Strafzaken over 2015 Datum uitspraak: 20 februari 2015 Zaaknummer: H-172/2014 Parketnummers: 500.00971/13 en 500.00450/14 Tegenspraak Vonnis no. GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba VONNIS gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 29 augustus 2014 in de strafzaak tegen de verdachte: [D], geboren op [geboortedatum], wonende in Curaçao, thans alhier gedetineerd. Procesgang en onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 4, 6 en 8 augustus 2014, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 28, 29 en 30 januari 2015 in Curaçao. Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureurgeneraal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw, mr. G.E. Sophia-Alendy, naar voren is gebracht. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, aan de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 500.00971/13 als feit 1 subsidiair (moord Wiels), feit 2 (moord Martinez) en feit 3 (bezit vuurwapens) ten laste gelegde en ter zake van het in de zaak met parketnummer 500.00450/14 als feit 1 (overval Hector Henriquez) en feit 2 (overval Venezolaanse dame) ten laste gelegde een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 20 (twintig) jaren, met aftrek van het voorarrest. De procureur-generaal heeft voorts gevorderd dat de in beslag genomen vuurwapens aan het verkeer worden onttrokken. In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 500.00971/13 als feit 1 en 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het in de zaak met parketnummer 500.00971/13 als feit 3 ten laste gelegde en ter zake van het in de zaak met parketnummer 500.00450/14 als feit 1 en feit 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren, met aftrek van het voorarrest. Voorts zijn drie vuurwapens aan het verkeer onttrokken. Omvang hoger beroep De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld en heeft dit niet bij akte beperkt. Het vonnis waarvan beroep is derhalve in zijn geheel aan beoordeling in hoger beroep onderworpen. Tenlastelegging Aan de verdachte is, met inachtneming van de in eerste aanleg gevorderde en toegewezen wijziging, ten laste gelegd: Parketnummer 500.00971/13 FEIT 1 (MEDE)PLEGEN, SUBSIDIAIR MEDEPLICHTIGHEID VAN/AAN MOORD cq DOODSLAG dat hij op of omstreeks 5 mei 2013 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, Helmin Magno Wiels van het leven heeft beroofd, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en aldaar, opzettelijk, en/of na kalm beraad en rustig overleg, met gebruikmaking van een vuurwapen, meerdere kogels op (het lichaam van) en/of in de richting van (het lichaam van) voornoemde Wiels afgevuurd, tengevolge waarvan die Wiels meerdere verwondingen en/of letsels heeft bekomen en die Wiels aan die letsels en/of verwondingen is overleden; subsidiair dat medeverdachte [medeverdachte K] en/of medeverdachte R.J. Martinez en/of één of meer anderen op of omstreeks 5 mei 2013 te Curaçao, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade Helmin Magno Wiels van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben voornoemde [medeverdachte K] en/of Martinez en/of één of meer anderen opzettelijk en/of na kalm beraad en rustig overleg met gebruikmaking van een vuurwapen, meerdere kogels op (het lichaam van) en/of in de richting van (het lichaam van) voornoemde Wiels afgevuurd, tengevolge waarvan die Wiels meerdere verwondingen en/of letsels heeft bekomen en die Wiels aan die letsels en/of verwondingen is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte P] op 5 mei 2013 te Curaçao opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft/hebben verschaft door aan voornoemde [medeverdachte K] (bij dat misdrijf te gebruiken) kleding en/of handschoen(en) te verschaffen en/of voornoemde [medeverdachte K] en/of Martinez en/of één of meer anderen voor en/of na de moord op voornoemde Wiels te volgen in één of meerdere (vlucht)auto(‘s) en/of door voornoemde [medeverdachte K] en/of Martinez en/of één of meer anderen na de moord op voornoemde Wiels te laten overstappen in één of meerdere (vlucht)auto(‘s). (artikel 2:262 en 2:259 jo 1:123 jo 1:124 Wetboek van Strafrecht van Curaçao) FEIT 2 (MEDE)PLEGEN VAN MOORD CQ DOODSLAG dat hij op of omstreeks 17 mei 2013, althans op een tijdstip in de maand mei 2013, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, Raul Jacinto Martinez van het leven heeft beroofd, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en aldaar, opzettelijk, en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met gebruikmaking van één of meerdere vuurwapen(s), één of meerdere kogel(s) op (het hoofd van) en/of in de richting van (het hoofd van) voornoemde Martinez afgevuurd, tengevolge waarvan die Martinez één of meerdere verwonding(en) heeft bekomen en/of (vervolgens) die Martinez in zee gegooid, waardoor die Martinez is overleden; Zaaknummer: H-172/2014 2 (artikel 2:262 en 2:259 jo 1:123 Wetboek van Strafrecht van Curaçao) FEIT 3 dat hij op of omstreeks 20 september 2013 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad een of meer vuurwapen(s) en/of onderdelen daarvan in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, te weten - een pistool, merk Baikal, model MP-446 Viking 2003, kaliber 9 mm Parabellum - een pistool, merk CZ, model 83, kaliber 7.65, serienummer 017659 en/of één of meerdere (6 of 7) patro(o)n(en) van het kaliber 7.65 en/of - een pistool, merk FN, model 1922, kaliber 9 mm kort, serienummer 266613 en/of een of meerdere (7) patro(o)n(en) van het kaliber 9 mm; (artikel 3 jo 11 van de Vuurwapenverordening 1930) Parketnummer 500.00450/14 FEIT 1: DIEFSTAL MET GEWELD IN VERENIGING/AFPERSING gepleegd op of omstreeks 25 januari 2013 dat hij op of omstreeks 25 januari 2013, althans in of omstreeks de maand januari 2013 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een bedrag van NAF 37.643,38, althans een geldbedrag en/of, een motorvoertuig (van het merk Toyota Yaris), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] en/of Hector Henriquez B. Inc, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever], gepleegd door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [aangever], heeft gedwongen tot afgifte van, een bedrag van NAF 37.643,38, althans een geldbedrag en/of, een motorvoertuig (van het merk Toyota Yaris), in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan een [aangever], in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk, - door verdachte en/of zijn medeverdachte met een motorrijtuig de auto van die [aangever] klem te rijden en/of te blokkeren, en/of, - (vervolgens) (met hun bedekte gezichten) met (een) vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die [aangever] af te komen, en/of, - dreigend aan de [aangever] te zeggen om uit de auto te stappen. (artikel 2:291 lid 1/2/3 jo 2:294 lid 1/3 Wetboek van Strafrecht) FEIT 2: DIEFSTAL MET GEWELD IN VERENIGING/AFPERSING gepleegd op of omstreeks 23 augustus 2013 Zaaknummer: H-172/2014 3 dat hij op of omstreeks 23 augustus 2013, althans in of omstreeks de maand augustus 2013 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen, een bankbiljet van $ 20, en/of, een mobiele telefoon (van het merk Samsung Galaxy), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een Venezolaanse dame, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die Venezolaanse dame, gepleegd door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die Venezolaanse dame, heeft gedwongen tot afgifte van, een bankbiljet van $ 20, en/of, een mobiele telefoon (van het merk SamsungGalaxy), in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan een Venezolaanse dame, in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk, - door verdachte en/of zijn medeverdachte met versnelde passen het bedrijf binnen komen en (vervolgens) vóór en naast de toonbank te gaan staan, en/of, - (vervolgens) dreigend de woorden toe te voegen: "kom hier mevrouw”, terwijl verdachte en/of zijn medeverdachte een vuurwapen, althans een hard en/of metalen voorwerp en/of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dat voor afdreiging geschikt is, uit zijn broekzak haalt. (artikel 2:291 lid 1/2/3 jo 2:294 lid 1/3 Wetboek van Strafrecht) Vonnis waarvan beroep De eerste rechter heeft de vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 500.00971/13 onder feit 1 (moord Wiels) en feit 2 (moord Martinez) ten laste gelegde als volgt gemotiveerd. Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte in de zaak met parketnummer 500.00971/13 het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Ter zake van feit 1 primair is het Gerecht met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het dossier geen aanwijzingen bevat voor betrokkenheid van de verdachte als medepleger van de moord op Helmin Wiels. Zaaknummer: H-172/2014 4 Vrijspraak medeplichtigheid aan moord op Helmin Wiels Anders dan de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat medeplichtigheid aan de moord op Helmin Wiels zoals het subsidiair ten laste is gelegd, niet bewezen verklaard kan worden. Weliswaar bevat het dossier wettig bewijs aangaande de betrokkenheid van de verdachte, het Gerecht acht het voor bewezenverklaring van medeplichtigheid noodzakelijke bewijsmiddel – de (tevens door de echtgenote overgebrachte) belastende verklaring van de medeverdachte [medeverdachte K] – echter onvoldoende betrouwbaar om een veroordeling op te baseren. Het feit dat de medeverdachte [medeverdachte K] heeft verklaard dat zijn bekentenis niet is gebaseerd op de waarheid, maar onder druk en naar aanleiding van een aangeboden deal is afgelegd, speelt geen rol. Van belang acht het Gerecht dat in het bijzonder onderdelen van zijn verklaring over de betrokkenheid van anderen, eensgezind en geloofwaardig worden weersproken. Zo heeft de medeverdachte [medeverdachte K] verklaard dat hij het vuurwapen waarmee de moord op Helmin Wiels is gepleegd heeft ontvangen van Raul Martinez, maar zou het volgens de echtgenote van de medeverdachte [medeverdachte K] van de medeverdachte [medeverdachte P] afkomstig zijn. Zowel de verdachte als [getuige L] heeft echter verklaard dat dit vuurwapen is overhandigd door deze [getuige L] zelf. Aan deze verklaringen hecht het Gerecht dan ook meer geloof. Voorts heeft de medeverdachte [medeverdachte K] verklaard dat niet de medeverdachte [medeverdachte P] maar [getuige I] is meegegaan naar Montana Abou waar de vluchtauto is gewassen, terwijl het Gerecht op grond van diverse andere verklaringen – inclusief die van de medeverdachte [medeverdachte P] zelf – concludeert dat dit niet waar is. Naast de (tevens door de echtgenote overgebrachte) verklaring van de medeverdachte [medeverdachte K] is er geen objectieve bevestiging, dat de door de medeverdachte [medeverdachte K] tijdens de moord gedragen (hoofd)bedekkende kleding en handschoenen van de verdachte en/of de medeverdachte [medeverdachte P] afkomstig zijn. Het Gerecht kan ook niet komen tot een sluitende redenering, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte en/of de medeverdachte [medeverdachte P] deze kleding en handschoenen gegeven zouden hebben. Het komt het Gerecht onlogisch voor dat de medeverdachte [medeverdachte K], nadat hij de opdracht tot de moord had ontvangen bij Luigi Florentina in de woning, vervolgens op straat bij verschillende personen om bedekkende kleding is gaan vragen. Voorts heeft de medeverdachte [medeverdachte K] verklaard dat hij een spijkerbroek over zijn korte broek heen aanhad. Dat roept de vraag op van wie en wanneer hij de spijkerbroek ontvangen heeft, nu hij niet woonachtig was in Koraal Specht en hij niet verklaard heeft deze van de verdachte of de medeverdachte [medeverdachte P] te hebben ontvangen. Als hij de spijkerbroek in de woning van Zaaknummer: H-172/2014 5 Florentina ontvangen heeft, ligt het meer voor de hand dat toen en daar ook de overige bedekkende kleding is overhandigd. Dat wordt bovendien bevestigd door de medeverdachte [medeverdachte P], die verklaard heeft dat de medeverdachte [medeverdachte K] anders – namelijk in spijkerbroek en een shirt met lange mouwen – gekleed was toen hij terugkeerde van de woning van genoemde Florentina. Het Gerecht concludeert dat de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte K] op het punt van de betrokkenheid van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte P] onvoldoende betrouwbaar is. Aan de twijfel omtrent de betrouwbaarheid draagt verder het volgende bij. De bij de moord op Helmin Wiels gebruikte vluchtauto is volgens de officier van justitie opgespoord aan de hand van het door getuigen nabij Marie Pampun opgegeven kenteken. Dat klopt niet met de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte K], dat er een vals kenteken op de vluchtauto is gezet, voorafgaande aan de moord en met de hulp van de medeverdachte [medeverdachte P]. Een en ander leidt ertoe dat het Gerecht niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, zodat het Gerecht de verdachte moet vrijspreken. Vrijspraak moord/doodslag op Raul Martinez Ter zake van feit 2 overweegt het Gerecht het volgende. De betrokkenheid van de verdachte bij de moord cq doodslag op Raul Martinez komt uit het dossier enkel naar voren in verklaringen van horen zeggen van twee getuigen, terwijl deze verklaringen niet consistent zijn met latere verklaringen van deze getuigen en deze verklaringen naar het oordeel van het Gerecht geen steun vinden in ander voorhanden bewijsmateriaal. De verdachte wordt dan ook van deze beschuldiging vrijgesproken. Dit oordeel is juist. In hoger beroep zijn de stellingen door het openbaar ministerie niet nader of anders toegelicht dan in eerste aanleg. Aanvullende motivering van deze oordelen is daarom niet nodig. Het Hof verenigt zich voorts met de bewezenverklaring van de overige ten laste gelegde feiten. Het vonnis waarvan beroep zal, onder aanvulling van de overwegingen ten aanzien van het bewijs, dan ook worden bevestigd, omdat het Hof zich daarmee verenigt. Aanvulling bewijsoverwegingen De eerste rechter heeft met betrekking tot het onder parketnummer 500.00450/14 als feit 2 ten laste gelegde (overval Venezolaanse dame) overwogen: Zaaknummer: H-172/2014 6 In de zaak met parketnummer 500.00450/14 heeft de raadsvrouw ter zake van feit 2 betoogd dat er, mede gezien de opbrengst, slechts sprake is geweest van een poging tot diefstal, hetgeen niet ten laste is gelegd. Het Gerecht verwerpt het betoog. Uit de bevindingen omtrent de videobeelden blijkt dat een in de zaak aanwezige vrouw voorwerpen afgeeft aan een van de daders. Daarmee is de afpersing voltooid. Dit oordeel is juist. In aanvulling op deze overweging merkt het Hof op dat uit bewijsmiddel 7 (bevindingen bekijken videobeelden) blijkt dat het door de medeverdachte ontvangen zwarte voorwerp door deze aan de verdachte wordt overhandigd, die dat zwarte voorwerp in zijn broekzak stopt. Aldus werd door de verdachte bewust en nauw samengewerkt met zijn medeverdachte bij de uitvoering van de ten laste gelegde afpersing. Dat het niet (ook) gekomen is tot de uitvoering van de voorgenomen diefstal van geld van het bedrijf “Camara rent a Car” doet niet af aan het gegeven, dat deze afpersing van de bij dat bedrijf aanwezige Venezolaanse dame in eendrachtige samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte is uitgevoerd en voltooid. Ter zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat van een wapen geen sprake was, althans dat hij geen wapen heeft gezien. Dat verweer wordt weerlegd door de videobeelden in combinatie met de aangifte, waaruit blijkt dat (in ieder geval) sprake was van het gebruik van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zoals bewezenverklaard. Voor zover de verdachte heeft bedoeld te zeggen dat hij niet wist dat zijn medeverdachte een dergelijk voorwerp had, geldt dat zijn verklaring ongeloofwaardig is. De overval vond plaats in een kleine ruimte, het op een vuurwapen gelijkend voorwerp was zichtbaar voor aangeefster en de verdachte nam het zwarte voorwerp (de telefoon) direct in ontvangst van zijn medeverdachte. Het kan daarom niet anders zijn dan dat de verdachte wel degelijk weet had van het gebruik van het op een vuurwapen gelijkend voorwerp en dat zijn opzet ook gericht was op het gebruik daarvan en dus op de bewezenverklaarde bedreiging met geweld. Oplegging van straf en maatregel De eerste rechter heeft ten aanzien van de strafoplegging het volgende overwogen: 8A. Straf Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan twee gewapende overvallen, een op een geldloper en een in een winkel, en de verdachte heeft drie vuurwapens en munitie voorhanden gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat Zaaknummer: H-172/2014 7 gewapende overvallen door de slachtoffers als uitermate beangstigend worden ervaren. De ervaring leert dat slachtoffers van deze feiten doorgaans nog lange tijd nadelige psychische gevolgen hiervan ondervinden. Bovendien vergroten dergelijke geweldsdelicten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. De verdachte en zijn mededaders zijn aan deze gevolgen van hun handelen voorbijgegaan en hebben zich uitsluitend laten leiden door hun streven naar geldelijk gewin. Het Gerecht hanteert als oriëntatiepunt voor een diefstal waarbij met een vuurwapen gedreigd wordt een gevangenisstraf van drie tot vijf jaren. Daarbij maakt het niet veel uit of het om een functionerend vuurwapen gaat of dat het er zo sterk op lijkt, dat het voor bedreiging en afdreiging geschikt is. Vastgesteld is dat de achter het huis van de verdachte aangetroffen drie vuurwapens in ieder geval functionerende vuurwapens zijn. Voor vuurwapenbezit is de verdachte eerder veroordeeld tot gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf. Kennelijk heeft deze bestraffing de verdachte er niet van weerhouden om opnieuw vuurwapens te bemachtigen, integendeel, de verdachte is bovendien gewapende overvallen gaan plegen. Naast het strafblad ziet het Gerecht in de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte noch in zijn proceshouding aanleiding tot matiging of verzwaring van de straf. De straf is aanmerkelijk lager dan was geëist door de officier van justitie in verband met de vrijspraken van feit 1 en feit 2 in de zaak met parketnummer 500.00971/13. 8B. Onttrekking aan het verkeer Ten aanzien van de drie in beslag genomen vuurwapens zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Dit oordeel is juist. In hoger beroep is nog aangevoerd dat een gevangenisstraf van acht jaren voor de bewezenverklaarde feiten hoog is, maar het Hof verenigt zich geheel met hetgeen de eerste rechter heeft overwogen. Die overwegingen dragen de opgelegde straf. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn in hoger beroep niet aangevoerd. BESLISSING Het Hof: bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 29 augustus 2014 onder aanvulling van de overwegingen ten aanzien van het bewijs, als hiervoor vermeld. Dit vonnis is gewezen door mrs. W.P.M. ter Berg, G.C.C. Lewin en S. Verheijen, leden van het Hof, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 20 februari 2015. Zaaknummer: H-172/2014 8
© Copyright 2024 ExpyDoc