Workshop: Motiveren kun je leren

Workshop: Motiveren kun je leren; de Balint Methode.
Hoe motiveert en betrekt u uw opleidingsteam bij de opleiding? De Balint methode kan in
opleidingsklinieken worden gebruikt voor begeleide intervisie van casuïstiek over samenwerken,
communicatie en professionaliteit. Onder begeleiding van Jan van Trier, psychiater en voorzitter van
de Vereniging Balint Nederland, hebben we vier verschillende motivatieproblemen onderwerpen
behandeld aan de hand van de Balint methode, in een groep met zowel AIOS als opleiders. We zullen
twee problemen en de resultaten van de intervisie hieronder weergeven.
Onderwerp 1 ‘Hoe motiveer ik mijn collega supervisoren om gestructureerde feedback te geven
(zoals KPB’s) aan AIOS?’
Allereerst werd de inbrenger van het probleem gevraagd om het probleem te verhelderen. Elke
opleider heeft wel eens het gevoel dat de collega internisten minder belang hechten aan het invullen
van KPB’s of überhaupt aan het geven van feedback aan AIOS. Hierdoor kan het zo zijn dat collega
internisten minder KPB’s invullen of de KPB’s niet volledig invullen. Hoe kun je dit probleem
verbeteren? De verheldering van de inbrenger duurde 5 minuten. Na dit gedeelte wordt aan de
inbrenger gevraagd om de stoel naar achteren te schuiven en het woord te laten aan de rest van de
groep.
In het volgende gedeelte van de intervisie kon de groep verhelderende vragen stellen met het doel om
het probleem nog concreter op tafel te krijgen. “ Is dit een probleem voor jou, of beschouwen de AIOS
het ook als probleem? Zien de andere internisten dit probleem ook? Waarom zijn de andere
internisten minder betrokken bij de supervisie? Gebrek aan tijd of zin? Weten ze misschien
onvoldoende hoe het werkt? Zijn er nog andere redenen? Wat heb je zelf al geprobeerd om dit
probleem te verbeteren? Heb je dit probleem al besproken met je collega’s? Hoe reageren ze dan? ”.
Nadat het probleem helder was, dit duurde ongeveer 20 minuten, werd de stap gemaakt naar het
volgende gedeelte van de sessie, ‘associaties en adviezen vanuit de groep’.
Deze associaties en adviezen mogen heel divers zijn en hebben als doel om de inbrenger verder te
helpen: “Bestaat dit probleem ook in mijn kliniek? Hoe zou ik hier mee omgaan? Wat kan de oorzaak
zijn voor dit probleem, ligt dit bij de groep internisten of bij de inbrenger, of bij de AIOS? Heb ik tips of
adviezen?” De inbrenger, die nog steeds op de achtergrond aanwezig is, maakt notities. Dit gedeelte
duurt ongeveer 20 minuten. Hierna schuift de inbrenger de stoel weer naar voren.
De inbrenger leest de notities voor en legt uit, wat hij/zij er aan heeft gehad. De sessie was erg
behulpzaam voor de inbrenger. De wetenschap dat ook andere opleiders met dit probleem kampen
was geruststellend en de concrete adviezen waren behulpzaam. De volgende adviezen werden
gegeven tijdens voor dit probleem tijdens deze sessie:
-
Benader,motiveer de zogenoemde ‘kansrijken’, oftewel de supervisoren die het meest bereid
zijn om feedback te geven. Probeer hiermee de rest op sleeptouw te nemen.
Feedback geven op vaste momenten: bijvoorbeeld na de maandagochtendoverdracht of een
vaste ‘KPB-dag’
Plenair feedback geven over het proces, bijvoorbeeld over de ochtendoverdracht.
Assistent mag de specialist feedback (KPB) geven.
Verlaag de drempel voor een KPV, zodat internisten er minder tijd voor nodig hebben.
Bijvoorbeeld: als er spontane feedback gegeven wordt, kan de AIOS deze invoeren in het
Elektronisch Portfolio als KPB (is dan tevens een oefening in zelfreflectie). De AIOS stuurt de
concept KPB door naar de betreffende supervisor, deze accordeert de KPB en er kan, indien
gewenst, hier nog een gesprek over volgen.
Onderwerp 2: ‘Hoe verbeter ik de ochtendoverdracht?’
In deze sessie stond de ochtendoverdracht centraal. Nog specifieker was het probleem van de
inbrenger: “ Bij een weekendoverdracht op maandagochtend moeten er 30 casus worden
gepresenteerd, waarbij we in totaal 40 minuten hebben. We hebben afgesproken dat interessante
casussen in 3 minuten besproken mogen worden en de rest in 1 minuut. Echter, elke overdracht is het
rommelig en daardoor langdradig, omdat het te lang duurt, er veel irrelevante vragen uit het publiek
komen en diverse specialismen vervroegd weg moeten. Hoe verbeter ik deze overdracht?”
De volgende twee gedeeltes, waarbij de inbrenger niet participeerde, werden net zoals bij de eerste
casus besteedt aan verheldering en daaropvolgend associaties en adviezen. Het probleem bleek
helder en zeer herkenbaar bij andere klinieken. Er waren veel tips en adviezen.
De inbrenger, mocht uiteindelijk zijn/haar stoel naar voren schuiven en was content met de inbreng
van de groep. Hij/zij had weer goede moed. De volgende notities stonden op papier:
-
Aanwezigheid dienstdoende internist, die de overdracht voorzit
-
Dienstdoende internist geeft tijdens de dienst, voorafgaand aan de overdracht aan of de
betreffende patiënt kort of langer besproken moet worden bij de overdracht. De overdragende
assistent geeft aan of het een korte of lange presentatie is
Degene die de patiënt heeft gezien bereidt de (korte) overdracht (schriftelijk) voor, indien mogelijk.
Voorafgaand aan de overdracht bespreken de assistent en internist de overdracht voor (paar
minuten)
Aan begin van overdracht overzicht geven, hoeveel patiënten er over te dragen zijn
Bij een korte presentatie onderbreekt een supervisor de overdracht alleen als er grote
onjuistheden worden vermeld
Essentieel bij korte presentatie is: informatie (durven) weglaten!
‘Overdracht doen’ kan geoefend worden. Als voorbeeld kan ook de specialist af en toe de
overdracht doen.
KPB doen na weekendoverdracht ter evaluatie en verbetering
-
Al bij al waren het zeer leerzame sessies. Klinieken die in hun eigen kliniek gebruik willen maken van
de Balint methode of deze een keer willen oefenen, kunnen kijken op de website
www.balintnederland.nl of contact opnemen met Jan van Trier, email:
[email protected].