Masterprojecten Februari 2015 Masterproject:: Titel: MF01 Drop-out, predictoren, en consequenties bij 14 – 16 jarigen; wat er aan te doen? Onderwerp: Onderwijs en Jeugdzorg Probleemstelling: Het is zinvol in ieder geval drie typen drop-out te onderscheiden: open dropout, onopgemerkt drop-out en thuiszitten. Bij open drop-out gaat het om jongeren die zelf besluiten niet meer naar school te gaan. Onopgemerkte drop-out betreft leerlingen die weliswaar op school komen, maar die vrijwel voortdurend bezig zijn met iets anders dan de leertaak die is aangestuurd door de leerkracht of de leersituatie. Thuiszitters zijn leerlingen die niet naar school gaan omdat de school vindt dat de huidige school geen goede plek is voor de leerling, terwijl er (nog) geen alternatief is. Bij de jongeren gaat het veelal om meervoudige problematiek en om jongeren die al zijn uitgevallen of dreigen uit te vallen op school. Dit project is vooral gericht op onopgemerkte drop-out. Waardoor treedt het op en hoe is het te voorkomen? Relevante theoretische modellen gaan over self-system processen (zelf regulatie wat betreft emoties en cognities, identiteit, mastery en selfefficacy, e.d.). Mogelijke 1. Welke verklaringen worden gegeven voor onopgemerkte drop-out en onderzoeksvragen: zijn deze verklaringen houdbaar en pedagogisch waardevol? 2. Verschillen jongeren van elkaar in termen van verklaringen, kenmerken en ervaringen rond onopgemerkte dropout? 3. Wat is vanuit theoretisch perspectief een aannemelijke oplossing? 4. Verschillen de bevindingen tussen culturele groepen? Opmerking Plaats voor 10 studenten. Onderzoeksgroep: 14-16 jarige leerlingen in het reguliere voortgezet onderwijs en jongeren in het voortgezet speciaal onderwijs. Onderzoeksdesign: Kwantitatief, correlationeel onderzoeksdesign en analytische evaluatie op basis van literatuurstudie Dataverzameling: In februari/maart worden de deelnemers voorbereid op het verzamelen van data in de lente. Begeleiding: Maximaal 5 groepsbijeenkomsten en vijf consultaties. Tijdstip: In overleg met de scriptiestudenten Docent: Paul Vedder, k. 4A19 ([email protected]) Periode: Februari – december 2015. Beoordeling: Vindt plaats door de 1e begeleider na samenspraak met de 2e lezer, op grond van de formeel vastgestelde beoordelingscriteria. Masterproject: Docent: MF02 Mw. dr. V.A.C. van der Kooy - Hofland Startdatum Vanaf februari 2015 Titel masterproject: Leerpotentieel bij premature en dismature kinderen Theoretisch kader: Van premature (vroeggeboorte) en dismature (laag geboortegewicht in verhouding tot de zwangerschapsduur) kinderen is bekend dat zij meer kans hebben op specifieke leerproblemen, ook als zij een gemiddeld intelligentieniveau hebben. In twee studies (Kegel, Bus, & van IJzendoorn, 2011; Van der Kooy-Hofland, Van der Kooy, Bus, van IJzendoorn, & Bonsel, 2012) is aangetoond dat kinderen met zogenaamde ongunstige perinatale omstandigheden over een onverwacht groot leerpotentieel beschikken als tijdens instructie (een computertraining gericht op beginnende geletterdheid) voortdurende constructieve feedback wordt gegeven. Voor het onderwijs heeft deze bevinding belangrijke implicaties. In vervolg op deze studies uit 2011 en 2012 is het doel van deze studie de grotere gevoeligheid / ontvankelijkheid bij kinderen met één of meer ongunstige perinatale uitkomsten vast te stellen in een grotere steekproef en de lange termijn effecten van een remediërende computerinterventie gericht op beginnende geletterdheid te bepalen. Specificatie van perinatale invloeden kan nader ophelderen op welke risico- en protectiemechanismen de computerinterventie inspeelt en wie daar in het bijzonder van profiteren. Onderzoeksvragen: Onderzoeksgroep: Onderzoeksdesign: Dataverzameling: Begeleiding: Aantal studenten Is een groep kinderen met ongunstige perinatale omstandigheden meer afhankelijk van een programma gericht op beginnende geletterdheid in de kleuterklas dat continue steun en feedback biedt? Zijn de effecten ook aantoonbaar na formele leesinstructie in groep 3? Leerlingen uit groep 2 en 3 van de basisschool Een gerandomiseerd experiment met voor –en nameting. Toetsen beginnende geletterdheid (schrijftaak, foneembewustzijn, letterkennis) en de leesontwikkeling (CITO-scores, DMT, AVI en spelling) Optie Zoveel mogelijk groepsgewijs. Iedere student schrijft een individuele scriptie in artikelvorm en krijgt feedback van de docent. 4 studenten Masterproject (nr): Titel masterproject: Thema Probleemstelling: Theoretisch kader: Onderzoeksvragen: Onderzoeksgroep: Onderzoeksdesign: Dataverzameling: Aantal studenten: Begeleiding: Periode: Beoordeling: MF03 Effect van oudertraining en leerkrachttraining op executieve functies, sociale cognitie en bètaleren bij kinderen in het basisonderwijs Neuropsychologie, interventie Meerdere mogelijk, zelf in te vullen. De functies die de regulatie van gedrag en emotie regelen, de executieve functies (EF) zijn volop in ontwikkeling op de kinderleeftijd. De ontwikkeling van de executieve functies is van belang voor het sociale functioneren en voor het (bèta)leren op school en daarmee ook medebepalend voor het risico op mogelijke problemen op sociaal vlak of in het leren. Ouders en leerkrachten hebben, met hun opvoeding en de manier van onderwijs geven, invloed op de ontwikkeling van de EF en sociale cognitie. In een cursus krijgen ouders en leerkrachten informatie over de ontwikkeling van EF, sociale cognitie en bètaleren op de kinderleeftijd. Daarnaast krijgen ze oefeningen om deze vaardigheden met de kinderen te oefenen. Het effect van deze training op de ontwikkeling van de kinderen wordt geëvalueerd. Dit project is onderdeel van een aantal lopende aio projecten waarvoor subsidie is gegeven door de overheid, met als overkoepelende doelstelling de bevordering van bètavaardigheden bij basisschoolleerlingen. Het onderzoek in Leiden maakt deel uit van het landelijke initiatief Talentenkracht. Talentenkracht is een onderzoeksprogramma van zeven universiteiten. In dit programma wordt onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van talent bij jonge kinderen binnen het domein van Wetenschap & Techniek (W&T). Wij doen in Leiden vooral onderzoek naar de relatie tussen het talent voor Wetenschap en Techniek bij jonge kinderen in relatie tot exploratie, sociale cognitie en executieve functies in het brein (www.talentenkracht.nl) Er zijn meerdere vraagstellingen mogelijk. Iedere student kan zelf binnen het onderzoek een eigen onderzoeksvraag bedenken en beantwoorden. Deze kan bijvoorbeeld gericht zijn op de interventie (hoeft niet) zoals: welk eigenschappen van kind en ouder zijn belangrijk om succes van de cursus te voorspellen. Maar kan ook gericht zijn op de relaties tussen de verschillende bouwstenen cross-sectioneel of longitudinaal. Kinderen in de basisschoolleeftijd (4 t/m 8 jaar) Pretest- Post test design. EF, sociale cognitie, gedrag, bètavaardigheden en interactie tussen ouder-kind en leerkracht-leerlingen wordt gemeten voorafgaand aan de cursus(sen). Na de training wordt gekeken naar het effect bij de kinderen en de ouders. Dit effect wordt vergeleken met een controlegroep. Binnen de controlegroep kan ook onderzoek gedaan worden naar de ‘normale’ ontwikkeling los van de interventie. De studenten die voor dit onderzoek kiezen krijgen de gelegenheid om ervaring op te doen - in het observeren en scoren van ouder-kind en leerkracht-leerling interacties. - het in kaart brengen van ouder- en leerkracht eigenschappen. - verwerken en invoeren van de testafnamen. - de resultaten analyseren en rapporteren in artikelvorm. 4 studenten in februari 2015 Prof.dr.H. Swaab, Tim Ziermans, Andrea Spruijt en Marielle Dekker Start vanaf februari Voor de dataverzameling vindt een training plaats die iedere student met goed gevolg moet afronden. Iedere student zal voor de scriptie zelf een eigen onderzoeksvraag bedenken en beantwoorden en dus individueel de gegevens analyseren en een verslag schrijven. Tenslotte wordt van de studenten verwacht dat ze een powerpoint presentatie van maximaal 15 minuten houden over de resultaten van hun onderzoek. Deelname aan dit project vergt een betrokken, actieve en zelfstandige inzet. Specialisatie Masterproject (nr): Titel masterproject: Theoretisch kader: Onderzoeksvragen: Onderzoeksgroep: Onderzoeksdesign: Dataverzameling: Aantal studenten: Begeleiding: Docent: Periode: Beoordeling: Neuropedagogiek / Ontwikkelingsstoornissen MF04 De lange termijn uitkomsten van opgroeien met psychiatrische problemen Ongeveer 1/3 van de kinderen in Nederland krijgt te maken met psychosociale problemen in hun ontwikkeling. Over het algemeen gaat het hier om lichte problemen en functioneren deze kinderen ondanks de problemen goed. Een kleiner percentage (circa 1-5%) krijgt te maken met ernstigere problemen, waarbij verdere hulp nodig is. Een belangrijke vraag is in hoeverre deze psychiatrische problemen in de kindertijd hun weerslag hebben op hoe deze kinderen opgroeien, op hun ontwikkeling en op uitkomsten in de (jong)volwassenheid, zoals kwaliteit van leven, psychische problemen en sociaal functioneren. Om deze vraag nader te onderzoeken, zijn in dit onderzoek kinderen gevolgd die bij de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie aan het UMC in Utrecht zijn geweest voor een consult vanwege emotionele of gedragsproblemen, in de periode 1984-2004. In een follow-up studie zal worden onderzocht hoe deze kinderen zich verder hebben ontwikkeld op het gebied van psychische problemen, kwaliteit van leven en sociale vaardigheden. Binnen dit project zijn allerlei vraagstellingen mogelijk. Studenten hebben de mogelijkheid om gebruik te maken van de onderzoeksgegevens die op eerdere momenten zijn verzameld. Voorbeelden van onderzoeksvragen zijn: wat zijn de lange termijn uitkomsten van een autisme spectrum stoornis in de kindertijd op de kwaliteit van leven of het sociaal functioneren in de volwassenheid? Neuropedagogiek Longitudinaal onderzoek Studenten leveren een bijdrage aan een follow-up studie. De deelnemers aan het onderzoek zullen opnieuw worden benaderd en nieuwe onderzoeksgegevens moeten worden verzameld door middel van vragenlijsten, telefonische interviews en/of huisbezoeken. 6 Het project wordt gestart met enkele plenaire bijeenkomsten over het project. Daarna vindt begeleiding ook individueel plaats. Dr. Rianne Kok Februari 2015-Februari 2016 (max 1 jaar) De scriptie zal worden beoordeeld. In deze beoordeling wordt ook het persoonlijk functioneren tijdens de dataverzameling meegewogen.
© Copyright 2024 ExpyDoc