ECLI:NL:RBMNE:2015:742 Uitspraak RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Strafrecht Zittingslocatie Utrecht Parketnummers: 16/700281-14; 16/662119-14 (ter terechtzitting gevoegd) (P) Vonnis van de meervoudige strafkamer van 10 februari 2015 in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [1993], wonende te [woonplaats], [adres]. 1 Het onderzoek ter terechtzitting Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 januari en 20 januari 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. J.P.M. Denissen, advocaat te Utrecht. Op 27 januari 2015 is het onderzoek gesloten. Eerder hebben er op 19 juli 2014 en 14 oktober 2014 zogenaamde pro-formazittingen plaatsgevonden. De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht. 2 Tenlastelegging De tenlastelegging is op de zitting van 14 oktober 2014 gewijzigd. De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte: 16/700281-14 feit 1 : in de periode van ongeveer 1 augustus 2013 tot en met 22 januari 2014 samen met (een) ander(en) ten aanzien van [slachtoffer] (geboren [1996]), die de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel; feit 2 : in de periode van ongeveer 1 augustus 2013 tot en met 22 januari 2014 vier kinderpornografische afbeeldingen en 2 kinderpornografische films heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in zijn bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft; feit 3 : in de periode van ongeveer 1 augustus 2013 tot en met 22 januari 2014 [slachtoffer] (meermalen) opzettelijk heeft mishandeld; feit 4 : in de periode van ongeveer 1 augustus 2013 tot en met 22 januari 2014 [slachtoffer] (meermalen) heeft bedreigd. 16/662119-14: Op 21 november 2014 een elektronische enkelband en/of bijbehorende apparatuur, toebehorende aan het Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, heeft vernield. 3 Voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 4 Waardering van het bewijs 4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden, met dien verstande dat er ten aanzien van de onder 1 (mensenhandel) en 2 (kinderporno) ten laste gelegde feiten geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en) en verdachte derhalve van het onderdeel ‘medeplegen’ vrijgesproken dient te worden. De officier van justitie acht bewezen dat de ten laste gelegde mensenhandel is aangevangen ongeveer vanaf 1 augustus 2013. 4.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte, met uitzondering van het bezit van de ten laste gelegde kinderporno, vrijgesproken dient te worden van de ten laste gelegde feiten. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat de verdediging heeft verzocht om [slachtoffer] onbelemmerd en als reguliere getuige te kunnen ondervragen. Aan dit ondervragingsrecht is volgens de raadsman niet onbelemmerd tegemoet gekomen, daar de verdediging het haar toekomend recht, niet ten volle heeft kunnen uitoefenen. Enige geboden compensatie is onvoldoende om de verklaringen van [slachtoffer] te gebruiken voor het bewijs, aangezien de belastende informatie in de onderhavige zaak doorslaggevend althans in beslissende mate op de verklaringen van [slachtoffer] berust. Op essentiële punten van de tenlastelegging ontbreekt het aan, los van die verklaring van [slachtoffer], op zichzelf staand relevant en redengevend ander bewijs. Gelet hierop dienen de verklaringen van [slachtoffer] uitgesloten te worden van het bewijs. Als gevolg hiervan is er een gebrek aan bewijs en dient vrijspraak te volgen, aldus de raadsman. In het geval de rechtbank voorbij gaat aan voornoemde grond voor bewijsuitsluiting heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] dermate onbetrouwbaar zijn, dat deze uitgesloten te worden van het bewijs. Als gevolg hiervan is er dan wederom een gebrek aan bewijs en dient vrijspraak te volgen. Mocht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] echter wel betrouwbaar achten, dan dient vrijspraak te volgen omdat haar verklaringen op essentiële onderdelen aangaande de mensenhandel niet worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Ook met betrekking tot de ten laste gelegde mishandeling en bedreiging kan de enkele belastende verklaring van [slachtoffer] een bewezenverklaring niet dragen. Het vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen/films kan, anders dan het bezit van de bedoelde afbeeldingen/films, niet bewezen worden. Met betrekking tot de enkelband heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is geweest van het opzettelijk vernielen. 4.3 Het oordeel van de rechtbank 4.3.1 Feiten blijkend uit de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 1 De rechtbank merkt op dat in diverse verklaringen en telefoongegevens de namen [bijnaam] en [bijnaam] voorkomen. Na lezing van het dossier stelt de rechtbank vast dat dit bijnamen zijn van verdachte. 4.3.1.1 Aanleiding van het onderzoek Op zaterdag 18 januari 2014 werd de wijkagent van [plaats] benaderd door [meldster], zijnde de moeder van [slachtoffer]. Zij maakte melding van het feit dat haar zeventienjarige dochter, [slachtoffer], geboren op [1996], slachtoffer was geworden van een loverboy. Deze jongen zou zijn genaamd [bijnaam], woonachtig zijn in [plaats] en [slachtoffer] gedwongen hebben tot seks met zijn familieleden en door hem geworven klanten. Ook zou hij een advertentie op de website [website] hebben geplaatst met foto’s van [slachtoffer]. Hierbij werd haar werknaam ‘[A]’ of ‘[A]’ genoemd. De advertentie zou volgens de meldster beheerd worden door [bijnaam] en voorzien zijn van het telefoonnummer [telefoonnummer]. [bijnaam] zou ook gebruik maken van het telefoonnummer [telefoonnummer]. [slachtoffer] had tegenover meldster aangegeven dat ze in de problemen zat, maar dat zij geen aangifte wilde toen tegen [bijnaam] omdat zij van hem hield. Meldster overhandigde aan de politie twee telefoons die bij [slachtoffer] in gebruik zouden zijn. Deze zijn voor nader onderzoek door de politie inbeslaggenomen. 2 Vier dagen later, op 22 januari 2014, heeft [meldster] aangifte gedaan van mensenhandel en mishandeling over de periode van eind augustus 2013 tot 18 januari 2014. 3 Uit een akte van geboorte blijkt dat deze [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] of [slachtoffer]) is geboren op [1996]. 4 Uit een later door de moeder overgelegd psychodiagnostisch onderzoek d.d. 22 januari 2013 betreffende [slachtoffer] komt naar voren dat [slachtoffer] een kwetsbaar en laagbegaafd meisje is. Het verbaal vermogen ligt op licht zwakzinnig niveau. Zij kan moeilijk haar grenzen bewaken en heeft moeite ‘nee’ te zeggen tegen anderen. Daarnaast zou er sprake zijn van een depressieve stoornis. 5 4.3.1.2 Verklaringen van [slachtoffer] Tijdens het intakegesprek op 21 januari 2014 heeft [slachtoffer] verklaard dat zij eind augustus 2013 via een gezamenlijke vriend een jongen had leren kennen. Deze jongen woont bij zijn ouders in [plaats] en werkt bij een autobedrijf. Hij beloofde haar woonruimte samen met hem en daarvoor hadden zij geld nodig. Het zou handig zijn om in korte tijd veel geld te verdienen en hij vroeg haar, nadat zij elkaar één maand kenden, om seks te hebben met mannen. Hierna had zij ook daadwerkelijk tegen betaling seks gehad met mannen, waarbij zij door haar vriend naar de klanten werd gebracht en haar vriend het geld van de klanten incasseerde. Deze vriend had ook een advertentie over haar geplaatst op de website [website]. Als zij klanten weigerde werd haar vriend boos en agressief. 6 Op 6 februari 2014, 13 februari 2014, 10 april 2014 en 27 mei 2014 hebben er zogenaamde studioverhoren met [slachtoffer] plaatsgevonden. Later is zij onder regie van de rechtercommissaris nogmaals gehoord. Zij heeft tijdens deze verhoren verklaard dat zij via haar klasgenoot [medeverdachte 1], naar zij later begreep heet hij [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt, het dossier lezende: [medeverdachte 1]), in september 2013 verdachte heeft leren kennen. Op een gegeven moment werd zij door [medeverdachte 1] gevraagd of ze wilde gaan ‘chillen’. Ze gingen naar een afgelegen plek achter het ziekenhuis in [plaats]. 7 Daar ontmoette zij [bijnaam], naar zij later begreep zou zijn echte naam [verdachte] zijn (de rechtbank begrijpt, het dossier lezende: verdachte). [bijnaam] en [medeverdachte 1] zijn goede vrienden. Tijdens een ontmoeting in het bos met onder andere [bijnaam] en [medeverdachte 1], gebruikten ze drugs en alcohol. [slachtoffer] was dronken en stoned en vroeg aan hen of er een manier was om veel geld te verdienen. De jongens hielden zich namelijk bezig met criminele activiteiten en hadden veel geld. [slachtoffer] was daar wel geïnteresseerd in. Zij wisselde vervolgens met [bijnaam] telefoonnummers uit en korte tijd later ontving zij van hem een bericht via whatsapp (hierna ook wel: app). In deze app stond iets van “hee tijgertje wou je nog voor me werken?” 8 [slachtoffer] begreep dat zij dan als hoer moest gaan werken. 9 Zij had [bijnaam] verteld dat zij 17 jaar was. De eerste keren had zij onbetaalde seks met vrienden en familieleden van [bijnaam] (waaronder een man waarvan zij denkt dat het een oom van [bijnaam] is en deze zou volgens [slachtoffer] rond de 30 jaar oud zijn 10 ). [bijnaam] had tegen haar gezegd dat deze seks bedoeld was om er even in te komen en deze seks bestond meestal uit vaginale, maar een enkele keer ook uit anale seks. 11 De seks met deze vrienden en familieleden vond plaats in een autogarage of in en flat. Eén neef van [bijnaam] wilde altijd anale seks. 12 [bijnaam] belde ook vrienden en zei dan ik heb iemand voor je. Hij bracht [slachtoffer] dan naar die vrienden van hem. 13 Meestal was de seks met een condoom, maar ook een aantal malen zonder. 14 Na deze inwerkperiode zei [bijnaam] dat zij ook op een ander manier geld konden verdienen en vroeg [bijnaam] aan haar of zij op [website] wilde. 15 Eerst was het idee dat zij achter de ramen zou werken. Hij zei over [website] dat ze dan goed geld kon verdienen en haalde haar over. Een vriendin van [bijnaam] stond al op deze website en hij vroeg [slachtoffer] of zij dit voor hem zou willen doen. [bijnaam] was ook een beetje dwingerig en zei dat ze het gewoon moesten doen omdat ze dan sneller klaar waren. Hierna heeft [bijnaam] haar op de genoemde website geplaatst. [slachtoffer] maakte foto’s van zichzelf en moest deze opsturen naar [bijnaam]. Deze foto’s werden door [bijnaam] bij de advertentie op [website] geplaatst. [bijnaam] had het wachtwoord van de advertentie en in de advertentie werd zij [B] genoemd. Later heeft hij deze naam aangepast naar [A]. Klanten belden naar het in de advertentie genoemde telefoonnummer. [bijnaam] regelde de afspraken en bracht haar naar de klanten. De seksafspraken vonden plaats in hotels, woningen van klanten, ergens buiten en in de auto. [slachtoffer] heeft verklaard over locaties in [plaats] en [plaats]. [bijnaam] zei haar voor de afspraken met de klanten sexy te kleden. Bij de eerste klant had [bijnaam] de afspraak gemaakt en moest de klant vooraf het geld aan hem overhandigen. 16 In totaal heeft ze misschien 70 euro van haar verdiende geld gekregen. 17 [slachtoffer] heeft verklaard dat ze dit werk eigenlijk van begin af aan niet leuk vond om te doen. Op de vraag waarom zij er dan mee doorging heeft zij geantwoord dat zij verliefd was op [bijnaam], dat hij niet vaak lieve dingen zei, maar als zij dan iets deed wat hij leuk vond dan zei hij dat hij trots op haar was, dat zij zijn vrouwtje was en dat hij het heel knap van haar vond. Op momenten dat zij [bijnaam] aangaf niet door te willen met het werk zei hij dat het nog maar heel even was en dat zij dan genoeg geld hadden voor een huisje. 18 Ook kon hij op zulke momenten best wel boos en moeilijk doen en ook een beetje dreigend. [slachtoffer] kon dan geen nee meer zeggen. In de periode dat [slachtoffer] met [bijnaam] omging gebruikte zij veel drugs. Voor deze periode gebruikte ze al wel wiet, maar nu begon ze ook aan pep, snuiven en pilletjes. 19 Ze gebruikte drugs om zich te verdoven als ze met klanten naar bed moest. 20 Door het gebruik van deze drugs verklaart [slachtoffer] zich met betrekking tot bijvoorbeeld het aantal klanten en de pleegplaatsen niet alles meer goed te kunnen herinneren. “Klanten die ik me echt nog steeds heel goed kan herinneren, wat terug komt zijn 1, 2, 3, 4, 5 ik denk 6 die ik me echt kan herinneren en wat er allemaal is gebeurd”. 21 Eén van de klanten die zij zich goed kan herinneren is een man (de rechtbank begrijpt het dossier lezende: [medeverdachte 2]) waarmee zij samen was geweest in het [hotel] in [plaats]. Deze klant had daar een kamer geboekt en toen zij daar met hem aankwam had hij de kamer met pin betaald. In de hotelkamer heeft zij samen met de man in de aanwezige jacuzzi gezeten. De man zat toen achter haar en gaf haar een massage. Hierna heeft zij met de man in de jacuzzi geneukt. 22 Eerder had zij ook al met deze man in [plaats] afgesproken, maar toen was het niet tot seks gekomen. Zij had bij deze eerdere ontmoeting, op het moment dat zij bij de klant in zijn bus zat, huilend verteld dat ze nog geen 18 jaar was en dat zij werd gedwongen om dit werk te doen. De klant had op dat moment al € 500,- aan [bijnaam] betaald voor de door haar te verrichten seksuele handelingen. Deze klant heeft haar vervolgens gezegd dat hij zijn geld terug wilde en haar ergens in [plaats] afgezet. Ook zou hij hierover nog gebeld hebben met [bijnaam]. Hierna was door [bijnaam] een vervolgafspraak met deze klant gemaakt omdat [slachtoffer] het van [bijnaam] met de klant goed moest maken. Deze vervolgafspraak heeft volgens [slachtoffer] geleid tot het masseren van haar rug en het neuken in de in de hotelkamer aanwezige jacuzzi. 23 [slachtoffer] heeft ook verklaard dat [medeverdachte 1] op een gegeven moment wilde dat zij zich voor hem ging prostitueren. Via [medeverdachte 1] heeft ze één klant gehad, namelijk een Chinese man. Deze man heeft ze gepijpt en hiervoor € 50,- ontvangen. Hiervan heeft zij € 40,gedeeld met [medeverdachte 1]. 24 [bijnaam] wilde niet dat zij voor [medeverdachte 1] werkte. Toen [medeverdachte 1] haar benaderd had om voor hem te werken, was [bijnaam] heel boos geworden. 25 [slachtoffer] heeft verder verklaard dat [bijnaam] haar meermalen aan haar haren heeft getrokken en dat het de laatste vrijdag echt uit de hand was gelopen. Ze weet niet meer waarom maar [bijnaam] sloeg haar op haar hoofd in de auto. Soms pakte hij haar ook bij de keel en ging haar dan wurgen, terwijl hij dan zei: “oh ik kan je wel wat aandoen”. Ook heeft [bijnaam] gezegd: “ik sla je tanden uit je bek”. 26 [bijnaam] heeft haar gedreigd voor de trein te gooien en op het moment dat zij in het bos waren tegen haar gezegd dat hij haar daar zou vermoorden en dat niemand haar daar zou zien. 27 4.3.1.3 Onderzoek naar [website] en paallocaties Na onderzoek werd op de site [website] een advertentie aangetroffen voorzien van het nummer [nummer] met de koptekst “[A] – heet en zin in sekss d.d. 15 januari”. In deze advertentie stond het telefoonnummer [telefoonnummer] vermeld met daarbij de opmerking “het kan zijn dat mijn vriend opneemt dan geeft die mij door datje hebt gebeld, dan bel ik je zo snel mogelijk trug!” Bij de tekst stond onder meer leeftijd 19 jaar en lengte 170 cm vermeld. Ook werd een oudere advertentie, zoals die erop 11 januari 2014 had uitgezien, onder hetzelfde nummer [nummer] aangetroffen. Deze advertentie had de titel “[B]”. Hierbij stond eveneens het telefoonnummer [telefoonnummer] vermeld. Beide advertenties zien op [slachtoffer] en hebben bijna dezelfde tekst. Uit nader onderzoek bleek dat de advertentie op [website] op 4 december 2013 om 22.26 uur was aangemaakt via een IP-adres dat op naam stond van [E ], zijnde een neef van verdachte en woonachtig aan de [adres] te [plaats]. Als emailadres werd opgegeven [emailadres]. Uit telecomgegevens blijkt dat het telefoontoestel [telefoonnummer] die dag om 22.18 uur contact heeft met het telefoontoestel [telefoonnummer], zijnde een nummer in gebruik bij [F], woonachtig aan de [adres]. Op 11 december 2013 om 22.38 uur is de advertentie bezocht door een gebruiker met het IPadres dat gekoppeld kan worden aan het GBA-adres van verdachte. Op 12 december 2013 om 00.05 uur werd de advertentie aangemaakt en is er door de belcomputer omstreeks dat tijdstip contact opgenomen met het nummer [telefoonnummer] en is de advertentie die dag om 08.38 uur online gezet. Uit telecomgegevens blijkt dat tijdens dat telefooncontact het nummer [telefoonnummer] een paal aanstraalde in de nabije omgeving van het GBA-adres van verdachte. Voor en na het tijdstip van aanmaken van de advertentie straalt de telefoon van [slachtoffer] een paal aan te [plaats]. Op 18 januari 2014 te 11.52 uur is de advertentie vanaf het IP-adres dat hoort bij [garage], gelegen aan de [adres] te [plaats] voor het laatst bezocht. Deze garage is te linken aan [D], zijnde een oom van verdachte. Verdachte is eigenaar van een garage aan de [adres]. 28 Om 12.56 uur is de advertentie door verdachte offline gezet. 29 Uit een ‘proces-verbaal van aanvullende info [website]’ blijkt dat op 15 januari 2014 van het IPadres aan de [adres] bij de advertentie een foto werd geupload, dat de naam ‘[B]’ gewijzigd is in ‘[A]’ en dat op 16 januari 2014 twee foto’s werden geupload vanaf het IP-adres behorende bij het GBA-adres van verdachte. 30 4.3.1.4 Telefoongegevens en berichten aangetroffen op telefoons aangetroffen Fuutstaat 33 Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte zijn er diverse telefoons inbeslaggenomen. Zo werden in de slaapkamer van verdachte een viertal telefoons aangetroffen, te weten een Blackberry 9300, een Alcatel, een Samsung GT-S5300 en een Nokia 1662. Op deze telefoons is door de politie onderzoek verricht. 31 Enkele appberichten uit de Blackberry naar het telefoonnummer van [slachtoffer] luiden als volgt: d.d. 17 november 2013 [medeverdachte 1] Lullt kkkr veel Hij wilt jou Voorhem Late werken 32 Je moet gwn mijn vriendin worden en alle jongens laten Dan ga k je behandelen als prinsesje En gaan we samenwerken Als je naar iemand anders gaat word k dan kkkr boos opje K geef je een telefoontje waarop ik jou kan bellen voor zaken 33 Je gaat niet meer chillen met [medeverdachte 1] of wie dan ook 34 K ben zuinig opjou en we gaan samen veel verdienen 35 d.d. 18 november 2013 Dan ben je perfect alsje 18 bent Zonder gezeik thuis Zonder uithuis geplaats Zonder gesstalk Lekker met mij zijn en geld verdienen Ik wil dat je van mij bent Alleen van mij En samen gaan werken 36 d.d. 23 november 2013 Je moet snel 18 worden dn komt alles goed. Elke week gaanwe 3 dagen naar Amsterdam elke dag geefje me alles wat je hebt verdiend en eind van de week krijg je dikke pak 37 . Maar je gaat zoveel verdienen en op gegeven moment vindje het niet erg maar normaal je gaat leven Als je een jaartje doet zit je goed 38 Op de Blackberry zijn ook twee filmpjes aangetroffen. Op de filmpjes staan twee mannen afgebeeld die kennelijk seks hebben met [slachtoffer] 39 . Uit de browsergeschiedenis van de Alcatel telefoon bleek dat [website] vanuit deze telefoon 144 keer werd bezocht, al dan niet in combinatie met advertentienummer [nummer]. 40 Door [slachtoffer] werden op 15 januari 2014 omstreeks 23.017 uur via whattapp twee foto’s gestuurd naar de Samsung GT-S5300.Deze foto’s waarop [slachtoffer] staat afgebeeld, maakten deel uit van de fotoserie op [website]. Uit onderzoek is gebleken dat er twee foto’s geupload werden bij genoemde advertentie op 16 januari 2014 omstreeks 00.20 uur. 41 Uit de opgevraagde historische telecomgegevens bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer] opgegeven bij de advertentie op [website] gebruikt werd in combinatie met het imeinummer van de aangetroffen Nokia 1662. Uit een aantal inkomende smsberichten aangetroffen op deze telefoon bleek dat er een klant voorstelde om een of meerdere afspraken te maken met “[B]”. 42 4.3.1.5 Telefoongegevens en berichten aangetroffen op telefoons [slachtoffer] De telefoons Iphone 4s en LG zijn door de moeder van [slachtoffer] overhandigd aan de politie. De Iphone was voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer]. In de contacten stond bij de naam ‘[bijnaam]’ het nummer [telefoonnummer] vermeld. Dit nummer staat volgens de Kamer van Koophandel vermeld bij [garage]. Als eigenaar wordt verdachte genoemd. Bij [bijnaam] stond een afbeelding van verdachte weergegeven. 43 In de telefoon zijn ook sms-berichten aangetroffen met [telefoonnummer]. In de Iphone staan onder meer de volgende berichten: [bijnaam] ([telefoonnummer]) aan [slachtoffer] d.d. 23 december 2013 Als k zoiets nog een keer hoor sla k echt je voortanden dr uit k meen het je bent van mij, van mij alleen 44 [slachtoffer] aan [bijnaam] ([telefoonnummer]) d.d. 9 januari 2014: Je bent 20 k 17 en k moet voor jou werken en geld verdienen Drm is dit de laatste x k voel me verschrikkelijk k wil dit helemaal niet doen 45 [bijnaam] ([telefoonnummer]) aan [slachtoffer] d.d. 9 januari 2014: Hoe laat benje apie..oke..ma dan ga je tot 11met die klant goed?Andrs zijn we em kwijt. Zie je kwartbovr 8zorg datj r echt staat dan [slachtoffer] aan [bijnaam] ([telefoonnummer]) d.d. 14 januari 2014: Omdat k jou kan als een Pooier k werk voor jou, t doet je niks als ik met ander lig… [bijnaam] aan [slachtoffer] d.d. 14 januari 2014: Je ewerkt voormij ma k. hou van jou en dat moetje weten 46 In de LG telefoon van [slachtoffer] staan onder meer de volgende berichten. Op 9 oktober 2013 heeft de LG een whatsappgesprek met een nummer [telefoonnummer] dat op naam staat van [G]. In het politiesysteem komt als gebruiker van dit nummer naar voren [H]. 47 [telefoonnummer] aan LG: wat kost het me dan LG aan [telefoonnummer]: 3 tientjes, zegt [bijnaam] [telefoonnummer] aan LG: Duur LG aan [telefoonnummer]: Ja kdoe wat [bijnaam] zegt voor mij ben jij uitzondering en mag goedkoper maar dan moet je bij [bijnaam] zijn 48 In de periode van 3 oktober 2013 tot en met 10 oktober 2013 heeft de LG contact met een nummer dat staat opgeslagen als [bijnaam], nr. [telefoonnummer]. In de politiesystemen BHV komt als gebruiker van dit telefoonnummer verdachte naar voren. 49 d.d. 4 oktober 2013 LG aan [telefoonnummer] Hoeveel verdien ik aan die mensen [telefoonnummer] aan LG Iedereen ga je laten neuke met condoom 50 d.d. 9 oktober 2013 LG aan [telefoonnummer] Vanaaf Ga ik met die jonge die maandag mee was in de auto ja? [telefoonnummer] aan LG S goed LG aan [telefoonnummer] Moet hij ook gratis [telefoonnummer] aan LG Ja 1 x gratis Luister schat K moet metje praten Er valt veel geld te verdienen [telefoonnummer] aan LG Ik ga met hem mee Jou ophalen Ga je snel je ding doen met em Dn gaan we langs iemand anders Met oudere mannen vinjde dat erg? K sommige die zijn wel wat ouder maar die betalen 100 euro ofzo. In de 30 LG aan [telefoonnummer] Ooh Hmm Kweetniet, ik probeer wel [telefoonnummer] aan LG Gewoon schijt Alles aannemen LG aan [telefoonnummer] Ja maar dat moet zeler ook gratis Ik ga niet alles bij iedereen gratis doen, want dan kan k net zo goed stoppen [telefoonnummer] aan LG Nee schat Die s niet gratis Alleen als k tege jou zeg die s gratis Dn moet je dat doen [telefoonnummer] aan LG Opp gegeven moment verdien je 1000 of 2000 in de maand Komt helemaal goed 51 Als [slachtoffer] aangeeft dat ze misselijk is en dat het wel volwassene zijn, stuurt [telefoonnummer]: Als ddr wat gebeurd schiet k diegene zn knieschijven kapot 52 LG aan [telefoonnummer] Die jonge vraagt wat t m kost Hij wilt nog x [telefoonnummer] aan LG Zegmaar 3 tientjes 53 [telefoonnummer] aan LG K ga binnekort mooie kleertjes voorje kopen Komt allemaal goed je gaat goed verdienen 54 4.3.1.6 De verklaring van [medeverdachte 2] en zijn contact met verdachte en [slachtoffer] Naar aanleiding van de verklaringen van [slachtoffer], waarin zij verklaarde seks te hebben gehad met een klant in het [hotel] in [plaats], werd nader onderzoek ingesteld. Uit analyse van de opgevraagde historische telecomgegevens en verstrekte gegevens van het [hotel] kon de klant geïdentificeerd worden als [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] had op maandag 13 januari 2014 om 19.48 uur ingecheckt en om 21.37 uur uitgecheckt in voornoemd hotel. 55 [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij via [website] een meisje in [plaats] had gevonden die zich aanbood om met haar tegen betaling seks te hebben. Hij belde naar het opgegeven nummer en kreeg een jongen aan de lijn. Telefonisch had [medeverdachte 2] met de jongen besproken wat hij met het meisje zou gaan doen. Het meisje zou met hem meegaan om te vrijen enzo. Met de jongen werd afgesproken bij het station in [plaats]. Deze afspraak leidde echter niet tot contact met het meisje of haar vriend. [medeverdachte 2] verklaarde dat een paar dagen later door de jongen contact met hem werd opgenomen en wederom werd afgesproken bij het station in [plaats]. Nadat het bij het station wederom niet tot een ontmoeting kwam hebben zij die dag afgesproken bij een bouwmarkt in [plaats]. [medeverdachte 2] verklaarde over die ontmoeting dat een jongen uit een auto, een zwarte Volkswagen, stapte en tegen hem zei dat hij aan hem moest betalen. Daarna zou de meid bij [medeverdachte 2] in de auto stappen en zouden [medeverdachte 2] en de meid naar een hotel gaan. [medeverdachte 2] heeft toen 200 of 300 euro aan de jongen betaald. Op het moment dat de meid bij [medeverdachte 2] in het busje zat vertelde ze dat ze onder dwang dit moest doen en begon ze te huilen. Ze zei dat ze dit niet wilde en het ook niet met [medeverdachte 2] wilde doen. Ze vertelde dat ze onder dwang werd gezet. [medeverdachte 2] verklaarde ook dat het meisje hem zei dat er al voor duizenden euro’s was geïnd, dat zij daar niets van zag. Hierna heeft [medeverdachte 2] het meisje afgezet achter het station in [plaats]. Een week of twee weken later werd er weer contact met [medeverdachte 2] opgenomen. Het klonk als dezelfde jongen als de eerste keer, waar hij zaken mee had gedaan. De jongen vertelde dat hij met haar had gesproken, ze had problemen, het had niets met [medeverdachte 2] te maken, ze wilde hem nog eens spreken, eerst gezellig eten en daarna naar het hotel. Hierop heeft [medeverdachte 2] wederom met hen afgesproken en is het meisje bij hem ingestapt. [medeverdachte 2] heeft toen een hotelkamer geboekt waar hij met het meisje heen is gegaan. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij steeds met dezelfde jongen telefonisch contact heeft gehad over de afspraken en dat deze jongen bij beide ontmoetingen de bestuurder van de auto was en degene was aan wie hij het geld heeft overhandigd. 56 Aan [medeverdachte 2] is een foto getoond met een afbeelding van verdachte. [medeverdachte 2] verklaarde over deze persoon dat dit de jongen is aan wie hij het geld heeft overhandigd en dat dit de jongen is met wie hij telefonisch contact heeft gehad. De keer bij de bouwmarkt kwam deze jongen volgens [medeverdachte 2] al bellend aanrijden terwijl [medeverdachte 2] hem aan de lijn had. Hij vroeg toen aan [medeverdachte 2] of hij daar met zijn bus bij de bouwmarkt stond. Op het moment dat [medeverdachte 2] bevestigde dat hij daar inderdaad stond zag [medeverdachte 2] de jongen uit de auto stappen en borg deze jongen zijn telefoon op. Ook werd aan [medeverdachte 2] een foto getoond van [slachtoffer]. Hij herkende haar als het bedoelde meisje dat hij tweemaal ontmoet had. 57 Uit onderzoek is gebleken dat tussen het nummer in gebruik bij [medeverdachte 2], [telefoonnummer] en de nummer [telefoonnummer] (genoemd in de advertentie) 306 keer telefonisch of sms contact is geweest. Dit contact had plaats op 19 en 31 december 2013 en op 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9 en 13 januari 2014. 58 4.3.1.7 De verklaring van [medeverdachte 1] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij [slachtoffer] op school heeft leren kennen en dat zij via hem met [bijnaam]/[bijnaam] in contact is gekomen. Bij dit contact gingen ze chillen in een bos of een park. [bijnaam] is een slechte jongen en zou volgens [medeverdachte 1] in de mensenhandel zitten. Van [slachtoffer] had hij gehoord dat [bijnaam] haar dingen liet doen die ze niet wilde. Zij moest van [bijnaam] seks hebben voor geld, ook met vieze oude mannen. Hij had ook van haar gehoord dat [bijnaam] haar sloeg. 59 4.3.1.8 De verklaring van [I] [I], bij haar verhoor 17 jaar, heeft verklaard dat zij, nadat zij een foto van [slachtoffer] op [website] had zien staan, aan [slachtoffer] heeft gevraagd waar zij mee bezig was. Van [slachtoffer] heeft zij gehoord dat zij van [bijnaam] met oude mannen naar bed moest, dat hij [slachtoffer] sloeg, dat hij [slachtoffer] bedreigde en dat [slachtoffer] haar verdiende geld aan hem moest geven. Ook heeft zij verklaard dat zij door [bijnaam] is gevraagd om voor hem te werken als hoer. Dit is door [bijnaam] via whatsapp aan haar gevraagd. Uit uitgeprinte schermafbeeldingen blijkt dat zij onder meer de volgende berichten heeft ontvangen van het telefoonnummer [telefoonnummer] 60 : Heey mop i ben [bijnaam] een vriend van [slachtoffer], ze zei datj mis wel wou wrken..dr valt veel te verdiene,heb je vanavond tijd schat dan roken we een jointje en praten we even xxx 61 Aha oke k zag je foto vondje el een leuke meid.1000 perweek zou makelijk lukken,belme als je je bedenkt x 62 4.3.1.9 De verklaringen van [J] [J] heeft verklaard dat zij een keer bij [bijnaam] en [slachtoffer] in de auto zat en dat zij richting [plaats] reden. [slachtoffer] wilde dat echter niet en ze zijn toen teruggegaan richting de Albert Heijn in [plaats]. In de auto werd [slachtoffer] gebeld en na dat gesprek vroeg [bijnaam] wie zij aan de lijn had gehad. Hierop zei [slachtoffer] dat zij een vriendin had gesproken waarna [bijnaam] zei: “het zijn jongens, als je liegt sla ik je tanden er uit”. Op een gegeven moment is [J] uit de auto gestapt. Na ongeveer 10 minuten of een kwartier zag [J] ook [slachtoffer] uit de auto stappen. [slachtoffer] vertelde haar dat [bijnaam] haar een klap had gegeven. [J] zag op [slachtoffer] gezicht een rode veeg. 63 4.3.1.10 De bevindingen met betrekking tot de aangetroffen kinderporno De aangetroffen advertentie van ‘[B]’ op [website], waarbij een viertal foto’s waren afgebeeld werd ter beoordeling aangeboden aan het Team Kinderpornografie van de politie Midden Nederland. Op deze foto’s stond, naar later bleek [slachtoffer] afgebeeld. Op de Blackberry 9300, aangetroffen op de slaapkamer van verdachte, werd onder meer een tweetal filmpjes aangetroffen. Op deze filmpjes staan twee volwassen mannen, die kennelijk orale en vaginale/anale seks hebben met [slachtoffer]. 64 Gelet op de minderjarigheid van [slachtoffer] werden de foto’s evenals de 2 aangetroffen filmpjes geclassificeerd als kinderporno. 65 Uit onderzoek is gebleken dat de afgebeelde mannen familieleden van verdachte betreffen, namelijk [K] en [L]. 66 [K] heeft bekend dat hij seks heeft gehad met de vriendin van [bijnaam]. Op dat moment zou hij samen zijn geweest met [L], [bijnaam] en het meisje, in de garage van zijn vader in [plaats]. De filmpjes moeten volgens [K] gemaakt zijn door [bijnaam], omdat er naast de mensen die seks hadden één ander persoon aanwezig was, te weten [bijnaam]. 67 Uit het opnemen van vertrouwelijke informatie (OVC) in een vervoermiddel d.d. 15 juli 2014 blijkt met betrekking tot de filmpjes het volgende (de stemmen van [K] ([K]) en [L] ([L]) zijn voor 100% herkend): [L]: Ze hebben die film ook/filmpje [K]: Je hebt gezien he, jij deed het ook en ik deed het ook [L]: Ja [K]: dat zal erg vernietigend voor ons zijn vriend, weet je wat ik tegen de politie heb gezegd, ik heb haar niet verkracht zij heeft mij onderaan gezuigd. [L]: Ik heb gezegd dat ik niks heb gedaan [K]: Ja maar op de film ben je van achteren te zien mongool [K]: Ja jij,…voor jou wordt zwaar trouwens. Weet je waarom? Omdat die wijf ook hebt gezegd dat jij haar ook anaal hebt geneukt. [L]: Ja dat is ook zo [K]: Je moet niet aan hun vertellen dat ik haar geneukt heb 68 4.3.1.11 De verklaring van verdachte De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer] via [medeverdachte 1] heeft leren kennen en dat zij toen zijn wezen chillen in een park in [plaats]. Verdachte heeft verklaard dat het zou kunnen dat hij [slachtoffer] eenmaal geslagen heeft. 69 4.3.2 Overwegingen ten aanzien van 16/700281-14 4.3.2.2 De telefoons van verdachte De rechtbank is van oordeel dat waar hier in de hiervoor genoemde telefoongesprekken dan wel (app)berichten gesproken wordt over verdachte/[bijnaam]/[bijnaam], dat deze gesprekken en chat/appgesprekken ook daadwerkelijk door verdachte zijn gevoerd. Hierbij wijst de rechtbank onder meer op de verklaring van [medeverdachte 2] die met verdachte telefoneert bij een afspraak met [slachtoffer], op de inhoud van de gesprekken waarin onder meer de persoon met wie het gesprek wordt gevoerd [bijnaam] en [verdachte] wordt genoemd en waarbij onder meer de naam [bijnaam] genoemd wordt als afzender, en het feit dat op de slaapkamer van verdachte een groot aantal van deze telefoons is aangetroffen. De rechtbank acht het in het licht van alle bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, ongeloofwaardig dat verdachte de telefoons waarop deze belastende gesprekken zijn aangetroffen zou hebben uitgeleend aan [slachtoffer], en dat [slachtoffer] deze telefoons mogelijk weer aan een nader in gebruik heeft gegeven, zoals verdachte heeft aangevoerd. 4.3.2.1 Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] Ten aanzien van de waarde en de bruikbaarheid van de verklaringen van het [slachtoffer] overweegt de rechtbank als volgt. [slachtoffer] is een viertal malen uitvoerig door de politie gehoord. Het verzoek van de verdediging tot het horen van [slachtoffer] door de rechter-commissaris is toegewezen. Dit verhoor heeft, gelet op de kwetsbaarheid van de toen net 18-jarige [slachtoffer], onder leiding van de rechter-commissaris plaatsgevonden in een kindvriendelijke verhoorstudio. De verdediging heeft bij dit verhoor de gelegenheid gehad om via de rechter-commissaris aan de getuige vragen te stellen en ook in een tweede ronde is de verdediging in de gelegenheid gesteld de getuige op deze wijze te bevragen. Gelet op de ontkenning van de verdachte(n) dient er kritisch gekeken te worden naar de door [slachtoffer] afgelegde belastende verklaringen. Op 14 oktober 2014 heeft de rechtbank een verzoek van de verdediging tot een betrouwbaarheidsonderzoek aangaande de verklaringen van [slachtoffer] toegewezen. De rechter-commissaris heeft hierna dr. G. Wolters benoemd als deskundige. Deze deskundige heeft in een rapport van 4 december 2014 geconcludeerd dat de verklaringen van [slachtoffer] in hoge mate consistent zijn. Daarbij geeft rapporteur aan dat kleine tegenstrijdigheden niet te vermijden zijn, gezien (a) de lange tijd die is verstreken tussen het ervaren van de gebeurtenissen en het afleggen van de verklaringen hierover en (b) de vele, langdurige en gedetailleerde verhoren waarin deze verklaringen van haar worden gevraagd. De consistentie over de tijd is een aanwijzing voor betrouwbaarheid en laat tevens zien dat de verklaringen niet zijn beïnvloed door aanwijzingen of suggestie uit andere bronnen, aldus de rapporteur. Naast dat de verklaringen consistent zijn geeft rapporteur nog aan dat waar een vergelijking mogelijk is de verklaringen van [slachtoffer] praktisch zonder uitzondering worden bevestigd door verklaringen van getuigen en verdachten en door onderzoek van de (tele)communicatie tussen betrokken. Aanwijzingen dat [slachtoffer] redenen zou hebben om onjuiste verklaringen af te leggen heeft rapporteur niet gezien. Rapporteur heeft geconcludeerd dat de verklaringen van [slachtoffer] in hoge mate betrouwbaar en waarheidsgetrouw zijn (90-100% waarheidsgetrouw). Met betrekking tot de verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] wordt de verklaring van [slachtoffer] door rapporteur in aanzienlijke mate betrouwbaar geacht (70-90% waarheidsgetrouw). Deze lagere betrouwbaarheidswaardering heeft te maken met het feit dat deze verdachten op het cruciale punt van het daadwerkelijk seks hebben gehad met [slachtoffer] ontkennen zonder dat er voor de verklaringen van [slachtoffer] aanvullende ondersteuning is. Niet geheel kan worden uitgesloten dat [slachtoffer] zich hier vergist, of gebeurtenissen of personen verwart, aldus de rapporteur. Met rapporteur is de rechtbank van oordeel dat er in de verklaringen van [slachtoffer] weliswaar kleine discrepanties zitten, maar dat [slachtoffer] op essentiële punten, zoals de ontmoetingen met (mede)verdachte(n), het benaderen van verdachte om voor hem te werken, de ‘inwerkperiode’ met familieleden en vrienden van verdachte, de locaties, de manier van benaderen van klanten en het betalen van klanten, het plaatsen van de advertentie op [website] gedetailleerd en consistent verklaard. Van groot belang is dat voor een groot aantal essentiële punten aangaande de ten laste gelegde mensenhandel steunbewijs gevonden is in de verklaringen van getuigen en verdachten, in de in het dossier opgenomen sms- en whatsappberichten, in de bevindingen met betrekking tot de website [website], alsmede in de aangetroffen afbeeldingen en filmpjes aangaande de kinderporno. Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs en geeft zij hieraan een zwaarwegende betekenis. De door de verdediging gestelde situatie dat het bewijs in overwegende mate op de verklaring van [slachtoffer] berust is gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven met betrekking tot het steunbewijs niet aan de orde. Bovendien is de verdediging voldoende gecompenseerd. Weliswaar heeft de verdediging de getuige niet zelf kunnen ondervragen, maar tijdens het verhoor onder regie van de rechter-commissaris in een kindvriendelijke verhoorstudio is de raadsman aanwezig geweest en heeft hij door tussenkomst van de ondervragers vragen en nadere vragen kunnen stellen. Bovendien heeft de rechtbank op verzoek van de verdediging onderzoek laten verrichten naar de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen van [slachtoffer]. 4.3.2.2 De enkelvoudige fotoconfrontatie De verdediging heeft aangevoerd dat de enkelvoudige fotoconfrontatie, uitgevoerd met [medeverdachte 2], niet voor het bewijs gebruikt mag worden. De rechtbank overweegt hieromtrent dat de enkele omstandigheid dat een herkenning heeft plaatsgevonden op basis van een enkelvoudige fotoconfrontatie er niet toe leidt dat dat die herkenning om die reden buiten beschouwing van het bewijs dient te worden gelaten. Nu de herkenning van verdachte door [medeverdachte 2] niet op zichzelf staat maar aansluit bij de eveneens voor het bewijs gebezigde verklaring van [slachtoffer], de verklaring van [medeverdachte 2] en hetgeen is weergegeven over de telecommunicatie met [telefoonnummer] en het berichten/telefoonverkeer tussen [medeverdachte 2] en verdachte, alsmede gelet op het feit dat [medeverdachte 2] verdachte op twee verschillende momenten heeft gezien acht de rechtbank de fotoconfrontatie betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Het verweer dat de fotoconfrontatie niet mag worden gebruikt wordt dan ook verworpen. 4.3.2.3 Het wettelijk kader Een wezenlijk bestanddeel van mensenhandel is dat er sprake moet zijn van uitbuiting en dat het oogmerk van de verdachte daarop gericht was. Conform hetgeen in de jurisprudentie is bepaald kan van een uitbuitingssituatie worden gesproken als een betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan (i.c.) een situatie waarin een mondige prostituee in Nederland verkeert. Voornoemde uitbuitingssituatie veronderstelt het ontbreken van vrijwilligheid. Dit houdt in dat de persoon die prostitutiewerkzaamheden verricht niet of slechts in verminderde mate de mogelijkheid heeft een bewuste keuze te maken met betrekking tot het al dan niet voortzetten van de relatie met degene die haar tot die prostitutiewerkzaamheden heeft aangezet. Indien het slachtoffer minderjarig is, is het gebruik van de in artikel 273f van het Wetboek genoemde dwangmiddelen niet verreist voor strafbaarheid. Er kan voor wat betreft de minderjarigheid van het slachtoffer geen beroep worden gedaan op verontschuldigbare dwaling, daar de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel betreft. In het geval sprake is van een minderjarig slachtoffer is er altijd sprake van een beperking van keuzevrijheid, zodat in het geval van minderjarige slachtoffers de eventuele omstandigheid dat het slachtoffer heeft ingestemd met de prostitutiewerkzaamheden dan wel met de omstandigheid dat het slachtoffer reeds eerder in de prostitutie heeft gewerkt, nimmer in de weg kan staan aan een bewezenverklaring. 70 4.3.2.4 De handelingen Werven, vervoeren, overbrengen en ertoe brengen tegen betaling seksuele handelingen te verrichten (sub2 en 5) Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte [slachtoffer] na het gezamenlijk chillen heeft benaderd met de vraag of zij voor hem zou willen werken. Hierna heeft zij als zogenaamde inwerkperiode seksuele handelingen verricht met familieleden en vrienden van verdachte. Het benaderen en het ‘inwerken’ valt naar het oordeel van de rechtbank onder het werven . Voorts is gebleken dat verdachte [slachtoffer] heeft vervoerd en overgebracht naar de klanten, hetgeen volgt uit zowel de verklaring van [slachtoffer], de verklaring van [medeverdachte 2] en de diverse verstuurde berichten. Daarnaast heeft verdachte een seksadvertentie betreffende [slachtoffer] aangemaakt op [website], hier foto’s van [slachtoffer] bij geplaatst en was hij degene die de advertentie beheerde en de contacten onderhield met de klanten. Voorts beloofde hij [slachtoffer] een mooie gezamenlijke toekomst en zeer goede verdiensten. Voornoemde handelingen vallen onder het ertoe brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met/of voor een derde tegen betaling. Oogmerk van uitbuiting (sub 2) De rechtbank stelt hierbij voorop dat het hebben van een oogmerk tenminste een noodzakelijkheidsbewustzijn ten aanzien van het gevolg veronderstelt. Het oogmerk van uitbuiting is in het onderhavige geval gelegen in het verkrijgen van eigen financieel gewin. Uit de verklaring van [slachtoffer], de verklaring van [medeverdachte 2] en de diverse berichten maakt de rechtbank op dat verdachte voor ogen had om zoveel mogelijk geld te verkrijgen uit de door [slachtoffer] te verrichten prostitutiewerkzaamheden. De overtuiging van de rechtbank dat verdachte het oogmerk had zichzelf te verrijken, wordt nog gesterkt door dat verdachte aan een ander meisje, [I], voorstelt om ook voor hem te gaan werken en ook haar daarbij hoge verdiensten voorspiegelt. opzettelijk voordeel trekken (sub 8) De rechtbank is tevens van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer]. Ook op dit punt vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in andere bewijsmiddelen. 4.3.2.5 De pleegperiode [slachtoffer] heeft verklaard dat zij aan het begin van het schooljaar [medeverdachte 1] heeft leren kennen en dat hij haar tijdens het ‘chillmoment’ achter het ziekenhuis in contact bracht met verdachte. Korte tijd hierna werd zij door verdachte benaderd om voor hem te werken en ging dit over in het hebben van seksuele handelingen met zijn familieleden en vrienden, de zogenaamde inwerkperiode. De rechtbank kwalificeert deze handelingen, zoals hiervoor reeds weergegeven, als werven en zal derhalve 1 september 2013 als begindatum nemen van de pleegperiode. 4.3.2.6 Geen sprake van medeplegen Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs oplevert om te concluderen dat er tussen verdachte en één of meer andere personen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de mensenhandel. De rechtbank zal verdachte dan ook van het onderdeel ‘medeplegen’ vrijspreken. 4.3.2.7 Conclusie ten aanzien van 16/700281-14 feit 1 Op grond van de hiervoor genoemde feiten, omstandigheden en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde voor zover hieronder bewezen is verklaard. 4.3.2.8 Conclusie ten aanzien van 16/700281-14 feit 2, 3 en 4 De rechtbank acht op grond van vorenstaande bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen het onder 16/700281-14 feit 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals een en ander hieronder bewezen is verklaard. 4.3.3 Feiten blijkend uit de bewijsmiddelen ten aanzien van 16/662119-14 71 4.3.3.1 De bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] Op 21 november 2014 omstreeks 11.50 uur werd verbalisant [verbalisant 1] gebeld door de heer [M] van de reclassering. [M] vertelde dat betreffende [verdachte] (verdachte), wonende aan de [adres] te [plaats], ten aanzien van een bij hem aangelegde enkelband een sabottagemelding was binnengekomen. Ter plaatse hoorde [verbalisant 1] van zijn collega’s dat de vader van verdachte 1-1-2 had gebeld omdat hij zijn zoon niet meer onder controle had. Van de vader hoorde [verbalisant 1] dat verdachte zijn enkelband en het kastje volledig had vernield. 72 4.3.3.2 De bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] Verbalisant [verbalisant 2] zag dat de elektronische enkelband volledig kapot was en dat de band waarmee de enkelband wordt bevestigd doormidden was. Het gehele apparaat was volledig in stukken. 73 4.3.3.3 De aangifte van [N] Namens de Dienst Justitiële Inrichtingen heeft [N] aangifte gedaan van vernieling van een elektronische enkelband, welke op 17 oktober 2014 bij verdachte was aangelegd. 74 4.3.3.4 De verklaring van verdachte De verdachte heeft verklaard dat hij in de ruzie met zijn vader riep: “Ik trek de enkelband wel los, dan ben ik af van al dat gezeik”. Hierop pakte hij de enkelband vast en trok er aan. 75 4.3.5 Overwegingen ten aanzien van 16/662119-14 De rechtbank acht de ten laste gelegde vernieling wettig en overtuigend bewezen. Na de sabotagemelding blijkt de enkelband in zijn geheel vernield te zijn. De vader van verdachte heeft verklaard dat verdachte zowel de enkelband als het kastje geheel vernield heeft. Ook verdachte heeft verklaard dat hij aan de enkelband getrokken heeft en dat deze toen stuk is gegaan. Dat verdachte de apparatuur op straat heeft laten vallen en dat daar een auto overheen is gereden en dat hij de enkelband per ongeluk heeft losgetrokken acht de rechtbank, mede gelet op de verklaring van zijn vader, niet aannemelijk geworden. Hierbij heeft de rechtbank ook in ogenschouw genomen dat verdachte al bij de telefonische melding volledig uit zijn dak ging en duidelijk geïrriteerd was. 5 Bewezenverklaring De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte 1. in of omstreeks de periode van ongeveer 01 september 2013 tot en met 22 januari 2014 te [plaats] en [plaats] en/of elders in een of meer plaats(en) in Nederland, A) een ander, te weten [slachtoffer] (geboren [1996] [1996]), (telkens) - heeft geworven, vervoerd en overgebracht met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2°) en - ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°) en B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die ander, te weten die [slachtoffer], met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8°), terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, hebbende hij, verdachte, een relatie met die [slachtoffer] aangegaan en onderhouden en tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij (verdachte en die [slachtoffer]) samen zouden gaan wonen en een gezin zouden gaan stichten en dat ze zouden sparen voor een gezamenlijk huis en die [slachtoffer] gezegd om seks te hebben met zijn, verdachtes vrienden en familie om "er even in te komen" en aan die [slachtoffer] gevraagd seks voor geld te hebben met klanten en tegen die [slachtoffer] gezegd dat dat geld nodig was voor hun gezamenlijke toekomst en een advertentie op de website [website] gezet waarin die [slachtoffer] prostitutiewerkzaamheden (als ware zij 19 jaar oud) aanbood en die [slachtoffer] gezegd (naakt- en/of erotische) foto's van zichzelf te maken en die foto's op de website [website] gezet en die [slachtoffer] instructies gegeven dat ze zich voor prostitutieklanten sexy moest kleden en prostitutieklanten en prostitutie-afspraken voor die [slachtoffer] geregeld en die [slachtoffer] (telkens) naar de diverse prostitutiewerkplekken gebracht en aldaar weer opgehaald en ten behoeve van die prostitiewerkzaamheden van die [slachtoffer] een of meermalen een hotelkamer geboekt en die [slachtoffer] laten verblijven in een hotelkamer en whatsapp en/of sms-berichten aan die [slachtoffer] gestuurd waarin haar werd duidelijk gemaakt dat zij toch door moest gaan met prostitutiewerkzaamheden ook al gaf zij hem verdachte te kennen dit niet te willen en een groot deel van de, opbrengsten van die prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer] afgepakt en/of door die [slachtoffer] af laten geven aan hem, verdachte. 2. hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 augustus 2013 tot en met 22 januari 2014 te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of elders in een of meer plaats(en) in Nederland, vier afbeeldingen en twee filmpjes en/of gegevensdragers bevattende vier abeeldingen en twee filmpjes heeft verspreid en aangeboden en openlijk tentoongesteld en vervaardigd en in bezit gehad, terwijl op die afbeeldingen en op die filmpjes (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren [1996] [1996]) was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit: het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer], en/of waarbij door het camerastandpunt nadrukkelijk de (geheel of gedeeltelijk ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden en het anaal en/of vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (te weten die [slachtoffer]) en het tegelijkertijd oraal penetreren met de penis van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (te weten die [slachtoffer]), althans het (tegelijkertijd) betasten en/of aanraken (met de penis) van de geslachtsdelen en/of de mond en/of het gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (te weten die [slachtoffer]), in elk geval het wekken van de indruk dat een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (te weten die [slachtoffer]) tegelijkertijd anaal en/of vaginaal en oraal werd gepenetreerd door twee (volwassen) personen; 3. in de periode van ongeveer 01 september 2013 tot en met 22 januari 2014 te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland, meermalen opzettelijk mishandelend [slachtoffer] (telkens meermalen althans eenmaal) op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of geschopt en/of die [slachtoffer] (met kracht) aan haar haar heeft getrokken, waardoor voornoemde [slachtoffer] (telkens) letsel heeft bekomen en/of (telkens) pijn heeft ondervonden. 4. in de periode van 01 september 2013 tot en met 22 januari 2014, te [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland, [slachtoffer] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "ik sla je tanden uit je bek en moet ik je voor de trein duwen of zo, wil je dat soms? en moet ik je echt hier (in het bos) vermoorden, niemand hoort je niemand ziet je", althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking. 16/662119-14 hij op of omstreeks 21 november 2014 in de gemeente [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een elektronische enkelband en/of bijbehorende apparatuur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield , door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk die enkelband kapot te trekken en/of de bijbehorende apparatuur kapot te maken; art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad. 6 De strafbaarheid van de feiten Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op. 16/700281-14: feit 1 : mensenhandel, meermalen gepleegd; feit 2 : een afbeelding -of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding- van een seksuele gedraging, waarbij iemand die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, openlijk ten tentoonstellen, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd; feit 3 : mishandeling, meermalen gepleegd; feit 4 : bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. 16/662119-14: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. 7 De strafbaarheid van verdachte Omtrent de persoon van verdachte hebben drs. M.E. Bredero, GZ-psycholoog en drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater, een rapport opgemaakt. Uit deze rapportages is gebleken dat zowel de psycholoog als de psychiater tot de conclusie komen dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid. De psychiater maakt er voorts melding van dat er sprake is van een zich ontwikkelende persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische en antisociale trekken. Van de genoemde zwakbegaafdheid was volgens beide gedragsdeskundigen ook sprake ten tijde van de feiten. Aangezien verdachte de feiten ontkent en er geen zicht is op de delictdynamiek kan er volgens de psychiater geen uitspraak gedaan worden over de relatie stoornis en delict. Hij heeft zich dan ook onthouden van een advies omtrent de toerekenbaarheid. De psycholoog heeft in zijn rapport weergegeven wat de gebrekkige ontwikkeling voor verdachte in het algemeen betekent en vervolgens geadviseerd om verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De rechtbank neemt het advies van de psycholoog over en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal verdachte dan ook licht verminderd toerekeningsvatbaar achten. Derhalve is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar. 8 Motivering van de straffen en maatregelen 8.1. De eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door de officier van justitie bewezen geachte zal worden veroordeeld tot: - een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden -kort gezegd-: reclasseringscontact, een ambulante behandeling bij De Waag, elektronisch toezicht en een contactverbod met aangeefster. De officier van justitie heeft gevorderd de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren. 8.2. Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich, zoals reeds hiervoor weergegeven, op het standpunt gesteld dat verdachte integraal vrijgesproken dient te worden. Voor zover de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsman verzocht om het advies van zowel de psycholoog als de psychiater te volgen en toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht. Met betrekking tot de strafmaat heeft de raadsman gewezen op een aantal uitspraken van andere rechterlijke colleges ter zake mensenhandel. De raadsman heeft verzocht, met uitdrukkelijke verwijzing naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte, en rekening houdend met het advies om verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen, om geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur van de thans ondergane voorlopige hechtenis. Voorts dient er volgens de raadsman rekening mee gehouden te worden dat verdachte inmiddels gedurende 3 maanden onder elektronisch toezicht staat en dit ook een punitief karakter heeft. Naast deze onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan de rechtbank volgens de raadsman nog een fors voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geformuleerde voorwaarden. In het geval elektronisch toezicht wordt opgelegd heeft de raadsman, gelet op het punitieve karakter en op verdachte perspectief te bieden, verzocht dit voor een specifieke tijd te doen. Verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard tot nakoming van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. 8.3. Het oordeel van de rechtbank 8.3.1 Het oordeel omtrent het jeugdstrafrecht/volwassenstrafrecht De hiervoor genoemde gedragsdeskundigen hebben evenals de reclassering allen de wegingslijst adolescentenstrafrecht toegepast. Wat betreft toepassing van wegingsfactoren en conclusies lopen de adviezen uiteen. De rechtbank is na afweging van de indicaties en contra-indicaties van oordeel dat toepassing van het jeugdstrafrecht in casu niet opportuun is. Daarvoor overweegt de rechtbank dat uitgangspunt is dat bij een volwassene het volwassenstrafrecht van toepassing is. Van dat uitgangspunt kan worden afgeweken indien daartoe grond is in de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheid waaronder het feit is begaan. De rechtbank heeft oog voor de door de gedragsdeskundigen genoemde indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht, met name de beperkte handelingsvaardigheden die voortkomen uit de verstandelijke beperking en het feit dat verdachte (iets) jonger overkomt dan zijn kalenderleeftijd. De pedagogische mogelijkheden schat de rechtbank echter laag in: uit de beschikbare informatie kan niet worden afgeleid dat verdachte als het ware gewoon meedraait in het gezinsleven. Van (continuering van) schoolgang/stage is geen sprake. De rol van de vader is dubbel: naast beschermend (in de zin van het bieden van kaders voor een dagbesteding) wordt zijn houding (zoals beschreven door de psychiater) ook als risicofactor gezien, daar hij naast een kritisch oordeel (te) veel nadruk legt op de factoren die buiten zijn zoon liggen. Nu verder sprake is van contra-indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht, te weten het strafblad van verdachte en de beschreven psychopatische trekken en nu de gedragsdeskundigen ook geen bijzondere uit het jeugdstrafrecht afkomstige maatregelen adviseren, zal de rechtbank het volwassenstrafrecht toepassen. Daarbij komt nog dat verdachte blijkens het verhandelde ter terechtzitting tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis goed reageert op de begeleiding die door de jong-volwassenen reclassering wordt geboden. 8.3.2 Ernst van de feiten, persoon verdachte en strafoplegging De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. Verdachte heeft een minderjarig en kwetsbaar meisje in de prostitutie gebracht, haar daar enkele maanden in gehouden en van haar geprofiteerd. Verdachte had in die periode een relatie met het slachtoffer en heeft als een zogenaamde loverboy gebruik gemaakt van het feit dat zij erg verliefd op hem was. Gebleken is dat verdachte op manipulatieve wijze, door onder meer een mooie, gezamenlijke toekomst voor te spiegelen en haar seksuele handelingen te laten verrichten met familieleden, oftewel het zogenaamde ‘inwerken’ ertoe over heeft gehaald zich tegen betaling te prostitueren. Verdachte heeft met dit feit het slachtoffer op een vergaande en ontluisterende manier uitgebuit, waarbij op een grove wijze de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer geheel ondergeschikt is gemaakt aan verdachtes zucht naar geldelijk gewin. Na de periode van zogenaamd ‘inwerken’ heeft verdachte ten behoeve van klantenwerving foto’s van het minderjarige slachtoffer op een website geplaatst. Bij deze foto’s heeft verdachte de tekst geplaatst dat het slachtoffer overal voor in was, noemde hij een prijsindicatie en vermeldde hij zijn telefoonnummer. Deze foto’s zijn gelet op de aard van de afbeeldingen en de minderjarigheid van het slachtoffer te kwalificeren als kinderporno. Daarnaast werden op een telefoon van verdachte een tweetal filmpjes aangetroffen waarop twee mannen seksuele handelingen verrichten met het minderjarige slachtoffer. Ook dit betrof derhalve kinderpornografisch materiaal. Het handelen van verdachte, waarbij ook sprake was van geweld en bedreiging, moet worden beschouwd als een volstrekte minachting en volledig gebrek aan respect voor het minderjarige en kwetsbare slachtoffer. De impact die het gebeurde op het slachtoffer heeft gehad blijkt onder meer uit haar schriftelijke slachtoffer verklaring, welke namens haar ter terechtzitting van 19 januari 2015 is voorgelezen. In deze verklaring is te lezen dat zij door verdachte al haar dierbaren is verloren, zij dacht dat zij alleen verdachte had, en oprecht verliefd op hem was. Door de handelwijze van verdachte is zij haar vertrouwen in andere mannen verloren en gelooft zij niet meer in de liefde. Niet alleen haar geld heeft verdachte afgenomen, maar ook heeft hij haar in zowel fysiek als mentaal opzicht kapot gemaakt. Na 6 maanden in voorlopige hechtenis te hebben doorgebracht is de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 15 oktober 2014 geschorst. Aan deze schorsing waren diverse voorwaarden verbonden, waaronder reclasseringstoezicht, een contactverbod met het slachtoffer en elektronisch toezicht. De enkelband en de bijbehorende apparatuur die in het kader van het elektronisch toezicht waren aangelegd zijn door verdachte tijdens die schorsing geheel vernield. De rechtbank rekent de verdachte de door hem gepleegde delicten zwaar aan. Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie (strafblad) is gebleken dat verdachte in 2011 een strafbeschikking heeft betaalde ter zake mishandeling. Verdachte is niet eerder voor mensenhandel of kinderporno met justitie in aanraking gekomen. Voornoemde psycholoog heeft de kans op recidive als hoog/gemiddeld ingeschat, met name ingezoomd op de agressiebeheersing en geadviseerd om een ambulante behandeling bij De Waag op te leggen. Daarnaast dient verdachte volgens de psycholoog onder toezicht van de reclassering te worden gesteld. De psychiater heeft zich, gelet op de ontkennende houding van verdachte, op het standpunt gesteld dat hij formeel geen advies kan geven. De reclassering schat -gelet op verdachtes beperkte probleembesef, zijn houding ten opzichte van het slachtoffer en zijn beperkte coping om zich op reguliere wijze staande te houden- de kans op recidive als hoog gemiddeld in. De indruk bestaat bij de reclassering dat een pedagogische aanpak tot op heden niet heeft geleid tot risicovermindering. De reclassering heeft dan ook geadviseerd om de lopende schorsingsvoorwaarden bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf te handhaven. Ter terechtzitting heeft mw. H. Wiebe, reclasseringswerker, te kennen gegeven dat verdachte de thans opgelegde voorwaarden goed naleeft en het contact met hem goed verloopt. Zij heeft geadviseerd indien elektronisch toezicht wordt opgelegd dit, gelet op de vrijheidsbeperking hiervan, te doen voor de duur van 4 maanden. Ten nadele van verdachte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte door zijn houding ervan blijk heeft gegeven het laakbare van zijn handelen niet in te (willen) zien. Verdachte heeft namelijk een beeld van de gebeurtenissen geschetst dat in schril contrast staat met hetgeen de rechtbank bewezen acht. Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde acht de rechtbank een gevangenisstraf op zijn plaats, waarbij zij gelet op de persoon van verdachte en het belang van het slachtoffer een deel van de straf in voorwaardelijke zin op zal leggen en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden zal verbinden. Rekening houdend met het feit dat de uitbuiting een maand minder heeft geduurd dan waar de officier van justitie van uit is gegaan, dat verdachte met uitzondering van de eerdere mishandeling een nagenoeg blanco strafblad heeft en hij als licht verminderd toerekeningsvatbaar wordt beschouwd, acht de rechtbank ruimte aanwezig om de door de officier van justitie gevorderde straf te matigen. Hierbij speelt tevens mede dat verdachte in het kader van zijn schorsing inmiddels 4 maanden elektronisch toezicht heeft gehad en de rechtbank dit toezicht ook zal verbinden aan de hierna te noemen straf. Een dergelijk elektronisch toezicht wordt door verdachten als zwaar ervaren omdat het onder meer een vrijheidsbenemend karakter heeft. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 20 maanden moet worden opgelegd. De rechtbank bepaalt dat een gedeelte van 8 maanden vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd van 3 jaren verbinden, opdat verdachte onderzocht, zo nodig behandeld en zo optimaal mogelijk begeleid kan worden en hij ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een nieuw strafbaar feit. Daarnaast acht de rechtbank een contactverbod met [slachtoffer], alsmede de in het dictum genoemde voorwaarden noodzakelijk. 9 Het Beslag 9.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd de op de beslaglijst vermeldde goederen te onttrekken aan het verkeer. 9.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft aangegeven dat hij geen opmerkingen heeft ten aanzien van het beslag. 9.3 Het oordeel van de rechtbank In de onderhavige zaak zijn op het GBA-adres van verdachte diverse telefoons en een computer inbeslaggenomen. Op deze telefoons en computer zijn, evenals op de aan [slachtoffer] toebehorende Iphone 4 en LG-telefoon, kinderpornografische afbeeldingen/filmpjes aangetroffen. Nu met betrekking tot deze voorwerpen het onder 16/700281-14 bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer. De twee onder [slachtoffer] inbeslaggenomen Blackberry’s konden niet door de politie onderzocht worden. Niet valt uit te sluiten dat ook op deze telefoons de kinderpornografische afbeeldingen staan die ook op de andere telefoons van [slachtoffer] zijn aangetroffen. Om die reden zal de rechtbank ook deze twee telefoons onttrekken aan het verkeer. 10 Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer] De benadeelde partij heeft een schadebedrag gevorderd van in totaal € 36.304,-. Dit bedrag is opgebouwd uit de kostenposten: gederfde inkomsten (€ 21.750,0), reiskosten (€ 580,-), schade kleding en telefoons (€ 500,-), studievertraging (€ 12.974,-) en immateriële schade (€ 10.000,-). 10.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de kosten met uitzondering van de gederfde inkomsten integraal toegewezen dienen te worden. De gederfde inkomsten dienen volgens de officier van justitie gematigd te worden naar € 2.000,-. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk verklaard te worden. 10.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat onvoldoende kan worden vastgesteld dat de opgevoerde kostenposten ten aanzien van gederfde inkomsten, van kosten aan telefoons/kleding, van studievertraging en van immateriële kosten rechtstreeks zijn voortgevloeid uit het ten laste gelegde. Subsidiair levert het vaststellen van deze schadeposten een te zware belasting voor het strafproces op, aldus de raadsman. De reiskosten die reeds afzonderlijk kunnen worden vergoed zijn volgens de raadsman niet toewijsbaar. 10.3 Het oordeel van de rechtbank De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de kosten met betrekking tot de studievertraging en de gederfde inkomsten, met uitzondering van de € 300,- door [medeverdachte 2] aan verdachte betaalde vergoeding, een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De verdediging heeft de reiskosten onvoldoende gemotiveerd betwist en de rechtbank acht deze derhalve toewijsbaar. Met betrekking tot de schadepost kleding/telefoons overweegt de rechtbank dat er een viertal telefoons van [slachtoffer] inbeslaggenomen zijn en deze zullen, zoals hiervoor onder 9.3 is overwogen, worden onttrokken aan het verkeer. De schade die dit voor benadeelde heeft opgeleverd schat de rechtbank op € 500,-. De immateriële schade wordt door de rechtbank in ieder geval geschat op € 5.000,-. Voor het overige levert de behandeling van deze schadepost een onevenredige belasting van het strafproces op. De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, een bedrag van € 6.380,- toewijsbaar. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen, met dien verstande dat dit bedrag vermeerderd dient te worden met de wettelijke rente berekend van 18 januari 2014 tot de dag der algehele voldoening. De vordering zal voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaard worden. De benadeelde partij kan dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. In het belang van [slachtoffer] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd. 11 De benadeelde partij Dienst Vervoer en Ondersteuning De benadeelde partij heeft een schadebedrag gevorderd van in totaal € 907,-. Dit bedrag is opgebouwd uit de kostenposten: apparatuur (€ 900,-) en riem enkelband (€ 7,-). 11.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat vordering integraal toegewezen kan worden. 11.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft de vordering niet betwist. 11.3 Het oordeel van de rechtbank De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 16/662119-14 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert dit deel, zoals gevorderd en niet betwist, op € 907,-. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen, met dien verstande dat laatstgenoemd bedrag vermeerderd dient te worden met de wettelijke rente berekend van 21 november 2014 tot de dag der algehele voldoening. Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. 12 Toepasselijke wettelijke voorschriften De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57, 273f, 285, 300, 350 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. 13 Beslissing De rechtbank: Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezen verklaarde levert op: 16/700281-14 feit 1 : mensenhandel, meermalen gepleegd; feit 2 : een afbeelding -of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding- van een seksuele gedraging, waarbij iemand die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, openlijk ten tentoonstellen, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd; feit 3 : mishandeling, meermalen gepleegd; feit 4 : bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. 16/662119-14 Opzettelijke en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen. Strafoplegging Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 20 maanden . Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden. Beveelt dat een gedeelte, groot 8 maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast. Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast. De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt. Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde 1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit; 2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; 3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen; De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft; Stelt als bijzondere voorwaarden: 4. veroordeelde moet zich onmiddellijk onder toezicht en leiding van de Reclassering Nederland (blijven) stellen. Vervolgens moet hij zich gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van de Reclassering Nederland blijven stellen en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen gedragen, zolang deze instelling dat nodig vindt; 5. veroordeelde moet zich binnen één werkdag volgend op de onherroepelijkheidsdatum van dit vonnis melden bij de reclassering, Reclassering Nederland, Vivaldiplantsoen 200, 3353 JE Utrecht en zich gedurende de proeftijd van drie jaren blijven melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht; 6. de veroordeelde dient mee te werken aan diagnostisch onderzoek en eventueel daaruit voortvloeiende behandelingen bij een forensische polikliniek of soortgelijke ambulante forensische zorg, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar zullen worden gegeven; 7. veroordeelde dient zich gedurende de eerste 4 maanden na onherroepelijk worden van dit vonnis onder elektronisch toezicht te stellen van de reclassering; 8. veroordeelde mag op geen enkele wijze contact hebben met [slachtoffer] (niet direct, niet indirect en ook niet als die persoon zelf contact zoekt). Geeft aan genoemde instelling opdracht veroordeelde toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Beslag Verklaart onttrokken aan het verkeer de genoemde goederen op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst. Benadeelde partij [slachtoffer] Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 6.380,-., te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 januari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil. Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter. Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], € 6.380,- aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 66 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op. Laatstgenoemd bedrag dient vermeerderd te worden met de wettelijke rente daarover berekend vanaf 18 januari 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen. Benadeelde partij Dienst Vervoer en Ondersteuning Wijst de vordering van Dienst Vervoer en Ondersteuning toe tot een bedrag van € 907,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 november 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening. Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Dienst Vervoer en Ondersteuning voornoemd. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil. Voorlopige hechtenis Heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. P.J.M. Mol en J.P.H. van Driel van Wageningen, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 februari 2015. BIJLAGE : De tenlastelegging 1. hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 augustus 2013 tot en met 22 januari 2014 te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of elders in een of meer plaats(en) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer] (geboren [1996] [1996]), (telkens) - heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2°) en/of - ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°) en/of B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die ander of anderen, te weten die [slachtoffer], met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8°), terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een relatie met die [slachtoffer] aangegaan en/of onderhouden en/of tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij (verdachte en die [slachtoffer]) samen zouden gaan wonen en/of een gezin zouden gaan stichten en/of dat ze zouden sparen voor een gezamenlijk huis en/of die [slachtoffer] gezegd om seks te hebben met (zijn, verdachtes) vrienden en/of familie om "er even in te komen" en/of aan die [slachtoffer] gevraagd seks voor geld te hebben met klanten en/of tegen die [slachtoffer] gezegd dat dat geld nodig was voor hun gezamenlijke toekomst en/of tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij 1000-3500 euro per week moest verdienen en/of een advertentie op de website [website] gezet waarin die [slachtoffer] prostitutiewerk-zaamheden (als ware zij 19 jaar oud) aanbood en/of die [slachtoffer] gezegd (naakt- en/of erotische) foto's van zichzelf te maken en/of die foto's op de website [website] gezet en/of die [slachtoffer] instructies gegeven dat ze zich voor prostitutieklanten sexy moest kleden en/of prostitutieklanten en/of prostitutie-afspraken voor die [slachtoffer] geregeld en/of die [slachtoffer] (telkens) naar de diverse prostitutiewerkplekken gebracht en/of aldaar weer opgehaald en/of ten behoeve van die prostitiewerkzaamheden van die [slachtoffer] een of meermalen een hotelkamer geboekt en/of die [slachtoffer] laten verblijven in een of meer hotelkamer(s) en/of woning(en) en/of whatsapp en/of sms-berichten aan die [slachtoffer] gestuurd waarin haar werd duidelijk gemaakt dat zij toch door moest gaan met prostitutiewerkzaamheden ook al gaf zij hem (verdachte) te kennen dit niet te willen en/of alle, althans een (groot) deel van de, opbrengsten van die prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer] afgepakt en/of door die [slachtoffer] af laten geven aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s); art 273f lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht art 273f lid 1 ahf/sub 8° Wetboek van Strafrecht art 273f lid 1 ahf/sub 5° Wetboek van Strafrecht art 273f lid 4 Wetboek van Strafrecht 2. hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 augustus 2013 tot en met 22 januari 2014 te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of elders in een of meer plaats(en) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meermalen vier, althans een of meer afbeelding(en) en/of twee althans een filmpje(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende vier, althans een of meer afbeelding(en) en/of twee althans een filmpje(s) heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) en/of op die filmpje(s) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren [1996] [1996]) was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit: het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer], althans (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, en/of waarbij door het camerastandpunt nadrukkelijk de (geheel of gedeeltelijk ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden en/of het anaal en/of vaginaal penetreren (met de penis) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (te weten die [slachtoffer]) en/of het (tegelijkertijd) oraal penetreren (met de penis) van die persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (te weten die [slachtoffer]), althans het (tegelijkertijd) betasten en/of aanraken (met de penis) van de geslachtsdelen en/of de mond en/of het gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (te weten die [slachtoffer]), in elk geval het wekken van de indruk dat een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (te weten die [slachtoffer]) tegelijkertijd anaal en/of vaginaal en oraal werd gepenetreerd door twee (volwassen) personen; art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht 3. hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 augustus 2013 tot en met 22 januari 2014 te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland, (meermalen althans eenmaal) opzettelijk mishandelend [slachtoffer] (telkens meermalen althans eenmaal) op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of geschopt en/of die [slachtoffer] (met kracht) aan haar haar heeft getrokken, waardoor voornoemde [slachtoffer] (telkens) letsel heeft bekomen en/of (telkens) pijn heeft ondervonden; art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht 4. hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2013 tot en met 22 januari 2014, te [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland, [slachtoffer] (meermalen althans eenmaal) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "ik sla je tanden uit je bek en/of moet ik je voor de trein duwen of zo, wil je dat soms? en/of moet ik je echt hier (in het bos) vermoorden, niemand hoort je niemand ziet je", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking; art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht 16/662119-14 hij op of omstreeks 21 november 2014 in de gemeente [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een electronische enkelband en/of bijbehorende apparatuur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk die enkelband kapot te trekken en/of de bijbehorende apparatuur in stukken te slaan/schoppen/trappen/gooien, in elk geval kapot te maken; art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht 1 Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier, dossiernummer2014014857D, onderzoek Waterhoen, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen. 2 Proces-verbaal van bevindingen van [O], pag. 806 en 807. 3 Proces-verbaal van verhoor aangeefster [meldster], pag. 450 t/m 453. 4 Akte van geboorte [slachtoffer], pag. 679. 5 Psychodiagnostisch onderzoek d.d. 22 januari 2013, pag. 668 e.v. 6 Proces-verbaal van bevindingen van [P] en [Q], pag. 459 en 460. 7 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer], pag. 465. 8 Idem, pag. 472. 9 Idem, pag. 475. 10 Idem, pag. 479. 11 Idem, pag. 477. 12 Idem. 13 Idem, pag. 475 en 476. 14 Idem. 15 Idem, pag. 480. 16 Idem, pag. 480. 17 Idem, pag. 479. 18 Idem, pag. 476 en 478. 19 Idem, pag. 487. 20 Idem, pag. 488. 21 Idem, pag. 487. 22 Idem, pag. 516. 23 Idem, pag. 647 t/m 652. 24 Idem, pag. 542. 25 Idem, pag. 653 t/m 655. 26 Idem, pag. 495 en 545. 27 Idem, pag. 496 en 497. 28 Proces-verbaal van bevindingen ‘historische gegevens versus [naam]’, pag. 938 t/m 944 29 Verklaring van verdachte ter terechtzitting. 30 Proces-verbaal van bevindingen ‘aanvullende info [website]’, pag. 949. 31 Proces-verbaal bevindingen ‘Blackberry 9300’, pag. 1029, Proces-verbaal van bevindingen ‘Alcatel’, p. 1109 e.v., proces-verbaal van bevindingen ‘Samsung’ pag. 1134 e.v. en procesverbaal van bevindingen Nokia pag. 1216 e.v. . 32 Idem, pag. 1034. 33 Idem, pag. 1035. 34 Idem, pag. 1036. 35 Idem, pag. 1039. 36 Idem. 37 Idem, pag. 1053. 38 Idem, pag. 1054. 39 Proces-verbaal van bevindingen ‘sexfilmpjes Blackberry’, pag. 1084. 40 Proces-verbaal van bevindingen ‘Alcatel’, pag. 1116 en 1117. 41 Procesverbaal van bevindingen ‘Samsung’, pag. 1134. 42 Proces-verbaal ‘Nokia’, p. 1212 e.v. 43 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 875. 44 Proces-verbaal van bevindingen ‘Iphone 4s [slachtoffer], pag 832 45 Idem, pag. 830. 46 Idem, pag. 829. 47 Proces-verbaal van bevindingen ‘onderzoek LG’, pag. 888. 48 Idem pag 889. 49 Idem, pag. 889. 50 Idem, pag. 892. 51 Idem, pag. 894 t/m 896. 52 Idem, pag. 898. 53 Idem, pag. 900. 54 Idem, pag. 900. 55 Proces-verbaal van bevindingen ‘identificatie [medeverdachte 2], pag. 1011 t/m 1014. 56 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2], pag. 236 57 Idem, pag. 240 58 Proces-verbaal van bevindingen ‘belcontacten [telefoonnummer] en [telefoonnummer] versus [telefoonnummer]’, pag. 1681 en 1682 (aanvullend op einddossier) 59 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], pag. 167 t/m 169. 60 Proces-verbaal van verhoor [I], pag. 701 t/m 715. 61 Idem, pag. 714. 62 Idem, pag. 712. 63 Proces-verbaal van verhoor [J], pag. 720. 64 Proces-verbaal beschrijving filmpjes, pag. 1007 en 1008. 65 Proces-verbaal classificeren kinderpornografie, pag. 1001 t/m 1005. 66 Processen-verbaal van bevindingen, pag. 1095 t/m 1097. 67 Proces-verbaal van verhoor [K], pag. 356 t/m 360. 68 Proces-verbaal van bevindingen OVC, pag. 1386 t/m 1390. 69 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 januari 2015. 70 Kamerstukken II 1990/1991, 21, 027, nr 5 blz 4 en 11 en nr. 8 blz. 2. 71 Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier, dossiernummer PL0900-2014336353 z, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen. 72 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1], pag. 11 en 12. 73 Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2], pag. 26. 74 Proces-verbaal van verhoor van [N], pag. 20 en 21. 75 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 29.
© Copyright 2024 ExpyDoc