Open hier het PDF bestand - De Haptonomische Bibliotheek

l a t f o r m
P
a p t o n o m i s c h
H
h e t
v a n
u i t g a v e
E-
Nr. 1 - 1 e jaargang - januari 2015
De ‘kunst van het ontvangen’
Het haptonomisch mensbeeld
Ontvangen...
door Hermien de Ridder
Is ontvangen een belangrijke sleutel om ons leven vreugdevol en in goede gezondheid te
leven? De ‘Kunst van het Ontvangen’, wat is dat wel en wat nou juist niet? Wat mij
duidelijk is geworden: het is helemaal niet zo gemakkelijk om zo maar te ontvangen.
Wat is het wel:
Ontvangen van een compliment, van bevestiging, aandacht, steun, van liefde.
Zo maar ontvangen zonder iets te zeggen, zonder iets te doen.
In al je cellen laten binnenkomen, als een spons die iets opzuigt; een spons die niets opzuigt
blijft droog.
Het echt binnenkomen is al een ‘dank je wel’ op zich.
Dat is voelbaar en zichtbaar.
Ook voor de stoffelijke dingen geldt dit principe. Mensen die slecht kunnen ontvangen
zijn ook vaak snel alles weer kwijt en weinig tevreden met wat zij krijgen. Voor
haptotherapeuten is die bevestiging een belangrijke, dat wel. Ontvangen van steun ook
zonder dat iemand gaat leunen en zijn autonomie kwijt raakt.
Wanneer je de Kunst van het ontvangen verstaat ga je vanzelf het moois wat je ontvangen
hebt doorgeven zonder zelf iets kwijt te raken. Je haalt het goede er uit voor je zelf en geeft
door zonder moeite. Dan houd je niets vast wat wil doorstromen, dat wordt een vloeiende
beweging.
Een voorwaarde om goed te kunnen ontvangen is: openstaan voor alles wat het leven biedt.
niet te vaak, misschien te veel beredeneren, stuk praten of afwijzen. ‘Don’t say no, just say
oh’. Manieren om ‘ontvangen’ te oefenen: bewust zijn van je reacties, van je gedachten, van
je emoties. Eerlijk zijn tegen je zelf, voelen, stilte in je huis, de natuur, in jezelf ook al is het
niet stil van binnen. Zijn met wat er is, mond houden, weerstand los laten, niet verdedigen,
van je zelf houden, jezelf accepteren, oefenen in dankbaarheid.
In de praktijk betekent dit dat mensen met grotere basisveiligheid meer openstaan voor wat
het leven biedt dan mensen die veel angst kennen.
En… echt ontvangen van bevestiging komt vóór geven. Je accu loopt leeg als je alleen geeft en
niet ontvangt. Wanneer je goed kunt ontvangen geef je op een andere, een vrijere manier. Dan
komt er een balans in geven en ontvangen, het wordt een continue stroom. Als het ‘kunnen
ontvangen’, (zo maar omdat jij het waard bent, niet vanwege je goede werken, maar omdat je
er bent in het leven), niet lekker loopt, is het belangrijk eerst te leren ontvangen.
Sommige mensen zijn meer geprogrammeerd op geven, anderen meer op ontvangen. Kijk
maar om je heen. Wie niet kan ontvangen, is als iemand die zijn brievenbus dichtplakt en
daarna denkt:’Hé, ik krijg nooit post!’ ook al geef je nog zoveel.
Pas als je ingesteld bent op ontvangen in je leven, je denken en je overtuigingen en je cellen
op ontvangen staan, ga je ook krijgen en kun je ontvangen.
2 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
Het kan zijn dat er niets in jouw richting komt, het kan zijn dat iets om te ontvangen er wel
is maar dat je het niet ziet en het kan zijn dat het er is, dat je het ziet maar het niet kunt
ontvangen. Mensen die moeilijk kunnen ontvangen, raken dat wat zij krijgen vaak sneller
kwijt.
Wanneer het ontvangen in orde is, zal er steeds wederkerigheid zijn in de stroom van
geven en ontvangen. Niet altijd tussen twee mensen, het is mogelijk om aan de ene persoon
te geven en zelf weer van een ander te ontvangen. Er is geen einde aan het niveau van
‘kunnen ontvangen’. Dit kan steeds mooier en verfijnder worden. Steeds minder verbonden
met bij voorbeeld: afhankelijkheid of angst voor tekort. Na elke groei wordt het oefenen
of praktiseren van ‘de Kunst van het Ontvangen’ een nieuwe oefening met een andere
dimensie.
Alle belangrijke organen hebben deze functie; ons hart, longen en darmen laten helemaal
binnenkomen en geven weer door wanneer zij het goede er uit hebben gehaald. Wanneer
adem niet ten volle binnenkomt of niet wordt losgelaten krijgt een mens het benauwd.
Wat is het niet:
te krampachtig willen vasthouden (dat is eigenlijk angst), terug geven voor het binnen
gekomen is, het langs je heen laten gaan, angst dat je niets of niet voldoende krijgt, alles
voor jezelf willen hebben en houden.
Soms is het geven aan een ander meer een middel om jezelf bevestiging te geven, wat nooit
tevredenheid geeft. Uiteindelijk voelt dat armoedig.
Dan is het oefenen in de ‘Kunst van het Ontvangen’ belangrijk om te doen. Wees niet bang,
er is genoeg! Het komt niet altijd van de persoon van wie je dat verwacht en op het moment
dat je het verwacht.
‘Is ‘kunnen ontvangen’ een voorwaarde om te kunnen geven?’ was een vraag van Erik te
Loo in 2011. ‘Of kan het ook andersom?’ Moet je echt kunnen geven om echt te kunnen
ontvangen? Ontvangen komt voor geven, niet andersom. Het ligt er wel aan waar we het
over hebben. Ik ken mensen die heel slecht kunnen ontvangen, maar heel veel geven in
de vorm van: zorgen voor, cadeautjes enz. heel lief maar de diepere stroom die vervulling
geeft kennen zij nauwelijks. Zij geven vaak ook uit een soort schuldbewustzijn, niet echt
vrij. Het is een cirkel die langzaam omhoog gaat: niet eerst 100% kunnen ontvangen en dan
pas geven, het volgt elkaar. Die groei, die virtueuze cirkel kan een heel leven door gaan.
ik weet dat er mensen zijn die dit ontkennen, zij hebben het over een andere vorm van
ontvangen en zij mogen er overigens anders over denken.
Bezig zijn en blijven met je vooruitgaande beweging zonder actief tot rust te komen, zonder
jezelf te ontvangen of iets van het leven te ontvangen, put een mens uit op alle vlak. Op die
manier raakt bewust-zijn ver weg. Dat is destructief voor je gezondheid, voor je essentie en
voor de beweging van geven en ontvangen.
Wanneer zijn de vitale bewegingen in orde? Als er beweging in is, diepte, bewegingen
passend bij de persoon zoals die bedoeld is. Voldoende rust en voldoende beweging, ruimte
en rust om te ontvangen in brede zin.
3 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
Het gevolg is dat iemands basisveiligheid groter wordt. Grenzen zowel duidelijker voelbaar
worden als ook zonder nadenken eerder gehanteerd worden, de herstelkracht en flexibiliteit
toenemen.
Oefen je in ‘De Kunst van Ontvangen’
Actieve en kom tot de beste versie van jezelf!
Dat betekent: tot je recht komen in
het leven met al je kwaliteiten, een vreugdevol en zo
beweging
gezond mogelijk leven.
naar rust
Je uitstraling en de kringloop van geven en ontvangen gaan van-zelf-stromend mee.
Ontvangen
Hermien
de Ridder, december 2014
wat van
buiten komt
Ontvangen
wat van
buiten komt
Vitale
beweging
terug
Actieve
beweging
naar rust
grens
Beide vitale bewegingen zijn
actieve bewegingen en zowel
tegelijk als om de beurt
actief.
Vitale
beweging
vooruit
grens
Basis, bij jezelf zijn
Vitale
beweging
terug
Beide vitale bewegingen zijn
actieve bewegingen en zowel
tegelijk als om de beurt
actief.
Vitale
beweging
vooruit
Basis, bij jezelf zijn
Tekening 1 ‘ontvangen’
©Hermien de Ridder
Tekening 1 ‘ontvangen’
4 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
©Hermien de Ridder
je tegen een
dikke balk aan
Passieve
beweging
terug door
oververmoeidheid
of ziekte
Te lang op
wilskracht
bezig, dan loop
je tegen een
dikke balk aan
Passieve
beweging
terug door
oververmoeidheid
of ziekte
Vanaf ieders
eigen grens
van vitale
beweging ga
je verder op
wilskracht
Actieve
beweging
naar rust
Ontvangen
wat van
buiten komt
grens
Vanaf ieders
eigen grens
van vitale
beweging ga
je verder op
wilskracht
Actieve
beweging
naar rust
Ontvangen
wat van
buiten komt
grens
Vitale
beweging
terug
Vitale
beweging
terug
Vitale
beweging
vooruit
Basis, bij jezelf zijn
Vitale
beweging
vooruit
Basis, bij jezelf zijn
Tekening 2 ‘ontvangen’
©Hermien de Ridder
Tekening 2 ‘ontvangen’
©Hermien de Ridder
5 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
loop je tegen
een dikke balk
aan
Passieve
beweging
terug
© door
oververmoeidheid
of ziekte
Te lang op
wilskracht, dan
loop je tegen
een dikke balk
aan
Passieve
beweging
terug
© door
oververmoeidheid
of ziekte
Ontvangen
wat van
buiten komt
Ontvangen
wat van
buiten komt
Actieve
beweging
naar rust
Vanaf ieders
eigen grens
van vitale
beweging ga
je verder op
wilskracht
Vanaf ieders
eigen grens
van vitale
beweging ga
Wanneer
iemandopte lang op
je verder
wilskracht
functioneert, neemt de
wilskracht
gezonde vitale kracht af en wordt
de grens steeds eerder bereikt
grens
nieuwe
grens
Vitale
Actieve
beweging
beweging
terug,
naar rust
jezelf
ontvangen,
alles wat
er is, is
Vitale
welkom.
beweging
terug,
Basis, bij jezelf zijn
jezelf
ontvangen,
alles wat
er is, is
welkom.
grens
Vitale
beweging
vooruit
nieuwe
Wanneer iemand te lang op
wilskracht functioneert, neemt de
gezonde vitale kracht af en wordt
de grens steeds eerder bereikt
grens
Vitale
beweging
vooruit
Basis, bij jezelf zijn
Tekening 3 ‘ontvangen’
©Hermien de Ridder
Tekening 3 ‘ontvangen’
©Hermien de Ridder
6 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
Ontvangen
wat van
buiten komt
Vitale
beweging
terug.
Jezelf
ontvangen
in
gezonde,
actieve
rust
Actieve
beweging
naar rust
Seizoenen,
stress,
emoties
menstruele
cyclus
hebben
invloed op
de vitale
bewegingen
Vitale
beweging
vooruit
grens
Basis, bij jezelf zijn
Vitale
beweging
terug.
Jezelf
ontvangen
in
gezonde,
actieve
rust
Seizoenen,
stress,
emoties
menstruele
cyclus
hebben
invloed op
de vitale
bewegingen
Vitale
beweging
vooruit
Basis, bij jezelf zijn
Tekening 4 ‘ontvangen’
©Hermien de Ridder
Over de schrijfster van dit artikel:
Hermien de Ridder, auteur van het boek ‘Hart & Haptonomie’, werd tijdens haar
fysiotherapieopleiding geraakt door haptonomie. Inmiddels werkt ze als haptotherapeut in
haar eigen praktijk in Woudenberg en geeft cursussen en trainingen, waaronder de training
‘Hart & Haptonomie’.
Tekening 4 ‘ontvangen’
©Hermien de Ridder
7 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
8 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
Van effectiviteit naar affectiviteit:
het haptonomisch mensbeeld
Door Drs. Mia van Luttervelt
‘Maar als ik u nu de affectiviteit moet voorstellen, moeten wij elkander eraan
herinneren, dat denken, noch willen, noch gevoelsmatig streven, iets bevroeden
kunnen van het mysterieuze appèl van de ongeschonden affectiviteit, die de muren
van haar wezen vindt opgetrokken binnen het liefdes-appèl en de liefde-respons,
waar ze altijd aanwezig is in gratuit verwijlen’ A.A.A. Terruwe 1)
6.1 Inleiding
Uitgaande van de spanning tussen constructie en realiteit zullen in dit hoofdstuk de ontologische
postulaten van de haptonomie worden besproken. Aan de hand van de begrippen ‘lichaamsubject’ en ‘het voelen’ bij Merleau-Ponty wordt het haptonomisch mensbeeld verder uitgewerkt.
De begrippen ‘effectiviteit’ en ‘affectiviteit’ worden besproken in relatie tot verschillende
‘zijnswijzen’. Aan de hand van ‘zelf-ordening’ als therapeutische principe en een analyse van het
begrip ‘heling’ wordt duidelijk gemaakt dat het Zijn ‘heelt’.Tenslotte enige notities betreffende de
scheiding tussen ‘zijn’ en ‘behoren’.
6.2 Constructie en realiteit
In iedere wetenschap bestaat een voortdurende spanning tussen constructie en realiteit.2)
In hoofdstuk vijf hebben we gezien hoezeer de wijze van kennen medebepalend is voor
‘werkelijkheid’. Elke empirische wetenschapper gaat in eerste instantie uit van de bestaande
situatie en geeft een beschrijving van deze situatie als werkelijk bestaand. Daarbij is de intentie
steeds het zoeken naar waarheid. Toch onderscheiden we soorten (wetenschappers en bij hen
passende werkelijkheidsbeschrijving):
Er zijn realisten die uitgaan van een naturalistische ontologie. Hierbij is ‘zijn’ primair het
sociale, biologische, psychologische zijn. Er wordt gesteld dat er onafhankelijk van het menselijk
bewustzijn, dit wil zeggen ‘objectief’, een werkelijkheid bestaat die tevens als voorwaarde voor
het kennen en denken wordt beschouwd.
Er zijn empiristen die ervan uitgaan dat voor het bereiken van kennis de zintuiglijke of
onmiddellijke ervaring doorslaggevend is. In het positivisme streeft men ernaar empirischwetenschappelijke kennis tot een wereldbeeld te synthetiseren.
Er zijn idealisten (‘intellectualisme’) die de opvatting huldigen dat alleen de ideeën de ware
werkelijkheid vertegenwoordigen. Voor Plato (ca.427-ca.347 v.C.) kwamen de ideeën uit de
transcendente wereld (mythe van de grot). Voor Descartes (1596 -1650), grondlegger van het
moderne idealisme, waren de ideeën in de eerste plaats elementen van het menselijk denken.
Er zijn constructivisten die stellen dat het sociale krachtenveld of de biologische structuur de
werkelijkheid schept.
Ook binnen de haptonomie zijn deze visies terug te vinden. Veldman lijkt een realist, van een
mogelijk constructivisme lijkt hij zich niet bewust. Sommige, vaak jongere therapeuten lijken te
werken vanuit het filosofisch idealisme: ‘je schept je eigen werkelijkheid’; dit idee kan bij ernstig
zieke of getraumatiseerde mensen desastreuze gevolgen hebben.
Zelf volg ik Merleau-Ponty in de visie, waarin de ambiguïteit, dit wil zeggen de dubbelzinnigheid
van constructie en realiteit voorop staat. De kern van deze visie is, dat vooral wordt verwezen
naar het lichaam-zoals-wij-het-leven, waarin de ambiguïteit of zelfs de onbeslisbaarheid van
9 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
beide duidelijk wordt. Het lichaam-zoals-wij-het-leven is een realiteit en het construeert.
Uitgaande van de dagelijkse ervaring van werkelijkheid komen, na analyse en reflectie, de
verschillende gezichtspunten samen in de verschillende constructies. Alleen door een proces
van differentiatie verschijnen de dualiteiten constructie en realiteit, subject en object, Ik en de
Ander. Een dergelijke visie past mijns inziens ook het beste bij de theorie en de praktijk van de
haptonomie.
6.3 De ontologische fundering van de haptonomie
Ontologie is de tak van filosofisch onderzoek die zich bezighoudt met de studie van de ideeën
over het bestaan zelf. Zij onderzoekt ook de (impliciete) aannames over het bestaan die ten
grondslag liggen aan enig conceptueel schema, theorie, methode of ideeënsysteem.
Veldman fundeert de haptonomie op het ontologische oergegeven, dat de tastzin de primordiale
kenfunctie vormt van het leven ten dienste van het levensbehoud (TASTEN.p.17). In zijn
conceptie van de haptonomie, evenals in de psychologie en de geneeskunde stuiten we op
dubbelzinnige antropologische vooronderstellingen: de mens is een wezen dat wetmatig
verklaard kan worden en tevens die wetmatigheden kan transcenderen; er zijn regelmatigheden
in het menselijk gedrag en deze regelmatigheden kunnen worden opgeheven. Deze
vooronderstellingen komen tot uitdrukking in de controverse tussen de metabletici en de
nomothetici. De metabletici beweren dat er helemaal geen wetmatigheden bestaan en beroepen
zich op de historische veranderlijkheid van de mens. De nomothetici achten uitsluitend het
opsporen van algemene wetten van belang. ‘De moeilijkheid met de mens is blijkbaar dat hij
tegelijk een wetmatig verklaarbaar én een historisch wezen is’ (De Boer, p.116-134). De mens
heeft een ‘eerste natuur’ (godmade) en een ‘tweede’ (manmade) die elkaar doordringen zonder
duidelijke grens. We vinden dit onderscheid al bij Kant. En Buytendijk onderscheidt zodoende
een fysiologische antropologie naast een antropologische fysiologie. Waar het op aankomt,
zegt De Boer, is dat de gebieden waar de nomologische benadering succes heeft, juist die zijn,
die het minst voor ‘integratie in het gesprek’ in aanmerking komen. Hij wijst ons erop dat de
nomothetici ons herinneren aan ‘wat we nu eenmaal zijn’, de metabletici appelleren aan ‘wat we
van onszelf kunnen maken’. Ook in de haptonomie vinden we beide gezichtspunten terug: de
mens is niet alleen een natuurwezen dat slechts bewogen wordt door oorzaken, bijvoorbeeld
vanuit zijn fysiologie, maar ook een animal rationale dat gemoveerd wordt door redenen en zijn
gedrag met redenen omkleedt. De rationele verklaring wil de mens begrijpen door zijn redenen
te achterhalen. Bij de haptonomie ligt bovendien het accent op ‘van gevoel doorstraalde rede’,
omdat, in de woorden van Pascal, ‘het hart redenen heeft die de rede niet kent’. Dit accent is
terug te voeren op de aanname van het tasten en voelen als primordiaal voor het levensbehoud.
In de komende subparagrafen worden de ontologische postulaten van de wetenschappen
benoemd, waarvan we in hoofdstuk vijf de wetenschappelijke methoden hebben besproken.
Deze postulaten gelden zowel voor de geneeskunde als de haptonomie.
6.3.1 De postulaten van de geneeskunde en de haptonomie als natuurwetenschap
Bij alle drie nu volgende postulaten gaat het om typen van reductie: (1) een reductie van het
ruim geschakeerde menselijke kennen (methodologisch, zie hoofdstuk 5), (2) een reductie van
de rijk geschakeerde menselijke werkelijkheid (ontologisch) en (3) een reductie van begrippen
en uitspraken (logisch). Zie 5.4.1.
10 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
De postulaten zijn:
(1) O
bjectiveerbaarheid. Er wordt aangenomen dat het gekende objectiveerbaar is. Bij het
natuurwetenschappelijk kennen wordt uitgegaan van een sterke scheiding tussen degene
die kent en het gekende, de waarnemer en het waargenomene, tussen subject en object. Aan
deze vorm van wetenschap ligt een metafysica van het menselijk objectivisme ten grondslag.
Men tracht subjectieve factoren buiten te sluiten door strikte methoden te formuleren. Deze
idee is aanvechtbaar. Vooral bij het onderzoek aan mensen zijn zoveel en veranderlijke
variabelen relevant, dat iets verdergaande generalisaties wetenschappelijk niet verantwoord
zijn.
(2) A
nalyseerbaarheid. Men neemt aan, dat het geobjectiveerde object losgemaakt kan worden van
andere objecten en dat het intern gesplitst kan worden tot onafhankelijke onderdelen of zelfs
elementen. Hiertegenover staat het idee van het holisme: het geheel is meer dan de som der
delen; en de som van de delen van de analytische ervaring is niet gelijk aan de pre-analytische
ervaring. Bezien op het niveau van de individuele mens, ontstaan logische en filosofische
problemen, omdat de mens zich steeds in een situatie bevindt, waarin de intentionaliteit een
grote rol speelt.
(3) W
etmatigheid. Men neemt aan dat alle gebeurtenissen niet zo maar plaatsvinden, maar hun
grond hebben in iets anders. De meest gehoorde visie is dat deze grond gevormd wordt
door een universele causaliteit. Het gaat hier om een uitspraak over de meest fundamentele
eigenschappen van de werkelijkheid. Deze uitspraak kan niet worden geverifieerd
of gefalsifieerd. Wetmatigheid betekent tevens het postulaat van het determinisme. In
de nomothetische4) wetenschap wordt de mens als historisch maatschappelijk wezen
uitgeschakeld. Volgens Linschoten wordt wel de volle werkelijkheid, maar niet de
werkelijkheid in haar volheid onderzocht. (De Boer, p.19). De Boer (p.48) schrijft dat de
discussies over dit onderwerp al meer dan een eeuw gevoerd worden. Tegenover de mens als
ding staat de mens in de geleefde ervaring (De Waelhens), tegenover de robot de mens als
animal symbolicum (Bertalanffy) en tegenover de mens als organisme de mens die zijn eigen
geschiedenis maakt (Holzkamp). Beide partijen weten elkaar vrijwel nooit te overtuigen.
Men raakt elkaar zelfs niet (cursivering van mij, ML). Er wordt geopperd dat er wellicht
sprake is van een soort existentiële keuze. In de haptonomie is dat zeker het geval. Dat de
natuurwetenschap voor de haptonomie een hulpwetenschap is, bijvoorbeeld in de anatomie,
fysiologie en kinesiologie, hoeft daarmee niet storend strijdig te zijn, omdat het gaat om een
ander domein van onderzoek.
6.3.2 De postulaten van de geneeskunde en de haptonomie als hermeneutiek
Tussen de polen van de natuurwetenschap met haar objectivering en van de ethische situatie met
absolute transcendentie en heteronomie bevinden zich vele andere situaties met andersoortige
gerichtheid. Een belangrijke vorm is die van de hermeneutiek, de kunst van het uitleggen of
interpreteren. De term ‘hermeneutiek’ kan zowel betrekking hebben op methodologie als op het
filosofisch grondslagenonderzoek. Wijsgerige hermeneutiek vraagt naar de aard van de mens en
zijn taal.
11 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
In de hermeneutische geneeskunde onderscheiden we de volgende ontologische postulaten (zie
5.4.2):
(1) B
etrokkenheid, d.w.z. de innerlijke verbinding tussen de onderzoeker en zijn object. Doordat
de onderzoeker beperkt en eindig is en niet de gehele waarheid kent, is ook een volledige
objectivering niet mogelijk.
(2) Z
involheid. Er wordt aangenomen dat wordt verwezen naar iets begrijpelijks.
(3) H
olisme. De verschijnselen worden hierbij gezien in het geheel van het leven. De inwendige
verbindingen binnen het leven van de patiënt worden hierbij niet door een analyse
verbroken.
(4) H
istoriciteit. Het postulaat van wetmatigheid kan bij de hermeneuse niet worden gehanteerd,
doordat zowel de onderzoeker als het onderzochte historisch zijn bepaald. Hierdoor is ook
geen algemeen geldige kennis mogelijk. Het historische is constitutief voor de hermeneutisch
te begrijpen werkelijkheid.
(5) U
niciteit: zie 5.4.2. de verschijnselen worden beschouwd als niet herhaalbaar, uniek.
(6) M
orele waarde: zie 5.4.2. De morele houding van de onderzoekers is medebepalend voor de
onderzoeksmogelijkheden binnen de geneeskunde. De geneeskunde wordt mede bepaald
door de morele waarde van haar object, dat wil zeggen door de moraliteit. Voorbeeld: de
houding van de onderzoeker ‘ik vind het het beste voor mensen om pijn te vermijden en
zoveel mogelijk te genieten’ maakt andere elementen van de cliëntsituatie voorgrond en
achtergrond dan de houding ‘ik vind het het beste voor mensen om een zinvol leven te
ervaren, als het goed met ze gaat en ook als het (onomkeerbaar) slecht met ze gaat.’
6.3.3 D
e postulaten van de geneeskunde en de haptonomie als dialogische en heteronome
discipline
De situatie van een al of niet haptonomisch geschoolde (para)medicus is niet die van een
wetenschappelijk onderzoeker. De objectivering is meestal niet zover doorgevoerd. Deze is
het minst in de situatie, waarin sprake is van een echt gesprek. De hulpverlener is in beginsel
bereid de persoon van de patiënt en zijn klachten serieus te nemen. Hij gaat ervan uit dat de
persoon goede redenen heeft om bij hem te komen en dat de persoon eerlijk is in zijn uitingen.
In de ideale dialogische situatie, die eigenlijk nooit voorkomt, zijn er de volgende postulaten
omtrent de andere persoon (zie 5.4.3): (1) Intentionaliteit, (2) Integriteit en authenticiteit, (3)
Rationaliteit, (4) Gelijkheid, (5) Transcendentie, (6) Uniciteit en historiciteit, (7) Morele waarde.
Bij de dialogische filosofie denken wij vooral aan de filosoof Martin Buber die schrijft over de
waarden van liefdevolle communicatie.5) In de dialoog zijn twee subjecten met elkaar in gesprek.
Men mag hopen dat zij elkaar als gelijken respecteren, dit wil zeggen dat de een de ander
laat uitpraten en beiden elkaar serieus nemen. Wanneer de ander als subject echter als zeer
overheersend wordt ervaren, treedt een intensivering van de situatie op van de postulaten (5) en
(7) die door Levinas zeer indringend is beschreven. De transcendentie van de ander wordt dan
veel meer overweldigend aanwezig dan in de dialoog. De ander wordt dan de Ander die volledig
buiten het bereik van het ik blijft. De Ander beschuldigt, bepaalt de maat en stelt de wet. Hier
is sprake van heteronomie in plaats van de autonomie van het ik. Waar Levinas spreekt over
het appèl, spreekt de haptonomie over ‘het geraakt worden’. In het appèl, het geraakt worden,
vinden we de ethische grondslag van de geneeskunde en de haptonomie. Het appèl, het beroep
dat een patiënt op een hulpverlener kan doen, kan door deze soms als zeer dwingend of zelfs
agressief ervaren worden.
12 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
6.3.4 D
e postulaten van de geneeskunde en de haptonomie als exisentieelfenomenologische discipline
De ontologische postulaten, oftewel de wezenseigenschappen die de realiteit van het eigen
lichaam constitueren, zijn 6):
(1) D
e continuïteit van ruimte, tijd en inwerkende krachten. Deze wordt opgevat als een
holisme, waarmee ze tegenover de natuurwetenschappelijke analyseerbaarheid staat. Het
eigen lichaam is ruimtelijk. Alle lichamelijke indrukken hebben een plaats in de ruimte; er
bestaat een veld, dit wil zeggen dat de ruimte continu is en niet uit geïsoleerde dingen en een
lege ruimte bestaat. De structuren in tijd en ruimte vooronderstellen elkaar. Hun identiteit is
veldafhankelijk. Dit postulaat staat tegenover de analyseerbaarheid uit de natuurwetenschap.
Het lichaam is niet slechts een natuurwetenschappelijk object, een zinvolle tekst, of een
representatie, zoals in de psychologie. Het veld van het eigen lichaam is ruimtelijk, een
extensio, maar het heeft ook geestelijke eigenschappen en subjectieve aspecten. De afstand
tussen subject en object is hier nog kleiner geworden dan in de natuurwetenschappen en de
hermeneutiek. Er is nauwelijks sprake meer van een kentheoretische afstand tussen (para)
medicus en patiënt, noch tussen geest en lichaam. Dit leidt tot:
(2) De persoonlijke identiteit met het lichaam. Het lichaam kan niet volledig worden
geobjectiveerd zonder het veld van het eigen lichaam te verlaten. Het lichaam wordt geleefd
in de eerste persoon en heeft zelfs eigenschappen als intentionaliteit. Het heeft niet alleen
een extensio, een uitgebreidheid in de ruimte, maar ook een lichamelijke cogitatio, dit wil
zeggen een lichamelijk kennen en denken. De Cartesiaanse categorieën extensio en cogitatio,
die volledig uit elkaar werden gehouden, gaan hier dus in het eigen lichaam tezamen. De
lichamelijke werkelijkheid is hier dus ambigu, ambivalent. Dit ambivalente in-de-wereld-zijn
en het intentioneel op-de-wereld-gericht-zijn wordt door Merleau-Ponty existentie genoemd.
Ook vanwege het veldkarakter zijn hier de verschijnselen (onder andere haptonomische
fenomenen) als zinvolle eenheden (tegenover de analyciteit) en als uniek (tegenover
wetmatigheid) te ervaren. In de intercorporaliteit bestaat een directe participatie aan de
sfeer van de ander; dit vormt een grondslag voor de toekenning van een morele waarde van
(het lichaam van) de ander. Bij dit postulaat vallen bovengenoemde persoonlijke identiteit,
intentionaliteit en het lichamelijke kennen samen.
(3) T
ranscendentaliteit: zoals Merleau-Ponty het beschrijft, is het existentiële veld ook
transcendentaal met betrekking tot de wetenschappelijke realiteiten. In de ethische
transcendentaal filosofie van Levinas lig het transcendentale fundament in het
concretissimum, de kritische confrontatie met ‘het gelaat van de Ander’
(De Boer, p.162).
6.4 Het haptonomisch mensbeeld: het lichaam-subject en het voelen
In deze paragraaf wordt de haptonomie als existentieel-fenomenologische discipline verder
uitgewerkt, zodat we zicht krijgen op het haptonomisch mensbeeld. Het gaat hierbij ook om een
specifieke opvatting over de lichamelijkheid van de mens. In de natuurwetenschappelijke opvatting
wordt het lichaam beschouwd als een gegeven, als feitelijk en concreet, afgegrensd door de huid.
Buiten de huid is er niets ‘lichamelijks’ meer. Frans Veldman, grondlegger van de haptonomie, is
altijd fel gekant geweest als men de haptonomie een lichaamsgerichte, of lichaamsgeoriënteerde
benadering noemt. . Volgens Veldman gaat het in de haptonomie om een persoonsgerichte
benadering waarbij de zelfbeleving als bezielde lichamelijkheid centraal staat. Er is sprake van het
dépasseren van het substantiële 7) lichaam.
Veldman hanteert hier de visie van Maurice Merleau-Ponty die het begrip le corps-sujet 8)
introduceerde 9). Met dit lichaam-subject wordt bedoeld dat het subject, de persoon, het
betekenisgevend gewaarzijn, is geïncarneerd (ingevleesd) in de wereld. Het één (het ‘vlees’ van
13 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
de wereld [la chair du monde], de materie, waaronder ons biologische lichaam) is niet zonder
het ander (ons bewustzijn, ons vermogen betekenis te geven, te oordelen).Het lichaam-subject
gaat uit van de eerste persoon: ik kan alleen voor mijzelf kijken, voelen, proeven, wakker en
sensitief zijn, daar iets over oordelen en daar uitdrukking aan geven. Merleau-Ponty toonde
telkens opnieuw aan dat het ‘objectieve’ 10)
denken niet houdbaar is. Dit objectieve denken kan zowel de vorm aannemen van realisme
(empirisme) of daartegenover van idealisme (intellectualisme). Zie 6.2. Merleau-Ponty gaat een
derde weg, een weg van het midden waarin de geïncarneerde subjectiviteit centraal staat en
wij terugkeren tot onze oorspronkelijke ontmoeting met de (leef)wereld. De mens is in-dewereld en neemt die wereld waar nog voordat hij overgaat tot een verklaring van die wereld.
Elke verklaring wordt voorafgegaan door en steunt op het prereflexieve, dit wil zeggen het
voorbewuste, van waaruit de mens dan met zijn wijze van zingeving tot zelfbewustzijn komt. De
mens is via zijn lichaam altijd verbonden met de wereld. Dit uit zich niet alleen via het gedrag
en de waarneming van de mens, maar ook in zijn taal en in de artistieke expressie. Via zijn
lichamelijkheid is de mens geworteld in de wereld. Merleau-Ponty spoort ons aan te erkennen
dat het objectieve denken de fenomenen van de geleefde ervaring op een fundamentele wijze
verwringt. Daarbij leidt het objectieve denken tevens tot vervreemding van onszelf en ons
lichaam en tot afstandelijkheid van anderen en de ons omringende leefwereld. Wij zijn voelend,
waarnemend aanwezig in deze wereld en op deze wereld gericht: Mon corps est là ou il y a
quelque chose à faire. 11)
Voor het haptonomisch mensbeeld richten wij ons nu op Het voelen (‘le sentir’). 12). In de
Fenomenologie van de waarneming laat Merleau-Ponty zien dat een theorie van het lichaam ook
reeds een theorie van de waarneming behelst. In zijn hoofdstuk over het voelen geeft hij ook
een verdere uiteenzetting over de lichamelijke intentionaliteit 13). Het voelen is, noch een passief
registreren, noch een actief opdrukken van een betekenis; iets voelen betekent co-existeren of
ermee leven’, zichzelf ervoor openen en het zich eigen maken voorafgaand aan enige reflectie
of specifiek persoonlijke handeling. Wanneer we onze filosofische oordelen terughouden zullen
we gemakkelijk genoeg toegeven dat er geen denker achter onze oren of handen staat wanneer
we horen of aanraken, of wanneer we ons uitstrekken op het gras of het zand of wanneer we
onszelf verliezen in de blauwe lucht boven ons hoofd. Wie van ons kent niet de ervaring van het
eenworden met de lucht of de zee op een heldere zomerdag? Waarom zouden we die ervaring
wegdoen als een verwarring of een illusie? Zo schrijft Merleau-Ponty. Het subject van het voelen
is niet dat persoonlijke zelf dat meningen heeft en beslissingen neemt; het is veeleer het prepersoonlijke levende lichaam waarvan de zintuigvermogens even zovele ‘natuurlijke zelven’ zijn.
Ook schrijft Merleau-Ponty: de diversiteit en de eenheid van de zintuigen zijn twee aspecten
van het voelen; elk zintuig heeft zijn eigen wereld terwijl het ook een schakel vormt naar een
ruimere wereld van geïntegreerde ervaring. We kunnen gemakkelijk heen en weer schuiven
of ‘switchen’ van het ene zintuiggebied naar het andere zonder onze greep op de wereld te
verliezen. Er blijkt een interzintuiglijke wereld te bestaan waarin alle zintuigen interacties
vertonen en met elkaar samenwerken.
Onder invloed van het gebruik van bijvoorbeeld mescaline (een geestverruimend middel) wordt
deze originele synaesthetische ervaring dramatisch prominent, omdat het de gebruiker ertoe
brengt die analytische houding op te geven die de wereld atomiseert, waardoor hij letterlijk
geluiden ziet, kleuren hoort en deze voelt vibreren in zijn eigen lichaam. Normaliter ontstaat
er tenslotte een perceptuele synthese die echter fundamenteel verschilt van een intellectuele
synthese. Deze perceptuele synthese is vergelijkbaar met de binoculaire grip van een verrekijker
op een enkelvoudig object. Het horen van kleuren of het zien van geluid blijkt uiteindelijk niet
14 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
meer of minder mysterieus of wonderbaarlijk dan de samenwerking van de twee ogen bij het
zien.
Wij richten ons nu op de ruimte. De verankering van het lichaam als een ‘natuurlijk zelf’
institueert een fysieke of ‘natuurlijke’ ruimte en opent daarmee een ‘menselijke ruimte’ die de
wereld omvat van emoties, dromen, mythen en gekte, zowel als de wereld van reflectie. De
beschrijving van deze menselijke ruimte plaatst alle traditionele onderscheidingen - zoals die
tussen vorm en inhoud, helderheid en dubbelzinnigheid, werkelijkheid en verschijning – tegen
een achtergrond van een ‘alverbondenheid’, een innige en uitgebreide samenhang van alles met
alles, en revolutioneert de rol van filosofie zelf. Merleau-Ponty beschrijft in Phénoménologie
de la perception in zijn hoofdstuk ‘L’Espace’ over de natuurlijke, doorleefde ruimte die de
uitdrukking is van ons in-de-wereld zijn. Díe ruimte, als onlosmakelijke en onontkoombare
factor van ons zijn, is als een vloeistof die ons en alles feitelijk met elkaar verbindt in een
onloochenbare samenhang en communicatie. In die samenhang begrepen krijgen alle praktische
onderscheidingen een nieuwe betekenis. Bijvoorbeeld: wat is de betekenis (waarde) van een
emotie, gedachte of haptonomische interventie in de samenhang die hier bedoeld is, onze
gezamenlijke leefwereld, waarin die emotie, gedachte, interventie feitelijk werkt? En: in welke
mate en tot welke prijs kan een wetenschappelijk onderzoeker of praktische werkzame
therapeut de hier bedoelde samenhang negeren? Deze wijze van denken revolutioneert ook de
rol van de haptonomie in de gezondheidszorg, denk ik.
Dan volgen nu enkele summiere opmerkingen over aanraking en het lichaamsveld. Om het
theoretisch model van de haptonomie te kunnen verhelderen is het nodig telkens een beroep
te doen op de eigen ervaring van de lezer in de sfeer van de lichamelijkheid en de affectieve
ontmoeting, de sfeer van de existentiële fenomenologie. Om haptonomisch te kunnen na-denken
en na-voelen is dit appèl op het eigen referentiekader noodzakelijk, want, ook al hebt u, als
lezer, nog nooit iets met de praktijk van de haptonomie te maken gehad, u heeft waarschijnlijk
wèl in uw leven ervaringen gehad met aspecten die in de haptonomie een belangrijke rol spelen.
In de haptonomie gaat het niet primair om het praten over het lichaam, als wel om de affectieve
ontmoeting met de ander en met het eigen lichaam, de dialogische situatie bij uitstek. Ook hier
kan weer een perspectiefwisseling plaatsvinden: zodra ik voornamelijk gericht ben op mijn eigen
lichaam, kan ik het contact met de ander verliezen; wanneer ik ‘helemaal opga’ in de ontmoeting,
heb ik nauwelijks weet meer van mijn eigen lichaam, bijvoorbeeld van mijn ademhaling of
mijn spierspanning, al blijven ze in de marge van mijn waarneming aanwezig. De affectieve
communicatie middels het haptonomische gesprek, indien nodig tezamen met de direct tastbare
(goede) aanraking vormt een vertrouwenwekkende ervarings-, ontmoetings- en leerweg in
de persoonlijke ontwikkelingsprocessen van een mens. Dit kan voelbaar en tastbaar gemaakt
worden door het aan den lijve te ondervinden. Er is dan sprake van tactiele communicatie en
ervarend leren, waarbij leemtes en/of blokkades in de ontwikkeling van de cliënt ervaarbaar
kunnen worden, benoemd kunnen worden. Vervolgens kan worden gewerkt aan het invullen van
de leemtes indien mogelijk, en het verhelpen of hanteerbaar maken van blokkades. Het gaat hier
om een specifieke haptonomische leerweg, die men in therapeutische situaties een vorm van
remedial teaching zou kunnen noemen.
15 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
“De haptonomie wil bijdragen aan het aanwenden/aanspreken van het voelende en voelbare
lichaam als bron van uiteenlopende leefstijlen of zijnswijzen waarin verbondenheid, vrijheid en
verantwoordelijkheid kenmerken zijn.”14)
• I n de haptonomische fysiotherapie wordt daarbij niet alleen aandacht geschonken aan het
‘herstellen van dysfuncties van het bewegingsapparaat’ (dit is de wettelijke opvatting van
fysiotherapie), maar ook aan de verstoorde affectieve communicatie die daarin weerspiegeld
kan zijn. Aspecten hiervan zijn mooi beschreven door Sacks in Een been om op te staan’ en
door Luriya in De man met een kogel in zijn hoofd.
• In de haptotherapie wordt aandacht geschonken aan het oplossen van emotionele problemen
in relatie tot het voelende en voelbare lichaam.
Middels de persensus, het uitbreiden van het lichaam door een rechtstreekse
gevoelsverbondenheid met voorwerpen of levende wezens (musicus met instrument, moeder
met kind, ruiter en paard; een twee-eenheidsrelatie of dyadische relatie waarin beurtelings nu
eens de een leidt en de ander volgt, en dan de ander leidt en de een volgt), en de transsensus of
circumsensus, de gevoelsverbondenheid op afstand, in een ruimte (docenten, sprekers, artiesten),
legt iemand affectief contact met anderen. Dit kan leiden tot een haptonomische consensus,
een gemeenschappelijkheid van gevoel. Een uitgebreidere omschrijving van deze begrippen
is te lezen in het boek Haptonomie, wetenschap van de affectiviteit van Veldman (2008) Bij
dit alles gaat de haptonomie uit van de participatietheorie, waarbij primair alles in de kosmos
op deze wijze met elkaar communiceert in wederkerige beïnvloeding maar de communicatie
belemmerd en geblokkeerd kan raken; dit in tegenstelling tot de transmissietheorie, waarbij we
moeten denken aan een systeem van zenden en ontvangen, zoals in de radiotechniek, waarbij
communicatie slechts onvolledig en moeizaam gerealiseerd kan worden. Middels participatie
kunnen sporters elkaar ‘blindelings’ vinden op het sportveld, middels transmissie komen
vredesonderhandelingen moeizaam tot stand. Beide hebben een functie. Middels participatie
raken patiënten en hulpverleners gemakkelijker met elkaar in contact wanneer ze elkaar en
elkaars gebruiken al kennen en in een vertrouwde omgeving verkeren. Voor vreemden is dat
moeilijker, men is dan gevoelsmatig ook terughoudender. Men hoeft geen haptonoom te zijn
om te (h)erkennen dat de sterk wisselende contacten, steeds andere hulpverleners aan je lijf
in onze huidige, gefragmenteerde gezondheidszorg (en ook daarbuiten!) ongunstig zijn voor
het handhaven van een feeling state of safety16) bij patiënten én hulpverleners. Bastiaans zegt:
“Insufficiëntie en tekortschieten van de contactfuncties impliceren doorgaans aantasting van
evenwicht, zo ook verlies aan zekerheid, veiligheid, vrijheid en zelfvertrouwen”. Hulpverleners
die een haptonomische scholing volgen, ontdekken dat zij door het ontwikkelen van hun
haptonomische contactmogelijkheden zowel zichzelf als hun patiënten beter kunnen helpen in
belastende situaties.
“De haptonomische benadering appelleert consequent aan de beaming door de rede, en vordert
haar bevestiging en bekrachtiging van de binnen het benaderingscontact gezamenlijk gevoelde
en beleefde werkelijkheid.” (Hapto, p.345-357.)
We kunnen nu begrijpen wat in de haptonomie bedoeld wordt met ‘het dépasseren van het
lichaam’: het gaat voorbij het ding-lichaam (le corps-object) naar ‘een lichaam-subject zijn’, in
de zin van een voortdurend veranderend knooppunt van levende betekenissen. De concrete
situaties waarin ik mij aangesproken voel en waarin ik een zin ontdek, wisselen telkens,
maar de ervaring gaat steeds door. Daardoor is mijn lichamelijke zijn nooit te herleiden tot
mijn geobjectiveerde lichaam, los van mijn doorleefde, gevoelde lichaam. Evenmin is het
te herleiden tot een ‘innerlijke wereld’, los van de materiële aspecten van de situatie. Dit
betekent dat we nu ook kunnen inzien waarom Veldman zich verzet tegen de opvatting dat
16 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
haptonomie een lichaamsgerichte therapie is. Een deel van het probleem rond ‘haptonomie is
een lichaamsgerichte therapie’ ontstaat, doordat meestal niet duidelijk is welke inhoud de term
‘lichaam’ heeft. Haptononie mag alleen dán een lichaamsgerichte therapie worden genoemd,
wanneer in de definitie van ‘het lichaam’ uitdrukkelijk ook het lichaam-subject wordt begrepen.
6.5 Zijnswijzen: van effectiviteit naar affectiviteit in de hulpverlening
In 1979 vergeleek Huib de Haas van Dorsser de gangbare hulpverlening zoals deze grotendeels
gebaseerd is op effectiviteit in het handelen, met de haptonomische hulpverlening zoals
deze gebaseerd is op affectiviteit, vanuit een zijnskwalificatie17) De begrippen effectiviteit en
affectiviteit’ hebben in de haptonomie onder invloed van het werk van Anna Terruwe een
heel specifieke betekenis gekregen.18) Veldman gebruikt deze begrippen in een iets andere
betekenis doordat hij geprobeerd heeft ze te integreren met de haptonomische fenomenen en de
‘zijnswijzen’, zoals de psychiater Bastiaans die hanteerde. Bastiaans19) gebruikte bij het onderwijs
in de psychiatrie te Leiden drie concepten van de zijnswijzen en de zijnsmogelijkheden van de
mens:
(1) De onbegrensde zijnswijze. Hierin heeft de mens nog nauwelijks weet van grenzen waarin
hij zich als afgegrensd of afgescheiden kan ervaren. Deze zijnswijze impliceert het persisteren
van de vroege symbiotische moeder-kindrelatie waarin het kind nog geen weet heeft van eigen
grenzen.
(2) De begrensde zijnswijze. Deze zijnswijze impliceert het herkennen van grenzen op grond
van waarnemings- en aanrakingservaring. Dit is de fase van individuatie en separatie, vooral
van het onderscheid tussen vreemd en eigen, een onderscheid dat als een belangrijk kenmerk
mag worden gezien van de eerste Ik-wording. Gezonde individuatie impliceert ook het kunnen
afwijzen en neen zeggen. Bij pathologie vinden we overmatige afsluiting in vele vormen,
waaronder autisme, narcisme en andere karakterpantsers die alle het kenmerk hebben dat
prettige en soepele communicatie verhinderd wordt.
(3) De ontgrensde zijnswijze. In deze zijnswijze kan het individu de deuren van het contact,
van perceptie en expressie openen of sluiten naar het uitkomt, met behoud van zelfvertrouwen
en identiteit; hij kan het contact met de binnenwereld en de buitenwereld bewust en vrijwillig
optimaliseren; hij kan zich zeker voelen en thuis zijn, zowel bij zichzelf als in de wereld. ‘De
mens die zó affectief-communicatief in het leven staat, is een wezenlijk ander - meer volwassen persoon, die in zijn houding en gedrag “de open bestaans(zijns-) wijze der affectiviteit (Terruwe),
de ontgrensde zijnswijze (Bastiaans), het haptonomisch ‘Aanzijn’ (Veldman) representeert.”20)
In deze ontwikkelingsfasen, c.q. zijnswijzen kunnen stoornissen en/of regressies optreden
waardoor mensen in vicieuze cirkels van isolement geraken. Volgens Bastiaans dient alle
bevrijdende haptonomisch georiënteerde therapeutische activiteit gericht te zijn op het laten
beleven van zekerheid in het samen-zijn en het samen-doen, met het doel door bevestigende
aanrakingservaringen de ontwikkeling in de richting van de derde zijnswijze te vergroten. Er
moet een nieuw samenspel komen tussen de homo spiritualis, de homo faber, de homo ludens21)
en de homo innocens, met een integratie van gevoel en verstand.
In de gangbare hulpverlening is weinig plaats voor samen-zijn en samen-doen. Deze
hulpverlening wordt in haar uiterlijke dimensies gekenmerkt door effectiviteit, dit wil
zeggen door gerichtheid op verandering, werken met macht en het streven naar een
effectievere hulpverlening. Vanuit haar innerlijke dimensie wordt zij gekenmerkt door de
persoonlijkheidsstructuur van de hulpverlener: deze vertoont de neiging tot de vorming van het
hulpverlenerssyndroom met een zekere vatbaarheid voor verschijnselen van burnout (opgebrand
raken). Bij effectiviteit willen betrokkenen van en in de ander iets voor zichzelf bereiken. De
mens in effectiviteit is in wezen een zoeker van zichzelf. Affectiviteit wordt daarbij vaak begrepen
17 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
als een aspect van, of een variabele in de therapeutische relatie. Men verstaat er meestal onder
een klimaat van warmte en veiligheid scheppen zonder welke de therapeutische of zorgrelatie
niet zal vorderen. Affectiviteit wordt daarmee echter tot een deel van een verder functionele,
zakelijke relatie gemaakt. Zij wordt ondergeschikt gemaakt aan een ‘effectieve’ houding en
daarmee van haar wezenlijke inhoud en betekenis ontdaan. Affectiviteit, als tegengesteld
aan effectiviteit is een zijns-kwalificatie.22) Het is de grondslag voor en de basis van de open
bestaanswijze, in nauwe verbondenheid met de ander, maar toch in zelfstandigheid. De mens in
affectiviteit is de mens ‘in toewending tot de ander en het andere; de mens’ in ontvankelijkheid,
in bewogenheid, in verwondering, in respect, in aandacht voor de ander en in warmte’. Deze
zienswijze binnen de haptonomie is gebaseerd op de bevestigingsleer van de psychiater Anna
Terruwe (zie 3.4). Bevestiging wil volgens haar zeggen:
“je mag zijn wie je bent - en zoals je bent - met fouten en gebreken om te kunnen worden die je in aanleg bent - maar zoals je je nog niet kunt vertonen - en je mag
het worden op jouw wijze en in jouw uur.”23)
‘Bevestiging ontstaat vanuit een innerlijke behoefte: het vraagt niets, het eist niets van de ander.
Integendeel, de ander mag juist zijn zoals hij is; hij wordt in zijn waarde en eigenheid gelaten.
Bevestiging onthult de ander in de hoogste vorm van zijn Zijn: zijn goedheid. Bevestiging
of bevestigd zijn ligt aan de basis van menselijke zelfverwezenlijking, de ontplooiing en
ontwikkeling van iemands mogelijkheden.’24)
In de ethiek van de zorg signaleren Tronto en Manschot de soms problematische verhouding
tussen zorgverlener en zorgontvanger (zie 7.8). In de haptonomie luidt de vraag: Hoe
haptonomisch is de ontmoeting tussen hulp/zorgverlener en hulp/zorgontvanger? Is er sprake
van effectiviteit in min of meer wederzijds objectiveren, manipuleren of zelfs uitbuiten, met
als gevolg opgebrande hulp/zorgverleners en uitgeputte, ontmenselijkte ‘objecten van zorg
die zich letterlijk als zoutzakken de ‘zorg’ laten welgevallen? Of is er sprake van affectiviteit
in wederkerige bevestiging waarbij beiden zich rijker en ‘beter’ voelen na de therapeutische
ontmoeting?
6.6 Zelf-ordening als therapeutisch principe: het Zijn ‘heelt
Met zelf-ordening als therapeutische principe toont de ontologie van de haptonomie zich ook
in haar transcendente werkelijkheid: het Zijn ‘heelt’. Dijkhuis heeft gewezen op het belang
van zelf-ordening als therapeutisch principe.25) Hij constateert een tendens in de ontwikkeling
van psychotherapie die zich als volgt laat omschrijven: erkenning van het feit dat niet alleen
de vragen maar ook de antwoorden bij de hulpvrager bestaan; een grotere gerichtheid op het
ervaren; een toenemende aandacht voor de non-verbale communicatie en de lichamelijkheid.
Hierdoor is de hulpvrager in het hele proces van het exploreren van zijn problemen en het
zoeken naar mogelijke oplossingen centraal komen te staan (client-centered therapy). Hij is het
zelf die het hier en nu verkent, niet slechts om uiting te geven aan zijn momentane emoties,
maar vooral om te leren hoe hij in het algemeen met zijn gevoelens kan omgaan. Hij is het
zelf die zijn gevoelens en behoeften erkent zoals die zich lichamelijk aan hem voordoen en tot
uitgangspunt neemt van zijn handelen in de omgang met zichzelf en anderen. De hulpvrager
is dus zelf ordenend bezig om tot zelfverwezenlijking te geraken. De taak van de hulpverlener
laat zich zodoende definiëren als: de hulpverlener helpt de hulpvrager zichzelf te helpen. De
hulpverlener is voorwaarden-scheppend bezig en bewaakt het leerproces waarin de hulpvrager
tot zelf-ordening geraakt.26) Deze grondlijn van therapeutische activiteit benoemt Dijkhuis
als luisteren; in de haptonomie wordt dit veeleer benoemd als ‘voelen’ (in de interzintuiglijke
betekenis). Vanuit deze grondlijn dienen de interventies van de therapeut zich te voltrekken, op
18 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
basis van een steeds herhaalde verificatie. Dit wordt enerzijds vaak verwoord als:‘Hoe langer ik
naar mijn vriend luister hoe meer antwoorden hij zichzelf geeft’, en anderzijds als: ‘Wanneer
ik goed doorvoel, weet ik wat de ander nodig heeft’. Dijkhuis stelt dan dat Veldman, doordat
hij deze visie uit de psychotherapie toepaste op de fysiotherapie, daarmee de fysiotherapie
transcendeerde. Daardoor creëerde de haptotherapie, als getranscendeerde fysiotherapie, een
context waarbinnen iemand zelf ordenend bezig is om tot zelfverwezenlijking te geraken. Hij kan
aldus leren integraal gezond te leven en/of op een gezonde wijze met ziekte, pijn en lasten om
te gaan. In zijn lichamelijkheid is hij dan niet re-actief, maar pro-actief: hij trekt zich niet terug
in isolement en vervreemding, maar heeft hoop en toekomst. Dijkhuis stelt dat het wezenlijk
anders is een cliënt te omhelzen, hem te confronteren met inconsistenties in zijn verbale en nonverbale uitingen, hem te stimuleren zich zijn lichaamservaringen bewust te maken, dan wel in
zijn haptische ruimte te treden en met hem samen zijn ervaren te exploreren. Dit laatste is wat er
in de haptotherapie en bij fysiotherapie op haptonomische basis gebeurt op geleide van tactiel
contact.
Het Zijn ‘heelt’. Hapto wil zeggen heelmakend aanraken. De filosoof Bollnow zocht naar de
mogelijkheidsvoorwaarden voor menselijk leven, naar een weg die voert van de existentieel
benauwende ervaring dat het menselijk bestaan aan alle zijden onbeschermd is en essentieel
eenzaam, naar een ‘dragende werkelijkheid’ en een nieuw gevoel van geborgenheid: een ander
mens, een menselijke gemeenschap, voor zover zij bevruchtend op het leven inwerken. Hij
spreekt van ‘de nieuwe ontologische ervaring, wanneer hij stelt dat het Zijn heelt’ (zie 34).27)
Het begrip ‘helen’ betekent genezen, heelmaken, doen herstellen, beter maken. Helen en
helingsprocessen zijn deels metafysische begrippen, mysteries. Aanraking ‘heelt’, gevoelens
van geborgenheid, van getroost-zijn, van bevestiging, etc. ‘helen’. Mensen kunnen gaaf blijven
temidden van de bedreigdheid en de wereld kan heel blijven te midden van alle ogenschijnlijke
vernietiging. Bollnow zegt dat het begrip ‘heel’ hier een eigenaardig nieuw motief van ‘het
Zijn’28) is, dat als zodanig nog nauwelijks onder de aandacht van de filosofen is geweest.
Bollnow onderzoekt dit begrip taalkundig, in dichterlijke uitspraken, in het heel- zijn van de
dingen en van organismen, van de wereld en van de mens. Heel is steeds alleen het breekbare,
dat ongebroken is gebleven. Geheeld is: de wond die weer gesloten is. Heling is het proces
van heel- worden; heling is te danken aan de helende krachten van de natuur. Het organisme
is iets dat ernaar streeft om na alle verwondingen weer terug te keren tot de toestand van
heel-zijn en ‘de kunde van de arts’ kan daarbij een zekere graad van zinrijke steun geven
aan de natuur. De beschermende en hernieuwende krachten van de heling kan men ervaren
als de verborgen diepere krachten uit ‘de grond van het Zijn’. Bollnow citeert een dichtregel
van Werner Bergengruen: ‘Diep in de binnenste kring rust haar kern, getroost en gaaf’. Wat
van belang is, is dat de ‘gaafheid’ van de wereld niet ligt in de massiviteit van het uiterlijk
bestel, maar alleen in een verborgen diepte, en dat dit ‘gaaf-zijn’ in zijn kern volkomen kan
samengaan met allerlei kwetsuren aan de oppervlakte. Deze toestand van eigen gaafheid blijkt
de voorwaarde waaronder men ook de wereld in zijn gaaf-zijn kan begrijpen. Bij Heidegger was
in zijn werk Sein und Zeit geen plaats voor het begrip ‘helen’. Heidegger ging juist uit van de
angstwekkendheid van de wereld en van het daarop gebaseerde geen-geheel-zijn van de mens.
Dit is het wereldbeeld van de onbevestigde mens. Bollnow meldt ook hoe Heidegger in zijn
latere ontwikkeling, waar hij zich bezighoudt met de uitleg van Hölderlin’s gedicht ‘Terugkeer/
aan de verwanten’, spreekt over de ‘blijdschap’ als die toestand van de mens, waarin de dingen
zich vanzelf aan hem in hun eigen wezen openbaren. Heidegger vat nu in één begrip het gave
en het blije samen. Dit ‘blije-gave’ is dan niet meer een toestand van de menselijke ziel bij een
of ander mens, maar een zijnscategorie zelf, een zo-zijn van de wereld. Dit ‘blije-hele’ heelt,
schept uit zich ‘het gave’, datgene waardoor ieder mens pas ‘heel’ zijn kan. Bollnow komt tot
de slotsom dat de helende krachten van de natuur, die na alle verwondingen de totaliteit weer
19 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
herstellen, tegelijk de krachten zijn, die uitgaan van de binnenste, meest kwetsbare kern. Bollnow
acht het fenomeen en het begrip ‘heel’ van het grootste gewicht voor de filosofie. ‘Het gaat hier
echter wel om een zeer breekbaar fenomeen, dat men slechts met zeer voorzichtige handen kan
aanpakken.’ Het is naar deze Zijns-wortels van heling, dat haptonomische handen zich voegen,
zoals alle levende wezens zich voegen naar ‘de plaats en de persoon, die heelt’.
6.7 De scheiding tussen ‘zijn’ en ‘behoren’
Zonder direct in een principiële discussie te vervallen denk ik dat het noodzakelijk is hier
kort iets te zeggen over ‘zijn’ en ‘behoren, ‘sein’ und ‘sollen’. Dit is een discussie in de filosofie
die verband houdt met de problematiek rond de scheiding tussen ‘feiten’ en ‘waarden’. In de
natuurwetenschappen is het gebruikelijk een strikte scheiding aan te (willen) brengen tussen
feiten en waarden.
Zoals we hebben gezien is in de haptonomie de scheiding tussen subject en object, tussen geest
en lichaam telkens min of meer opgeheven. Datzelfde lijkt zich ook voor te doen tussen feiten
en waarden, zijn en behoren. Waar de haptonomie zich op het pre-predicatieve, het pre-verbale
niveau begeeft, kan dat ook niet anders. Maar het maakt effectiviteit en affectiviteit als begrippen
problematisch. Er blijken sterke waardeoordelen aan verbonden. Deze begrippen, nergens kort
omschreven, hebben nog steeds veel invloed in de haptonomische taalgemeenschap en geven,
vooral daarbuiten, veel aanleiding tot verwarring. Ze zijn een aparte studie waard. Veldman
schrijft niets over de scheiding tussen ‘zijn’ en ‘behoren’. Vaak lijkt die scheiding bij hem niet
aanwezig, maar waarom dat wel of niet terecht heel zinvol is, staat nergens beschreven. We
bevinden ons hier in het overgangsgebied tussen de ontologische en de ethische dimensie (zie
7.2). Over ethiek gaat het volgende hoofdstuk.
6.8 Samenvatting
Uitgaande van de spanning tussen constructie en realiteit werden in dit hoofdstuk de
ontologische postulaten van de haptonomie geformuleerd. Aan de hand van de begrippen
‘lichaam-subject’ en ‘het voelen’ bij Merleau-Ponty werd het haptonomisch mensbeeld verder
uitgewerkt. De begrippen ‘effectiviteit’ en ‘affectiviteit’ werden besproken in relatie tot
verschillende zijnswijzen; voor wat betreft de scheiding tussen feiten en waarden bleken deze
begrippen problematisch. Aan de hand van ‘zelf-ordening’ als therapeutisch principe en een
analyse van het begrip ‘heling’ werd duidelijk gemaakt dat het Zijn ‘heelt’. Om te helen voegen
haptonomische handen zich naar de wortels van het Zijn, zoals alle levende wezens zich voegen
naar ‘de plaats en de persoon, die heelt’. Tenslotte werd met enige notities over de scheiding
tussen ‘zijn en ‘behoren’ de overgang voorbereid naar het volgende hoofdstuk dat de ethische
grondslagen van de haptonomie tot onderwerp heeft.
Voetnoten
) A.A.A. Terruwe, ‘Affectiviteit en Effectiviteit – Breekpunt van menselijk leven’, in: Raakvlak heel de mens, p.38.
)D. Tiemersma, Constructie en realiteit in de geneeskunde, collegemateriaal 1994-95, Faculteit Wijsbegeerte, Erasmus Universiteit Rotterdam.
3
) D. Tiemersma, On bodily schema’s in medical construction and reality, collegemateriaal 1994/95; samenvatting en
vertaling door mij, ML, gepresenteerd tijdens een college Filosofie en Geneeskunde.
4
) Twee activiteiten zijn instituerend voor de natuurwetenschap: analyseren en functionaliseren, d.w.z. uit elkaar
nemen en in een wetmatig verband brengen. De meest gangbare benamingen voor deze methode zijn: empirischanalytisch, hypothetisch-deductief en nomologisch ( of nomothetisch). (De Boer, p.19).
5
) Martin Buber, Das dialogische Prinzip: Ich und Du, Zwiesprache, Die Frage an den Einzelnen, Elemente des Zwischenmenschlichen, Zur Geschichte des dialogischen Prinzips, 5., durchgesehene Auflage, Heidelberg, 1984.
6
) Tiemersma, Body schema and body image, Ch.6 Merleau-Ponty’s phenomenological interpretation, Ch.8: A philosophical anthropological theory and a life-field theory, Amsterdam 1989.
1
2
20 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
) Substantie: stof waaruit iets bestaat, grondstof, materie, ‘hardware’.
) Le corps-sujet: E: the personal body, N: het persoonlijk lichaam, lichaam-subject, leeflichaam.
9
)M.Merleau-Ponty, Phénoménologie de la Perception. Zie mijn Merleau-Ponty’s Fenomenologie van de waarneming –
samenvatting en commentaar.
10
)Hierbij moet in gedachten worden gehouden dat dit zogenaamde ‘objectieve’ denken niet alleen ‘objectief’ denkt;
het denkt ook ‘objectiverend’, dit wil zeggen het reduceert alles, dus ook mensen tot ‘objecten’, hetgeen een menselijke ontmoeting uitsluit. Mensen voelen zich als een voorwerp behandeld met alle vervreemdende en ontmenselijkende gevolgen van dien.
11
)Vertaling: Mijn lichaam is daar waar iets te doen is. Merleau-Ponty, Phénoménologie de la Perception, p.289.
12
)Monika Langer vertaalt ‘Le sentir’ in het Engels liever als ‘sensing’ dan als ‘sense experience’, zintuiglijke ervaring.
In het Nederlands geef ik de voorkeur aan ‘het voelen’, ook al omdat dit beter aansluit bij het haptonomisch taalgebruik.
13
)Intentionaliteit is een sleutelbegrip in de hedendaagse fenomenologie: de opvatting dat de mens als regel in zijn
geheel gericht is op de wereld die zich in diverse facetten aan hem ontvouwt. Bewustzijn is altijd bewust zijn van
iets.
14
) Pieter Verduin, Communicatie en Haptonomie, collegemateriaal (6) Academie voor Haptonomie te Doorn,
15
)Oliver Sacks, Een been om op te staan, Utrecht 1992. A.R.Luriya, De man met een kogel in zijn hoofd, Amsterdam
1989. Zie ook mijn Merleau-Ponty’s fenomenologie van de waarneming - samenvatting en commentaar.
16
)J.Sandler, ‘Het model van fundamentele zekerheid’, in: Bastiaans, ‘Doorbraak van isolement’, in: Raakvlak heel de
mens, p.l3.
17
)Huib de Haas van Dorsser, Van effektiviteit naar affektiviteit in de hulpverlening, Doktoraalscriptie Sociale Psychologie, Katholieke Universiteit Nijmegen, 1979.
18
)Zie begrippenlijst.
19
)J.Bastiaans, ‘Doorbraak van isolement, in: Raakvlak heel de mens, p. l1-21. J.Bastiaans, ‘Over het aanraken in de
geneeskunde’, in: Opening naar leven - liber amicorum, essays opgedragen aan Frans Veldman, grondlegger van
de haptonomie, Overasselt 1990, p. l-9.
20
)Terruwe, Affectiviteit en Effectiviteit’, p.33-38. J.Bastiaans, ‘Verlating’, in:
Haptonomisch Perspectief 3, Overasselt 1976, p.2l-38. Veldman, Tasten naar zinvol contact, p57. F.R.Veldman, ‘Over
leven’, in: Opening naar leven, p.ll5.
21
) Zie: Kiek Zeydner, Homo ludens haptonomicus, een spelend medemens’, in: Opening naar leven, p. 143-148. ‘Spelen in haptonomische zin wil zeggen: ik presenteer mijzelf vanuit de speelsheid van mijn wezen, zodat ik door de
ander herkend kan worden als een medespeler, een medemens. Ik speel geen rol, maar breng een levensspel tot
uitdrukking, waarin ik als persoon herkenbaar ben.’
22
) A.A.A.Terruwe, ‘Affectiviteit en effectiviteit, breekpunt van menselijk leven’, in: Raakvlak heel de mens, 1976.
A.A.A.Terruwe, Affectiviteit-effectiviteit, breekpunt van menselijk leven, over waarde-overdracht in het onderwijs,
Lochem 1988.
23
)A.A.A.Terruwe, Blijft het duister nu ons licht?, p.14.
24
) De Haas van Dorsser, Van effektiviteit naar affektiviteit in de hulpverlening, p.l 6.
25
) J.J.Dijkhuis, Zelf-ordening als therapeutisch grondbeginsel, in: Raakviak heel de mens, p.25-33.
26
) De oud-Griekse filosoof Herakleitos/Heraclitus (ca.530-470 v.C.) zei al dat onderwijs niet zozeer ‘een emmer vullen’ is, als wel ‘het ontsteken van een vuur’.
27
) Otto Friedrich Bollnow, Nieuwe geborgenheid, Utrecht 1953,
2.2 Het begrip: helen, p. 109-117.
28
) Ontologie: zijnsleer, leer van ‘het Zijn’.
7
8
21 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015
Verschijningsdatums:
1ste kwartaal - 30 januari 2015
2de kwartaal - 15 april 2015
3de kwartaal - 15 juli 2015
4de kwartaal - 15 oktober 2015
U kunt zich abonneren op de e-uitgave
HAPTONOMISCH PLATFORM
door u aan te melden bij e-mailadres
[email protected]
U krijgt dan de eerste e-uitgave op 30 januari 2015
per e-mail toegezonden.
Kosten:
Om u kennis te laten maken met de e-uitgave
van 'Haptonomisch Platform'
zijn de eerste twee kwartalen van de uitgave
zonder verplichting en volledig gratis.
Het abonnement wordt pas bij het derde kwartaal geëffectueerd
en wij vragen van u dan een bijdrage in de kosten van
€ 12,- op jaarbasis.
Uiteraard bent u, na 30 januari,
van harte welkom op onze nieuwe website
www.haptonomischplatform.nl
22 - Haptonomisch Platform - 1e jaargang -
nummer
1-
januari
2015