contactadres van deze instanties kunt
u aan het einde van de folder vinden. Voor het regelen van hulpmiddelen, dient u contact
op te nemen met een Rode Kruis winkel of uw huisarts. Ook kunt u terecht bij het WMO
loket van de gemeente.
Geriatrie | GER-509.1 | 19 juni 2014 | pagina 4/10
2. Voorkomen van ondervoeding
thuis en in het ziekenhuis
Als u de laatste tijd onbedoeld bent afgevallen kan het zijn dat uw voedingstoestand is
verslechterd. Wanneer u de laatste tijd ook nog een slechte eetlust hebt gehad is het
risico hierop nog groter. Om uw voedingstoestand te verbeteren krijgt u in het
ziekenhuis een aangepaste voeding aangeboden. Wat dit inhoudt, leest u in dit
hoofdstuk.
Ziek zijn is topsport
Wie ziek is, moet extra letten op de voeding. Net als bij zware inspanning verbruikt het
lichaam bij ziekte meer voedingsstoffen en energie. Ziek zijn kan het eetpatroon
verstoren. Geen trek, misselijkheid, benauwdheid, nuchter blijven voor allerlei
onderzoeken, emoties, er zijn allerlei redenen om minder te eten. Het is belangrijk dat u
tijdens uw opname voldoende eet en drinkt om complicaties te voorkomen. Als u
voldoende eet en drinkt, knapt u sneller op: uw weerstand neemt toe waardoor infecties
minder kans krijgen. Wonden genezen ook sneller. Vooral bij langdurige ziekte en een
hogere leeftijd is het belangrijk om op de voeding te letten.
Screening op ondervoeding
Bij opname is gevraagd naar uw gewichtsverloop en eetlust. De verpleegkundige
beoordeelt hiermee of er risico bestaat op een slechte voedingstoestand of dat u een
slechte voedingstoestand heeft. Wanneer dit het geval is, krijgt u tussenmaaltijden
aangeboden. Bij de hoofdmaaltijden wordt er rekening gehouden met een voeding met
extra voedingsstoffen. Het gebruik van de tussenmaaltijden kan helpen uw
voedingstoestand te verbeteren of op peil te houden. U valt minder of niet meer af en
bouwt zo aan een betere weerstand. In de meeste gevallen komt de diëtist van uw
afdeling bij u langs om het eten te bespreken en te zorgen dat uw voeding alle
voedingsstoffen bevat die u nodig hebt.
Optimale voeding
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
Een ‘optimale voeding’ is meer gericht op het verminderen en/of voorkomen van
ondervoeding en past beter bij de behoefte van de zieke patiënt. In onderstaande tabel
staan de hoeveelheden voedingsmiddelen vermeld die u minimaal nodig heeft. Door deze
elke dag te gebruiken, wordt uw lichaam van alle voedingsstoffen voorzien, in goede
onderlinge verhoudingen.
 Brood: tenminste 3 – 4 sneetjes
 Kaas: 2 plakken
 Vleeswaren: 2 plakken
 Melk en melkproducten: 3 bekers / porties
 Fruit of vruchtensap: 2 stuks of glazen
 Vlees, vis, kip, vegetarisch: 100 gram (= 1 portie)
 Aardappelen: 2 - 3 stuks ( = 1 of 1 ½ portie)
 Groente: 3 opscheplepels ( = 1 of 1 ½ portie)
Geriatrie | GER-509.1 | 19 juni 2014 | pagina 5/10

Boter, margarine: tenminste 30 gram ( = op iedere snee brood boter of margarine
smeren en jus bij de warme maaltijd)
Houding en hulpmiddelen
Om goed te kunnen eten is het belangrijk dat u rechtop zit en voldoende armsteun hebt
tijdens het eten. De verpleegkundige helpt u daarbij en stelt vaak voor dat u uit bed komt
om aan tafel te eten. Wanneer u thuis gewend bent om bij het eten bepaalde
hulpmiddelen te gebruiken (zoals aangepast bestek/beker) kunt u met de verpleegkundige
overleggen of u dat in het ziekenhuis ook kunt gebruiken.
Enkele praktische tips om uw voeding calorierijker te maken zijn:






Besmeer het brood royaal met roomboter of dieetmargarine;
Voor de variatie kunt u in plaats van 1 snee brood ook 2 beschuiten/crackers of 1
schaaltje pap nemen;
Neem bij iedere broodmaaltijd en bij elke koffieronde een beker melk of karnemelk
of yoghurt;
In plaats van vlees of vis bij de warme maaltijd kunt u ook een omelet of een
vegetarisch gerecht nemen. Lukt dit niet neem dan extra vleeswaren/kaas bij het
brood (of uit het vuistje) of gebruik een gekookt ei extra;
Beperk voedingsmiddelen met weinig voedingsstoffen zoals bouillon, koffie of thee.
Neem liever een glas vruchtensap of limonade of en melkproduct extra;
Eventueel kan uw bezoek iets meenemen wat u lekker vindt zoals koekjes, gebak of
iets hartigs. Hierbij is het belangrijk dat er hygiënisch wordt omgegaan met het eten
dat komt. Eet extra’s bij voorkeur meteen op.
Gewicht
Het gewicht is een goede graadmeter om te kijken of u voldoende voeding binnen krijgt.
Als u afvalt, kan dat een teken zijn dat uw lichaam meer energie en voedingsstoffen
nodig heeft. Tijdens opname wordt u regelmatig gewogen zodat maatregelen, als dat
nodig is, op tijd genomen kunnen worden. Let op voldoende vocht Per dag is 1,7 liter
vocht nodig om de nieren goed te laten functioneren en alle afvalstoffen te verwijderen.
Dat komt overeen met 11 glazen of 9 bekers of 14 kopjes. U drinkt voldoende als u
regelmatig kunt plassen en de urine licht van kleur is. Verdeel het drinken over de dag:
neem bij elke maaltijd en drankenronde steeds 2 glazen.
Uitzondering: wanneer u een vochtbeperking heeft, moet u zich aan deze voorgeschreven
hoeveelheid vocht houden!
Persoonlijk advies van de diëtist
Als het u niet lukt voldoende te eten of als u (ongewenst) gewichtsverlies heeft, komt de
diëtist bij u langs. Zij bekijkt samen met u of uw voeding goed is samengesteld en of er
aanpassingen nodig zijn om een goede voedingstoestand te bereiken.
De diëtist houdt rekening met uw voedingsbehoefte, uw ziekte en behandeling en uw
individuele wensen en mogelijkheden. Het kan ook zijn dat u al een dieet volgt. Sommige
van de adviezen die bij uw eigen dieet horen, zijn in tegenspraak met de adviezen die in
Geriatrie | GER-509.1 | 19 juni 2014 | pagina 6/10
deze brochure staan. De diëtist van het ziekenhuis kan dit met u bespreken. U kunt altijd
aan de verpleegkundige vragen of de diëtist bij u langs kan komen.
Wat kunt u thuis doen?
De voeding zoals geadviseerd in het ziekenhuis kunt u thuis blijven gebruiken. Daarbij is
het van belang uw gewicht te controleren door wekelijks te wegen. Als uw gewicht blijft
dalen (meer dan 3 kg per maand) is het raadzaam om contact op te nemen met uw
specialist, huisarts of diëtist. Wanneer u uw wenselijk gewicht heeft bereikt raden wij u
aan een gezonde voeding te gebruiken volgens de Schijf van Vijf. Meer informatie over
gezonde voeding kunt u verkrijgen bij het Voedingscentrum; www.voedingscentrum.nl of
op telefoonnummer (070) 306 88 88.
Vragen
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen of heeft u vragen betreffende uw
voeding dan kunt u terecht bij de verpleegkundige of voedingsassistent.
3. Acuut optredende verwardheid
Uw familielid, vriend(in) of kennis is opgenomen in Gelre ziekenhuizen. Hij/zij is
opgenomen vanwege ziekte, ongeval en/of operatie. Zoals u waarschijnlijk gemerkt
heeft reageert uw familielid, vriend(in) of kennis niet zoals u van hem/haar verwacht.
Mogelijk bent u hiervan geschrokken. In deze folder wordt uitgelegd wat er aan de
hand is.
Acuut optredende verwardheid
Degene die u in zijn/haar normale doen kent is nu onrustig, het is moeilijk een gesprek te
voeren. Hij/zij begrijpt u niet en denkt op een andere plaats te zijn. Deze vorm van acuut
optredende verwardheid wordt ook wel delier genoemd. Deze toestand is tijdelijk en
neemt af als de lichamelijke situatie van uw familielid, vriend(in) of kennis verbetert.
Wat zijn de oorzaken?
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
Een acuut optredende verwardheid kan vele oorzaken hebben. De oorzaak kan in
eigenlijk alles liggen wat het natuurlijk evenwicht verstoort. Mogelijke oorzaken zijn:
 operaties;
 ziekten aan het hart of de longen;
 ontstekingen;
 stoornissen in de stofwisseling of hormonen;
 een ongeluk (hersenschudding/kneuzing);
 medicijngebruik (bijvoorbeeld tegen de pijn);
 stress, angst of te weinig slaap;
 overmatig gebruik van alcohol.
Geriatrie | GER-509.1 | 19 juni 2014 | pagina 7/10
Patiënten met een grotere kans om acuut verward te raken zijn:



alle patiënten ouder dan 70 jaar;
patiënten met dementie;
patiënten met al bestaande of vroeg doorgemaakte psychiatrische stoornissen.
Wat zijn de verschijnselen?
Niet helder, vergeetachtig
Uw familielid, vriend(in) of kennis is niet zo helder als normaal, het lijkt alsof de dingen
langs hem/haar heen gaan. Misschien heeft u net iets verteld wat hij/zij na korte tijd
alweer vergeten is. Realiseert u zich dat dit niet bewust is.
Denkstoornis
Uw familielid, vriend(in) of kennis weet misschien niet zo goed meer waar hij/zij is en is
niet meer ‘bij de tijd’. Hij/zij is de vat op zichzelf en de omgeving kwijt. Dit kan
hem/haar angstig maken. De reactie hierop kan zijn: waakzaamheid, achterdocht of zelfs
agressief van aard zijn. Maar hij/zij kan zich ook stilletjes terugtrekken in tegenstelling
tot wat u van hem/haar gewend bent.
Waarneemstoornis
Uw familielid, vriend(in) of kennis kan de werkelijkheid anders ervaren. Hij/zij hoort of
ziet dingen die er niet zijn. Hij/zij kan bijvoorbeeld beestjes zien of stemmen of andere
geluiden horen. Voor hem/haar zijn deze echt. Daarnaast kan hij/zij ook onrustig zijn.
Bijvoorbeeld door te plukken aan de dekens of te trekken aan de infuusslang. Het beeld
kan sterk wisselen over de dag en zelfs binnen enkele momenten. ’s Avonds en ’s nachts
is de verwardheid vaak erger.
Waaruit bestaat de behandeling?
De arts probeert zo snel mogelijk de oorzaken van de acuut optredende verwardheid vast
te stellen en deze te behandelen. Daarnaast kan het zinvol zijn om de patiënt medicijnen
te geven om de verschijnselen van deze toestand te verminderen.
Wat kunt u doen?
Als familielid, vriend(in) of kennis kunt u het volgende doen:
 Bezoek is erg belangrijk. Maar teveel of te lang bezoek in één keer werkt vermoeiend
en verwarrend, ook al bent u een bekende.
 Ga bij meerdere personen aan één kant van het bed zitten en praat niet door elkaar
heen.
 Probeer geruststellend en rustig aanwezig te zijn, bijvoorbeeld door het vasthouden
van zijn/haar hand.
 Help met oriënteren; zeg bij binnenkomst wie u bent. Vertel hem/haar waar hij is en
wat er gebeurd is. Herhaal dit zonodig.
 Spreek rustig en in korte duidelijke zinnen. Stel eenvoudige vragen zoals: ‘Heeft u
lekker geslapen?’ en niet ‘Heeft u lekker geslapen of bent u wakker geweest?’.
Geriatrie | GER-509.1 | 19 juni 2014 | pagina 8/10


Als uw familielid, vriend(in) of kennis dingen ziet of hoort die er eigenlijk niet zijn,
is het beter dat u daar niet in meegaat. Spreek hem/haar niet tegen, probeer
duidelijk te maken dat uw waarneming anders is. Maak er geen strijd van. Praat
over bestaande personen en echte gebeurtenissen.
Probeer uw familielid, vriend(in) of kennis te betrekken bij het hier en nu. Door
bijvoorbeeld het volgende mee te nemen:
 een (buurt-/stads)krant, lees er eventueel stukjes uit voor;
 een (eigen) kalender of klok;
 vertrouwde spullen zoals eigen slaapkleding, foto’s en voorwerpen.
Hoe nu verder?
Na herstel van de lichamelijke problemen zal ook de verwardheid verminderen. Het kan
voorkomen dat de geheugenproblemen langer aanhouden. Sommige mensen weten zich
na herstel niets meer te herinneren van de verwardheid. Anderen kunnen zich dit wel
herinneren en kunnen hier allerlei reacties op hebben. Zoals angst voor het ziekenhuis en
schuldgevoel over hun gedrag tijdens de verwardheid. Het kan zinvol zijn om dit
bespreekbaar te maken bij de arts.
Tot slot
Aarzel niet om eventuele vragen voor te leggen aan de verpleegkundige van de afdeling
die uw familielid, vriend(in) of kennis verpleegt.
4. Meer informatie
Bartiméus
Iemand die slechtziend of blind is, heeft dezelfde behoeften als ieder ander mens. Eten,
drinken, slapen, mensen om zich heen. Bartiméus wil de kwaliteit van leven voor mensen
die slechtziend of blind zijn verbeteren. Met persoonlijk advies, ondersteuning en
kennisoverdracht.
Bartiméus Infolijn
Telefoonnummer: 0900 77 888 99 (€ 0,05 per minuut)
Website: www.bartimeus.nl
Nederlandse Vereniging van Blinden en Slechtzienden
De NVBS is een landelijke vereniging van en voor mensen die slecht of niet meer kunnen
zien. Samen zoeken naar oplossingen voor problemen, praten over de beperkingen,
samen leuke dingen doen. Daaruit bestaat lotgenotencontact binnen de NVBS. Niemand
is alleen met een visuele beperking.
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
Secretariaat van de NVBS
Telefoon: 030 29 311 41 (op maandag tot en met donderdag
van 9.00 - 16.00 uur)
E-mail: [email protected]
Website: www.nvbs.nl
Geriatrie | GER-509.1 | 19 juni 2014 | pagina 9/10
Consument en Veiligheid
Bij Consument en Veiligheid werken ze aan het verbeteren van de veiligheid van de
leefomgeving van mensen. Zij verzorgen in het kader van consumentenvoorlichting het
thema veiligheid in en om huis.
Servicedesk Consument en Veiligheid
Telefoonnummer: 020 51 145 67 (op maandag tot en met vrijdag van 9.00 - 13.00 uur)
E-mail: [email protected]
Website: www.veiligheid.nl
Vragen
Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, dan kunt u deze stellen aan uw
verpleegkundige, huisarts, fysiotherapeut of behandelende arts. De verpleegkundige kan
u ook in contact brengen met maatschappelijk werk. Zij kunnen materialen voor thuis
regelen, zoals een traplift. Of ondersteuning in psychosociale zorg geven, mocht u dit
willen.
Geriatrie | GER-509.1 | 19 juni 2014 | pagina 10/10