7 oplossingsgerichte intervisie modellen 1. Weinig tijd en veel gevallen -model Doel in korte tijd veel casuïstiek doornemen. Achtergrond informatie over de casus is niet nodig. De focus ligt op hoe de collega een stapje verder zou kunnen komen; wat zou de collega anders doen als hij meer vertrouwen of hoop had? Het gaat om bewustwording. De volgende vragen kunnen dienen als handleiding: - Hoe ging het laatste gesprek met de cliënt (schaalvraag), als 10 betekent dat het gesprek goed liep en de cliënt vooruit gaat - Wat maakt dat je nu dit cijfer geeft en niet lager? - Als het volgende gesprek een punt hoger zou krijgen, wat zou er dan anders zijn? Waaraan zou je dat merken? Waaraan zouden collega’s dat merken? - Welke ideeën hebben de anderen? 2. Doe meer van wat werkt model Deze vorm van intervisie kan het best in tweetallen worden gedaan v(iedere deelnemer 15 min.) De kernvraag is: hoe zorgde je ervoor dat het een goed ondersteuningsmoment werd? Vragen die gesteld worden zijn: - Wat was je beste gesprek van de laatste tijd? - Wat maakte het zo’n goed gesprek? - Hoe deed je dat? - Wat zegt dat over jou? - Hoe zou je dat vaker (of opnieuw) kunnen doen? 3. cognitief model: de stagnerende casus Centraal staan de ideeën en overtuigingen van de inbrenger van de casus die de voortgang blokkeren. Kern is dat het gebrek aan motivatie van de client in de samenwerkingsrelatie doorwerkt. Belangrijk is kijken of een andere interpretatie van het gedrag of van de motieven van de cliënt de stagnatie kunnen opheffen. Er vindt positief heretiketteren plaats: wat is een andere geloofwaardige betekenis voor de cliënt? Wat zou de collega anders doen en hoe zou het gesprek beter verlopen? - Wat doen jij en de cliënt precies tijdens het gesprek? - Welke motivatie schrijf je de ander toe, als je je frustraties tegenover een collega zou uiten (echt je hart uit zou storten) - Hoe zou je er ook anders tegenaan kunnen kijken, wat zouden positievere motivaties kunnen zijn? - Als je volgens zo’n interpretatie zou handelen, wat zou je dan anders doen? - Wat voor verschil zou dat maken? Hoe zou het gesprek dan verlopen? 4. Reflecterend team model Een casus wordt protocollair besproken. Per casus wordt 20 minuten uitgetrokken. Naast de inbrenger van de casus wordt er een gespreksleider aangesteld die als regisseur, buiten de kring zit en niet zelf meedoet. De anderen vormen het helpende team. Daardoor heeft de input van de collega’s ook een positief effect op het team, de deelnemers leren elkaars expertise kennen. De maximum groepsgrootte is 8 mensen. Het model is helder in stappen maar ook wat rigide. De inbrenger heeft vaak veel aan verhelderingsvragen. - Presentatie: een teamlid brengt een casus in: de collega beschrijft kort de casus en geeft aan waar hij hulp bij wil hebben. De anderen luisteren zonder hem te onderbreken. Verhelderen: om de beurt stellen de groepsleden 1 vraag ter verheldering en 1 follow-up vraag (wie, wat, waar, wanneer, wie en hoe vragen, geen waarom vragen). Bevestigen: om de beurt verteld ieder groepslid waarvan hij het meest onder de indruk is met betrekking ot de beschreven situatie. De inbrenger zwijgt (zegt alleen: “Dank je”). Reflectie: om de beurt zegt ieder groepslid iets over de casus. Alles wat relevant lijkt kan gezegd worden: technisch advies, bespiegeling, metafoor, poezie, associatie, enz. Afsluiting: de inbrenger verteld wat hem het meeste aansprak en toepasbaar leek en wat hij van plan is te doen. 5. Het uitvergroten van successen - model - Alle deelnemers melden kort een succes. Hierna worden enkele succesen uitgekozen om verder te bespreken, afhankelijk van de beschikbare tijd. Per succesvolle casus stellen de deelnemers elkaar vragen en samen wordt gekeken wat het succes precies inhoudt. Welke helpende interventies zijn er toegepast? Wat betekent het succes voor de cliënt? De deelnemers geven om de beurt complimenten over wat de collega die de casus heeft ingebracht goed heeft gedaan en over overige zaken waar men waardering voor heeft. Iedere deelnemer verteld kort wat hij heeft opgestoken van de bespreking van de succesvolle casus en wat hij er evt. zelf mee gaat doen Alle deelnemers geven aan wat ze nuttig en prettig vonden aan de bijeenkomst. 6. Competentiemodel In een team wordt in tweetallen naar elkaars competenties gezocht. - Denk even terug aan een recent succes in je werk - Interview je collega en ontdek wat werkte - Daarna interviewt je collega jou - Geef tenminste aan twee andere collega’s de succesfactoren van je collega door (10 min.) In dit model horen de deelnemers in korte tijd vier succesverhalen: het eigen verhaal, dat van de collega die werd geïnterviewd en twee verhalen van andere collega’s. Bovenddien zorgt dit model voor wat actie aangezien de deelnemers op elkaar afstappen om over de succesfactoren over hun collega te vertellen. 7. Het vier oplossingsgerichte basisvragenmodel De vier oplossingsgerichte basis vragen worden gesteld aan de inbrenger. Dit leidt er vaak toe dat de casus inhoudelijk niet meer besproken hoeft te worden. -Waar hoop je op? -Welk verschil zou dat maken? -Wat werkt al in de goede richting? -Wat zou een volgend teken van vooruitgang zijn? Wat zou jouw volgende stap zijn?
© Copyright 2024 ExpyDoc