Brugklaswijzer - OSG West-Friesland

Brugklaswijzer
2014-2015
Inhoud
Waarom dit boekje? .................................................................................................................................................. 3
Antwoord op (bijna) al je vragen ......................................................................................................................... 4
Atlas College of OSG? ............................................................................................................................................... 6
De gebouwen van de OSG ...................................................................................................................................... 7
Wennen aan je nieuwe school ............................................................................................................................... 8
De introductieperiode ............................................................................................................................................. 10
Begeleiding in de brugklas.................................................................................................................................... 11
Krachtige Klas (vervolg op Vreedzame School) .......................................................................................... 12
Soorten brugklas ...................................................................................................................................................... 14
Rapporten en scoreoverzichten .......................................................................................................................... 15
Het lesrooster ............................................................................................................................................................ 16
De website van de OSG ......................................................................................................................................... 17
Magister Webportal.................................................................................................................................................. 17
Tijd voor ontspanning ............................................................................................................................................. 18
Welke vakken krijg je in de brugklas? ............................................................................................................. 19
De eerste schooldagen ........................................................................................................................................... 23
Wat heb je allemaal nodig? .................................................................................................................................. 24
Kosten ........................................................................................................................................................................... 26
Wanneer heb je vakantie? .................................................................................................................................... 26
Wanneer heb je een vrije dag? ........................................................................................................................... 26
Zijn er nog vragen? ................................................................................................................................................. 27
Ruimte voor aantekeningen ................................................................................................................................. 28
2
Waarom dit boekje?
Na de grote vakantie naar een andere school. Hoe zal dat zijn? Je zit waarschijnlijk
vol vragen.
Tijdens de informatiemiddag voor nieuwe brugklassers gaan we antwoord geven op al
je vragen.
In dit boekje vind je nog veel meer informatie. Kijk maar eens in de inhoudsopgave
op de vorige bladzijde. Je kunt lezen wat er de eerste schooldag gaat gebeuren,
wanneer je volgend jaar vakantie hebt, wat je bij de verschillende vakken gaat doen
en nog veel meer.
Voor de eerste schooldag moet je heel wat spullen kopen. Je boodschappenlijstje
staat op bladzijde 24.
Ook je ouders zullen wel willen weten hoe het er in de brugklas aan toegaat. Laat dit
boekje dus ook aan hen lezen. Tenslotte nog dit: waarschijnlijk zul je in de loop van
het schooljaar nog wel eens iets willen nalezen en op de eerste schooldag moet je
deze Brugklaswijzer bij je hebben. Bewaar dit boekje dus goed!
Angeline Thomas
Afdelingsleider Brugklas
3
Antwoord op (bijna) al je vragen
Wanneer beginnen de lessen?
Dinsdag 19 augustus is er een introductiedag voor brugklassers.
Op deze dag krijg je ook je boeken. (Meer informatie staat op bladzijde 23.)
De lessen beginnen op woensdag 20 augustus.
Hoe kom ik op school?
Met de fiets:
Vanuit alle richtingen kun je een veilige route volgen. Maak als het
even kan gebruik van het tunneltje bij de Vredehofstraat of de
fietsbrug bij de Hunzestraat.
Met de bus:
Pal naast de school is een halte waar bus 114 en bus 132/133
stoppen.
Waar kan ik mijn fiets stallen?
Tussen het Bontekoegebouw en de gymzaal is een grote fietsenstalling met een hek
eromheen. Alle leerlingen van de school zetten daar hun fiets neer. Denk er wel aan
je fiets altijd goed op slot te doen.
Te laat op school?
Als je het 1e uur te laat bent, wat natuurlijk een keer kan gebeuren, dan ga je naar
de conciërge in het hoofdgebouw of in het Bontekoegebouw. Je krijgt dan een briefje,
waarmee je de les in mag. Het 2e, 3e etc. uur kan je gewoon de les in en de docent
meldt je te laat. De volgende dag moet je je om 8:00 uur melden op school en ga je
een half uur aan je huiswerk.
Wat moet ik doen als ik niet naar school kan?
Als je zo ziek bent, dat je niet naar school kunt, dan belt je moeder of vader ’s
morgens naar school om je ziek te melden. Neem als je weer naar school gaat, een
ingevulde ziekmelding (een geel kaartje) mee van thuis. Deze kaartjes liggen bij de
conciërge. Het kan een keer gebeuren dat je tijdens schooltijd bijvoorbeeld naar de
tandarts of orthodontist moet. Lever dan van tevoren een geel kaartje in dat je
ouders ingevuld hebben en lever dit in bij de conciërge in het hoofdgebouw.
Een dag of een uurtje vrij, kan dat?
Als het echt moet, kan het. Neem een week van tevoren een geel kaartje mee (of een
brief) en ga hiermee naar mevrouw Thomas. Alleen zij kan je toestemming geven
lessen te verzuimen.
De loge in het hoofdgebouw
In de loge in het hoofdgebouw zitten meneer Appelman, meneer Poland en mevrouw
Webbers. Je gaat naar een van hen toe als je een briefje moet afgeven of een pleister
nodig hebt. Je gaat ook naar de loge als je iets gevonden hebt of juist iets kwijt ben.
Ook kunnen zij je helpen als je problemen hebt met je kluisje, als je schoolpas kapot
is of als je kluisje niet werkt.
4
De loge in het Bontekoegebouw
Meneer Heus zit tijdens de pauzes in de loge van het Bontekoegebouw. Bij meneer
Heus kun je terecht voor gele absentiekaartjes, problemen met kluisjes en voor
vragen.
Wat is een mentor?
Je mentor is je klassenleraar. Hij of zij zal je de eerste weken een heleboel vertellen
over hoe er op de OSG aan toegaat. Ook de rest van het jaar is je mentor je steun
en toeverlaat. Je leest meer over de bezigheden van de mentor op bladzijde 11.
Wat doet de afdelingsleider?
De afdelingsleider houdt zich onder andere bezig met de begeleiding van de
leerlingen. Jullie afdelingsleider is mevrouw Thomas. Als er problemen zijn, ga je naar
haar toe. Je vindt haar in kamer van de afdelingsleiders op de eerste etage van het
hoofdgebouw.
Zijn er regels op de OSG?
De regels krijg je aan het begin van het jaar op papier. De belangrijkste regels geven
we hier alvast: gedraag je rustig en vriendelijk en wees voorzichtig met elkaar, met
de spullen van jezelf, met die van anderen en zeker ook met spullen van de school.
De schoolregels kun je ook vinden op de website van school.
Kan ik op school boeken lenen?
Dat kan. De OSG heeft een prima mediatheek. Je vindt er veel goede jeugd- en
studieboeken. Verder kun je er een tijdschrift lezen of op de computer werken. Maak
er gebruik van! De mediatheek is nog gratis ook.
Zijn er op school computers?
De OSG heeft op verschillende plaatsen in school computers staan die door leerlingen
gebruikt mogen worden. Een groot aantal staat in de studiezaal/mediatheek. Ook in
de gang bij de biologielokalen vind je computers. Op de computers kun je werken aan
een werkstuk, maar je kunt er ook informatie mee verzamelen via Internet. Het
gebruik van Internet op school is gratis. Alleen als je iets wilt printen, moet je een
klein bedrag betalen. Je hebt altijd je schoolpas nodig om in te loggen en te printen!!
Je krijgt je schoolpas op de introductiedag.
Printen en kopiëren op school
Je kunt op school printen en kopiëren in de studiezaal/mediatheek. Je kunt hier
printen en kopiëren in kleur en in zwart-wit. Om te printen en kopiëren heb je je
schoolpas nodig. De eerste keer dat je inlogt op een kopieerapparaat met je
schoolpas, moet je schoolpas aan je account gekoppeld worden. Leg je pas op de
lezer en volg de aanwijzingen op het scherm. Om te printen of te kopiëren moet er
een tegoed op je pas staan. Hoe dit werkt staat in de handleiding die je op de eerste
schooldag krijgt.
5
Atlas College of OSG?
De OSG West-Friesland vormt samen met vier andere scholen het Atlas College. Die
andere scholen zijn: Copernicus, Newton (beide in Hoorn), De Dijk (Medemblik), en
De Triade (Edam).
Dit zijn geen aparte scholen, maar vestigingen of ‘locaties’ van het Atlas College. De
OSG heet dus officieel ‘Atlas College, locatie OSG West-Friesland’, maar dat is zo’n
mond vol. Daarom hebben we het gewoon over ‘de OSG’.
6
De gebouwen van de OSG
De OSG beschikt over meerdere gebouwen en een sporthal. Aan de ene kant
van de Bontekoestraat staat het Hoofdgebouw. Pal daartegenover aan de
andere kant van de straat vind je het Bontekoegebouw, de nieuwbouw en de
sporthal.
Het Hoofdgebouw
In het Hoofdgebouw zijn de lokalen van de volgende vakken:
Nederlands, Frans, Duits, Engels, Latijn en Grieks, tekenen en
biologie.
Verder vind je er de kantoren van de directeur, de adjunctdirecteur, de afdelingsleiders, de administratie, de drukkerij en de
grote aula. De studiezaal/mediatheek is ook in het hoofdgebouw.
De conciërges zitten in de loge naast de ingang. De lokaalnummers
in het Hoofdgebouw beginnen met 0, 1 of 2.
De Bontekoe
In het Bontekoegebouw zijn de vaklokalen van wiskunde, M&T, scheikunde,
natuurkunde, geschiedenis, aardrijkskunde en economie. Ook is er een
computerlokaal. In het Bontekoegebouw is ook een aula speciaal voor brugklassers.
In het Bontekoegebouw staan ook de kluisjes waar je je spullen overdag in kwijt
kunt. Alle lokaalnummers in het Bontekoegebouw beginnen met een 3 of 4.
De gymzalen
Vlakbij het Bontekoegebouw staat de sporthal van de OSG. Deze is meestal verdeeld
in twee ruime gymnastiekzalen. Je kunt er vrijwel alle zaalsporten doen en natuurlijk
ook turnen. Omdat we niet genoeg hebben aan de twee gymzalen, maken we ook
gebruik van de sporthal van Always Forward. Deze staat op twee minuten lopen van
de school.
Als het weer het toelaat, heb je buiten gym. De velden zijn bij de sporthal van Always
Forward.
De Nieuwbouw
We hebben de laatste jaren veel nieuwe brugklassers. Om iedereen een plekje te
geven zijn er tussen het Bontekoegebouw en de gymzalen nieuwe lokalen gemaakt.
In de nieuwe lokalen wordt onder andere handvaardigheid en Mens & Techniek
gegeven. Alle lokaalnummers in de nieuwbouw beginnen met een 5 of 6.
7
Wennen aan je nieuwe school
Nieuwe kinderen, een heleboel verschillende leraren, steeds een ander
lokaal, stapels boeken en bergen huiswerk. Als brugklasleerling kom je na de
zomervakantie in een heel andere schoolwereld terecht dan je gewend was.
Je oude, vertrouwde basisschool, waar je kind aan huis was, verruil je voor
een onbekende en veel grotere middelbare school: het Atlas College, locatie
OSG West-Friesland. Dat is een hele stap. Toch valt het allemaal reuze mee.
In je nieuwe klas zul je heel wat onbekende gezichten zien, maar ook vast
wel een paar die je al jaren kent. Alle leerlingen die van dezelfde basisschool
komen en hetzelfde advies hebben, worden immers in dezelfde klas
geplaatst. Alleen als de groep te groot is of als leerlingen dat zelf graag
willen, splitsen we de groep. De nieuwe kinderen in je klas zul je snel
genoeg leren kennen, na de kennismakingsdagen ken je ze allemaal.
De jongste
Op de basisschool was je het afgelopen jaar de oudste, op de OSG ben je ineens de
jongste, een ‘brugkoter’. Dat is even wennen. De eerste weken zul je wel
commentaar krijgen. Vooral van tweedeklassers, want die voelen zich ineens heel erg
groot. Trek je niets van hun ‘leuke’ opmerkingen aan. Met een paar weken is het
over. Het is natuurlijk niet zo plezierig om in de gang nageroepen te worden, maar
dat hoort er nu eenmaal een beetje bij. Wat er beslist niet bij hoort, is pesten. Als je
lastiggevallen wordt door leerlingen uit hogere klassen, vertel dat dan direct aan je
mentor of aan een leerlingmentor die bij jouw klas hoort.
Vaklokalen
Je had op de basisschool alles binnen handbereik. Je kon het grootste deel van de
schooldag lekker op je eigen plek blijven zitten. Kaarten, woordenboeken, atlassen,
alles had in het lokaal een vaste plek. Maar op de OSG moet je voor elk vak naar een
ander lokaal. Dit komt doordat docenten voor hun lessen vaak allerlei spullen nodig
hebben. Een biologieleraar kan moeilijk elke les met een geraamte onder zijn arm
naar een ander lokaal lopen. Daarom zijn er vaklokalen waar zich alles bevindt wat
voor een bepaald vak nodig is. In het begin loop je nog wel eens te zoeken, maar na
een week verdwaal je beslist niet meer.
8
Verschillende docenten
Op de middelbare school heb je voor vrijwel elk vak een andere leraar of lerares. Ze
hebben hun eigen manier van lesgeven. Daar zul je aan moeten wennen. Het
voordeel van al die verschillende docenten is, dat je op veel manieren uitleg krijgt en
veel nieuwe mensen leert kennen.
Voordat je het weet, is een les voorbij en heb je weer iemand anders voor je. En je
zult merken dat de leraren allemaal aardig zijn.
Huiswerk maken
Er zijn nog meer verschillen tussen de basisschool en de middelbare school: veel van
jullie moeten elke dag een flink stuk reizen en als je thuiskomt, moet je vaak
huiswerk maken. Voor buitenspelen, televisiekijken of andere leuke dingen is minder
tijd over dan toen je nog op de basisschool zat. Verder zul je regelmatig schriftelijke
overhoringen, toetsen en proefwerken moeten maken.
Al met al betekent de overgang van de basisschool naar de OSG een hele
verandering. Je zult zeker moeten wennen. De een wat langer dan de ander. Bedenk
dat je niet de enige en niet de eerste bent die dit allemaal moet verwerken. Achteraf
zul je net als al die anderen zeggen: “Het viel eigenlijk best mee”.
9
De introductieperiode
Omdat de overstap van de basisschool naar de OSG vrij groot is, lopen we
niet meteen te hard van stapel. De eerste weken noemen we dan ook de
introductieperiode ofwel de ‘wenweken’. Deze duurt vier weken. Wat houdt
die introductieperiode in? Om te beginnen willen we je duidelijk maken hoe
je op school en thuis het beste kunt werken. Je mentor geeft je tijdens de
mentorlessen bijvoorbeeld aanwijzingen voor het maken van huiswerk. En
bij elk vak zal de leraar of lerares uitleggen hoe je de zaken aan moet
pakken. Je krijgt natuurlijk gewoon les en huiswerk hoort er vanaf het begin
erbij. Net als overhoringen en toetsen. Als de eerste scores een beetje
tegenvallen, is er geen reden tot paniek. Samen proberen we er dan achter
te komen waardoor het mis ging. Van je fouten kun je leren. Bij de volgende
toetsen en proefwerken gaat het dan vast beter.
Afsluiting
Als afsluiting van de introductieperiode zijn er in de week van 29 september t/m 3
oktober de kennismakingsdagen. Twee dagen ga je met je eigen klas en twee andere
brugklassen op kamp in Duinrell! Verder is er aan het eind van de eerste periode een
groots Halloweenfeest alleen voor de brugklassen.
10
Begeleiding in de brugklas
We vinden het op de OSG belangrijk dat leerlingen zelfstandig leren werken.
Uiteindelijk ben jij het die het moet doen. Niet alleen in de brugklas, maar
ook gedurende de rest van je studie. Wij, de leraren, kunnen je alleen maar
vertellen, wat je moet leren en maken en hoe je dat het beste kunt
aanpakken. Als het niet zo goed lukt met al dat huiswerk of als je het bij een
bepaald vak niet kunt bijhouden, helpen we je om weer op het goede spoor
te komen. Je staat er dus niet alleen voor. Op school zijn verschillende
mensen die zich bezighouden met de begeleiding van brugklassers: de
afdelingsleider brugklas, je mentor en de leerling-mentoren. De mentor is
voor jou het belangrijkst.
De mentor
Je mentor is je steun en toeverlaat. Je hebt van je mentor altijd les in een gewoon
vak, bijvoorbeeld Engels of wiskunde; daarnaast zijn er speciale mentoruren.
Je mentor houdt het hele jaar een oogje in het zeil. Als daar aanleiding toe is, praat je
mentor met je ouders en eventueel ook met je leraar of lerares van de basisschool. Je
mentor houdt ook je studieresultaten bij en bespreekt die met jou.
Tijdens leerlingbesprekingen overlegt je mentor met de andere leraren van wie je les
hebt over je scores en je gedrag. Als er problemen zijn, probeert je mentor deze
samen met jou op te lossen.
Je mentor is niet alleen belangrijk voor jou, maar ook voor je ouders. Als er iets is,
moeten zij beslist contact opnemen met je mentor, met wie ze tijdens de eerste
ouderavond kennis kunnen maken. In de loop van het jaar zijn er verschillende
avonden waarop zij een afspraak kunnen maken voor een tien-minutengesprek. Als
het dringend is, kunnen je ouders je mentor altijd bellen of mailen.
Het is erg belangrijk dat wij weten als er met jou iets is waardoor je thuis of op school
niet goed kunt werken. Laat je ouders dan altijd contact opnemen met je mentor of
de afdelingsleider van de brugklas. We kunnen er dan rekening mee houden.
De leerlingmentoren
Bij iedere brugklas hoort ook een groepje bovenbouwleerlingen, die je helpen om je
zo snel mogelijk thuis te voelen op je nieuwe school.
We noemen deze leerlingen “leerlingmentoren”. Als je ergens mee zit kun je, behalve
bij je mentor, ook bij hen terecht. Het is voor de leerlingmentoren nog niet zo lang
geleden dat zij zelf brugklasser waren en over sommige problemen praat je misschien
liever met hen dan met een leraar. De leerlingmentoren zijn aanwezig bij alle
brugklasactiviteiten en als het nodig is kunnen ze je ook een lastige paragraaf van
wiskunde of een moeilijk hoofdstuk van Engels uitleggen. Bovendien is er nog een
aantal bovenbouwleerlingen die je bijles kunnen geven in een vak dat je moeilijk
vindt.
11
Krachtige Klas
(vervolg op Vreedzame School)
De OSG is de enige middelbare school in West-Friesland die een vervolg
geeft aan de Vreedzame School: de Krachtige Klas. Dit is niet 1 krachtige
klas, maar een manier waarop we in alle klassen met elkaar om willen gaan
op de OSG!
De Krachtige Klas gaat uit van het idee dat je elkaar stimuleert, vooruit helpt, en zo
uiteindelijk samen ook beter presteert dan je misschien had gedacht. Door als groep
op een positieve manier met elkaar om te gaan, zit je – zo denken wij – toch anders
in de klas dan wanneer je niets van elkaar zou weten.
Hoe doen we dat? Door afspraken met elkaar te maken en met elkaar te praten over
wie je bent. Doordat je steeds meer over elkaar weet, ga je elkaar ook steeds
meer waarderen. Je leert elkaar in de klas steeds beter kennen, maar ook
activiteiten buiten school (samen BBQ-en, samen schaatsen/zwemmen etc.) zorgen
ervoor dat je goed contact krijgt met je klasgenoten.
Tijdens speciale Krachtige Klas lessen, maak je niet alleen kennis met elkaar, je leert
ook ‘hoe een middelbare school werkt’. Je leert onder andere hoe je (op jouw manier)
het beste kan studeren, hoe je je agenda moet gebruiken en hoe je moet plannen.
De klas bespreekt ook onderling onderwerpen, die door klasgenoten worden
aangedragen. Daarbij word je als Krachtige Klas geholpen door je mentor. Die is
natuurlijk net zo trots op ‘zijn’ of ‘haar’ klas als jijzelf!
Het mentoruur
Naast de lessen van de Krachtige Klas gebruiken we de mentoruren om jullie te leren
hoe je je agenda moet invullen, het beste je huiswerk kunt maken, je proefwerken en
toetsen moet voorbereiden.
Tijdens het mentoruur zal de mentor ook wel eens gewoon met jullie kletsen over hoe
het gaat op school, over klassenavonden, over probleempjes in de klas of met andere
leraren.
Je hebt in het eerste deel van het schooljaar twee uur in de week mentoruur. Later in
het jaar heb je één mentoruur per week. In de HM-klassen zijn er het hele jaar twee
mentoruren.
12
Leerlingbemiddeling
Wanneer je een conflict hebt (lees ‘kleine ruzie’) met een klasgenoot dan kan je
natuurlijk naar je docent gaan. Deze kan dan helpen de ruzie op te lossen. Maar
waarom moet een volwassene een ruzie oplossen terwijl leerlingen die er voor
opgeleid zijn, dat ook goed kunnen?
Een bemiddelaar is een leerling die is opgeleid om kleine ruzies op te lossen. Via een
vast stappenplan laten ze beide partijen met elkaar praten en verwoorden wat ze
voelden. Op deze manier zorgen ze ervoor dat de beide ruziemakers beter begrijpen
wat er in de ander omging tijdens de ruzie. Door uit te spreken wat je voelde en
waarom je iets deed, begrijpt de ander je beter en is vaak de ruzie gemakkelijk op te
lossen.
TOP-uren
Alle brugklassers die niet voor FLE gekozen hebben volgen TOP-uren. TOP-uren zijn
uren die leuk en leerzaam zijn, mede omdat je er zelf voor kiest.
TOP-uren zijn uren die je naast de gewone lessen volgt. In het eerste jaar volg je vijf
blokken van ieder zes blokuren TOP. Voor een TOP-blok kan je uit verschillende
soorten TOP-uren kiezen. Jij beslist namelijk zelf wat voor soort TOP-uren je volgt. Je
kan bijvoorbeeld kiezen voor het volgen van verschillende sporten, extra lessen
handvaardigheid of tekenen, maar je kan ook kiezen uit het TOP-uur geheimschrift of
EHBO, waarbij je het officiële Jeugd EHBO B diploma kan halen.
Het is wel de bedoeling dat je verschillende soorten TOP-uren kiest, dus bijvoorbeeld
niet alleen een heel jaar sporten, maar ook je creatieve kant onderzoeken door
bijvoorbeeld voor tekenen of handvaardigheid te kiezen.
Klankbordgroep
Wil je meepraten over wat er op school allemaal gebeurt, dan kun je je aanmelden
voor de klankbordgroep. Een paar keer per jaar word je dan uitgenodigd om met ons
te komen praten over dingen die misschien anders of beter kunnen.
13
Soorten brugklas
Op de OSG West-Friesland hebben we verschillende soorten brugklassen:
HAVO/MAVO-, HAVO/VWO-, VWO- en gymnasiumbrugklassen. In al deze brugklassen
kun je kiezen voor FLE. Op basis van je advies ben je in één van deze brugklassen
geplaatst. Als in de loop van het jaar uit je scores blijkt dat je niet op de goede plek
zit, gaan we bekijken of je overgeplaatst kunt worden naar een andere klas. Dat kan
bijvoorbeeld betekenen dat je in januari van een Havo/Mavo-klas verhuist naar een
HAVO/VWO-klas. Zit je in een HAVO/VWO-klas en besluit je in de loop van het jaar
dat je in de tweede naar een gymnasiumklas wilt, dan ga je een speciaal programma
volgen, zodat je zonder achterstand in de tweede kunt beginnen.
14
Rapporten en scoreoverzichten
Soms lijkt het hele leven van een scholier alleen te bestaan uit proefwerken,
overhoringen, scores en rapporten. Of er geen leukere dingen zijn! Die zijn er
natuurlijk wel, maar leraren kunnen nu eenmaal niet zonder schriftelijke toetsen en
scores. Een school zonder scores bestaat alleen in sprookjes.
Je krijgt in de brugklas 3 keer per jaar een rapport. We werken op de OSG met een
“voortschrijdend gemiddelde”. Dat betekent dat iedere nieuwe score die je krijgt, bij
een vak, wordt opgeteld bij de vorige scores van dat vak en dat er meteen een nieuw
gemiddelde ontstaat.
Bij een van de laatste rapporten geven we aan wat je bevordering aan het eind van
het schooljaar hoogstwaarschijnlijk gaat worden.
Op de OSG West-Friesland website kun je inloggen bij Magister WebPortal. Zo
kunnen jij en je ouders via internet je scores bekijken. In de mentorles ga je een keer
samen met je mentor kijken hoe dit werkt en krijg je een handleiding mee naar huis
voor je ouders.
15
Het lesrooster
De eerste dag van het nieuwe schooljaar krijg je van je mentor je lesrooster. Daarop
staat welk vak je op welk uur hebt, van wie je les krijgt en in welk lokaal dat gebeurt.
Een schoolweek telt vijf dagen van maximaal acht lesuren. Ieder lesuur duurt 50
minuten. Je zou dus veertig lesuren per week op school kunnen zitten. Maar als
brugklasser heb je minder uren. In je rooster zitten geen tussenuren.
Als een docent ziek is en het lukt niet het rooster aan te passen, kan het gebeuren
dat er een tussenuur ontstaat. We noemen dat een studie-uur. Je krijgt dan les van
een andere docent. De brugklasleerlingen op de OSG hebben altijd een leesboek bij
zich waaruit ze kunnen lezen tijdens de studieuren.
40-minutenrooster
Soms werken we met een aangepast rooster. Dit noemen we een 40-minutenrooster.
Lessen duren dan geen 50 maar 40 minuten. We gebruiken dit rooster een paar keer
per jaar, vaak als de docenten moeten vergaderen. In de nieuwsbrieven en op de
website komt te staan wanneer we het 40-minutenrooster inzetten.
De lestijden
1e uur
2e uur
3e uur
Pauze
4e uur
5e uur
Pauze
6e uur
7e uur
8e uur
50- minutenrooster
8.30 – 9.20 uur
9.20 – 10.10 uur
10.10 – 11.00 uur
11.00 – 11.25 uur
11.25 – 12.15 uur
12.15 – 13.05 uur
13.05 – 13.30 uur
13.30 – 14.20 uur
14.20 – 15.10 uur
15.10 – 16.00 uur
40-minutenrooster
8.30 – 9.10 uur
9.10 – 9.50 uur
9.50 – 10.30 uur
10.30 – 10.55 uur
10.55 – 11.35 uur
11.35 – 12.15 uur
12.15 – 12.40 uur
12.40 – 13.20 uur
13.20 – 14.00 uur
14.00 – 14.40 uur
Telefoonschema
Met je mentor maak je een telefoonschema van je klas. Daarmee kan een
roosterwijziging buiten schooltijd snel aan alle leerlingen doorgegeven worden.
16
De website van de OSG
Op de website van de OSG (osg.atlascollege.nl) vind je allerlei informatie over de
school. Je vindt er de lesroosters, de roosterwijzigingen, een link naar Magister
webportal, het laatste nieuws en de agenda.
Een groot gedeelte van de site is niet afgeschermd met een wachtwoord. Voor dit
gedeelte hoef je dus niet in te loggen. Een aantal zaken zijn wel afgeschermd met
een wachtwoord, zoals Webportal, de roosters en de digitale leeromgeving.
Op de eerste schooldag ga je samen met je mentor naar een computerlokaal. Hier
krijg je je inloggegevens en gaan jullie samen kijken wat je waar kunt vinden op de
website.
Op de website vind je ook handleidingen voor bijvoorbeeld het wijzigen van je
gegevens in Magister Webportal, hoe je Webportal kunt gebruiken op een Apple
computer etc.
Magister Webportal
Op de OSG maken we gebruik van Magister Webportal. Hier kunnen jij en je
ouders/verzorgers je cijfers inzien en ook hoe vaak je je boeken bent vergeten of je
huiswerk niet hebt gemaakt. Je ouders/verzorgers krijgen hiervoor een aparte
inlogcode.
Het is van groot belang dat jij en je ouders/verzorgers ervoor zorgen dat de emailadressen in Magister kloppen. Mocht je dus gedurende het schooljaar een ander
e-mailadres gaan gebruiken, moet je zorgen dat dat e-mailadres in Magister komt te
staan. Als jouw e-mailadres of dat van je ouders/verzorgers niet klopt, kan het
gebeuren dat jullie belangrijke informatie niet ontvangen.
17
Tijd voor ontspanning
Op school gebeurt meer dan alleen maar leren en werken. Er is ook tijd voor
ontspanning. Leerlingen organiseren samen met docenten in de loop van het
jaar verschillende leuke dingen. Vaste onderdelen zijn de schoolfeesten,
culturele avonden en sportdagen. Het hangt van het enthousiasme van
leerlingen en leraren af, of er nog meer gebeurt.
Brugklas Halloweenfeest
Speciaal voor de brugklasleerlingen is er als
afsluiting van de introductieperiode een groot
Halloweenfeest. Alle leerlingmentoren, docenten
en leerlingen zijn verkleed als de vreemdste
wezens. Al lang voor het Halloweenfeest zijn de
leerlingmentoren en een aantal docenten bezig
met het maken van de decoraties. Je kent de
school en de leraren vast niet meer terug op die
avond.
Culturele avonden, concerten en toneel
Al heel lang vinden er op de OSG elk jaar culturele avonden en concerten plaats.
Tijdens zo’n avond treden leerlingen en leraren op in de aula van het hoofdgebouw.
Er wordt dan gedanst, gezongen, toneelgespeeld en muziek gemaakt. Er zijn avonden
voor klassieke muziek en een avond waarop ‘alles’ kan. De mooiste, gekste,
ontroerendste prestaties worden beloond.
Elk jaar voeren de Fast Lane English leerlingen uit de derde klassen hun versie van
Romeo and Juliet op. Helemaal in het Engels.
Op pad
Leren doe je niet alleen in de les of thuis, als je
huiswerk maakt. Ook leer je niet alleen uit boeken.
Je leert ook als je nieuwe dingen ziet, hoort en
meemaakt in de wereld buiten school. Daarom gaan
we met jullie op stap naar bijvoorbeeld het Archeon
(waar de geschiedenis tot leven wordt gebracht) en
als je in de hogere klassen zit naar steden in het
buitenland. Met FLE ga je in de 2e, 3e en 4e klas naar
Groot-Brittannië. Als je voor het Gymnasium kiest
ga je ook op reis naar bijvoorbeeld de Romeinse
steden Xanten, Trier en Rome.
Tijdens de activiteitenweek gaan we bijvoorbeeld naar het museum van de 20 e eeuw,
de bibliotheek, Cinema Oostereiland of maken we een
stadswandeling door de binnenstad van Hoorn.
18
Welke vakken krijg je in de brugklas?
Na de basisschool komt de basisvorming. De eerste twee jaar krijgen alle
kinderen in Nederland op alle middelbare scholen les in dezelfde vakken. En
dat niet alleen: op elke school moeten ongeveer dezelfde onderwerpen aan
bod komen. Op alle scholen krijgen de leerlingen bij aardrijkskunde
bijvoorbeeld iets te horen over aardbevingen. Natuurlijk is er wel verschil in
niveau.
Hieronder staat heel in het kort waar het bij de verschillende vakken om
gaat.
Nederlands
Op de basisschool heet dit vak ‘taal’. In de brugklas ga je verder met het nog beter leren
gebruiken van de Nederlandse taal. Je werkt aan het beter begrijpen van teksten, het
vergroten van de woordenschat en aan de spelling.
Natuurlijk moet je ook boeken lezen, verslagen en werkstukken maken. Verder hebben we
het over het gebruik van het woordenboek, informatiebronnen en het houden van een
presentatie.
Frans
Een vreemde taal leer je om met mensen te kunnen praten. Je moet uiteindelijk die taal dus
zelf kunnen gebruiken en begrijpen wat een ander bedoelt. Je moet die vreemde taal ook
kunnen lezen en schrijven. Dit komt in de brugklas bij het vak Frans allemaal aan de orde.
Spreken en luisteren kun je alleen leren door het te doen. Dat betekent dus kletsen met je
buurman of buurvrouw, maar nu eens in het Frans. Zeker in het begin is dat geen
gemakkelijke opgave.
Door veel oefeningen te maken, krijg je de regels die voor het Frans gelden onder de knie.
Verder moet je Franse woorden leren. Je leert niet alleen de Franse taal, maar je krijgt ook
informatie over Frankrijk en de Fransen. De taal, het land en de mensen horen immers bij
elkaar.
Engels
In tegenstelling tot Frans is Engels geen nieuw vak voor je. Je hebt allemaal op de
basisschool al Engels gehad. Je zult merken dat het in de brugklas veel sneller gaat. Voor het
vak Engels geldt eigenlijk hetzelfde als voor Frans. Het gaat in de brugklas om het leren
lezen, schrijven, verstaan en spreken van eenvoudig Engels.
19
Fast Lane English
Fast Lane English is een programma 'versterkt Engels'. Dat is ook het belangrijkste verschil
met tweetalig onderwijs: je krijgt geen wiskunde in het Engels uitgelegd, maar duikt met z'n
allen in de Britse taal, Britse geschiedenis, Britse cultuur, Britse media en Britse gewoonten.
Dat doe je natuurlijk door vooral heel veel Engels te spreken. In het begin is dat misschien
niet eenvoudig, maar je zult merken dat het heel snel went!
Je krijgt Fast Lane English nààst je 'gewone' Engelse les: je investeert dus twee uur extra per
week. Kies je niet voor FLE, dan ga je meedraaien in het TOP-programma.
Klassieke talen
In Nederland noemen we de talen van de Romeinen en de Grieken de klassieke talen. Onze
hedendaagse cultuur, eigenlijk alles wat je in Europa om je heen ziet aan boeken, beeldende
kunst, gebouwen en zelfs de manier waarop mensen nu denken, heeft zijn wortels in de
Griekse en Romeinse oudheid. Daarom is het zo leuk om te leren hoe Grieken en Romeinen
dachten. Als je hun talen begrijpt, kun je teksten lezen van soms wel 2800 jaar oud!
Behalve de talen leer je in de brugklas ook hoe mensen leefden en dachten in de oudheid. Je
leert dus veel over hun cultuur. Daarbij horen bijvoorbeeld de verhalen die Grieken en
Romeinen elkaar vertelden over goden en helden. Maar ook de vraag hoe mensen in de
oudheid eigenlijk woonden en werkten komt aan bod.
Zo leer je een heleboel tegelijk en dat maakt Latijn en Grieks zo leuk!
Filosofie
Bij het vak filosofie word je aangemoedigd om over alles vragen te stellen, terwijl je
tegelijkertijd leert om de zinvolle vragen van de minder zinvolle te onderscheiden. Ook maak
je kennis met een aantal woorden en begrippen uit de geschiedenis van de filosofie en maak
je een begin met het leren sorteren van woorden op de klassieke Griekse manier.
Geschiedenis
Bij geschiedenis kun je niet zonder namen en feiten. Maar belangrijker is dat je begrijpt
waarom en hoe iets gebeurde. De volgende onderwerpen komen in de brugklas aan de orde:
Prehistorie, Egypte, Grieken en Romeinen, Middeleeuwen en de 16e en 17e eeuw.
Aardrijkskunde
Een van de leuke dingen van aardrijkskunde is het feit dat er steeds een ander onderwerp ter
sprake komt. Je leert bijvoorbeeld van alles over weer en klimaat, delfstoffen, overschotten in
de landbouw, gastarbeid en waterverontreiniging.
Wat je geleerd hebt in de aardrijkskundeles, kun je vaak gebruiken als je met vakantie gaat,
een boek leest of naar de tv kijkt. Aardrijkskunde is overal.
Wiskunde
Bij wiskunde leer je hoe je problemen op moet lossen. Wiskundige problemen uiteraard. Dit
doe je met behulp van wiskundige technieken. Wat dat zijn, word je in de les snel duidelijk.
Je leert onder andere verbanden herkennen, schattend rekenen, een
rekenmachine gebruiken, logisch redeneren en grafieken maken en aflezen.
20
Het is de bedoeling dat je tijdens de les al een groot deel van je huiswerk maakt. Wiskunde is
een echt ‘doe-vak’.
Mens en natuur
Het vak Mens en Natuur is een combinatie van biologie en verzorging. Bij dit vak leer je van
alles over de levende natuur. Je leert bijvoorbeeld hoe planten en dieren het jaar doorkomen
en wat voor soorten levende wezens er zijn.
Verder besteden we aandacht aan het menselijk lichaam, de voortplanting en hoe je goed
voor jezelf kunt zorgen door middel van bijvoorbeeld gezonde voeding en lichaamsverzorging.
Meestal werk je gewoon met boek en schrift. Je moet dan vragen en opdrachten maken bij
een tekst uit het boek.
Er zijn ook lessen waarbij dit niet gebeurt. Tijdens die lessen ga je bijvoorbeeld films bekijken
of ‘practicum’ doen. Dat wil zeggen dat je dan zelf iets uitprobeert of een onderzoekje doet,
bijvoorbeeld met de microscoop. Je maakt ook werkstukken of presentaties over
verschillende onderwerpen die bij dit vak horen.
Mens en Techniek
Dit nieuwe vak is een combinatie van techniek, natuurkunde en scheikunde. Bij dit vak gaat
het onder andere over alles wat je kunt waarnemen, met name hoe dingen uit je omgeving
kunnen veranderen.
Je leert er veel over elektriciteit, geluid, licht. Je gaat onderzoeken welke materialen stroom
doorlaten. Ook ga je zelf een een batterij maken. Je maakt kennis met verschillende
materialen en gereedschappen en je gaat een werkstuk maken met behulp van een
werkvoorbereiding, werktekeningen en een werkplanning. Mens en Techniek is een echt doevak.
Muziek
Ook muziek is een doe- en een leervak. Je speelt muzikale spelletjes, moet soms zelf zingen
en zult veel naar muziek luisteren. Daarnaast leer je het een en ander over notenwaarde en
muzikale tegenstellingen (tempo, dynamiek, timbre). Verder wordt je gehoor muzikaal
getraind. En dat is wel nodig ook, want de proefwerken zijn er soms ook in de vorm van
luistertoetsen.
Tekenen
Je leert werken met verschillende materialen, zoals potlood, verf, pen en inkt. Bij tekenen en
schilderen is het goed toepassen van licht-donker en kleur erg belangrijk. Daar besteden we
dan ook veel aandacht aan.
Goed materiaal- en kleurgebruik is van belang, maar net zo belangrijk is je fantasie. Ook die
leer je (beter) te gebruiken. Dat noemen we ‘beeldende creativiteit’.
21
Handvaardigheid
Bij handvaardigheid maak je een aantal werkstukken. Hierbij leer je verschillende materialen
en technieken te gebruiken. Maar het is ook belangrijk dat je weet, hoe je iets moet
uitbeelden. Dit kun je leren door te kijken naar het werk van kunstenaars en ontwerpers. Bij
elk werkstuk maak je een verslag.
Lichamelijke opvoeding
Op school zit je veel stil en werk je vooral met je hoofd.
“Een gezonde geest hoort in een gezond lichaam” wisten de Romeinen al. Bij de gymles leer
je je lijf goed te bewegen. Je leert regels en technieken van verschillende sporten, zowel in
de zaal als buiten.
22
De eerste schooldagen
We verwachten je op dinsdag 19 augustus voor de eerste keer op school.
Over de exacte tijd en plek krijg je aan het eind van de zomervakantie nog
een brief. Je moet in ieder geval het volgende meenemen: tas, agenda, pen,
schrift, deze “Brugklaswijzer” en iets om in de pauze te eten en te drinken.
Na ontvangst in de kantine ga je met je mentor en je nieuwe klas naar een
lokaal. Daar krijg je het lesrooster, bespreek je met je mentor de eerste
belangrijke zaken en je krijgt een kluisje toegewezen. We laten je ook nog
een keer de school zien.
Tijdens deze dag krijg je al je boeken. Dat zijn er heel wat. Vergeet dus
vooral je schooltas niet!
Woensdag 20 augustus beginnen de lessen volgens het rooster dat je op de
introductiedag gekregen hebt.
23
Wat heb je allemaal nodig?
In de brugklas heb je de volgende schoolspullen nodig:














Schoolagenda
10-15 schriften
A4 schrift met ruitjes 1x1 cm
2 dunne 23-rings multomappen met gelinieerde blaadjes, ruitjespapier (1 x 1
cm) en lijnenblaadjes en tabbladen
10 snelhechters voor o.a. stencils en samenvattingen
Geo-driehoek, passer, kleurpotloden (12 verschillende kleuren), schaartje,
plakstift, puntenslijper, 2 potloden (H en HB), gum, pen, etui, kladblok
Rekenmachine Casio fx 82 MS
2 potloden (HB en 3B) en een goede gum voor tekenen
Van Dale pocketwoordenboek Nederlands van 2005 of later
Van Dale pocketwoordenboeken Engels-Nederlands en Nederlands-Engels
Van Dale pocketwoordenboeken Frans-Nederlands en Nederlands-Frans
USB-stick (minimaal 8GB)
Goede schooltas
Kaftpapier
Voor het vak Engels lezen leerlingen in alle jaarlagen een of twee boeken uit een
vastgestelde leeslijst. Dit boek kunnen leerlingen lenen in de bibliotheek, maar
hiervan zijn niet voldoende exemplaren aanwezig. Van sommige titels is een
klassenset aanwezig op school, maar zo niet dan zullen de leerlingen dit boek zelf
moeten aanschaffen. De gemiddelde kosten van een Engelse pocket liggen rond de 13
euro.
Benodigdheden voor de lessen Lichamelijke Voor de lessen LO maakt de OSG in
de binnenperiode (november tot april) gebruik van een viertal gymzalen en Always
Forward. In de buitenperiode (september tot november en april tot juli) gebruiken we
de voetbalvelden bij Always Forward.
Kleding
Alle leerlingen moeten verplicht ruimzittende, sportieve kleding dragen tijdens de
lessen LO. De leerlingen dienen rekening te houden met de weersomstandigheden,
bijvoorbeeld door het dragen van een trainingsbroek en een sportieve trui als het wat
kouder is buiten, of een sportieve korte broek met een sportief shirt als het wat
warmer is.
Schoeisel
Tijdens de binnenlessen moeten alle leerlingen zaalschoeisel dragen. Dit zijn sportieve
schoenen met zolen die niet afgeven. Schoenen met weinig tot geen demping, zoals
All Stars gympen of bootschoenen, worden niet toegestaan.
Tijdens de buitenlessen moeten alle leerlingen schoenen dragen met
een noppenprofiel. Dit kunnen hockeyschoenen zijn of
24
voetbalschoenen (geen metalen noppen). Hockeyschoenen of voetbalschoenen met
een kunstgras-noppenprofiel verdienen de voorkeur.
Mocht je vragen hebben over het bovenstaande dan kan je contact opnemen met dhr.
Bart Segers ([email protected])
25
Kosten
De bijdrage voor de brugklasactiviteiten bedraagt ongeveer €150,Over de bijdrage voor de FLE-opleiding, vrijwillige ouderbijdrage en de specificatie
van de kosten voor de brugklasactiviteiten worden je ouders vlak na de
zomervakantie geïnformeerd.
Wanneer heb je vakantie?
Herfstvakantie
13 t/m 17 oktober 2014
Kerstvakantie
22 december 2014 t/m 2 januari 2015
Voorjaarsvakantie
23 t/m 27 februari 2015
Meivakantie
27 april t/m 8 mei 2015
Zomervakantie
6 juli t/m 14 augustus 2015
Wanneer heb je een vrije dag?
Atlasdag (studiedag)
17 november
2e paasdag
6 april
Hemelvaart
14 en 15 mei
2e pinksterdag
25 mei
26
Zijn er nog vragen?
In dit boekje heb je op veel van je vragen antwoord gekregen. Is er toch nog iets wat
jij of je ouders willen weten, bel dan mevrouw Thomas op.
Het telefoonnummer van de school is: 0229-246264.
Je kunt ook een e-mail sturen naar mevrouw Thomas ([email protected]).
27
Ruimte voor aantekeningen
28