Rouffaer boek 9.indd

rou f fa e r
Rouffaer boek 9.indd 1
03-02-15 11:14
Voor Anna Kruip
Rouffaer boek 9.indd 2
03-02-15 11:14
KL
Frank Okker
ROUFFAER
De laatste Indische ontdekkingsreiziger
KL
Boom – Amsterdam
Rouffaer boek 9.indd 3
03-02-15 11:14
Dit boek kwam mede tot stand dankzij een financiële bijdrage van het
Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (kitlv) in Leiden.
Tenzij anders vermeld zijn de afbeeldingen afkomstig van de
Universiteitsbibliotheek Leiden/kitlv.
Afbeelding omslag: boven: theeonderneming Waspada; onder: Gerret Rouffaer
(links) en C. Moerman.
Omslagontwerp: Bart van den Tooren, Amsterdam
Vormgeving binnenwerk: Steven Boland, Amsterdam
© 2015 Frank Okker
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen
mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,
hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever
without the written permission of the publisher.
isbn 9789089534767
nur 680
www.uitgeverijboom.nl
Rouffaer boek 9.indd 4
03-02-15 11:14
KLKLKL
Inhoud
Rouffaer boek 9.indd 5
1
Kampen met ambities
2
Nader tot Multatuli
3
Een pink voor het Rijksmuseum
4
Als troost naar de Oost
5
Ongelooflijk openhartig
6
Een tragische misrekening
7
Javaanse grondrechten
8
De opiumjager en de misantroop
9
Impressies van Spanje
10 De Koloniale Bibliotheek
11 Vorsten in vermomming
12 De strijd tegen de Britten
13 Met Van Heutsz aan tafel
14 Kriskras door de archipel
15 Een pijnlijke vergelijking
16 Eerbetoon in afwezigheid
17 Een lange rit door de duisternis
Naschrift
7
23
37
49
61
75
89
105
119
137
151
169
179
201
229
243
255
257
Met dank
Noten
Bibliografie
Personenregister
259
261
279
286
03-02-15 11:14
Rouffaer boek 9.indd 6
03-02-15 11:14
KLKLKL
1
Kampen met ambities
Tijdens het voorjaar van 1883 ontvangt Multatuli in zijn zelfverkozen, Duitse ballingsoord Nieder-Ingelheim een lange brief met
een opmerkelijke inhoud. De drieënzestigjarige schrijver, die al
jarenlang gekweld wordt door een hardnekkige geldnood, leest tot
zijn verbazing dat de tweeëntwintigjarige Rouffaer uit Rome hem
een groot gedeelte van zijn vermogen aanbiedt. Wie is deze Rouffaer en wat heeft de jongeman tot dat gulle gebaar bewogen?
Alles wat in je vermogen ligt, moet je doen. Dat is de levensopvatting van Gerret Pieter Rouffaer en hij zou, met zijn onweerstaanbare liefde voor details, graag een accent op ‘alles’ hebben
geplaatst. Vandaar dat Rouffaer niet alleen in nauw contact komt
met Multatuli. Hij ontwikkelt zich tot een onvermoeibare jager op
verloren gewaande cultuurschatten die over de meest obscure eilanden van de Indische archipel trekt, tafelt met gouverneur-generaal J.B. van Heutsz en een weergaloze verzameling opbouwt van
eeuwenoude handschriften en boeken, beeldende kunst, antieke
landkaarten en zeldzame foto’s.
Zijn opmerkelijk brede belangstelling, die uitgaat naar elk voorwerp en verschijnsel in zijn omgeving, dankt hij waarschijnlijk aan
7
Rouffaer boek 9.indd 7
03-02-15 11:14
rou f fa e r
zijn vader. De Rouffaers vormen een familie van binnenschippers
en komen oorspronkelijk uit het Belgische Luik.1 Via onder meer de
Maas en de IJssel zoeken ze het letterlijk hogerop en zo gebeurt het
dat Benjamin Rouffaer zich in Kampen vestigt. Hij begint als kapitein van de koopvaardij en trouwt op stand. Op 4 juni 1851 treedt
hij als achtentwintigjarige in het huwelijk met de drie jaar jongere
Johanna Susanna Bondam, de dochter van een kantonrechter.
Bondam senior drijft naast zijn rechtspraktijk ook een wijnhandel en neemt al spoedig zijn schoonzoon in de zaak. Het is voor
Benjamin aanleiding om een spiritueel en lucratief bestaan op te
bouwen als wijnkoper en makelaar in effecten. In beide beroepen
blijkt hij zo succesvol dat hij zijn kinderen een flink vermogen zal
nalaten.
Benjamin en Johanna krijgen tussen maart 1852 en januari
1863 zes kinderen, keurig verdeeld over beide geslachten. Van de
jongetjes overlijden er twee (Gerrit Pieter en Benjamin) op zeer
jeugdige leeftijd. Wanneer Gerret Pieter op 7 juli 1860 geboren
wordt, heeft hij drie oudere zusters: Carolina Magdalena (1852),
Johanna Susanna (1855) en Sara Magdalena (1859). De merkwaardige spelling van zijn voornaam zal in de loop van de jaren nogal
eens tot vergissingen leiden: in vrijwel alle officiële documenten
die van hem bestaan, blijkt de ‘i’ pas achteraf in een ‘e’ veranderd.
Zelf ziet Gerret al vroeg op de juiste spelwijze toe.2
Kampen telt in zijn jeugd bijna veertienduizend inwoners;
zo’n tienduizend hangen het Nederlands-Hervormde geloof aan,
onder wie de Rouffaers. De kleine stad aan de IJssel is voor het
contact en de handel met de buitenwereld vooral op de scheepvaart
aangewezen en bezit daartoe twee havens. Stoomboten onderhouden, ook via de Zuiderzee, de verbinding met Amsterdam, Zwolle
en Nijmegen, en ze varen naar Keulen, het Britse Hull en de Scandinavische landen. In 1865 komt de spoorlijn naar Zwolle tot stand.3
Hoewel Kampen bekendstaat als een vrome stad, is er voor de
vele zeelieden nog wel enig vertier te vinden. Op zondagavond
gaan zij naar danshuizen, die uit twee vertrekken bestaan. In de
eerste kamer wordt aan lange tafels met houten banken gegeten en
gedronken. In de tweede ruimte is een open plek uitgespaard voor
8
Rouffaer boek 9.indd 8
03-02-15 11:14
kampen met ambities
Trouwakte van Benjamin Rouffaer en Johanna Susanna Bondam (Stadsarchief Kampen)
Rouffaer boek 9.indd 9
03-02-15 11:14
rou f fa e r
Geboorteakte van Gerret Pieter10
Rouffaer (Stadsarchief Kampen)
Rouffaer boek 9.indd 10
03-02-15 11:14
kampen met ambities
een podium met enkele muzikanten. De zeelieden dragen lange
zwarte overjassen en petten en hun enigszins bleke geliefden zitten
even statig als kuis naast hen; van enige intimiteit lijkt geen sprake. Pas op het moment dat het orkestje begint te spelen, ontstaat
er een onverwachte toenadering.
Nu komen de groepen ogenblikkelijk in beweging: de paren
omvatten elkander, de planken dreunen en eene woeste wals
doet de dansers in een wolk van stof en rook ronddraaien,
want onder den dans wordt het rooken niet gestaakt. Na tien
minuten als de krachten zowel van de muzikanten als van
de dansers uitgeput zijn, herneemt een blazende, hijgende
en zwetende, met stof bedekt en de oogen uit het hoofd puilende zijne plaats om uit een flesch bier of een glas genever
weder nieuwe krachten te gaan putten.4
Naast de zeelieden wonen er veel militairen, want Kampen is al
eeuwenlang een garnizoensstad. Halverwege de negentiende eeuw
wordt het pas opgerichte Instructie Bataillon in de grote kazerne
ondergebracht. Jonge soldaten, die er worden opgeleid tot onderofficier, volgen paardrijlessen in de plaatselijke manege en de opleiding hoornblazen leidt onvermijdelijk tot de stichting van een
eigen muziekkorps dat geregeld uitvoeringen verzorgt. Net zo
regelmatig maken de militairen hun opwachting in het huis van
een ongehuwde burgerdochter. Bij de familie Rouffaer is er zelfs
sprake van een kleine en geslaagde invasie: alle drie de meisjes
zullen met een (toekomstige) officier trouwen.
Het gezin woont aanvankelijk in een patriciërshuis met ruime
ontvangkamers aan de Vloeddijk 421, het geboortehuis van Gerret.
Al spoedig verhuizen ze naar de Burgwal, een stadsgracht met een
dubbele rij eikenbomen en fraaie herenhuizen, eerst no. 267, vervolgens no. 118. Dat huis is mooi gelegen, maar veel geluk beleeft
het gezin er niet. Op 16 februari 1866 overlijdt Benjamin Rouffaer,
als zijn zoon nog geen zes jaar oud is. Voor de kinderen wordt als
toeziend voogd de gepensioneerde luitenant-kapitein bij de marine
Adriaan Hoek benoemd, een aangetrouwde oom van vaderskant.5
11
Rouffaer boek 9.indd 11
03-02-15 11:14
rou f fa e r
Burgwal 67 (destijds no. 118), de laatste woning van de familie Rouffaer in Kampen
Ook de gezondheid van Johanna is slecht. Later herinnert Gerret
zich zijn moeder, aan wie hij zeer gehecht is, voortdurend hoestend en ‘worstelende met de koorts’. Ze beleeft betere dagen tijdens de vakanties, die het gezin telkens doorbrengt in Twello, een
landelijke gemeente bij Deventer. Gerret leert er de natuur liefhebben tijdens lange wandelingen en tochtjes in een tjotter, een
kleine Friese zeilboot.6
De penibele situatie thuis heeft geen invloed op Gerrets
schoolresultaten. Het lager onderwijs kost hem weinig moeite. In
deze periode leest hij veel: Busken Huet, waar hij nauwelijks iets
van begrijpt, Camera Obscura en Max Havelaar. Aangezien dominee I. Hoek, van wie hij catechisatie krijgt, ook (streek)romans
schrijft, verkeert Gerret in de overtuiging dat alle schrijvers predikanten zijn, met inbegrip van Multatuli (E. Douwes Dekker).7
Op de Hoogere Burgerschool, waar hij in 1872 naartoe gaat,
sluit hij vriendschap met zijn klasgenoot Willem B. Tholen, die later naam zal maken als landschapsschilder in de stijl van de Haagse School. Hij krijgt er les in zeventien vakken, waaronder de vier
moderne talen, wis- en natuurkunde, cosmografie, boekhouden
en werktekenen.
Gerret behaalt hoge cijfers en is jarenlang de beste van zijn klas.
Maar de omstandigheden in het nog geen vijf jaar oude ­gebouw
12
Rouffaer boek 9.indd 12
03-02-15 11:14
kampen met ambities
13
Gerret op vijfjarige
leeftijd
Rouffaer boek 9.indd 13
03-02-15 11:14
rou f fa e r
14 Carolina, ca. 1868
Gerret met zijn zuster
Rouffaer boek 9.indd 14
03-02-15 11:14
kampen met ambities
Rapportcijfers uit Gerrets eerste jaar op de hbs (Stadsarchief Kampen)
blijken erbarmelijk. De lokalen zijn te klein voor een klas van dertig leerlingen zodat er voor de leraar slechts een klein hoekje overblijft, de verlichting is slecht en uit de kachelpijpen komt geregeld
roet, rook en as naar beneden. Van ventilatie is nauwelijks sprake
met als gevolg dat er, volgens de directie, al na ­enkele uren een
‘walgelijke’ stank heerst.8
Na zijn eindexamen verhuist Rouffaer in 1877 naar Delft. Hij
laat zich inschrijven aan de Polytechnische School om de studie Mijnbouwkunde te volgen. Rouffaer huurt een kamer aan de
Markt en meldt zich op 29 september aan als lid van het Delftsch
Studenten-Corps, net als de ook uit Kampen afkomstige Evert
Ekker en diens neef Henri Stork, met wie hij in Delft bevriend
raakt. Hier ontmoet hij tevens zijn studiegenoot Jan Willem Retgers, die hij later in Nederlands-Indië zal terugzien.9
15
Rouffaer boek 9.indd 15
03-02-15 11:14
rou f fa e r
Rouffaer ontpopt zich als een bloedserieuze student, die er
geen been in ziet om een maand lang zeven uur per dag aan zijn
opleiding te werken. Op laconieke manier drijft hij de spot met
zijn minder bedreven collega’s. Zo moppert hij in een brief aan
Ekker over de gemiddelde studenten, die ettelijke keren pas om
vijf uur ’s middags uit hun ‘rozeleger’ opstaan, zodat ze nog net op
tijd hun eten naar binnen kunnen werken bij (het café-restaurant
van) Balkenende.
Hij helpt Ekker aan college-aantekeningen en met de oplossing
van vraagstukken; ook raadt hij hem aan bepaalde colleges wél te
volgen en zich bij andere vakken tot het leerboek te beperken. Zijn
vriend krijgt de wind van voren als hij overweegt zijn studie te
staken. Op 10 november 1878 schrijft Rouffaer hem: ‘Waar in je
brief zoo’n beetje doorschemerde, dat jij er namelijk aan dacht om
geen examen te doen, is klare nonsens. Je zegt, dat je er nog
zooveel moet inpompen; dat zal waarachtig wel waar zijn. Dacht je
soms dat je er op je sokken zou komen?’10
Toch houdt Rouffaer zelf zich al na een jaar steeds minder met
zijn studie bezig. Avonden- en zelfs nachtenlang verdiept hij zich
in Don Quichotte, de zeventiende-eeuwse satirische roman van
Miguel de Cervantes die hij in een Engelse vertaling leest. Zodra zijn vriend Willem Tholen een aantal dagen naar Delft komt,
schuift hij meteen zijn boeken aan de kant.11
Met zijn slechts zeven medestudenten voelt hij zich verlaten
binnen de Polytechnische School, en de ‘belachelijk ónpraktische’
inrichting van de studie Mijnbouw vormt voor de ambitieuze
Rouffaer een bron van groeiende ergernis. Vrijwel alle excursies
spelen zich binnen een straal van honderd kilometer rondom
Delft af, in een omgeving ‘waar weiden de zichtbare aardkorst en
boter-mijnen12 de eenige mijnen vormen’. Alleen de hoogleraar
Th.H. Behrens voorziet het groepje mijnbouwstudenten van de
gewenste geologische en paleontologische kennis, maar ook hij
voelt zich meer thuis in zijn studeerkamer dan in het veld. Bijna
dertig jaar later beschrijft Rouffaer hem als volgt:
‘Ik zie hem nog voor mij met zijn groote brillenglazen, zijn
Duitsch professors-type, zijn wonderlijke uitspraak van ’t Neder-
16
Rouffaer boek 9.indd 16
03-02-15 11:14
kampen met ambities
17Gerret Rouffaer
Jeugdportret van
Rouffaer boek 9.indd 17
03-02-15 11:14
rou f fa e r
landsch […] maar met zijn volslagen gevoelloosheid tevens voor de
praktische richting van […] den eigenlijke Mijnbouw.’ Van de lessen
Bouwkunde van de eveneens Duitse hoogleraar Eugen H. Gugel
onthoudt hij vooral diens beschrijving van de Griekse monumenten, waaronder de Dorische tempels in het Italiaanse Paestum.13
In deze periode komt hij opnieuw in aanraking met het werk van
Multatuli. Tijdens zijn verblijf in Delft legt hij namelijk contact
met een heel andere groep studenten dan die van de Polytechnische School. Het gaat om de jongeren die zich aan de Indische
Instelling voorbereiden op een carrière bij het Binnenlands Bestuur in Nederlands-Indië en die de opvattingen van Multatuli
als leidraad beschouwen. In de jaren zeventig en tachtig van de
negentiende eeuw staan vrijwel alle toekomstige bestuursambtenaren sterk onder invloed van Max Havelaar. Zij zijn vastbesloten
om tijdens hun eigen Indische loopbaan het voorbeeld van de idealistische assistent-resident te volgen. Rouffaer, die in betrekkelijk
korte tijd het volledige werk van Multatuli leest, zal nog op een
andere wijze met de schrijver te maken krijgen.14
Hij doet nóg iets wat ver afstaat van het handwerk van de toekomstige mijningenieur. Rouffaer begint met het schrijven van
poëzie. Zijn gedichten, met titels als ‘Lentelied’, ‘Op het mondje
van…’ en ‘Avondlied’ geven vooral uiting aan zijn liefde voor de
natuur. Vorm en taalgebruik lijken geïnspireerd door de lyriek van
Guido Gezelle, bijvoorbeeld de eerste strofe van ‘Lentelied’:
’t Lenteluchtje,
’t Lentenzuchtje
Van de weelderige Zuid,
Drijft der toppen
Groene knoppen
Van de lindeboomen uit.15
Van spontaan neergeschreven poëzie is bij Rouffaer geen sprake.
Zeven jaar later werkt hij nog aan nieuwe versies van zijn gedichten met tal van doorhalingen en toevoegingen. Het streven naar
18
Rouffaer boek 9.indd 18
03-02-15 11:14
kampen met ambities
perfectie, hoewel het hem veel tijd en inspanning kost, is kenmerkend voor alle teksten die hij in de loop van zijn leven zal schrijven.
Ondanks zijn teleurstelling over de inhoud van zijn studie zou
Rouffaer de opleiding wellicht toch voltooid hebben, want hij wijst
Ekker nadrukkelijk op de waarde van zo’n ‘papiertje’. In de eerste
helft van 1879 krijgt hij echter met enkele ernstige tegenslagen te
maken. Eerst overlijdt op 21 maart zijn moeder, wat voor hem een
hevige schok betekent. Hij zoekt afleiding in ‘de kroeg’ van het
corps, waar hij voortaan de maaltijden gebruikt; geleidelijk aan
keren zijn werklust en concentratie terug.16
Na het succesvol afleggen van zijn eerste examen breekt Rouffaer toch in de zomer van 1879 zijn studie af. De belangrijkste
reden is een ernstige gebeurtenis waarover hij zich slechts in vage
termen uitlaat en die hem veel energie kost. Later zal hij daarom
zijn jaren in Delft als een ‘zwarten tijd’ beschouwen. Waarschijnlijk is er sprake van een mislukte liefdesrelatie, die hem zijn leven
lang zal bijblijven. Hij besluit naar Overijssel terug te keren.17
Door het overlijden van zijn moeder erft de bijna twintigjarige
Rouffaer een fors vermogen, al kan hij daar pas vrij over beschikken wanneer hij meerderjarig is, in die tijd op zijn drieëntwintigste. Het gaat om een bedrag van ruim dertigduizend gulden, wat
tegenwoordig neerkomt op meer dan driehonderdduizend euro.
Over zijn inkomsten hoeft Rouffaer zich voorlopig geen zorgen
te maken, hoewel hij nog afhankelijk is van de bedragen die zijn
voogd hem uitkeert.18
In Kampen wil hij niet meer wonen: het ouderlijk huis staat
hem tegen omdat hij er voortdurend terugdenkt aan zijn zieke
moeder, en in het ‘land van Kampen’ valt voor Rouffaer niets
nieuws meer te ontdekken. Hij geeft de voorkeur aan de kalme en
landelijke omstreken van Deventer, waaraan hij zulke gelukkige
herinneringen bewaart. Ter nagedachtenis aan zijn moeder laat
hij een portret van haar maken door zijn vriend Willem Tholen.
Op verzoek van zijn oudste en meest geliefde zuster Caroline
zal hij zijn intrek nemen op Rustoord in de gemeente Diepenveen, vlak bij Deventer. Rustoord, ook wel Lievendaal genoemd,
19
Rouffaer boek 9.indd 19
03-02-15 11:14
rou f fa e r
is een ruim landgoed aan de Rijksstraatweg naar Zwolle.19 Op dat
landgoed liggen het kleine familiehotel De Platvoet, en een herenhuis, omgeven door moes- en siertuinen met enkele honderden,
vaak eeuwenoude beuken, eiken en platanen. Caroline woont in
het herenhuis, samen met haar man Gust Leussen, hun kinderen
Benjamin en Sara, en de dienstbodes Wijnande Michels en Jacoba de Weerd. Leussen staat niet op Rustoord ingeschreven, wat
waarschijnlijk verband houdt met het grote aantal reizen dat hij als
kapitein, en later majoor, van de infanterie maakt.
Rouffaer hecht minder belang aan zijn huis dan aan zijn persoonlijke ontwikkeling en het zal daarom nog geruime tijd duren
voordat hij zijn kamer in het herenhuis betrekt.
In een brief van 11 augustus 1879 vraagt hij zijn vriend Tholen,
die inmiddels als zelfstandig beeldend kunstenaar werkzaam is, of
hij wellicht lessen in tekenen kan nemen bij een ervaren beeldhouwer, zo mogelijk in het buitenland. Erg zeker voelt Rouffaer zich
blijkbaar niet want hij doet het, tamelijk opzichtig, voorkomen alsof
het om een oude kennis van hem gaat. Tholen reageert pas ruim
twee weken later, maar zijn antwoord laat aan duidelijkheid niets
te wensen over. In zijn brief, waarin door Rouffaer zorgvuldig alle
fouten zijn verbeterd, schrijft hij dat iemand van drieëntwintig jaar
op zijn minst in zijn jeugd enige aanleg voor tekenen moet hebben
getoond voordat hij bij een gevestigd kunstenaar les kan nemen. Zo
niet, dan is het verstandiger om eerst naar de Rijksacademie te gaan,
waar ze hem de beginselen van het tekenen kunnen bijbrengen.20
Van teleurstelling over zijn gefnuikte artistieke ambities lijkt
geen sprake, ook al omdat Rouffaer nooit op één paard wedt. Hij
gaat niet naar de Academie, maar zal zich op een andere manier
met kunst bezighouden. Nog voordat hij zijn intrek neemt in het
herenhuis op Rustoord, vertrekt Rouffaer voor een lange en intensieve reis naar Italië, waar hij Milaan, Genua, Pisa, Florence,
Rome, Napels, Pompeji en Paestum bezoekt.
Het doet enigszins denken aan een grand tour, de reis die welgestelde jongeren vanaf de zeventiende-eeuw door Europa maken
ter voltooiing van hun opleiding, maar Rouffaer trekt zeker niet
als een toerist rond. Hij verdiept zich in de kunst en architec-
20
Rouffaer boek 9.indd 20
03-02-15 11:14