Informatiebrochure voor dierenasielen Het koninklijk besluit van 27 april 2007 (laatste wijziging op 15/11/2010) houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren bepaalt de erkenningsvoorwaarden voor dierenasielen. 1 Informatiebrochure voor dierenasielen 2 I. Inleiding Van start gaan met een dierenasiel vergt rijp beraad. De beheerder en de verantwoordelijke van het asiel moeten immers het welzijn van de dieren die er verblijven waarborgen. Het is noodzakelijk dat men over vaardigheden beschikt zowel voor het verzorgen van de dieren als op het vlak van beheer. Deze fiche is bestemd voor zij die een asiel willen openen, om hen te helpen hun zaak goed te leiden. II. Definities Onder dierenasiel verstaat men: « Al dan niet openbare instelling die beschikt over de gepaste uitrusting om onderdak en de nodige zorgen te verschaffen aan verloren, achtergelaten, verwaarloosde, in beslag genomen of verbeurdverklaarde dieren, met uitzondering van de inrichtingen die door de bevoegde overheid erkend zijn voor opvang van uitsluitend dieren die tot de inheemse fauna behoren » III. Haalbaarheid Vooraleer een dierenasiel te beginnen moet men: - kennis nemen van alle bepalingen in bovenvermeld koninklijk besluit - het aantal dieren bepalen dat kan worden gehouden afhankelijk van: ο ο ο de beschikbare lokalen de normen inzake het dierenwelzijn de milieunormen - informeren bij het gemeentebestuur en de Regio waar de zaak zal gevestigd zijn naar de voorwaarden op het vlak van stedenbouwkunde, milieu en brandveiligheid Eens die fase bereikt zal een dierenarts (misschien wel de toekomstige contractdierenarts) waardevolle adviezen kunnen geven. Van bij de start van het project is het belangrijk dat men informeert bij het gemeentebestuur naar de maatregelen die reeds werden genomen in toepassing van artikel 9 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren. Volgens dit artikel is de gemeente immers verantwoordelijk voor de zwervende, verloren of achtergelaten dieren en moet ze die toevertrouwen aan een persoon of aan een asiel. 3 De gemeentebesturen en de asielen zijn de belangrijkste actoren die moeten samenwerken in de strijd tegen zwerfdieren en de overpopulatie ervan, zie: www.kattenplan.be IV. Verantwoordelijkheid 1) Beheerder van het asiel De persoon die het initiatief neemt voor het project is de « zaakvoerder van de inrichting ». Hij levert de infrastructuur en beheert de inrichting. Hij dient de erkenningsaanvraag in en ondertekent die en stelt een contract op met een erkend dierenarts die hem bijstaat en toezicht houdt op de inrichting. De beheerder moet instaan voor de goede werking van de inrichting. 2) Verantwoordelijke van het asiel Dit is de persoon die instaat voor het rechtstreeks toezicht en de verzorging van de dieren en ook voor de contacten met de adoptanten. De verantwoordelijke houdt alle nuttige inlichtingen in verband met de ter adoptie aangeboden dieren ter beschikking van de kandidaat-adoptanten. Beheerder en verantwoordelijke kunnen één en dezelfde persoon zijn. 3) Contractdierenarts De contractdierenarts is de erkende dierenarts die een contract opstelt met de beheerder. Hij moet regelmatig het welzijn, de gezondheidstoestand, de verzorging en de huisvesting van de dieren controleren en ook de nodige vaccinaties uitvoeren. Het is de beheerder die hem betaalt voor zijn prestaties. De minimumfrequenties voor de controlebezoeken zijn vastgelegd al naargelang het gaat om een asiel dat onderdak biedt aan honden of katten (een bezoek per maand) of enkel aan andere soorten (een bezoek per trimester). Wanneer de verantwoordelijke of de beheerder van het asiel niet genoeg een beroep doen op de contractdierenarts, brengt deze laatste de Dienst Dierenwelzijn hiervan op de hoogte. V. De erkenningsprocedure Voor elk asiel moet een erkenningsaanvraag worden ingediend. 1) Kosten: De procedure voor het aanvragen van een erkenning is gratis voor de asielen. 2) Het dossier betreffende de erkenningsaanvraag omvat 4 - Het formulier voor het aanvragen van de erkenning (bijlage I van het KB) volledig ingevuld en ondertekend door de aanvrager - Een kopie van het contract met een erkende dierenarts (bijlage V van het KB) - Een schematisch plan van de inrichting met nauwkeurige vermelding van de functie en de afmetingen van de verschillende lokalen 3) Indienen van de aanvraag Het volledige dossier wordt rechtstreeks bezorgd aan de Dienst Dierenwelzijn op onderstaand adres: OPGELET: Het aanvraagdossier mag maar ingediend worden op het ogenblik dat de infrastructuur aanwezig is en de inrichting in gebruik genomen kan worden. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dierenwelzijn Koning Albert II laan 20, bus 8 1000 Brussel E mail: [email protected] De dienst Dierenwelzijn controleert de aanvraag en voert een controlebezoek ter plaatse uit. Hierbij wordt nagegaan of er wordt voldaan aan de vereisten inzake dierenwelzijn. Deze controles worden systematisch uitgevoerd bij elke nieuwe aanvraag tot erkenning en worden herhaald tijdens een algemene controleronde of indien er een klacht wordt ingediend tegen een inrichting. Zonder erkenning mag het asiel niet van start gaan. Wanneer het advies gunstig is, wordt de erkenning uitgereikt. Op basis van de conclusies van de controle, kunnen aan de erkenning echter beperkingen met betrekking tot de soorten en het aantal dieren verbonden worden. Het afgeleverde erkenningscertificaat moet op een zichtbare manier worden aangeplakt in de inrichting. In geval van een ongunstig advies wordt de erkenning geweigerd. In alle gevallen wordt de eindbeslissing genomen door de Minister binnen een termijn van 4 maanden na de ontvangst van de volledige aanvraag. 5 4) Wijzigingen met betrekking tot de erkenning De stopzetting van de activiteit moet binnen de maand worden gemeld aan de Dienst Dierenwelzijn. Wanneer de activiteit wordt verder gezet met een andere beheerder (overname), moet deze wijziging binnen de twee maanden via een aangetekend schrijven worden gemeld aan de Dienst. Wanneer deze termijn overschreden is, moet een nieuwe erkenningsaanvraag worden ingediend. Wanneer de inrichting wordt uitgebreid met nieuwe lokalen of wanneer de activiteit wordt uitgebreid met nieuwe diersoorten, moet een nieuwe erkenning worden aangevraagd. 5) Hernieuwing van de erkenning De erkenning wordt toegekend voor een periode van maximum 10 jaar. Binnen de zes maanden voor het verstrijken van de erkenning, moet het asiel aan de dienst melden dat men de activiteit wil verder zetten. Wanneer het asiel nog steeds voldoet aan de vastgelegde voorwaarden, zal een nieuwe erkenning worden uitgereikt vóór de uiterste geldigheidsdatum van de vorige erkenning waarbij geen nieuwe aanvraag moet worden ingediend 6) Intrekking van de erkenning De minister kan op elk moment de erkenning van het asiel intrekken wanneer dit niet meer voldoet aan de voorwaarden vastgelegd in de wet en haar uitvoeringsbesluiten. Er wordt dan een informatieprocedure opgestart waarbij de betrokkene beschikt over een termijn van twee weken om toelichting te verstrekken aan de Dienst Dierenwelzijn. VI. Meerdere inrichtingen op hetzelfde adres Wanneer meerdere erkenningsplichtige inrichtingen op dezelfde plek gevestigd zijn, moeten aparte erkenningsaanvragen worden ingediend en er mag geen enkel rechtstreeks contact zijn tussen de dieren van dezelfde soort die gehuisvest zijn in de verschillende inrichtingen (voorbeeld: geen enkel contact tussen de katten van een asiel en de katten van een pension gevestigd op hetzelfde adres). VII. Uitrusting en infrastructuur 1) Constructie - De constructie is solide en maakt elke ontsnapping van de dieren onmogelijk 6 - De dierenverblijven mogen niet monotoon zijn en moeten aangepast zijn aan de noden en het gedrag van de soort (temperatuur, luchtvochtigheid, ventilatie en verfraaiing) - De opslag van het diervoeder gebeurt in de beste hygiënische omstandigheden met koelsystemen voor het bewaren van bederfelijke voedingswaren (vers vlees, vis, …) - De afvalopslag (strooisel en uitwerpselen, kadavers, vuilnis, …) gebeurt in een lokaal dat afgescheiden is van de dieren en het diervoeder. Het verwijderen gebeurt op passende wijze - Wanneer de inrichting niet op hetzelfde adres gevestigd is als de verantwoordelijke of een personeelslid en er geen permanent toezicht is, moet een brandalarmsysteem worden geïnstalleerd dat de omgeving verwittigt. Bovendien moet het telefoonnummer van de persoon die in geval van nood gecontacteerd kan worden op leesbare wijze worden aangebracht aan de ingang van de inrichting. 2) De hokken De minimumnormen voor het houden van honden en katten zijn vastgelegd in bijlage II van het KB. De minimumnormen voor het houden van andere dieren zijn vastgelegd in bijlage IV van het KB. In de hokken moet er voldoende natuurlijke lichtinval of gepaste kunstmatige verlichting zijn voor de ontwikkeling van een normaal dag- en nachtritme, zelfs op de sluitingsdagen van de inrichting. Kenmerken van de verblijven voor honden en katten: - De lokalen moeten voldoende verlucht worden en er moet voldoende natuurlijke lichtinval zijn voor de ontwikkeling van een normaal dag- en nachtritme. - De hokken moeten zodanig opgesteld worden dat het dier naar buiten kan kijken. Minstens 1/4de van de oppervlakte van één wand moet open of doorzichtig zijn op ooghoogte. - De vloer is goed gedraineerd en gemakkelijk schoon te maken, het strooisel wordt geregeld ververst. Na gunstig advies van de Dienst, kan een bijkomende ruimte bedekt met gras, grind of een ander adequaat materiaal toegelaten worden. - Buiten beschikken de dieren over een plek die hen beschut tegen koude, zon, tocht, neerslag en bodemvochtigheid. - Voor katten moeten voorwerpen aanwezig waarop ze kunnen 7 klimmen en voorwerpen waaraan ze hun nagels kunnen scherpen, evenals rustplaatsen op meerdere niveaus en een kattenbak met proper strooisel. 3) Inrichtingen met meer dan 50 volwassen honden of katten Inrichtingen met meer dan 50 volwassen honden of katten moeten over 2 extra lokalen voor specifieke doeleinden beschikken: 1. Een verzorgingslokaal waarvan de muren en de vloer afwasbaar en makkelijk te ontsmetten zijn en dat uitgerust is met een aftappunt voor stromend water, een onderzoekstafel, ontsmettingsproducten, voldoende verlichting om ingrepen te kunnen uitvoeren, een stopcontact en een isoleerkooi; 2. Een afzonderingslokaal waarvan de muren en de vloer afwasbaar en makkelijk te ontsmetten zijn. Aangezien deze lokalen voor tijdelijk gebruik bestemd zijn, zijn de normen daar niet vereist. VIII. Verzorging van de dieren 1) Voldoende en bekwaam personeel - Voor de verzorging van de dieren en voor het beheer van de inrichting, wordt bekwaam en voldoende personeel geëist - De dieren worden minstens twee maal per dag gecontroleerd 2) Voeding en verzorging - De dieren krijgen een voeding die aangepast is aan hun behoeften en beschikken permanent over drinkbaar water - Zieke dieren worden afgezonderd - Nieuw binnengekomen dieren staan onder toezicht en worden indien nodig afgezonderd - De lokalen worden regelmatig gereinigd en ontsmet - Regelmatig worden maatregelen getroffen om parasieten en ongewenste dieren te bestrijden - De vacht van de dieren wordt onderhouden en de nagels worden indien nodig geknipt - De nodige maatregelen worden getroffen om agressie onder de dieren te vermijden en om dieren die niet met mekaar kunnen opschieten van elkaar te scheiden. 8 Bijzondere verzorging van honden en katten: - Het voeder wordt verstrekt in schone recipiënten en op een dusdanige manier dat alle dieren van eenzelfde hok gelijktijdig kunnen eten. - Volwassen honden moeten beschikken over voorwerpen om aan te knagen. - Vanaf de leeftijd van 3 weken moeten jonge dieren toegang hebben tot niet vloeibaar voeder, maar het volledige spenen van de dieren gebeurt niet voor de leeftijd van 7 weken tenzij op advies van de contractdierenarts die dit vermeldt in het register van zijn bezoeken 3) Opvolging door een contractdierenarts De contractdierenarts controleert het welzijn en de gezondheidstoestand van de dieren. De minimumfrequentie van de verplichte controlebezoeken is als volgt vastgelegd: 1. voor asielen waar honden en katten verblijven: een bezoek per maand 2. voor asielen waar geen honden of katten verblijven: een bezoek per trimester Bij elk van deze verplichte bezoeken, maakt de contractdierenarts een verslag op waarin hij de datum van zijn bezoek, zijn waarnemingen en opmerkingen en zijn eventuele aanbevelingen noteert. Dit verslag wordt bezorgd aan de verantwoordelijke van de inrichting die dit bijhoudt onder de vorm van een register en ter beschikking stelt van de controlerende overheid. De contractdierenarts kan een model van een register van de bezoeken vinden op de website www.vlaanderen.be; rubriek « Mededelingen aan de dierenartsen ». - Wanneer de dieren niet in goede gezondheid lijken of gedragsstoornissen vertonen, moet een beroep worden gedaan op de contractdierenarts om deze problemen te verhelpen. - In geval van (een) gezondheids- of welzijnsproble(e)m(en), kan de Inspectiedienst een hogere frequentie van de bezoeken van de contractdierenarts opleggen en maatregelen treffen zoals de opschorting van de activiteit. IX. Algemene werkingsvoorwaarden van het asiel De belangrijkste activiteit van een asiel is de opvang en het plaatsen van verloren of achtergelaten dieren. 9 Diersoorten die een meer gespecialiseerde kennis vereisen ( reptielen, roofdieren, primaten, fretten,…) worden in de mate van het mogelijke toevertrouwd aan een dierenasiel dat erkend is voor deze soorten. In geval van twijfel, neemt u best contact op met de Dienst Dierenwelzijn. 1) Identificatie Bij aankomst van een dier, controleert de verantwoordelijke van het asiel of het een identificatieteken draagt. Wanneer het gaat om een verloren of zwervend dier, neemt hij onverwijld de nodige stappen voor het terugvinden van de eigenaar. Wanneer het gaat om een dier dat spontaan werd afgestaan, verzekert hij zich er van dat de verantwoordelijke van het geïdentificeerde dier zelf instemt om dit aan het asiel af te staan. In geen geval mag het asiel een hond die niet geïdentificeerd is volgens de geldende wettelijke bepalingen en de specifieke procedure voor asielen (zie nota van de BVIRH November 2011) niet teruggeven aan zijn verantwoordelijke of laten adopteren. 2) Register De verantwoordelijke van het asiel houdt een overzichtsregister of een register per diersoort bij (bijlage VII van het KB) waarin hij binnen de 48 u, de gegevens in verband met de aankomst en het vertrek van de dieren noteert. In geval van euthanasie, zal deze worden uitgevoerd door de contractdierenarts die dit vermeldt in het register. Individueel dossier voor honden In het kader van de preventie van hondenbeten, is gebleken dat betere informatie over de antecedenten en het gedrag van de hond noodzakelijk is. Daartoe moet de verantwoordelijke van het asiel voor de honden, naast het register, ook een individueel dossier bijhouden dat bestaat uit drie documenten: - een afstandverklaring conform het model in bijlage VIII A in te vullen voor de honden die door hun verantwoordelijke worden afgestaan. Dit document bevat gegevens over de voorgeschiedenis met betrekking tot gezondheid, gedrag en omgeving van de hond die wordt afgestaan aan het asiel. - Een beoordelingsfiche conform het model in bijlage VIII B dat waarnemingen bevat in verband met het gedrag van de hond tijdens het verblijf in het asiel; - een adoptiecontract conform het model in bijlage VIII C dat de rubrieken omvat die minimaal vermeld moeten worden. 10 Met uitzondering van de identiteit van de vorige eigenaars worden de gegevens die voorkomen op de afstandverklaring van een hond en de beoordelingsfiche van het gedrag in het asiel meegedeeld aan de personen die het dier willen adopteren. De verantwoordelijke bekijkt samen met de kandidaat adoptant zijn antwoorden op de vragen die in elk geval gesteld moeten worden vóór de verwerving van een hond en die is opgenomen in bijlage IX en geeft hem raad bij de keuze van een hond. Het paspoort of het vaccinatieboekje wordt aan de nieuwe verantwoordelijke van het dier meegegeven. X. Controles Net zoals alle richtingen zijn de asielen onderworpen aan controles om na te gaan of de vereisten inzake het dierenwelzijn worden nageleefd. Deze controles gebeuren systematisch bij het onderzoeken van elke erkenningsaanvraag en worden vervolgens herhaald volgens een algemene planning of naar aanleiding van klachten. De controles hebben zowel betrekking op de administratieve als op de praktische aspecten (voldoende en bekwaam personeel, contract met een dierenarts, bijhouden van de registers en, voor de honden, van de individuele dossiers, identificatie en registratie van de honden, normen voor het houden van dieren …). XI. Maatregelen en sancties De maatregelen en sancties zijn deze die bepaald zijn in de wet of haar uitvoeringsbesluiten. Ze kunnen van uiteenlopende aard zijn, zoals: - een verhoogde frequentie van de bezoeken van de contractdierenarts indien een gezondheids- of welzijnsprobleem wordt vastgesteld. - de opschorting van de activiteit van het asiel om dezelfde redenen. - de verwittiging. - het proces-verbaal met betaling van een administratieve boete of een rechtsvervolging. - de inbeslagname van de dieren. - de intrekking van de erkenning. - het tijdelijke of definitieve verbod om een nieuwe erkenning aan te vragen. - het verbod om een beheersfunctie of een toezichthoudende functie uit te oefenen in een inrichting voor dieren. 11 Dierenwelzijn Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Koning Albert II laan 20, bus 8 1000 Brussel E mail: [email protected] Versie januari 2015 12
© Copyright 2024 ExpyDoc